Verordening inzake bescherming Euro tegen valsemunterij
Voorstel: Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG)
nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van
maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro
tegen valsemunterij.
Datum Commissiedocument: 17 september 2007
Nr. Commissiedocument: COM(2007)525
Pre-lex: valsemunterij
Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
niet opgesteld
Behandelingstraject Raad: EFC, Ecofin (data nog niet bekend)
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Financiën
Rechtsbasis: artikel 123, vierde lid, EG-Verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Raad:
gekwalificeerde meerderheid;
EP: raadpleging.
Comitologie: nee
1. Essentie voorstel
2. Proportionaliteit en subsidiariteit
3. Consequenties
4. Nederlandse positie
1. Essentie voorstel
Het voorstel betreft een wijziging van de verordening (EG) nr.
1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van
maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro
tegen valsemunterij, ook wel aangeduid met verordening valsemunterij.
De wijziging houdt in dat kredietinstellingen en andere instellingen
betrokken bij het in omloop brengen van eurobankbiljetten en -munten
uitdrukkelijk verplicht worden om alle ontvangen biljetten en munten
op echtheid te controleren, voordat door deze instellingen de
bankbiljetten en munten weer in omloop worden gebracht.
De bevoegdheid met betrekking tot dit voorstel is geregeld in artikel
123, vierde lid van het EG-Verdrag. Er is sprake van een gedeelde
bevoegdheid. Daarnaast is van belang dat het een wijziging van een
bestaande verordening betreft. In principe kan worden ingestemd met de
voorgestelde wijzigingen, echter de echtheidscontrole van alle
Euromunten is niet in lijn met artikel 3 van de aanbeveling van de
Commissie van 27 mei 2005. Bij de echtheidscontrole van zowel
bankbiljetten als munten dient aandacht te worden besteed aan de
mogelijke extra kosten voor de uitvoerende instellingen en de
verplichte echtheidscontrole dient niet te leiden tot een
onaanvaardbare toename van de last- en regeldruk.
De kern van het voorstel is samen te vatten in de volgende twee
punten:
1. de mogelijkheid van vervoer van valse biljetten en munten tussen de
bevoegde nationale autoriteiten en EU-instellingen en -organen;
2. een uitdrukkelijk verplichte echtheidscontrole voor krediet- en
andere betrokken instellingen voordat zij ontvangen eurobankbiljetten
en -munten terug in omloop brengen.
De doelstelling van de verordening valsemunterij is het waarborgen van
de echtheid van de eurobankbiljetten en -munten die in omloop zijn.
Kredietinstellingen hebben thans de verplichting om alle ontvangen
eurobankbiljetten en -munten waarvan zij weten, of voldoende redenen
hebben om te vermoeden, dat deze vals zijn, uit omloop te nemen en
onverwijld in te leveren bij de bevoegde nationale autoriteiten.
Een verplichting om valse bankbiljetten en munten (actief) op te
sporen is er niet, omdat er ten tijde van het vaststellen van de
verordening valsemunterij geen overeengekomen eenvormige en
doeltreffende methoden waren biljetten en munten op grote schaal op
echtheid te controleren of om valse munten te detecteren.
De kredietinstellingen beschikken thans over de meest actuele
technieken om ontvangen biljetten en munten tijdens het
verwerkingsproces op echtheid te controleren en valse exemplaren te
ontdekken voordat zij de bankbiljetten en munten terug in omloop
brengen.
:
2. Proportionaliteit en subsidiariteit
a) Bevoegdheid: gedeelde bevoegdheid; artikel 123, vierde lid,
EG-Verdrag.
b) Functionele toets:
o Subsidiariteit: positief
o Proportionaliteit: positief
o Onderbouwing
De strijd tegen valsemunterij is een internationale aangelegenheid.
Het verdient dan ook de voorkeur dat de aanpak van valse euro's binnen
Europa geharmoniseerd wordt. De subsidiariteit kan dan ook als
positief beoordeeld worden. Ook de proportionaliteit kan in principe
als positief worden beoordeeld. De voorgestelde wijziging is een juist
middel in de strijd tegen valse euro's. Wel zijn vraagtekens te zetten
bij de wenselijkheid van het controleren van alle euromunten, zoals
die van 1, 2, 5, 10 en 20 eurocent. Door de lage waarde zijn deze
munten relatief ongevoelig voor valsemunterij.
c) Nederlands oordeel:
De controle op de echtheid van alle eurobankbiljetten voor heruitgifte
kan worden ondersteund.
Het controleren van alle euromunten (dus ook die van 1, 2, 5, 10 en 20
eurocent) op echtheid is niet in lijn met artikel 3 van de aanbeveling
van de Commissie van 27 mei 2005 betreffende de echtheidscontrole van
euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor
circulatie (PbEU L 184/60). Zodoende is Nederland van mening dat in
principe volstaan kan worden met controle van de munten van 50
eurocent en van 1 en 2 euro.
Daarnaast kan de vraag worden gesteld of echtheidscontrole van de
euromunten door alle (her)uitgevende instellingen wenselijk is en
mogelijk onevenredig hoge kosten met zich brengt ten opzichte van het
te bereiken doel.
3. Consequenties
Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting: geen.
b) Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en /
of decentrale overheden: geen.
c) Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en
burger: kredietinstellingen en andere betrokken instellingen zullen
met name geconfronteerd worden met kosten voor de aanschaf van
apparatuur voor de echtheidscontrole van de euromunten.
d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/
of bedrijfsleven en burger: vooralsnog is geen inschatting te maken of
de verplichte echtheidscontrole tot een toename van administratieve
lasten zal leiden.
Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid:
de verordening valsemunterij heeft niet geleid tot aanpassing van de
Nederlandse regelgeving betreffende valsemunterij (artikelen 208 tot
en met van 215 het Wetboek van Strafrecht).
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
inwerkingtreding op de dag volgend op die van haar bekendmaking
in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wettelijke en bestuurlijke
maatregelen dienen uiterlijk 31 december 2009 te zijn aangenomen. Deze
datum is voor Nederland haalbaar.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: geen noodzaak voor een
evaluatie-/horizonbepaling.
Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid: De verordening valsemunterij heeft geen
uitvoeringsinstantie met zich meegebracht.
b) Handhaafbaarheid: Bij de handhaafbaarheid kunnen vraagtekens worden
gezet. Op dit moment is nog onduidelijk wie gaat controleren of alle
betrokkenen controleapparatuur hebben aangeschaft en de apparatuur ook
consequent gebruiken.
Implicaties voor ontwikkelingslanden
a) Geen
b) Toelichting implicaties: n.v.t.
4. Nederlandse positie
Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt:
In zijn algemeenheid is Nederland voorstander van de voorgestelde
aanscherping en wijziging van de verordening valsemunterij met name
waar het de echtheidscontrole van bankbiljetten betreft. Nederland
heeft wel twijfels over de realiteit ten aanzien van het voorstel alle
euromunten, dus ook de munten van 1, 2, 5, 10 en 20 eurocent, op
echtheid te controleren. Zodoende is Nederland van mening dat de
controle van munten alleen in principe zou moeten geschieden bij
munten met een waarde van 2 en 1 euro, dan wel 50 eurocent. Daarnaast
denkt Nederland nog na of een dergelijke verplichting aan alle
betrokken instellingen zou moeten worden opgelegd.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken