Veilig Amsterdam


O&S - Amsterdam in cijfers 2007 verschenen

Amsterdam in cijfers

26 november 2007

Op 22 november is de 113e editie van Amsterdam in cijfers verschenen. Deze jaarlijkse uitgave van O+S bevat statistische informatie en onderzoeksgegevens over Amsterdam, de regio, de vier grote steden en Nederland.

Openbare orde en veiligheid
Na een sterke daling heeft het aantal aangiften in Amsterdam zich sinds 2004 gestabiliseerd op ruim 86.000 per jaar. Alleen in Centrum en Zuidoost, de twee stadsdelen waar het aantal aangiften de afgelopen jaren het sterkst afnam, daalde in 2006 het aantal aangiften verder met respectievelijk 6% en 9%. De meest voorkomende misdrijven in de stad zijn auto-inbraak (19%), fietsendiefstal en vernielingen (beide 10%).

Volgens de Amsterdamse Veiligheidsindex verbeterde in 2006 zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid in de stad. De verbetering is vooral te danken aan de afname van het aantal gevallen van drugsoverlast, verkeersincidenten en geweldsdelicten. Een groep die vaker met geweld geconfronteerd lijkt te worden zijn de homoseksuelen. Bij de politie werden in heel 2006 32 homogerelateerde incidenten gemeld, waarvan 7 met geweld. In de eerste zeven maanden van 2007 gaat het om 26 incidenten, waarvan 8 met geweld. In de Amsterdamse Burgermonitor 2007 geeft 3% van de homoseksuele mannen en vrouwen aan het afgelopen jaar fysiek geweld op straat te hebben ervaren.

Per april 2007 zijn er 234 coffeeshops in Amsterdam. In het regeerakkoord is opgenomen dat coffeeshops niet langer dicht bij scholen mogen liggen. Als coffeeshops minimaal 500 meter van scholen uit het basis- of voortgezet onderwijs zouden moeten liggen, voldoen in Amsterdam slechts 16 coffeeshops (7%) aan de regels. Wanneer alleen voor het voortgezet onderwijs een minimumafstand van 250 meter zou gaan gelden, blijven er nog 190 coffeeshops over in de stad (81%).

Vanaf het derde kwartaal van 2005 is er sprake van een toenemend aantal paddoincidenten in de stad. In 2006 vonden er 124 ambulanceritten plaats naar aanleiding van het gebruik van paddoâs. Het gaat bijna altijd om jonge buitenlandse toeristen die voor het eerst paddoâs gebruiken. In hetzelfde jaar vonden 2.134 ambulanceritten plaats voor alcoholincidenten. De leefstijl van Amsterdammers verschilt van die in Nederland. Ze hebben vaker drugs gebruikt, roken vaker en hebben vaker een hoog cholesterolgehalte en een hoge bloeddruk.

De brandweer rukte in 2006 28% vaker uit dan in 2005. Er werden ruim 4.100 branden gemeld (2005: 3.200). Van woningbranden werd 792 keer melding gemaakt (2005: 703). Dit komt neer op 2,1 meldingen per 1.000 woningen.

Verkeer en infrastructuur
In 2006 raakten er gemiddeld vier personen per dag gewond in het Amsterdamse verkeer. In de periode 1999-2001 waren dit er nog gemiddeld acht per dag. Het aantal dodelijke verkeersslachtoffers per jaar is sinds 1999 met 41% af genomen tot 20 in 2006. Het aantal gewonden daalde het sterkst onder autogebruikers (-65%) en voetgangers (-53%). De meeste ongelukken met letsel vinden plaats op de fiets (33%). In 2006 heeft 72% van de Amsterdammers van 12 jaar en ouder een fiets (1996: 62%). Dit betekent dat er ongeveer 465.000 fietsen zijn in Amsterdam. De meeste fietsbezitters (81%) fietsen minimaal één keer per week, waarvan de helft zelfs dagelijks.

Bestuur en Stad
Uit de Amsterdamse Burgermonitor 2007 blijkt dat 8 van de 10 Amsterdammers redelijk tot veel vertrouwen hebben in het gemeentebestuur. In een peiling op 22 juni 2007 geven Amsterdammers het stadsbestuur het rapportcijfer 6,2. De meeste waardering is er voor de prestaties op het gebied van veiligheid, de minste op het gebied van armoedebestrijding.

De positie van Amsterdam als leefbare stad is stabiel. In 2007 staat Amsterdam net als het jaar daarvoor wereldwijd op de dertiende plaats. Binnen de Europese Unie is Amsterdam één van de drie meest leefbare hoofdsteden na Wenen en Kopenhagen. Elke stad wordt voor deze lijst beoordeeld aan de hand van 39 criteria, waaronder politieke, sociale, economische en milieufactoren, veiligheid en gezondheid, onderwijs, transport en andere openbare diensten.