Toekomstig grotestedenbeleid moet gedifferentieerder en selectiever
26.11.2007
Een nationaal en lokaal beleid gericht op vermindering van de
grootstedelijke problemen blijft zinvol; ook na 2009, wanneer het
huidige grotestedenbeleid ten einde loopt. Wel is het beter de
verschillen tussen steden en stedelijke regio's als uitgangspunt te
nemen voor het nieuwe grotestedenbeleid; het tijdperk van het huidige,
brede en relatief uniforme grotestedenbeleid met een groot aantal
steden in één nationaal beleidspakket is voorbij. Daarnaast is een
grotere selectiviteit nodig bij de keuze van deelnemende steden, zodat
het nationale grotestedenbeleid kan worden gericht op de grootste
knelpunten. Op lokaal niveau dient het nieuwe beleid vooral de in de
stad aanwezige krachten, het stedelijk particulier initiatief voorop,
te versterken om zo de problemen op te lossen.
Dit zijn de belangrijkste bevindingen van de studie 'Een nieuwe
stedelijke agenda. Overwegingen voor een toekomstig grotestedenbeleid'
die het Ruimtelijk Planbureau op 26 november heeft uitgebracht. Met
deze publicatie wil het Ruimtelijk Planbureau bijdragen aan de
gedachtegang over een nieuwe opzet van het grotestedenbeleid na 2009.
Daartoe verkent het een aantal trends die gaande zijn in de grote
steden. Hierbij ligt de nadruk op de economische ontwikkeling en de
woningmarkt, factoren die de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van
steden bepalen. Op beide gebieden is de regionale vervlechting sterk
toegenomen. Een toekomstig grotestedenbeleid zou daarom veel meer dan
tot nu toe gericht moeten zijn op de stedelijke regio.
Economisch beleid is zaak van stedelijke regio's
De toegenomen globalisering heeft geleid tot een grote onderlinge
wedijver tussen steden. Deze besteden veel aandacht aan hun
concurrerend vermogen: het vermogen om bedrijven en burgers aan zich
te binden. Het onderling kopiëren van succesformules is daarbij niet
zinvol: niet elk gebied kan 'hightechregio' of 'knooppunt in de
kenniseconomie' zijn. De verschillen tussen stedelijke regio's in
economische uitgangspunten en ontwikkelingen zijn immers groot. Zo
hebben stedelijke gebieden in verschillende mate geprofiteerd van de
ontwikkeling in de dienstverlening, zoals de voorbeelden van de
Amsterdamse en Rotterdamse regio's laten zien. In het toekomstige
grotestedenbeleid is differentiatie tussen grootstedelijke regio's dan
ook gewenst.
Bij het economisch beleid van de stedelijke regio past inhoudelijke
terughoudendheid van de nationale overheid: de richting van de
economische ontwikkeling laat zich slecht nationaal sturen. Het rijk
heeft hier vooral een ondersteunende rol, bijvoorbeeld in de aanleg
van infrastructuur of de allocatie van kennisinstellingen. De
inhoudelijke koers van het beleid kan het best door de regionale
overheden en particuliere actoren zelf worden bepaald. Een regionale
strategie kan zorgen voor complementariteit binnen de regio.
Woningmarkt is regionale opgave, zij het met sterke rol van rijk
Bij veranderingen op de woningmarkt dient de stedelijke regio het
uitgangspunt te zijn, en niet zozeer de grote steden zelf. Niet alleen
raken de verschillende kernen in de stedelijke regio onderling steeds
meer met elkaar vervlochten, ook het stedelijk karakter van de
voormalige suburbane groeikernen rond de grote steden neemt snel toe,
en daarmee het aantal 'grotestadsproblemen'. Een eventuele nieuwe
stedelijke herstructureringsronde zal dan ook sommige wijken in de
voormalige groeikernen omvatten. Meer dan ooit is hier sprake van een
regionale opgave.
Daarbij is echter ook een belangrijke rol voor de rijksoverheid
gewenst. De samenstelling van de stedelijke woningvoorraad - een
ondervertegenwoordiging van de koopsector en een
oververtegenwoordiging van de sociale huursector - blijft een knelpunt
dat om een langetermijnaanpak vraagt. De woningmarkt is immers een
voorraadmarkt, en de samenstelling daarvan wijzigt slechts langzaam.
Herstructurering van stedelijke gebieden en aanpassing van de
regelgeving zijn daarom ook voor de toekomst belangrijke agendapunten.
Behoud van hogere en middeninkomens in de stad heeft prioriteit
Bij de aanpak van de woningmarkt is de belangrijkste prioriteit het
binden van stedelijke welvaart door te bouwen voor hogere en
middeninkomens. De samenstelling van de woningmarkt de komende
decennia is immers dé sleutelfactor voor het welslagen van het
grotestedenbeleid. Daarbij dient de voorzichtige aanzet tot een
regionale differentiatie met kracht te worden doorgezet. Zo zal het
ook in de nabije toekomst in de Amsterdamse regio de belangrijkste
opgave blijven om de grote druk op de woningmarkt te faciliteren door
kwantitatieve en kwalitatieve groei van de woningvoorraad. In de
Rotterdamse regio gaat het eerder om het doorzetten van de selectieve
aanpak: de groei van stedelijke woonmilieus in de stad bevorderen, en
de groei in suburbane gebieden beperken tot de niet-stedelijke
woonmilieus.
Belang van herstructurering in binnenstad neemt toe
Het belang van het (her)ontwikkelen van binnenstedelijke locaties zal
alleen maar toenemen. Dat komt onder meer door de heropleving van de
belangstelling voor het binnenstedelijk wonen, de voorziene afronding
van de stedelijke grote uitbreidingslocaties in het kader van Vinex en
de opgeleefde discussie over de 'verrommeling' van het buitenstedelijk
gebied. Voor de integratie van economie, infrastructuur en wonen in de
binnenstedelijke gebieden is en blijft het lokale schaalniveau het
meest adequaat. Experimenten met nieuwe rollen voor publieke en
private partijen kunnen bijdragen aan de innovatie van de aanpak. Een
groter belang van private partijen bij de stedelijke ontwikkeling
vergroot ook de bereidheid van die partijen om in de stad te
investeren.
Een nationaal en lokaal wijkbeleid nog steeds zinnig
De verschillen in de economische groei van steden nemen niet weg dat
steden vergelijkbare problemen kennen, bijvoorbeeld op het gebied van
integratie en segregatie, criminaliteit en schooluitval. In het kader
van het debat over de voortzetting van het nationale grotestedenbeleid
dient te worden afgewogen of deze problemen het best kunnen worden
aangepakt via een voorzieningenbeleid (onderwijs, politie), een
doelgroepenbeleid of een wijkbeleid.
Een nationaal en lokaal wijkbeleid is in dit opzicht nog steeds
zinnig. Een aantal leefbaarheidsproblemen concentreert zich in
specifieke stadswijken en neemt nauwelijks af. Wel is, gezien de
geringe successen van met name het 'sociale' deel van het wijkbeleid
de afgelopen vijftien jaar, bezinning nodig over de ambities en
samenstelling van dat wijkbeleid. Ook hier lijkt differentiatie in
doelstellingen en aanpak zinvol. Niet elke wijk vraagt om evenveel
'sociale cohesie'.
---
Een nieuwe stedelijke agenda. Overwegingen voor een toekomstig
grotestedenbeleid, Ries van der Wouden, Den Haag: Ruimtelijk
Planbureau.
Deze publicatie is als PDF te downloaden van www.rpb.nl
---
Voor een recensie-exemplaar (uitsluitend voor pers) of meer
informatie:
Ruimtelijk Planbureau, Bureau Communicatie, Paul Splinter,
070-3288746, 06-52671626, splinter@rpb.nl
Ruimtelijk Planbureau