Rechtbank Maastricht


Uitspraak inzake doden van grootvader

Dinsdag 27 november 2007 heeft de strafkamer van de rechtbank te Maastricht uitspraak gedaan in de zaak waarbij een kleinzoon te Geleen zijn grootvader heeft doodgeslagen.

De aanleiding was volgens de verdachte ruzie over een broodtrommel. Die ruzie zou, aldus de verdachte, uitgemond zijn in een gevecht op leven en dood.

Primair is aan verdachte moord ten laste gelegd. Daarvoor dient vastgesteld te worden dat verdachte na "kalm beraad en in rustig overleg" heeft gehandeld. Concrete, vaststaande feiten die voorbedachte rade van de verdachte kunnen staven heeft de rechtbank echter niet kunnen vaststellen. De rechtbank heeft de verdachte daarom van het primair ten laste gelegde vrijgesproken.

Uit de vastgestelde gedragingen van de verdachte moet naar het oordeel van de rechtbank echter tevens worden geconcludeerd dat de verdachte wel het opzet had zijn grootvader te doden. Hij is immers doelbewust blijven doorgaan met vechten, totdat het slachtoffer dood was. Naast de eigen verklaring van de verdachte dat hij de dood van zijn grootvader beoogde zijn ook de verwondingen van het slachtoffer van dien aard dat zij dit opzet staven. De rechtbank acht de verdachte daarom schuldig aan doodslag.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag op zijn grootvader door deze met veel geweld om het leven te brengen. Doodslag is één van de meest ernstige strafbare feiten uit het Wetboek van Strafrecht vanwege de zeer ingrijpende en onomkeerbare gevolgen van de daad. Door het handelen van verdachte is groot leed en verlies toegebracht aan de familie en naaste omgeving van het slachtoffer, die zich geconfronteerd zagen met de gewelddadige dood van een dierbare. Tenslotte is een dergelijk gewelddadig delict een feit waardoor de rechtsorde zeer ernstig is geschokt en dat in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid te weeg brengt.

Anderzijds is uit de rapporten van de psycholoog en de psychiater duidelijk geworden dat de verdachte lijdende is aan een ernstige ziekelijke stoornis die in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het plegen van dit delict. Daarom kan hij slechts in sterk verminderde mate aansprakelijk gehouden worden voor het feit. Deze omstandigheid neemt de rechtbank mee bij het bepalen van de strafmaat.

De terbeschikkingstelling met verpleging acht de rechtbank noodzakelijk nu zonder behandeling de kans op herhaling van een agressief delict alleszins aanwezig wordt geacht. Die behandeling zal slechts in een gesloten omgeving binnen een langdurig juridisch kader kunnen plaatsvinden.

LJ Nummer

BB8734

Bron: Rechtbank Maastricht Datum actualiteit: 27 november 2007 Naar boven