Van Bijsterveldt en VO-raad presenteren plan voor beter voortgezet onderwijs

De kwaliteit van het voortgezet onderwijs in Nederland moet omhoog. Dat was de boodschap van staatssecretaris van Onderwijs, Marja van Bijsterveldt en de sectororganisatie VO-raad bij de presentatie van de eerste Kwaliteitsagenda VO. Hierin staan de belangrijkste prioriteiten en prestatieafspraken voor de komende jaren om de kwaliteit van het voorgezet onderwijs te verbeteren. Hoewel het voortgezet onderwijs in Nederland in internationale vergelijking goed naar voren komt en ouders een dikke voldoende geven aan het onderwijs van hun kinderen, is het noodzakelijk deze kwaliteit te behouden en te verbeteren. De zorgen over de kwaliteit van het onderwijs en de lesuitval zijn de afgelopen tijd toegenomen. De kwaliteitsagenda is het gezamenlijke antwoord van de staatssecretaris en de VO-Raad op de toenemende maatschappelijke zorgen over de kwaliteit.

De kwaliteitsslag spitst zich toe op zes beleidsprioriteiten:
* De taal- en rekenprestaties van leerlingen moeten significant omhoog. Een goede beheersing van deze basisvaardigheden is een randvoorwaarde voor een succesvolle (onderwijs)loopbaan. In januari 2008 wordt hierover gerapporteerd door de Expertgroep doorlopende leerlijnen rekenen en taal, echter wat nu al is afgesproken is om het percentage leerlingen dat onder de PISA-norm zit terug te dringen tot 8% in 2011.
* Bij kwalitatief hoogwaardig onderwijs horen goede en betrouwbare examens. Daarom is onder andere afgesproken dat de door de VO raad ontwikkelde standaard schoolexamens (2008) de norm wordt bij de kwaliteitsborging door scholen. Ook wordt onderzocht of het centraal examen wordt versterkt ten opzichte van het schoolexamen. De discrepantie tussen de cijfers van het schoolexamen en van het centraal examen mogen gemiddeld niet verder oplopen dan 0,5 punt.
* Excellentie wordt bevorderd. Het Nederlandse onderwijs weet de 'gemiddelde' en 'zwakkere' leerlingen goed te bedienen. Het is echter van groot belang dat leerlingen hun toptalenten goed en optimaal kunnen ontwikkelen. Daarom wordt excellentie bevorderd en toptalent beter ontwikkeld. Gestreefd wordt onder meer naar een toename van het aantal projecten waarbij leerlingen eerder onderwijs kunnen volgen in het hoger onderwijs en worden er onder andere diverse talentprijzen en internationale uitwisselingen gestimuleerd.
* Voortijdig schoolverlaten moet worden voorkomen. Daarom ontwikkelt de VO-raad een stimuleringsplan voor Goede Loopbaanorientatie en Begeleiding om leerlingen een beter en realistisch beeld te geven van vervolgopleiding en beroep. Daarnaast maken OCW en de VO-raad in deze kwaliteitsagenda harde afspraken over het aantal terug te dringen vroegtijdig schoolverlaters.
* Voor alle leerlingen die vanaf schooljaar 2007-2008 zijn gestart in het voortgezet onderwijs geldt dat zij voor zij van school gaan een maatschappelijke stage hebben gelopen.
* Elke school moet ten minste een basiskwaliteit bieden. Van de in totaal 1400 vestigingen worden op dit moment 197 (14%) aangemerkt als risicovolle vestiging en 24 vestigingen (1,7%) als zeer zwakke vestiging. Afgesproken is om het aantal zeer zwakke vestigingen terug te brengen naar 14 in 2012 (1% van het totaal) en het aantal risicovolle vestigingen naar 140 in 2012 (10% van het totaal). Randvoorwaarden

Om de afspraken tussen de sector en de overheid daadwerkelijk te kunnen nakomen, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Zo hebben leerlingen voldoende onderwijstijd nodig om zich de lesstof eigen te maken. De wettelijke norm voor onderwijstijd blijft gehandhaafd. Nutteloze uren moeten echter wél tot het verleden gaan behoren, zo heeft de staatssecretaris afgesproken met de VO-raad. Afgesproken is dat de maatschappelijke stage gedurende de schoolloopbaan voor maximaal 72 uur volledig onderdeel uitmaakt van de onderwijstijd. Van de totale onderwijstijd van 1040 uur mag voor maximaal 40 uur maatwerkactiviteiten worden meegeteld als onderwijstijd. Dat zijn activiteiten die toegankelijk zijn voor alle leerlingen, maar niet door alle leerlingen hoeven te worden gevolgd. Voorwaarde voor goed onderwijs zijn uitstekende leraren. De positie van de leraar wordt daarom verbeterd. Een betere beloning, hoogwaardige kwaliteit van de lerarenopleiding een sterker beroep en een professionele school horen daarbij, zo is onlangs besloten door het kabinet. De derde randvoorwaarde is een adequate bekostiging. Tegenover de prestaties die in de Kwaliteitsagenda zijn verwoord, staat een extra investering oplopend van 366 miljoen Euro in 2008 tot ruim 500 miljoen Euro in 2011 (inclusief de investering in gratis schoolboeken). Daarnaast wordt een fors bedrag ingezet in het kader van het actieplan LeerKracht van Nederland, dat afgelopen vrijdag is gepresenteerd. Ook komt er een ingrijpende herziening van het bekostigingsmodel. In dit nieuwe model worden de personele en materiele bekostiging samengevoegd tot één bedrag per leerling, dat wordt gedifferentieerd naar onderwijssoort en zorgbehoefte. Het nieuwe bekostigingsmodel houdt ook rekening met de schaalgrootte, mogelijk door een vast bedrag per school en/of vestiging onafhankelijk van het aantal leerlingen.

De afspraken tussen de staatssecretaris en de VO-raad worden de komende maanden besproken met ouders, leerlingen, leraren en andere betrokkenen.

Noot aan redacties (

RVD Mediafeed