Antwoorden op kamervragen van Agema over het bericht dat 12 Surinamers met verslavingsproblemen terug gaan naar Suriname om af te kicken op kosten van de AWBZ
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z-K-U-2813001
27 november 2007
Antwoorden staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het Kamerlid
Agema over het bericht dat 12 Surinamers met verslavingsproblemen
terug gaan naar Suriname om af te kicken op kosten van de AWBZ
(2070804470).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht `Afkicken in Suriname'?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zijn er meer projecten met verslaafden die bekostigd worden vanuit de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)?
Antwoord 2
Mij zijn geen projecten bekend. Wel bestaat in bepaalde situaties
aanspraak op zorg in het buitenland ten laste van de AWBZ en kan een
persoonsgebondenbudget in het buitenland besteed worden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat een dergelijk
afkickprogramma wordt gefinancierd vanuit de AWBZ dan wel door middel
van subsidies? Zo ja, bent u voornemens de financiering van dergelijke
projecten te stoppen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Er is geen afkickprogramma in Suriname dat wordt gefinancierd uit de
AWBZ, noch via de aanspraken, noch via subsidie. Deze informatie heb
ik zowel van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) als de voorzitter van
de raad van bestuur van de stichting Surivival. De NZa heeft hierover
contact gehad met het zorgkantoor Amsterdam.
De stichting Surivival, waar het desbetreffende artikel bestrekking op
heeft, is een op grond van de Wet toelating zorginstellingen
toegelaten en door het zorgkantoor gecontracteerde AWBZ-instelling die
regulier extramurale AWBZ-zorg in Nederland aan ingezetenen van
Nederland levert. De instelling bekijkt of er mogelijkheden zijn voor
een bepaalde aanpak in Suriname. Daarbij gaat het om mensen die niet
meer verslaafd zijn. Het gaat dus niet om afkicken. Die aanpak moet
nog handen en voeten krijgen zowel inhoudelijk als wat betreft het
kostenplaatje en waaruit dat bekostigd gaat worden.
Ik zal de Nza vragen deze kwestie verder te onderzoeken en dit ook
verder nauwgezet in de gaten te houden.
In dit verband verwijs ik naar de brief van 18 september 2007 waarin
minister Klink en ik onze visie hebben gegeven op de AWBZ-zorg in het
buitenland . Daarin staat aangegeven hoe AWBZ-zorg in het buitenland
in de toekomst zal worden beperkt. De daarvoor benodigde wetswijziging
zal worden voorbereid. Nadat deze wetswijziging van kracht geworden
is, is het in beginsel niet meer mogelijk projecten op te zetten
waarbij gebruik gemaakt wordt van AWBZ-middelen. Buiten de Europese
Economische Ruimte zal alleen nog in de in de brief genoemde
uitzonderingsgevallen aanspraak bestaan op de bekostiging van
AWBZ-zorg.