Stadsdeel De Baarsjes Amsterdam


PERSBERICHT

Amsterdam, 26.11.2007

Investeren in Talent

Nieuwe Koers voor Baarsjesjongeren van 12 - 23 jaar

Jongeren moeten merken dat zij zelf het verschil kunnen maken. Stadsdeel De Baarsjes spreekt ze aan op hun kracht en niet op onvermogen. Door te investeren in talent boeken de jongeren zelf winst, maar ook andere buurtbewoners en vrijetijdsbegeleiders. Stadsdeelvoorzitter Arco Verburg: Talenten van jongeren versterken zodat ze kunnen participeren en jongeren verleiden om mee te doen: voor een leukere buurt.

De Baarsjes verandert snel, jongeren veranderen nog sneller. Dus ook de kijk op jongerenbeleid verandert. In het nieuwe beleid - Investeren in Talent - staan drie onderwerpen centraal: talentontwikkeling, jong burgerschap en overlast.

Talentontwikkeling

In de buurt kunnen alle jongeren op een toegankelijke manier ontdekken waar zij goed in zijn en waar ze zich verder in kunnen ontwikkelen. Het nieuwe jongerenbeleid wil een stimulerende mix van georganiseerde aandacht voor jongeren, bereikbare doelen en een uitdagend aanbod. Activiteiten die hierin passen zijn de organisatie van evenementen door jongeren zelf of deelname aan futurelabs waarin jongeren onder professionele begeleiding hun eigen dromen realiseren.

Jong burgerschap

De Baarsjes organiseert activiteiten rond thema s die jongeren op een natuurlijke manier samenbrengen zoals sport, muziek en communicatietechnologie. Uitgangspunt hierbij is dat jongeren het snelst van elkaar leren en voor elkaar de beste stimulans zijn.

Overlast

Daarnaast richt het Stadsdeel zich in samenwerking met partners op het gebied van scholing, zorg, arbeid en veiligheid op het bestrijden maar vooral ook voorkomen van overlast. Jongeren die alle kansen hebben laten liggen, krijgen een laatste oplossing op maat aangeboden: een offer you can t refuse . Dat kan bijvoorbeeld een kostbare opleiding of bijzondere stage zijn.

Wat gaat er concreet veranderen:

Deze investering laat volgend jaar al de eerste resultaten zien:


· Jongeren aanspreken op hun talenten en mogelijkheden.


· Activiteiten aanbieden gericht op thema s zoals: sport, dans, muziek, communicatietechnologie.


· Studenten inzetten bij huiswerkbegeleiding, of bij het ontwikkelen van diverse skills bijvoorbeeld webdesign.


· Een jongerensteunpunt in de buurt voor snelle toeleiding naar school, werk, of leerwerktraject.


· Inloop, ontmoeten en activiteiten gaan in jongerencentra onder één dak. Jongeren hebben een actieve inbreng.


· Jongeren zijn nauw betrokken bij de buurt en het jongerenbeleid door onder meer de inzet van een flexibele Denktank.

Voor de redactie:


- Bijgevoegd: Conceptvisie Investeren in Talent. Bespreking in de Commissie Welzijn 4.12.07


- Meer informatie: Ruud Sjoerdsma: 06 171 444 7

Investeren in Talent


-Conceptvisie jongerenbeleid 2008-2011-

In opdracht van Stadsdeel De Baarsjes
Projectteam Herijking Jongerenbeleid
Auteur: Roos van Sen
Uitwerking (concept 20 november 2007)

Samenvatting

|Investeren in Talent                                              |
|                                                                  |
|Signalen van jongeren zelf, nieuwe onderzoeksuitkomsten en het    |
|verschuiven van politieke prioriteiten (zie kader Jong Amsterdam) |
|vragen om een nieuwe visie op het jongerenbeleid in De Baarsjes.  |
|Het is belangrijk dat jongeren enthousiast zijn over hun eigen    |
|buurt en dat zij het leuk vinden om hier op te groeien. Dit       |
|stimuleert de behoefte van jongeren hier zelf ook aan bij te      |
|dragen. We willen in het hele jongerenbeleid jongeren aanspreken  |
|op hun kracht en niet op hun onvermogen. In de visie Investeren in|
|Talent staan hierbij drie thema's centraal: Talentontwikkeling,   |
|Jong Burgerschap en Overlast. Talentontwikkeling begint bij een   |
|goede  aansluiting tussen de netwerken rond scholen en het eigen  |
|netwerk 12+. Hiermee is winst te boeken op het gebied van         |
|onderwijs, zorg, aansluiting op de arbeidsmarkt en                |
|overlastpreventie. Het is belangrijk dat jongeren daarnaast in de |
|eigen buurt op een toegankelijke manier kunnen ontdekken waar zij |
|goed in zijn en waar ze zich verder in kunnen ontwikkelen. De mix |
|van georganiseerde aandacht voor jongeren, bereikbare doelen en   |
|een uitdagend aanbod  werken stimulerend. Hierbij willen we ons   |
|met name inzetten op de methodiek van empowerment en support, het |
|stimuleren van sport en meer deelname van meiden. Met Jong        |
|Burgerschap willen we de samenhang in de buurt vergroten en       |
|jongeren meer uitdagen gezamenlijk aan activiteiten deel te nemen.|
|Jongeren leren snel van elkaar. Overlast blijven we bestrijden en |
|tegengaan, maar vooral ook voorkomen. Naast het organiseren van   |
|netwerken rond jongeren en het aangeven van een ontmoetingsplaats |
|met passend activiteitenaanbod bieden we jongeren nog een laatste |
|mogelijkheid op maat, een 'offer you cannot refuse'.              |
|De visie heeft direct invloed op de inrichting van het            |
|jongerenwerk nieuwe stijl: Het jongerenwerk maakt deel uit van het|
|hele netwerk dat jongeren bij hun ontwikkeling ondersteunt. De    |
|jongerencentra zijn ontmoetingsplekken waar diverse activiteiten  |
|voor en met jongeren zelf worden georganiseerd. Binnen de         |
|jongerencentra wordt het zo mogelijk om dichtbij huis de eigen    |
|talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. Het jongerenwerk  |
|spreekt een brede doelgroep aan en brengt jongeren, ouders en     |
|andere buurtbewoners samen op datgene wat hen bindt: bijvoorbeeld:|
|het ontwikkelen van diverse vaardigheden, waaronder sociale       |
|vaardigheid en ICT, sport en beweging of culturele activiteiten   |
|zoals zang, dans en 'open mics'. De jongerenwerkers nieuwe stijl  |
|winnen het vertrouwen van de jongeren en motiveren jongeren zelf  |
|actief bij te dragen aan de invulling van vrijetijdsbesteding.    |
|We willen door te investeren in talent winst boeken voor jongeren |
|zelf, maar ook voor alle buurtbewoners en professionals die       |
|jongeren bij hun volwassenwording ondersteunen.                   |
.
Leeswijzer

0. Conclusie: uitgangspunten jongerenbeleid 2008-2011 De conclusie geeft een overzicht van de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit de visie. Deze richtlijnen worden voor gelegd aan de raad en na opiniërende bespreking concreet uitgewerkt.


1. Inleiding
De inleiding beschrijft het theoretisch kader waar de visie zich op baseert en geeft aan wat we willen bereiken met het jongerenbeleid in de toekomst. Hier staan ook de missie, doelen en werkwijze aangegeven.


2. De Baarsjes in beeld
Over wie hebben we het eigenlijk? De meest recente cijfers geven aan hoe het er voor staat met de jongeren uit De Baarsjes. Drie speerpunten in deze visie zijn:


3. Talentontwikkeling
Talentontwikkeling begint op school. Maar stadsdeel De Baarsjes sluit hier direct op aan als het gaat om de invulling van vrijetijdsbesteding, zorg en bijscholing voor 12+ in de eigen buurt. Hierbij leggen we accenten die zich toespitsen op ons stadsdeel: de methode om jongeren te activeren, het belang van sport, de deelname van meiden en het organiseren van support.


4. Jong Burgerschap
Jongeren zijn deelnemers aan de samenleving. Door participatie krijgen zij meer greep op zaken die daar van belang zijn. We willen diverse groepen jongeren meer samenbrengen met elkaar en met andere buurtbewoners.


5. Overlast
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op jongeren die tot een risicogroep behoren en de behoefte aan meer samenwerking tussen netwerken ten behoeve van overlastpreventie.


6. Uitwerking: jongerenwerk nieuwe stijl en communicatie Na de visie op deze drie speerpunten volgt hier een uitwerking op een aantal onderdelen van het jongerenbeleid, namelijk de ontwikkeling van het jongerenwerk nieuwe stijl en de inzet van communicatie en de rol van het stadsdeel.

Geraadpleegde bronnen

Gebruik van afkortingen
0. Conclusie: uitgangspunten jongerenbeleid 2008-2011

De visie geeft een aantal uitgangspunten voor het jongerenbeleid 2008- 2011.

Aanspreken op kracht
Jongeren aanspreken op hun kracht, niet op hun onmacht is een manier om jongeren uit een impasse te halen. Dit kan van invloed zijn op de hele benadering van jongeren op diverse terreinen van het jongerenbeleid.

Op school blijven
Talentontwikkeling begint op school. Schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten wordt vanuit en rond de school tegengegaan. De Baarsjes wil hier met activiteiten in de buurt bij aan sluiten. Naast huiswerkbegeleiding in het weekend, is het mogelijk dat inzet in de vrije tijd wordt beloond op school. De buurt stimuleert zo ook op afstand de schoolloopbaan.

Meer dan school
Maar talent zit niet alleen in schoolprestaties. Binnen het stadsdeel is het mogelijk om te ontdekken wat je nog meer kunt. Om de kansen op talentontwikkeling voor jongeren te vergroten is een toegankelijk, laagdrempelig activiteitenaanbod met goede begeleiding belangrijk. Talentontwikkeling gaat niet alleen over prestaties van het individu. Doel hierbij is ook het samenbrengen van jongeren: ontmoeting en kennismaking vergroten de sociale competenties.

Eigen invloed
Jongeren moeten kunnen zien dat zij hun eigen toekomst en situatie kunnen beïnvloeden. Belangrijk zijn voortdurende stimulans en perspectief. Continu moet aanspraak worden gedaan op hun mogelijkheden iemand te zijn, te worden, verder te komen. Stel jongeren doelen voor die met oefenen ook echt binnen hun bereik liggen.

Geen toeschouwer maar deelnemer
Jongeren willen deel uitmaken van een buurt die succesvol is. Die samenhorigheidsgevoelens kan De Baarsjes verder stimuleren door ze uit te nodigen hier zelf aan bij te dragen. Hier liggen ook mogelijkheden voor nieuwe initiatieven en het jongerenwerk nieuwe stijl. Jongeren kunnen bijvoorbeeld onder begeleiding een talentenjacht organiseren. Successen van de buurt moeten ook op jongeren afstralen.

Blijvende stimulans
Indien jongeren wel in aanraking komen met bijvoorbeeld jeugdmaatschappelijk werk is het belangrijk dat een ouder, familielid of vriend hierbij wordt betrokken. Zo blijft een contactpersoon voor jongeren aanwezig nadat interventie van een zorgverlener is gestopt.

Overeenkomsten zichtbaar maken
Het huidige aanbod van vrijetijdsbesteding en jongerenwerk geeft onbedoeld een etnische scheiding aan tussen doelgroepen. Dit kan worden doorbroken door activiteiten aan te bieden die jongeren samenbrengt op datgene wat hen bindt, zoals muziek, sport en digitale netwerken. Door menging van doelgroepen nemen jongeren kennis van elkaar. Dit bevordert ook de acceptatie van verschillen tussen mensen.

Jongerencentra met eigen thema
Om bredere doelgroepen aan te spreken en jongeren met elkaar en andere buurtbewoners in contact te brengen is het een idee dat jongerencentra eerder talentencentra zijn die zich meer richten op een eigen thema. Bijvoorbeeld het thema sport, beweging, gezondheid, een ander thema is cultuur, muziek, dans en toneel of bijvoorbeeld talentontwikkeling van skills als trainingen sociale vaardigheid, webdesign, huiswerkbegeleiding etc. De inzet van een jongerensteunpunt in het jongerencentrum voor skills is wenselijk.

Meer sporten
De Baarsjes wil beweging en sportactiviteiten voor jongens én meisjes stimuleren. Er moet een veilige en besloten plaats zijn waar meiden ongestoord en met elkaar kunnen sporten om hen over de drempel te krijgen. Omdat goede voorbeelden doen volgen, moeten ook de ouders gaan bewegen en sporten.

Buurt, onderwijs en arbeid
Belangrijk is de zogenaamde 'warme overdracht' tussen het primair en voortgezet onderwijs. En van het VMBO naar het MBO. Informatie over leerlingen die extra aandacht nodig hadden tijdens het primair onderwijs, moet bekend worden gemaakt aan de mentor van het voortgezet onderwijs. Informatieoverdracht tussen netwerken en aansluiting met arbeid is van essentieel belang.

Versterken netwerken rond jongeren
De netwerken tussen scholen (over stadsdeelgrenzen heen), zorg, arbeidsinstellingen en het lokale netwerk 12 + in de eigenbuurt zijn zich aan het ontwikkelen. Dit doen zij grotendeels onafhankelijk van elkaar. Kennis delen over elkaars werkzaamheden gebeurt nog te weinig. Door deze kennisoverdracht beter te organiseren en aan te sturen kan de aansluiting tussen de school en het netwerk 12 + in de eigen buurt beter functioneren. Het is van belang dat de organisatie vraaggericht blijft werken. Bij deze kennisoverdracht en het sturen van deze complexe samenwerkingsverbanden kan het stadsdeel een regiefunctie op zich nemen.

Overlastpreventie
Het bestrijden van daadwerkelijke overlastproblemen door de criminele jongeren te isoleren en op te pakken heeft grote prioriteit. Maar de inzet van straatcoaches, de inrichting van vrijetijdsbesteding en de inzet van het jongerenwerk richten zich ook op overlastpreventie voor een grote groep jongeren. Dit doen zij gezamenlijke en met een gemeenschappelijk doel Belangrijk hierbij is het besef dat probleemjongeren en voortijdige schoolverlaters niet dezelfde groepen zijn. Een deel van de schoolverlaters veroorzaakt geen problemen; een deel van de probleemjongeren zit gewoon op school. Jongeren die de meeste kansen aan zich voorbij hebben laten gaan, krijgen nog een laatste kans. Dit is een 'offer you cannot refuse'.

Jongerenwerk nieuwe stijl
Het jongerenwerk maakt deel uit van samenhangend jeugdbeleid en richt zich op een brede doelgroep. Het jongerenwerk is belangrijk om overlast te voorkomen. De nieuwe stijl spreekt jongeren aan op hun competenties en draagt bij aan het verbreden en stimuleren van talent. (bijvoorbeeld futurelabs en bijdragen aan portfolio op school). Het jongerenwerk organiseert een toegankelijke ontmoetingsplaats voor jongeren zodat jongeren bereikbaar en aanspreekbaar blijven. We willen jongeren nadrukkelijk niet isoleren maar juist samenbrengen. Ontmoeten en activiteiten gaan hand in hand. Het jongerenwerk kan jongeren van 12-14 jaar langer vasthouden door de activiteiten voor hen langer door te laten lopen. Voor de grote groep 18 +ers wordt het vrijetijdsaanbod uitgebreid. Intensieve begeleiding is nodig voor de moeilijkste doelgroep. De inzet van studenten werkt nu nog mondjesmaat, maar misschien met een tegenprestatie (studiepunten) kunnen zij meer betekenen voor de buurt.

Jongerenwerker nieuwe stijl
De jongerenwerker is een stimulerende persoon die jongeren activeert en heeft goede contactuele eigenschappen. De jongerenwerker heeft een belangrijke signalerende functie en werkt samen met organisaties uit het netwerk 12 + waaronder politie. De capaciteit en inzet van de jongerenwerker wordt realistisch ingeschat. Bijscholing van de jongerenwerker is belangrijk zodat hij nieuwe trends en inzichten kan toepassen op de werkvloer. Er is ruimte voor eigen ideeën van jongeren, maar er zijn duidelijke grenzen en afspraken binnen de jongerencentra.

Digitale aansluiting
Het digitale verkeer onder jongeren blijft sterk toenemen. Jongerenbeleid kan hier op in spelen. ICT is een kans om jongeren te bereiken, beter te leren kennen en een kans om deze interesse als competentie bij jongeren te versterken. Digitale netwerken kunnen ook de kennis over en de interactie tussen buurtbewoners vergroten. Het opzetten van bijvoorbeeld een jongerenmarktplaats waar een uitwisseling mogelijk is van diensten tussen jongeren of andere buurtbewoners kan de buurtbinding en sociale samenhang vergroten.

Denktank
Jongeren zijn geïnteresseerd in deelname aan een denktank over jongerenbeleid. Het is belangrijk om hen bij heel concrete voorstellen te betrekken. Hun bijdrage moet helder en dicht bij de eigen belevingswereld zijn. Zij willen graag dat hun bijdragen zichtbaar of merkbaar effect hebben. Om dit te bereiken worden procedures van het stadsdeel op hun merites bekeken. Het voorbereiden en begeleiden van deze denktank moet zorgvuldig gebeuren. De denktank kan bijvoorbeeld bijdragen aan trendspotting.
1. Inleiding


1.1 Algemeen
Naar aanleiding van nieuwe pedagogische inzichten omtrent jeugdbeleid en het verschuiven van politieke prioriteiten (kader Jong Amsterdam) hebben we opnieuw gekeken hoe de jongeren van De Baarsjes er momenteel voorstaan. Het stadsdeel heeft op basis van deze inzichten en de uitkomsten van kwantitatief en kwalitatief onderzoek een visie geformuleerd die richting geeft aan het jongerenbeleid voor de komende jaren. Deze visie dient eveneens als basis voor de aanbesteding van nieuwe vrijetijdsbesteding en de inzet van het jongerenwerk in 2008.


1.2 Bouwstenen voor De Baarsjes
Belangrijke bouwstenen voor het jeugdbeleid van De Baarsjes zijn gegeven door de theorie van de pedagoog Micha de Winter. Kern van deze theorie is dat we er goed aan doen ook pedagogische doelen te stellen die het algemeen belang dienen. De ruimte en mogelijkheden bieden aan jongeren om zich te ontwikkelen is en blijft een belangrijk verworven goed. Maar de ruimte van het individu is niet onbegrensd en mag niet ten koste gaan van het algemeen belang. Momenteel lijken alle kerndoelen van basisscholen, cursussen opvoedingsondersteuning en gemeentelijk jeugdbeleid zich vooral te richten op individuele doelen. Jongeren moet zich ontplooien en allerlei kennis en vaardigheden opdoen. Het individu staat daarbij centraal, maar het algemeen belang hebben we daarbij teveel uit het oog verloren, aldus Micha de Winter. Het is belangrijk dat we jongeren bijbrengen dat iedereen zijn eigen mening en waarheid mag hebben, maar even belangrijk is het dat we daar anderen ook op een respectvolle manier de ruimte voor geven. Het is daarbij cruciaal dat jongeren niet alleen democratische principes bij worden gebracht, maar ook vertrouwd raken met democratische omgangsvormen. Om jongeren hierin te stimuleren is participatie van jongeren in de samenleving leidend bij het uitwerken van een visie op het jeugdbeleid voor De Baarsjes.


1.3 Missie, doelen en speerpunten jeugdbeleid

Missie: Jongeren dragen bij aan het succes van De Baarsjes. Zij zijn enthousiaste deelnemers van de samenleving en zijn blij in De Baarsjes op te groeien. We ondersteunen alle jongeren hierbij door te investeren in talent.

Talent: het creëren van voorwaarden die maximale talentontwikkeling van alle jongeren die in het stadsdeel opgroeien mogelijk maken.

Jong Burgerschap: participatie inzetten als middel voor jongeren om de samenleving beter te leren kennen. Het stadsdeel wil jongeren meer met elkaar en met andere buurbewoners in contact brengen.

Overlast. Tot slot wil het stadsdeel de beste mix van curatieve, repressieve en preventieve middelen inzetten om overlast tegen te gaan. We richten ons op de politieke prioriteiten zoals deze staan beschreven in het onderwijs en jeugdplan Jong Amsterdam 2006-2010 en werken daarbij een aantal speerpunten die met name in De Baarsjes van toepassing zijn verder uit. Deze speerpunten uit Jong Amsterdam zijn: 1) succesvolle schoolloopbaan, 2) brede talentontwikkeling, 3) aansluitende aanpak zorg, 4) jong burgerschap, 5) van onderwijs naar arbeidsmarkt, en 6) uitdagende leer, werk en leefomgeving.


1.4 Werkwijze
Bij het tot stand komen van deze visie is ondermeer gebruik gemaakt van twee onderzoeken 1.) het kwantitatief onderzoek dat deel uit maakt het ontwikkelingsproject normeringen jongerenwerk en is uitgevoerd door Noorda & co en 2.) voor kwalitatieve aanvulling op deze gegevens is een onderzoek naar de beleving van jongeren in De Baarsjes uitgevoerd door bureau Youngworks. Tot slot zijn diverse bijeenkomsten en gesprekken gehouden met professionals die jongeren begeleiden om er achter te komen welke signalen over en inzichten in de huidige situatie van jongeren zij ontvangen, waar zij leemten in het huidige aanbod zien en welke trends en ontwikkelingen zij waarnemen. Deze onderzoeken en gesprekken gecombineerd met de bestaande beleidskaders hebben geleid tot het opstellen van deze visie op het jongerenbeleid. De resultaten van beide onderzoeken zijn als bijlagen aan deze visie toegevoegd.


1.5 Aansluiting overige bestaande beleidskaders Zoals aangegeven in 1.2 maakt De Baarsjes gebruik van de nieuwe inzichten uit het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) Bouwstenen voor een betrokken jeugdbeleid. De thema's van De Baarsjes sluiten aan bij de speerpunten uit het onderwijs en jeugdplan Jong Amsterdam. De visie houdt verband met het Bestuursakkoord 2006 - 2010, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en het meerjarenplan Jeugd en Veiligheid 2005-2006 van politiedistrict 5. Met ons Programma-akkoord 2006-2010 Kansen Bieden, Kansen Pakken en nota's als Kansen voor Kinderen en Ouder-Kind-Centrum en de inzet van opvoedingsondersteuning O&O en het armoedebeleid hebben we eigen referentie- en aansluitingspunten voor de ontwikkeling van ons jeugdbeleid in handen. Bij de uitwerking van de visie geven we de dwarsverbanden aan tussen de beleidsterreinen. Ook de aanpassing van de leerplicht, de inrichting van het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC), het plan Werkvirus en de opzet van een mogelijk jongerensteunpunt vallen onder deze visie op het jongerenbeleid.


1.6 Vervolg
Deze visie wordt voorgelegd aan de Raadscommissie Onderwijs van 4 december 2007 met de volgende vragen:
- in te stemmen verder te gaan met deze visie.
- daarnaast willen we de raad vragen of zij nog zaken vooraf willen meegeven. We willen de visie hierna vaststellen in het DB van 11 december waarna de visie de inspraak in kan gaan in de vorm van een jongeren raad, het digitale panel of door het organiseren van een jongerenfestival. Ook willen we een onderzoek onder ouders uitvoeren om de uitgangspunten te toetsen en verder aan te scherpen. Na de inspraakperiode van 6 weken (tot 22 januari 08), is er kort tijd voor het verwerken van de inspraak en het toevoegen van meetbare doelen voor de aanbesteding van het jongerenwerk. De visie na inspraak en aanvullingen, komt terug in het DB van 12 februari. De commissie en raad volgen dan in maart 2008.
2. Jongeren van De Baarsjes in beeld

Samenvatting jongeren in beeld:
In De Baarsjes wonen 4.358 jongeren tussen de 12 en 23 jaar. Opvallend is het hoog aantal 18 + ers in de buurt. Het gaat vooral om een grote toename van autochtone bewoners. Dit is te verklaren door de instroom van studenten en starters op de woningmarkt die zich in stadsdeel De Baarsjes vestigen. De verdeling van jongeren naar herkomst is vergelijkbaar met het Amsterdams gemiddelde. Tot 18 jaar heeft stadsdeel De Baarsjes een bovengemiddeld aantal jongeren met een niet Westerse achtergrond. Het aantal jongeren met laaggeschoolde ouders is relatief hoog en ligt boven het Amsterdams gemiddelde. Ook het aantal jongeren met overgewicht ligt boven het Amsterdams gemiddelde. Na hun twaalfde jaar gaan jongeren naar scholen verspreid over heel de stad.

Kwantitatieve gegevens over de jongeren in De Baarsjes geeft het volgende beeld:


2.1 Aantal jongeren

Tabel 1. Jeugd in De Baarsjes naar leeftijdsgroep in vergelijking met Amsterdam en Nederland per 1.1.2007 (absoluut). Bron: Bewerking gegevens O+S- (onderzoek Noorda 2007)

|          |0-4   |5-11    |12-14 |15-17 |18-23   |24    |0-24    |
|De        |2.140 |2.022   |695   |792   |2.871   |587   |9.106   |
|Baarsjes  |      |        |      |      |        |      |        |
|Amsterdam |45.432|51.947  |20.464|22.582|58.758  |10.926|210.109 |
|Nederland |966.88|1.400.29|591.44|598.40|1.127.95|182.25|4.867.22|
|          |1     |2       |2     |4     |2       |4     |5       |
Er wonen 9.106 jeugdigen (0-24 jaar) in stadsdeel De Baarsjes. Het aantal jongeren van 12-23 jaar telt 4.358 personen. De Baarsjes heeft relatief iets minder jeugd van 0-24 jaar dan de rest van Amsterdam. Er zijn vooral minder jongeren in de leeftijd van het voortgezet onderwijs (12-17 jaar). Het grote aantal kinderen in de leeftijd tussen 5-11 jaar wekt de verwachting dat het aantal jongeren de komende jaren weer toeneemt. De ervaring leert echter dat gezinnen na de geboorte van het tweede of derde kind De Baarsjes verlaten vanwege kleine behuizing. De leeftijdsgroep 18-24 jaar is zwaar oververtegenwoordigd. Binnen de 18-plussers is een toename van 1.280 van autochtone bewoners. Het aantal jongeren in deze leeftijdscategorie die in De Baarsjes is opgegroeid is al sterk vertegenwoordigt. Daarbij is deze toename te verklaren door de instroom van studenten en starters op de woonmarkt.

Tabel 2. Jeugd in De Baarsjes naar etnische herkomst en leeftijdsgroep in vergelijking met Amsterdam en Nederland per 1.1.2007. Bron: bewerking gegevens O+S

|                      |0-4 |5-11|12-1|15-1|18-2|24  |0-24    |
|                      |    |    |4   |7   |3   |    |        |
|Surinaams             |101 |153 |69  |86  |198 |41  |648     |
|Antilliaans           |8   |14  |7   |10  |28  |9   |76      |
|Turks                 |241 |352 |137 |141 |295 |52  |1.218   |
|Marokkaans            |468 |491 |170 |162 |407 |68  |1.766   |
|Overig                |312 |298 |85  |74  |226 |52  |1.047   |
|Niet-westers          |    |    |    |    |    |    |        |
|allochtoon            |    |    |    |    |    |    |        |
|Westers allochtoon    |255 |210 |71  |57  |329 |115 |1.037   |
|Autochtoon            |755 |512 |148 |136 |1.41|347 |3.314   |
|                      |    |    |    |    |6   |    |        |
|Totaal                |2.14|2.03|687 |666 |2.89|3.31|9.106   |
|                      |0   |0   |    |    |9   |4   |        |
In De Baarsjes is iets meer dan de helft van de jeugd van 0-24 jaar van niet-westerse herkomst (52,2% oftewel 4.755 jeugdigen), ca. 10% Westers allochtoon (1.037 jeugdigen) en een kleine 40% autochtoon (3.314 jeugdigen). Wat betreft omvang zijn in De Baarsjes de autochtone jeugd (36,4%), de Marokkaanse jeugd (15,8%) en de Turkse jeugd (13,4%) het sterkst vertegenwoordigd. In de leeftijdsgroep 12-17 jaar telt De Baarsjes 941 jongeren van niet-westerse allochtone herkomst; in de leeftijdsgroep 18-23 jaar zijn dit 1.154 jongeren. De totale samenstelling van herkomst van de jongeren is vergelijkbaar met het Amsterdams gemiddelde.


2.2 School en werk

Tabel 3. Jeugd in basisschoolleeftijd naar leergewicht 1.25 en 1.90 in schooljaar 2005/2006. Bron: O+S en CBS.
|            |1.25|1.90|1.25 +   |
|            |    |    |1.90     |
|De Baarsjes |6 % |71 %|77 %     |
|Amsterdam   |5 % |45 %|50 %     |
|Nederland   |11 %|8 % |19 %     |
In De Baarsjes zijn relatief veel basisschoolleerlingen uit een laaggeschoold milieu: 77% tegenover 50% in Amsterdam en 19% in Nederland. We nemen deze gegevens op omdat dit een indicatie is voor het bepalen van een groep die als 12 + er meer kans heeft om uit te vallen bij school. Het grootst aantal schoolverlaters zijn jongeren uit het MBO niveau 1 en 2.

Tabel 4. Uitstroom van Baarsjesjongen naar voortgezet onderwijs (bron: DMO, peildatum oktober 2007)
|Stadsdeel vo  |Schoolkeuze voortgezet onderwijs van 12+ |Aantalle|
|school        |jongeren De Baarsjes                     |n       |
|              |Purmerendse Scholengemeenschap           |1       |
|              |Scholengemeenschap Panta Rhei voor Mavo  |4       |
|              |Vbo Lwoo                                 |        |
|              |Unie Noord- locatie Toorop               |1       |
|Amsterdam-Noor|Waterlant Beroepsopleidingen IJdoorn     |1       |
|d             |Beroepscolleg                            |        |
|Bos en Lommer |Rocva / Hubertus Vakschool               |8       |
|Centrum       |Barlaeus Gymnasium                       |8       |
|Centrum       |De Amsterdamsche School                  |1       |
|De Baarsjes   |Esprit Scholengroep / De Wissel          |2       |
|Geuzenveld-Slo|Esprit Scholengroep / Nova College (VMBO)|16      |
|termeer       |                                         |        |
|Oost-Watergraa|Isa Zuidoost Pieter Nieuwland College    |1       |
|fsmeer        |                                         |        |
|Oost-Watergraa|Msa Amstellyceum                         |1       |
|fsmeer        |                                         |        |
|Osdorp        |Calandlyceum                             |8       |
|Osdorp        |Wellantcollege (Vmbo Sloten)             |4       |
|Oud-West      |Sg Amsterdam-Zuid Locatie Huygens (VMBO) |14      |
|Oud-Zuid      |Amsterdams Lyceum                        |6       |
|Oud-Zuid      |Esprit Scholengroep / Berlagelyceum      |10      |
|              |(VMBO/ Havo/VWO)                         |        |
|Oud-Zuid      |Fons Vitae Lyceum                        |4       |
|Oud-Zuid      |Hervormd Lyceum Zuid                     |4       |
|Oud-Zuid      |Msa Montessori Lyceum Amsterdam (diverse |13      |
|              |niveaus)                                 |        |
|Oud-Zuid      |Rocva / Tobiasschool (Vmbo)              |4       |
|Oud-Zuid      |Sg Amsterdam-Zuid Locatie Gerrit Vd Veen |1       |
|Oud-Zuid      |Sg Amsterdam-Zuid Locatie Huygens        |1       |
|Oud-Zuid      |Sg Amsterdam-Zuid Locatie Sweelinck      |4       |
|Oud-Zuid      |Sg Amsterdam-Zuid Locatie Zuiderlicht    |6       |
|Oud-Zuid      |St Ignatius Gymnasium                    |2       |
|Oud-Zuid      |Vossius Gymnasium                        |3       |
|Slotervaart   |De Poort (Svo)                           |2       |
|Slotervaart   |Hervormd Lyceum West (diverse niveaus)   |13      |
|Slotervaart   |Isa Comenius Lyceum                      |4       |
|Slotervaart   |Isa Iedersland College                   |4       |
|Slotervaart   |Isa Nieuw-West Calvijn Met Junior Col.   |14      |
|              |(VMBO)                                   |        |
|Slotervaart   |Isa Nieuw-West Meridiaan                 |2       |
|Slotervaart   |Islamitisch College Amsterdam            |4       |
|Slotervaart   |Vmbo Van Het Rocva                       |1       |
|Westerpark    |Esprit Scholengroep / Cartesiuslyceum    |2       |
|Westerpark    |Esprit Scholengroep / Marcanticollege    |17      |
|              |(VMBO)                                   |        |
|Westerpark    |Het 4e Gymnasium                         |3       |
|Westpoort     |De Passie                                |2       |
|Zuideramstel  |Chr Sgm Buitenveldert                    |3       |
|Zuideramstel  |Dalton Sgm Spinozalyceum (diverse        |10      |
|              |niveaus)                                 |        |
|Zuideramstel  |Sg Amsterdam-Zuid Lokatie De Apollo      |1       |
|Zuideramstel  |Sint Nicolaas Lyceum                     |7       |
|Zuideramstel  |Vrije Sgm Geert Groote                   |3       |
|Zuidoost      |Open Sg Bijlmer                          |1       |
Een aantal scholen hebben iets meer Baarsjesjongeren onder hun hoede. Marcanticollege in het Westerpark heeft 17 Baarsjesjongeren, het Novacollege in Geuzenveld 16 en naar het SG Amsterdam locatie Huygens in West en het Juniorcollege in Slotervaart gaan 14 jongeren uit De Baarsjes naar school. In de tabel is te zien hoe divers het aantal scholen is waar jongeren naar toe gaan. Een groot aantal leerlingen gaat naar het VMBO, bij en na de overgang van het VMBO naar het MBO is de schooluitval het hoogst.

Toelichting bij tabel 5:
Deze tabel geeft het meest recente en uitgebreide overzicht van de stand van zaken op scholen van de 17+ers. (peildatum september 2007). Over het algemeen laten jongeren uit De Baarsjes een typisch Amsterdams beeld zien als we kijken naar het aantal scholieren dat uitvalt of dreigt uit te vallen van school. Het percentage scholieren uit De Baarsjes dat op school zit is echter lager dan het Amsterdams gemiddelde. We hebben nu 123 voortijdig schoolverlaters met een woonadres in De Baarsjes in beeld. Aan 13 jongeren met een woonadres in De Baarsjes is in het schooljaar 2006/ 2007 een procesverbaal opgemaakt in verband met schoolverzuim.(DMO gegevens september 2007).

Jongeren die van school gaan en nog geen startkwalificatie hebben (tenminste MBO 2 niveau) worden gemeld via het RMC bij het jongerenloket. Als het jongerenwerk of RMC voortijdig schoolverlaters niet kunnen bereiken, schakelen zij de lokale trajectbegeleiders in van het stadsdeel (LTB). De LTB-er wordt ook door het jongerenloket ingeschakeld als jongeren een oproep van het jongerenloket negeren. Jongeren kunnen dan alsnog in een traject. De meest recente cijfers van het LTB over 2006/2007 zijn: aanmelding 73, op traject 25 en uitstroom naar werk, school of leerwerkstage 18. LTB neemt deel aan het netwerk 12+.

Tabel 6. Jeugdwerkloosheid in De Baarsjes (NWW) naar leeftijdsgroep per 1.1.2007. Bron: O+S en CWI

|         |15-19    |20-24      |15-24      |
|De       |1.9 %    |3.3 % (98) |2.9 % (123)|
|Baarsjes |(25)     |           |           |
|Amsterdam|2.0 %    |3.6 %      |2.9 %      |
|         |(738)    |(1.965)    |(2.703)    |
|Nederland|-        |-          |1.6 %      |
Het jeugdwerkloosheidscijfer in termen van ingeschreven als niet-werkende werkzoekende (NWW) staat per 1 januari 2007 in De Baarsjes op 123 jongeren van 15-24 jaar. Dat is ongeveer 2,9 % van alle jongeren in die leeftijdsgroep. Voor Amsterdam ligt dat percentage op hetzelfde niveau. Onderzoek naar geregistreerde en niet-geregistreerde jeugdwerkloosheid wijst uit dat er ongeveer twee keer zoveel jeugdige werklozen zijn als het CWI registreert. In De Baarsjes zou het dan gaan om ca. 250 jongeren.


2.3 Veiligheid
De veiligheidsindex laat in objectieve en subjectieve zin in De Baarsjes sinds 2003 een verbetering zien. In 2006 is een aantal zaken opvallend. Zo is er relatief veel vandalisme in de Chassébuurt, wat terug te vinden is in relatief hoge gevoelens van onveiligheid onder bewoners. In de West-Indische buurt pieken de cijfers voor overlast en vermijdingsgedrag. Verhoudingsgewijs ligt het percentage geregistreerde jeugdcriminaliteit van 12-17 jaar in De Baarsjes (8,9 %) rond het Amsterdamse gemiddelde (8,7 %). Het Nederlandse cijfer voor geregistreerde jeugdcriminaliteit van minderjarigen bedraagt officieel ca. 5,4 %.


2.4 Inkomen
Voor zover bekend wijkt het beeld van jongeren met een uitkering in De Baarsjes niet af van het beeld van Amsterdam als geheel. In de leeftijdsgroep 12-15 jaar is ruim eenderde van de jeugd in De Baarsjes een minimajongere (37,6 % tegenover 32,7 % stedelijk) en in de leeftijdscategorie 16-19 jaar 29,4 % (tegenover 26.1 % stedelijk). Jongeren van Marokkaanse, overig buitenlandse en Surinaamse herkomst hebben vier keer zoveel te maken met een gezin dat draait op een minimum inkomen dan autochtone jongeren. Ongeveer 20% van alle minimahuishoudens heeft schulden. Dit is vergelijkbaar met het Amsterdams gemiddelde.

2.5 Zorg
Voor De Baarsjes ligt het percentage jeugdigen met gewichtsproblemen op 30% boven het stedelijke gemiddelde van 25,5 %. Wat betreft een verhoogde kans op psychosociale problematiek gaat het in De Baarsjes om 9,3 % (137 jongeren van 12-17 jaar).

Indicatoren die volgens het onderzoek van Noorda & co aangeven dat jongeren een verhoogde kans hebben op schooluitval, gezondheidsproblemen, het ontwikkelen van psychosociale of gedragsproblemen zijn leerlinggewicht, etniciteit, jeugdwerkloosheid en jeugdcriminaliteit. Volgens deze indicatoren is de preventiecategorie in Amsterdam waar niets mee aan de hand is, in De Baarsjes de helft kleiner (gemiddelde van Amsterdam 44,7 %, tegenover 22.5 % in De Baarsjes), de risicogroep groter (gemiddelde van Amsterdam 53 % tegenover 77 % in De Baarsjes) en de harde kern kleiner (gemiddelde van Amsterdam 1.6 % tegenover 0.5 %). In vergelijking met het Nederlandse gemiddelde zijn risico's op en problemen van jongeren van 12-17 jaar in De Baarsjes twee of drie keer hoger. Het gaat dan om diverse risico's: verhoogde kans op schooluitval, op gezondheidsproblemen, op psychosociale problemen, of gedragproblemen.

Tabel 5. Totale populatie bovenleerplichtigen van 17 t/m 22 jaar naar rmc-status en stadsdeel op 28 september 2007
|stadsdeel //       |Start     |op     |voortijdig  |voortijdig  |Voortijdig  |mogelijke   |totaal     |
|rmc-status         |kwalificat|school |schoolverlat|schoolverlat|schoolverlat|voortijdig  |           |
|                   |ie        |       |er op       |er in       |er in beeld |schoolverlat|           |
|                   |          |       |traject     |bemiddeling |            |er          |           |
|(onbekend)         |19        |15     |5           |1           |5           |12          |57         |
|Amsterdam-Noord    |2.619     |2.301  |792         |153         |553         |186         |6.604      |
|Bos en Lommer      |1.202     |747    |209         |80          |190         |126         |2.554      |
|Centrum            |3.403     |832    |235         |75          |212         |770         |5.527      |
|Oost-Watergraafsmee|2.916     |1.109  |280         |50          |286         |232         |4.873      |
|r                  |          |       |            |            |            |            |           |
|Osdorp             |1.615     |1.244  |336         |133         |235         |144         |3.707      |
|Oud-West           |1.210     |371    |121         |50          |123         |121         |1.996      |
|Oud-Zuid           |3.279     |918    |268         |73          |221         |250         |5.009      |
|Slotervaart        |1.710     |1.250  |239         |77          |293         |237         |3.806      |
|Westerpark         |1.451     |552    |132         |49          |159         |191         |2.534      |
|Westpoort          |12        |1      |4           |0           |3           |2           |22         |
|Zeeburg            |1.452     |930    |210         |42          |230         |114         |2.978      |
|Zuideramstel       |1.854     |439    |108         |16          |116         |193         |2.726      |
|Zuidoost           |2.994     |2.609  |981         |116         |333         |181         |7.214      |
|Totaal Amsterdam   |28.472    |15.184 |4.457       |1.122       |3.408       |3.028       |55.671     |
|                   |          |       |            |            |            |            |           |
|stadsdeel //       |Start     |op     |voortijdig  |voortijdig  |voortijdig  |mogelijke   |stadsdeel  |
|rmc-status         |kwalificat|school |schoolverlat|schoolverlat|schoolverlat|voortijdig  |t.o.v.     |
|                   |ie        |       |er op       |er in       |er in beeld |schoolverlat|totaal     |
|                   |          |       |traject     |bemiddeling |            |er          |Amsterdam  |
|(onbekend)         |33%       |26%    |9%          |2%          |9%          |21%         |0%         |
|Amsterdam-Noord    |40%       |35%    |12%         |2%          |8%          |3%          |12%        |
|Bos en Lommer      |47%       |29%    |8%          |3%          |7%          |5%          |5%         |
|Centrum            |62%       |15%    |4%          |1%          |4%          |14%         |10%        |
|Oost/Watergraafsmee|60%       |23%    |6%          |1%          |6%          |5%          |9%         |
|r                  |          |       |            |            |            |            |           |
|Osdorp             |44%       |34%    |9%          |4%          |6%          |4%          |7%         |
|Oud-West           |61%       |19%    |6%          |3%          |6%          |6%          |4%         |
|Oud-Zuid           |65%       |18%    |5%          |1%          |4%          |5%          |9%         |
|Slotervaart        |45%       |33%    |6%          |2%          |8%          |6%          |7%         |
|Westerpark         |57%       |22%    |5%          |2%          |6%          |8%          |5%         |
|Westpoort          |55%       |5%     |18%         |0%          |14%         |9%          |0%         |
|Zeeburg            |49%       |31%    |7%          |1%          |8%          |4%          |5%         |
|Zuideramstel       |68%       |16%    |4%          |1%          |4%          |7%          |5%         |
|Zuidoost           |42%       |36%    |14%         |2%          |5%          |3%          |13%        |
|Totaal Amsterdam   |51%       |27%    |8%          |2%          |6%          |5%          |100%       |
2.6 Uitkomsten geven richting aan visie

De onderzoeksgegevens van Noorda en uit het kwalitatief onderzoek van Youngworks zijn richtinggevend voor de visie Investeren in Talent. Uitkomsten die zijn opgenomen in de visie zijn: . relatief lage scholingsgraad van ouders (zowel allochtoon als autochtoon); . instroom van studenten en gezinnen als starter op de particuliere woningmarkt; . concentratie van risico's en problemen op het gebied van scholing, lichamelijke en psychosociale gezondheid en criminaliteit gezinnen bij laaggeschoolde allochtone en autochtone gezinnen; . Bovengemiddelde score van jongeren op het gebied van overgewicht.

Vanuit het kwalitatief onderzoek youngworks houden we rekening met:

. kracht en afbreukrisico diversiteit in de wijk; . de positieve uitwerking meer kennis van elkaar te nemen door meer samen te doen; . het potentieel aan talent dat jongeren in de buurt aanwezig is; . de behoefte van jongeren aan meer activiteiten; . de behoefte dingen samen te doen bijvoorbeeld open mics; . de populariteit van de straatcoaches;
. de behoefte van jongeren dat zij deel uit willen maken van een succesvolle buurt; . de behoefte aan contact en aandacht;
. meer zicht op het activiteitenaanbod;
. de behoefte aan begeleiding en stimulans.

Het totaal aan onderzoeksuitkomsten en de kaders van Jong Amsterdam hebben geleid tot uitwerking van deze visie langs de thema's talentontwikkeling, Jong Burgerschap en Overlast en hebben mede invulling gegeven aan de uitwerking van het jongerenwerk en de jongerenwerker nieuwe stijl.


3. Talentontwikkeling

3.1 Iedereen naar school
Ontdekken en stimuleren van talent begint op school. Daarom voert Amsterdam en wij ook in De Baarsjes het motto: geen kind meer thuis. Het gaat erom jongeren te stimuleren een passende schoolopleiding te volgen en deze ook af te maken. Het verbeteren van de aansluiting en samenwerking tussen onderwijs, zorg, politie, welzijn en arbeidsmarkt - binnen het stadsdeel en over de stadsdeelgrenzen heen - maakt vroegtijdig ingrijpen mogelijk. De scholen hebben hierbij een belangrijk en een eerste signalerende rol. Deze begeleidingsstructuur vanuit het primair onderwijs loopt nu beter door bij het voortgezet onderwijs en ook bij de beroepsopleidingen van het ROC. Het stadsdeel heeft sinds kort digitaal overzicht van alle zorgcoördinatoren verbonden aan de scholen waar jongeren uit De Baarsjes naar toe gaan. De aansluiting tussen de netwerken kan nog steeds beter. Het is belangrijk dat ook het contact tussen de zorgstructuren rond de scholen en het netwerk 12 + in het stadsdeel goed aansluiten. Kennisoverdracht over elkaars netwerken is daarbij belangrijk. Het is nodig dat zorgstructuren zich niet onafhankelijk van elkaar ontwikkelen, zij dienen een gemeenschappelijk doel. Het stadsdeel kan een regierol innemen als het gaat om kennisoverdracht en aansluiting tussen netwerken.

3.2 Brede talentontwikkeling
We streven er naar dat jongeren de komende jaren mogelijkheden krijgen om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Behalve de school speelt ook de vrijetijdsbesteding in de buurt daarbij een belangrijke rol. Het is nodig om eerst je talenten te ontdekken. Want hoe kom je er achter wat je in je mars hebt als je nog jong bent en nog weinig ervaringen hebt opgedaan? Om daar achter te komen is het belangrijk dat zij dichtbij huis en op een toegankelijke manier vaardigheden kunnen uitproberen om zo uit te vinden waar ze plezier in hebben en goed in zijn. Binnen of buiten het stadsdeel kan het mogelijk zijn deze talenten verder te ontwikkelen. Om jongeren te motiveren en niet te frustreren is het wel belangrijk aan te geven dat het bij talentontwikkeling gaat om inzet en veel oefenen. Iets kunnen, en dit trainen en jezelf daar in verbeteren, is goed voor een actieve houding, voor het vergroten van zelfvertrouwen en de vorming van een gezond zelfbeeld. Jongeren die vooruitgaan in bijvoorbeeld sport, muziek, dans, ICT of iets anders worden direct verder gestimuleerd.

3. Aansluitende aanpak school en buurt
We willen niet alleen inspelen op probleemjongeren, maar meer jongeren bij activiteiten in het eigen stadsdeel betrekken. Om dit te bereiken moet het vrijetijdsaanbod inspelen op nieuwe trends, omdat dit meer jongeren aanspreekt en ze dan beter en sneller zijn te motiveren. De activiteiten in De Baarsjes kunnen beter aansluiten bij de gevraagde competenties van leerlingen op hun school. Een idee is dat ervaringen opgedaan binnen het eigen stadsdeel ook gelden in de portfolio die zij voor school moeten bijhouden. Aansluiting met gevraagde competenties in het onderwijs kan ook worden gezocht in het helpen van anderen. Jongeren die huiswerkbegeleiding volgen, kunnen andere jongeren bijvoorbeeld helpen met onderwerpen waar ze zelf beter in zijn. Andere voorbeelden die jongeren in de eigen portfolio kunnen opnemen: meedraaien in een bardienst van bijvoorbeeld een jongerencentrum, organiseren bijeenkomst of feest.

Kortom: talentontwikkeling is ontdekken en oefenen. Alleen oefening baart kunst en het besef dat oefening loont, geeft een stimulans. Het is ook belangrijk dat door een bredere doelgroep aan te spreken jongeren meer voor elkaar betekenen. Voorbeeldfuncties geven aan jongeren en doelen stellen die binnen hun bereik liggen, werken motiverend.

3.4 Empowerment
Hoe stimuleer je en activeer je jongeren? Het is belangrijk om binnen de leefwerelden van jongeren aandacht goed en toegankelijk te organiseren. Jongeren stimuleren betekent dat ze zelf in beweging moeten komen. Daarvoor zorgen is lastig. Ze hebben veel aan hun hoofd: opgroeien, vrienden maken, ontdekken wie ze zijn, omgang met ouders, veranderingen. Daarom kiezen ze vaak voor gemakkelijk en toegankelijk vermaak. Jongeren geven dit zelf ook aan: 'we willen wel, maar weten niet wat'. De kansen op talentontwikkeling moet voor jongeren dus heel toegankelijk, laagdrempelig en met goede begeleiding worden aangeboden.

Voor jongeren is het prettig als zij merken en zien dat zij hun eigen toekomst en situatie kunnen beïnvloeden. Zoals jongeren in de jaren 60 massaal hun eigen arbeidersmilieu ontgroeiden, is het belangrijk dat jongeren uit De Baarsjes de mogelijkheid hebben om zich uit een bestaande situatie te vechten. En misschien wel ten opzichte van hun ouders een grote ontwikkelingsslag te maken. Hiervoor is power nodig. Belangrijk daarbij zijn voortdurende stimulans en perspectief. Continu moet aanspraak worden gedaan op hun mogelijkheden iemand te zijn, te worden, verder te komen. Ze moeten merken dat het gaat om een verandering van houding. In Amerikaanse steden zijn diverse methodieken ontwikkeld om deze houding, deze 'empowerment' te vergroten. Dit zou voor De Baarsjes heel goed kunnen werken omdat er nu een bepaalde passieve en consumptieve houding bij jongeren aanwezig is. Jongeren worden nu vaak aangesproken op hun onvermogen. Het onvermogen te leren, goed Nederlands te spreken, het onvermogen zich normaal te gedragen. Het veranderen van houding, door geen aanspraak te doen op onmacht, maar op kracht, is een methodiek die in de hele benadering van het jeugdbeleid zou kunnen helpen. Het geloof zelf invloed uit te kunnen oefenen op de eigen ontwikkeling haalt jongeren uit een impasse. Het idee dat ze iets kunnen en dat zij die perspectief hebben, is daarbij onontbeerlijk. Het helpt hen ook om de inspanningen van anderen te waarderen. Een gezond zelfbeeld van jongeren draagt ook bij aan de tolerantiegraad naar andere groepen in de samenleving. (WRR- rapport)

3.5 De Baarsjes in beweging
Jongeren in De Baarsjes spelen steeds minder buiten. Het aantal diabetespatiënten neemt snel toe, en het aantal jongeren met ernstig overgewicht (obesitas) ligt met 30% (onderzoek jump-in VO 2de klas) boven het Amsterdams gemiddelde. We willen dan ook de komende jaren jongeren (jongens én meisjes) massaal aan het sporten krijgen. Sportbuurtwerk kan uitbreiden en op de pleintjes regelmatig zichtbaar en wervend aanwezig zijn. Aangezien De Baarsjes dichtbebouwd is, is het goed om creatief om te gaan met de beperkingen van de buurt. Een aantal sportclubs hebben zich inmiddels in De Baarsjes gevestigd. Sportbuurtwerk heeft een goed en populair aanbod. Jump in geeft voorlichting en stimuleert sport en gezondheid. Er is veel mogelijk zonder grote clubs en ruime grasvelden. Te denken valt aan hardlopen in groepsverband (een rondje Baarsjes) en de verhuur van skeelers. Voorlichting over gezondheid, workshops inhuren van bekende sporters, Krajicek playgrounds, aparte sportmogelijkheden voor meiden in jongerencentra (zoals nu het funboksen), en ook hier inspelen op trends, jumpen, R&B, streetdance. Omdat goede voorbeelden doen volgen, moeten ook de ouders hierbij worden betrokken.

3.6 Meer meiden
Vanuit de jongerenprofessionals blijkt dat een grote groep vrouwen en meiden vrij afgeschermd en geïsoleerd leeft. Deze meiden en moeders mobiliseren is inzet geweest bij de chebba lounge. Zoals blijkt uit de ervaringen van jongerenwerkers en het onderzoek van Youngworks lijken meiden gevoeliger voor het type aanbod, de sfeer in jongerencentra en de invloed van hun ouders. Zij komen niet of haken sneller af dan de jongens. De Baarsjes kan hier gericht op sturen. Het is belangrijk dat er een veilige en besloten plaats is waar meiden ongestoord en met elkaar kunnen sporten en bewegen. Het is belangrijk dat ook ouders het activiteitenaanbod kennen. Om meiden over de drempel te trekken is het goed om op een brede doelgroep te richten, zodat meer bekendheid en vertrouwdheid ontstaat met vrijetijdsaanbod voor meiden. Hier is het goed om ook de ouders te betrekken bij het aanbod zelf. Als de moeders zien dat het om sportmogelijkheden gaat met voldoende privacy en toezicht kunnen dochters ook actief deelnemen. Een programma waarbij bekende vormen van conditietraining worden afgewisseld met nieuwe trends trekt de meeste deelnemers. Bijvoorbeeld een combinatie van bekende vormen van fitness aangevuld met trends zoals bikramyoga of powerplates.

3.7 Blijvend support organiseren
Rond de scholen ontstaan netwerken die jongeren professioneel stimuleren om een schoolloopbaan te volgen. Als dit niet werkt, is professionele begeleiding aanwezig. Om jongeren blijvend bij hun ontwikkeling te stimuleren is het belangrijk dat ook na inmenging vanuit de professionele hoek door bijvoorbeeld een mentor, maatschappelijk werker, een docent of jongerenwerker een blijvende stimulans vanuit familie, vrienden of directe omgeving tot stand wordt gebracht. Voor jongeren kunnen dit ook andere personen zijn dan de ouders. Misschien is er een neef, een vriend, of iemand anders die de jongere vertrouwt. Het is belangrijk dat zo iemand betrokken wordt omdat deze persoon een voorbeeldfunctie en vertrouwenspersoon blijft na professionele interventie van een zorgverlener. De inzet van het OKC die er ook voor ouders van pubers is, kan hier op inspelen. Behalve voor ouders kan dit voor opgroeiende en 'botsende' jongeren ook een ander familielid of vertrouwenspersoon zijn.


4. Jong Burgerschap

4.1 Verschillen
In De Baarsjes leven verschillende culturen. Dit wordt door jongeren zelf een sterk punt van de buurt ervaren . Veel verschillen, diversiteit staat voor afwisseling, voor dynamiek. Het is niet eentonig en saai in De Baarsjes. Het is het kenmerk van een stedelijke woon- en leefomgeving. Het is een kracht die echter ook een keerzijde heeft. Onbekend maakt onbemind. Polarisering, concurrentie en onbegrip zorgen soms voor confrontaties tussen jongeren met een verschillende etnische achtergrond. Diverse jongerengroepen leven in gescheiden werelden. Het huidige aanbod van vrijetijdsbesteding versterkt soms dit beeld. La Rainbow is dan vooral Surinaams georiënteerd en de Zuidpool Marokkaans. Zo staan er bij La Rainbow alleen maar Surinaamse hapjes op de kaart en draaien ze alleen Surinaamse muziek. (onderzoek Youngworks). Het is belangrijk dat activiteiten worden georganiseerd die jongeren samenbrengt op datgene wat hen bindt. Iedereen zoekt herkenbaarheid bij vrienden. Dat geeft snel een gevoel van vertrouwdheid. Daar is op zich niets mis mee. Maar jongeren moeten wel van elkaar weten dat zij ook ondanks culturele verschillen veel met elkaar gemeen hebben, zoals school, ouders, vrienden, sport, muziek, cultuur, opgroeien en verliefdheden. Het is veel belangrijker om de overeenkomsten te benadrukken dan de verschillen en die te polariseren. Op school werkt dit door diversiteit in klassen. Het sluit ook aan op het doel van het plan 'kies een school in de buurt', om van zwarte en witte scholen, gemengde scholen te maken. Deze samenhang kan ook meer stimulans krijgen binnen digitale netwerken waar jongeren deel van uitmaken. Door informatie via en het schakelen van digitale vriendengroepen is het ook mogelijk meer overeenkomsten bij elkaar te ontdekken. Ondanks incidenten waarvan we de ernst nooit moeten bagatelliseren, is het juist ook kenmerkend van jongeren hoe vertrouwd zij zijn met zoveel diversiteit, veel meer dan de oudere en iets oudere generaties. Die voorsprong in kennis en ervaring hebben ze. Van die ervaringen moeten we gebruik maken.

4.2 Meer samen
Het samenbrengen van jongeren op basis van hun overeenkomsten is niet vreemd in De Baarsjes. De effecten en populariteit van Sportbuurtwerk zijn daarvan een belangrijk voorbeeld. Sportprestaties, het willen winnen van een ander team is een gemeenschappelijk doel, hoe divers de samenstelling van een team ook is. Door de inzet op talentontwikkeling kan dit nog verder worden uitgebreid. Jongeren geven aan dat meer 'gescout' kan worden in de buurt. Zij opperen 'open mics', talentjachten, open podia waarbij jongeren een act, optreden, rap, dans of voordracht kunnen laten zien. Dergelijke activiteiten richt zich niet op specifieke achtergronden. Het brengt jongeren samen op wat zij allemaal leuk vinden om te doen. Dus de kracht van activiteiten die sport en muziek in zich dragen kan in De Baarsjes nog verder worden uitgebreid. Om tot een uitdagend vrijetijdsaanbod te komen dat diverse jongeren aanspreekt en samenbrengt is het een idee de jongerencentra een eigen thema te geven. Bijvoorbeeld een centrum voor sport, beweging en gezondheid, waar ook sportbuurtwerk een belangrijke rol in vervult. Eén centrum voor muziek, dans en theater. Waar vooral goede apparatuur aanwezig is en waar talent wordt gescout en waar natuurlijk alle buurtbewoners kunnen zien hoeveel talent jongeren van De Baarsjes hebben. Een derde centrum zou zich vooral kunnen richten op Skills: sociale vaardigheid, webdesign, sollicitatie en huiswerkbegeleiding. Binnen het jongerencentrum voor skills is het een kans een goed gecoördineerd jongerensteunpunt in te richten. Jongeren verdwalen niet tussen de instanties maar hebben één loket in de buurt waar zij aankloppen als het gaat om scholing en arbeid. Het is hierbij wel belangrijk goed aan te sluiten bij andere loketfuncties. (WMO, OKC)

4.3 Uitdagende omgeving
Het gaat bij sociale samenhang niet alleen over omgang met elkaar, maar ook om datgene wat jongeren bindt met bijvoorbeeld de ouders, familie, de oudere doelgroepen, of juist heel jonge kinderen. Of jongeren die niet direct deel uitmaken van hun eigen vriendenkring. Of wat hen bindt met de eigen omgeving en met datgene wat voor de meeste jongeren als prettig wordt ervaren. Deel uit willen maken van een veilige, gezellige en leuke buurt die kwaliteit uitstraalt. Jongeren zijn geen afnemer, maar hun eigen inbreng telt. Om dit te bereiken is het goed om af en toe een voorbeeld voor jongeren, uit de sport- of muziekwereld een workshop te laten geven. Ook in de hele opzet en begeleiding van vrijetijdsbesteding is kwaliteit belangrijk. De centra moeten er goed uitzien. De activiteitenbegeleiders zijn professioneel en ook het aanbod heeft niveau. Wanneer De Baarsjes positief in het nieuws komt, moeten jongeren dit ook weten. Sowieso is het goed om blijvend aandacht te vestigen op positieve nieuwtjes, of positieve prestaties van jongeren uit De Baarsjes.


5. Overlast

5.1 Ook verbetering
Jongeren geven aan dat het steeds beter gaat in De Baarsjes. Vergeleken met een aantal jaren geleden is de buurt veiliger en rustiger geworden. "Vroeger staken jongens hier kerstbomen in brand', zegt een deelneemster aan het onderzoek van Youngworks. "Dat komt nu niet meer voor." "Het is veel rustiger geworden op straat." Ook uit het kwantitatief onderzoek blijkt dat het veiliger is geworden in De Baarsjes. Zowel bij de objectieve als de subjectieve beleving is een verbetering gemeten. Toch is dit niet het beeld dat over De Baarsjes overheerst. Dit komt voornamelijk door de ernstige problemen die worden veroorzaakt door een groep jongeren in De Chassébuurt. Het bestrijden van deze problemen door er voor te zorgen criminele jongeren te isoleren en op te pakken, behoudt grote prioriteit.

5.2 Aansluitende aanpak zorg
De Baarsjes wil naast de bestrijding van acute overlast inzetten op preventieve maatregelen. In het werkplan Jong in West, ondertekend door SAS, de Samenwerkende Amsterdamse Stadsdelen, wordt het versterken van lokale netwerken rond preventieve zorg belangrijk om grote groepen jongeren goed te begeleiden naar een volwassen en zelfstandig leven. Dit begint al op het primair onderwijs. Scholen hebben de opdracht jongeren optimaal te stimuleren. En het beleid om verzuim en schooluitval tegen te gaan is verscherpt. De inzet van ouderbetrokkenheid wordt gestimuleerd. Rond de school is een stevig netwerk georganiseerd van instellingen die met jongeren te maken hebben. In deze zorgbreedte commissies zit de mentor vanuit de school, de GG&GD, jeugdzorg, maatschappelijk werk en leerplicht. Zo krijgen jongeren die door redenen thuis, of door bijvoorbeeld minder leervermogen dreigen uit te vallen snel een oplossing op maat. In de nota Kansen voor kinderen en de nota over de doorontwikkeling van het Ouder Kind Centrum wordt hier voor jongeren tot 12 jaar, en voor ouders met kinderen van 0 tot 23 jaar, actief beleid op geformuleerd. Het is belangrijk dat jongeren vanaf 12 jaar niet in een gat vallen. De voortgezette opleidingen hebben de verantwoordelijkheid om een vergelijkbare structuur voort te zetten. Het stadsdeel wil jongeren bij de overstap van het basis- naar het voortgezet onderwijs, en van het voortgezet naar het beroepsonderwijs ondersteunen met extra uitwisseling tussen deze jongeren, huiswerkbegeleiding of ook door de inzet van bijvoorbeeld scholieren en studenten van 18 jaar en ouder.

5.3 Uitstroom begeleiden
De achtstegroepers van De Baarsjes verspreiden zich na hun twaalfde jaar over de stad. (Zie tabel 4). Belangrijk is de zogenaamde 'warme overdracht' tussen het primair en voortgezet onderwijs. Scholen schrijven leerlingen pas uit als ze staan ingeschreven bij de vervolgopleiding. Dit geldt ook voor de jongeren die overgaan van het vmbo naar het mbo. Hier is namelijk de schooluitval evenals uit het mbo 1 en 2 het hoogst. (gegevens aanval op de uitval DMO). Informatie over leerlingen die extra aandacht nodig hadden tijdens het primair onderwijs of tijdens het VMBO, wordt bekend gemaakt aan de mentor van de vervolgopleiding. Jongeren extra stimuleren tijdens deze overgangsfasen is belangrijk. Van scholier worden zij eerder deelnemer aan het onderwijs. Er wordt veel meer beroep gedaan op zelfstandigheid en er is minder persoonlijke aandacht. Dit terwijl zij juist enorm veranderen, het worden pubers, botsen over het algemeen meer thuis, met ouders en vrienden. Ze moeten nieuwe vrienden maken. En komen in een nieuwe omgeving waar meer van ze wordt verwacht. Kortom: voor een groot aantal jongeren zijn dit grote veranderingen die gepaard gaan met onzekerheid. Net als bij het primair onderwijs werkt het voortgezet onderwijs, het VMBO en de beroepsopleidingen van het MBO, aan betere aansluiting met de zorg en onderwijsstructuur van het primair onderwijs. Ook hier zet de school in op het tegengaan van verzuim en het voortijdig schoolverlaten. De presentie van scholieren moet worden gecontroleerd en afwezigheid wordt direct gemeld. Leerplicht wordt na drie dagen verzuim zonder aangegeven reden ingeschakeld. En ook hier werken instellingen in de zorg, leerplicht, jongerenwerk, maatschappelijk werk, mentoren en het jongerenloket samen om jongeren altijd op een passende school te houden of daar naar toe te geleiden. Eigenlijk kun je zeggen dat ook het voortgezet onderwijs aandacht organiseert voor een grote groep jongeren waarbij het dreigt mis te gaan. Daarnaast moeten de ROC's van Amsterdam zorgen voor voldoende opleidingsplekken, stageplekken en aansluiting op de arbeidsmarkt. De ROC's van Amsterdam die officieel onder het rijk vallen, hebben zich hier evenals de stadsdelen aan gecommitteerd. Het uitwerkingsplan van de Amsterdamse bestuursopdracht Jong Amsterdam, ondertekend door stadsdeel De Baarsjes, is hiervoor het bestaande kader. De ambitie in Amsterdam is hoog. 'Geen kind zit meer thuis', is het streven. De Baarsjes ondersteunt dit beleid en zoekt de samenwerking met andere stadsdelen voor een optimale aansluiting op de arbeidsmarkt. (Werkvirus). Hierbij werkt het stadsdeel aan de samenwerking met arbeidsinstellingen en de inzet van het bedrijfsleven bij het organiseren van stages of leerwerktrajecten. Aansluiting op initiatieven vanuit het onderwijs vergroot de efficiency.

5.4 Voortijdig schoolverlaten is iets anders dan overlast Amsterdam ziet onderwijs als de eerste sleutel voor optimale ontwikkelingskansen voor jongeren. De aanname dat schoolverlaters ook de jongeren zijn die problemen veroorzaken is gebaseerd op het feit dat de groep werkloze volwassenen met problemen, vroeger vaak spijbelde en/of met school stopte. Redenen om met school te stoppen zijn divers: problemen thuis, psychosociale problemen, gedragsproblemen of leerachterstanden. Het komt ook voor dat jongeren om economische redenen de voorkeur geven aan het verwerven van een inkomen of omdat ze liever leren in de praktijk. Toch is het belangrijk hier nuances te blijven zien. Een groot aantal schoolverlaters komt later goed terecht, vindt snel een plek op de arbeidsmarkt of leert als ze beter door hebben wat ze willen verder door. Deze nuance is belangrijk omdat vormen van overlast ook worden veroorzaakt door jongeren die gewoon goed meekomen op school. Nog meer reden om vooral veel jongeren in beeld te houden en de begrippen voortijdig schoolverlater niet gelijk te stellen aan overlastgevende jongeren.

5.5 Op tijd ingrijpen
Overlast voorkomen is altijd beter dan genezen. Maar helaas: hoe goed ook de zorg om de school, hoe goed ook het netwerk in de eigen buurt en de aansluiting van het jongerenwerk, problemen duiken op. En al zijn ze nu minder frequent, beleid op repressiemaatregelen blijft nodig. De straatcoaches werken goed, geven jongeren aan. Jongeren worden 'met achterdocht bekeken', 'en daar balen we van'. Maar zij geven eveneens aan dat ze het gevoel hebben dat ze binnen een groep meer kunnen maken. Straatcoaches, 'brede mannen met overwicht die niet met zich laten sollen en wel tegen een grapje kunnen' brengen rust in de straat, aldus de jongeren. Het stadsdeel kan de inzet van straatcoaches uitbreiden.

5.6 Bestrijding
Ingrijpen tot achter de voordeur, lijkt het nieuwe motto van het kabinet. De interventie zoals nu gebeurt in heel ernstige gevallen met een gezinscoach werkt. Toch gaat momenteel heel veel tijd verloren om het gesprek tussen instanties rond een gezin waar het misloopt gaande te houden. De interne communicatie vergt meer tijd en energie dan directe oplossingsgerichtheid naar de jongeren en hun gezinnen waar zij deel van uit maken. Dat is ook begrijpelijk. Problemen zijn vaak divers (multiproblem-gezinnen) en hulp komt uit verschillende geledingen. Een netwerkcoördinator die vanuit het stadsdeel regie voert is noodzakelijk. Deze functie valt of staat weer voor een heel groot deel op persoonlijke inzet en volhardendheid. Eén direct verantwoordelijke die binnen het gezin het contact voert met verschillende hulpverleningsinstanties lijkt het best te werken. Ook één verantwoordelijke die kan indiceren en het mandaat heeft om knopen door te hakken is nodig. Het onderhouden van netwerken en kunnen schakelen tot tussen netwerken maakt deel uit van ieders functie die met bestrijding van overlast heeft te maken. Vanuit het stadsdeel is een regiefunctie essentieel. De aanpak van dergelijke ernstige problemen binnen gezinnen is niet iets dat beleidsmakers kunnen oplossen. Wel kan ook hier het stadsdeel een regierol innemen. De enorme hoeveelheid instanties waarmee multiproblem-gezinnen in aanraking kunnen komen vraagt om specialistische aansturing. In de functieprofielen van de deelnemers aan het netwerk 12+ is het nodig dat zij capaciteit krijgen om de communicatie tussen instanties te stroomlijnen. Door het organiseren van een inloop, een ontmoetingsplaats voor jongeren en een goed activerend aanbod, zijn er voldoende kansen en daarmee alternatieven voor het verzorgen van overlast. Zijn er voor jongeren kansen, maar benutten zij die niet en zorgen zij wel voor overlast, dan wordt hier hard tegen opgetreden. Jongeren die echt alle kansen en mogelijkheden al aan zich voorbij hebben laten gaan, krijgen nog een laatste aanbod om het tij te keren. Het 'offer you cannot refuse'

5.7 Versterken netwerken rond jongeren
De organisatie van zorg voor jongeren rond de school is gestart. Deze scholen bevinden zich echter niet in het stadsdeel De Baarsjes. De Baarsjes zelf heeft wel twee voortgezette onderwijsinstellingen maar hier volgen jongeren onderwijs die verspreid wonen over heel Amsterdam. Jongeren uit De Baarsjes hebben te maken met leerplicht en de opvangstructuur rond de school in andere stadsdelen. Vallen zij uit en zijn zij onder de 18, dan komt leerplicht van het eigen stadsdeel weer om de hoek kijken. Zijn zij 18 plus en schoolverlater, dan registreert RMC deze jongeren. Zij verwijzen de jongeren naar bijvoorbeeld het jongerenloket. De ervaring is dat hier veel tijd overheen gaat. (Bron LTb: 'doorverwijzing via RMC duurt drie maanden', inmiddels gaat dit sneller). Indien deze jongeren niet op een oproep van het jongerenloket reageren wordt LTb ingeschakeld. Dit kan en moet sneller. Ook het schakelen tussen het netwerk rond de school en het netwerk 12-plus binnen het stadsdeel waarin de jongeren wonen moet goed verlopen. Hier ligt een afbreukrisico op de loer, omdat de kans bestaat dat verschillende netwerken langs elkaar heen werken. De Baarsjes als stadsdeel met veel jongeren die elders naar school gaan, onderschrijft dat het netwerk rond de school in eerste instantie verantwoordelijk is voor de jongeren die verzuimen of dreigen uit te vallen. Is de jongere van school en in de eigen woonbuurt dan moet het jongerenloket of het LTb binnen 14 dagen contact leggen op het woonadres. Informatieoverdracht tussen netwerken en aansluiting met arbeid blijft punt van aandacht. Hierbij hebben we optimale samenwerking voor ogen met andere stadsdelen. (werkvirus, RMC-werkplan)


6. Uitwerking: jongerenwerk nieuwe stijl en communicatie

In het voorafgaande zijn we ingegaan op de drie speerpunten die centraal staan bij het jongerenbeleid: talentontwikkeling, jong burgerschap en overlast. Een aantal onderdelen van het jongerenbeleid werken we in dit hoofdstuk verder uit. Allereerst gaan we in op het jongerenwerk nieuwe stijl. We willen een nieuwe koers varen als het gaat om de inzet van het jongerenwerk en het profiel van de jongerenwerker. Het jongerenwerk werd oorspronkelijk ingezet om lastige jongeren van de straat te houden. We willen gezien de uitkomsten van het kwantitatief onderzoek dat jongerenwerk zich blijft inzetten om deze moeilijke groep te bereiken. Het is belangrijk dat het contact en de toegang tot deze jongeren in stand blijft. Zij moeten zich als groep niet isoleren maar deel uitmaken van de samenleving. Daarnaast vinden we het belangrijk dat het jongerenwerk zich gaat verbreden en zo ook wordt ingezet als overlastpreventie. Nieuwe doelgroepen kunnen ook voorbeeldfuncties en een extra stimulans zijn voor jongeren die meer risico lopen.

6.1 Brede doelgroep
De positie van de jongeren in De Baarsjes, bepaald door de herkomst, het leerlinggewicht en de armoedeproblematiek, geeft aan dat De Baarsjes ook in de komende jaren rekening moet houden met een groep jongeren met een verhoogd risico op voortijdig schoolverlaten of het ontwikkelen van psychosociale problemen of gedragsproblemen. Het jongerenwerk nieuwe stijl sluit aan bij de behoefte om een bredere doelgroep aan te spreken. Het gaat dan met name om alle jongeren tussen de 12 en de 18 jaar die in De Baarsjes opgroeien. Deze werkwijze sluit ook aan bij onze doelstelling overlastpreventie te verbeteren en om jongeren hier optimale kansen te geven de eigen talenten te ontwikkelen. Ook het jongerenwerk zal zich in de komende jaren gaan richten op empowerment van jongeren. De jongerenwerker nieuwe stijl maakt contact met jongeren en biedt hun mogelijkheden om te participeren en het gevoel van eigenwaarde te vergroten door activering. Een jongerencentrum is voor diverse groepen jongeren interessant omdat er activiteiten zijn die jongeren samenbrengt op wat jongeren allemaal leuk of interessant vinden. Ook hier geldt dat nieuwe trends die inspelen op de belevingswereld van jongeren een brede groep interesseert. Een voorbeeld van zo'n activiteit is de inzet van Futurelabs. Hierbij worden jongeren zelf actief aan het werk gezet. Zij gaan direct met de eigen ambities aan de slag waarbij de eigen capaciteiten direct worden aangesproken.

6.2 Specifieke inzet doelgroepen 12-14 jaar en 18-23 jaar Het jongerenwerk kan de jongeren van 12-14 jaar langer vasthouden door activiteiten voor deze leeftijd door te laten lopen. De risico's in deze leeftijdsgroep zijn groot. Daarnaast zijn deze jongeren nog ontvankelijker voor goede begeleiding, goede motiverende voorbeelden en meer gewend aan de vriendenkring en activiteiten in de eigen buurt. Als deze leeftijdsgroep goed zijn weg vindt binnen het voorgezet onderwijs en met vrienden in de eigen buurt blijvende aansluiting heeft, kan hier een sterke preventieve werking van uit gaan. Nu zijn er voor deze doelgroep te weinig activiteiten. Het voorstel is voor deze groep meer huiswerkbegeleiding te organiseren, hen meer sociale vaardigheden bij te brengen. Meer ondersteuning te geven bij hun veranderde omgeving. Vertrouwde vriendinnen en vriendengroepen in stand te houden. Te zorgen voor uitwisselingen tussen de 'uitstromers'. Leuke en ontspannen afleiding te verzorgen. En natuurlijk veel te bewegen als tegenwicht tegen het nieuwe zittende, lerende en computerende bestaan.

Jongeren blijven langer jong. (WRR-rapport) De begeleiding van jongvolwassenen naar een volwassen en verantwoordelijk bestaan loopt langer door. Het jongerenwerk is er op uit om de oudere doelgroep te bereiken en te betrekken bij activiteiten voor jongere kinderen. Dit gebeurt nu door het werven van studenten en door actieve benadering van 18-plussers. Deze lijken echter het moeilijkst te motiveren voor het jongerenwerk. De grootste groep heeft namelijk al zijn weg in de stad gevonden. De jongeren bij wie dit nog niet is gelukt 'is werkelijk hopeloos', aldus jongerenwerkers van The Mall. Voor deze groep is een vorm van eigen initiatief en intensieve begeleiding zoals dit gebeurt bij voorbeelden uit edutainement een aanrader. Dit zijn goed begeleide activiteiten waaraan jongeren heel actief bijdragen en die duidelijk het eigen toekomstperspectief verbeteren. We willen dus tegemoet komen aan de behoefte van 18 plussers elkaar te ontmoeten omdat we hen zo blijven bereiken en kunnen activeren. We willen studenten motiveren om andere jongeren te begeleiden en te stimuleren en zo gebruik maken van onze studentenpopulatie. Bijvoorbeeld door te helpen bij huiswerkbegeleiding of het bijbrengen van ICT vaardigheden. Studenten zelf moeten er ook beter van worden door bijvoorbeeld zo studiepunten te verdienen. Daarnaast kunnen we studenten inzetten voor bijvoorbeeld de creatie van een jongerenmarktplaats. Waar jongeren iets voor elkaar of voor andere buurbewoners kunnen doen.

6.3 Profiel jongerenwerker nieuwe stijl
Het stimuleren van een actieve houding van jongeren vergt nogal wat van de jongerenwerker nieuwe stijl die we voor ogen hebben. Vanuit de visie die het stadsdeel uitdraagt en gevoed door de opmerkingen van jongeren zelf gaat het in eerste plaats om iemand met goede communicatieve eigenschappen. Contact en aandacht noemen jongeren het allerbelangrijkste. Maar ook duidelijke regels en afspraken horen er bij. Als deze er niet zijn, hebben ze weinig respect voor die persoon. De jongerenwerker heeft dus een vertrouwensrelatie met de jongeren, maar is niet één van hen. De jongerenwerker heeft een signalerende functie en onderhoudt een stevig contact met buurtregisseur, straatcoaches en overige organisaties uit het netwerk 12 +. In de functie van jongerenwerker wordt tijd ingeruimd om bij dit netwerk aan te sluiten. De jongerenwerker krijgt mogelijkheden om kennis van het eigen vakgebied bij te houden. Er zijn duidelijke gedragsregels binnen de jeugdcentra en de jongerenwerker is in staat daar op toe te zien.

6.4 Betere aansluiting jongerenwerk en school
Het jongerenwerk in De Baarsjes sluit al voor een groot deel aan bij de schoolactiviteiten. Dit verder uitbreiden is nodig. (Jong in West, versterken preventieve netwerken, en Jong in Amsterdam aansluiting school en lokale aanbod). Het blijkt dat het aanbod voor huiswerkbegeleiding werkt, de behoefte hieraan is groot, en de vraag is of dit ook in het weekend kan worden aangeboden leeft. Het blijkt dat jongeren graag afstand nemen van de schoollessen en na een pauze in de eigen buurt en in een andere omgeving huiswerk maken. Het inrichten van het jongerenwerk op deelname, competentie en ontwikkeling lukt als jongeren door hun eigen inzet bijvoorbeeld zo de eigen portfolio voor school aan kunnen vullen. Het positieve effect is dan drieledig, ze dragen bij aan het functioneren van een jongerencentrum, zij ervaren dat ze iets kunnen en dit wordt ook nog eens door scholen op waarde geschat.

6.5 Veiligheid jongerencentra
Om meer veiligheid te garanderen voor jongeren die deelnemen aan activiteiten in jongerencentra is de invoering van een pasjessysteem een goed hulpmiddel. Dit moet dan zorgvuldig en op een positieve manier gebeuren. Bijvoorbeeld: iedere 12+ er krijgt een pasje en is zo deelnemer van de talencentra in West of De Baarsjes, en krijgt daarmee korting op het aanbod in de eigen buurt. Bij activering van het pasje door deelname aan een activiteit sluit je als jongeren ook aan op een digitaal netwerk. Het geeft toegang tot het totaalaanbod dat digitaal wordt aangeboden en speciale activiteiten (bijvoorbeeld een feest) worden via de mail en de mobiel extra doorgegeven. Kortom: voor het opgeven van anonimiteit krijgen jongeren iets terug: een veilig en toegankelijk aanbod van verschillende activiteiten, digitaal en van alle jongerencentra in de buurt.

6.6 Digitale netwerken
Jongeren brengen gemiddeld drie uur per dag door achter de pc. (WRR rapport/ O&S). Zij bevinden zich dan binnen de invloedssfeer van digitale netwerken. De komende jaren verwacht men nog een toename van het digitale verkeer onder jongeren. Deze invloedssfeer is niet meer weg te denken. Jongeren hebben daarin een eigen taal ontwikkeld en onderhouden diverse (soms duizenden) 'digitale vriendschappen' via bijvoorbeeld hyves. Jongerenbeleid moet en kan hier op in spelen. Bestuurders en raadsleden kunnen hier bijvoorbeeld zelf bij aansluiten. En zich inspannen om deze 'wereld' goed te blijven volgen. Deze digitale invloedssfeer is ook een kans. Massaal reageren jongeren via de digitale weg op bijvoorbeeld ingrijpende maatschappelijke kwesties. ICT is een kans om jongeren te bereiken, beter te leren kennen en een kans om deze interesse als competentie bij jongeren te versterken. Kennis en ervaring met ICT is voor veel latere banen een grote pré. Jongeren kunnen hier zelf een actieve rol in spelen.

6.7 Bekendheid aanbod
Wat jongeren kunnen doen in de buurt om hun talenten te ontdekken en ontwikkelen, moet anders, sneller en vollediger worden gecommuniceerd met jongeren. De Baarsjes streeft ernaar een totaaloverzicht te geven dat digitaal, en in flyers en in De Baarsjeskrant wordt aangeboden. Eenmalige acties kunnen via e-mail en mobiel kenbaar worden gemaakt aan jongeren. De vindbaarheid en bekendheid van het activiteitenaanbod voor jongeren draagt bij aan de interesse bij een bredere doelgroep. Te vaak zijn jongeren nu niet op de hoogte. Jongerencentra kunnen dikwijls geen flyer geven van de activiteiten.

6.8 Denktank
Vanuit het kwalitatief onderzoek van Youngworks is genoeg animo gebleken voor het opzetten van een denktank van jongeren. Zij zullen blijvend, gericht op aansprekende thema's, het jongerenbeleid en de keuzes die het stadsdeel hierin moet maken, begeleiden en beïnvloeden. Per thema is het mogelijk dat andere jongeren aansluiten. Het is belangrijk om hen bij heel concrete voorstellen te betrekken. Hun bijdrage moet helder en dicht bij de eigen belevingswereld zijn. Zij willen graag dat hun bijdragen effect hebben. Participatie is middel en geen doel op zich. Het voorbereiden en begeleiden van deze denktank moet zorgvuldig gebeuren. Het is belangrijk dat zij zicht hebben op de consequenties van keuzes die zij maken. De denktank kan bijvoorbeeld bijdragen aan trendspotting.

Voortgang
Als deze visie voor de stadsdeelraad akkoord is en de inspraak in gaat volgen nog reacties van een jongerenraad en een uitvoeriger onderzoek onder ouders. Deze reacties worden aan de visie toegevoegd en dient dan als basis voor de richting van het jongerenbeleid in 2008 en de aanbesteding van het jongerenwerk. In deze aanbesteding willen we meetbare doelstellingen meegeven. Jongeren zelf blijven actief betrokken bij het jongerenbeleid in de vorm van een denktank.

Toelichting figuur 1)
Hier staan de actoren en invloedssferen aangegeven die een rol spelen in het leven van jongeren. Een deel daarvan liggen buiten het stadsdeel en een deel liggen binnen de stadsdeelgrenzen. Kennis en aansluiting tussen organisaties en netwerken is belangrijk om jongeren in beeld te houden en waar mogelijk te stimuleren. Dit betekent dat het Stadsdeel over stadsdeelgrenzen heen opereert. Verschillende invloedssferen bepalen ook de diversiteit aan activiteiten. Bij talentontwikkeling en de school zijn de ouders heel belangrijk. Maar bij 'open mics' of nieuwe trends spelen vooral vrienden een rol. Een mix die goed bij de belevingswereld van jongeren aansluit zal hen het meest aanspreken. Figuur 1. / actoren en invloedsferen


-----------------------
Bron: Het democratisch offensief - Mischa de Winter - uit Bouwstenen voor een betrokken jeugdbeleid - WRR rapport Leerlinggewicht 1.90 betekent afkomstig uit een laaggeschoold allochtoon milieu, leerlinggewicht 1.25 betekent afkomstig uit een laaggeschoold autochtoon milieu. Deze informatie wordt periodiek verzameld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen ten behoeve van de financiering van het basisonderwijs.

Uit Vrijetijdsbegeleiding voor jongeren in De Baarsjes, Noorda & co (zie bijlage blz 15) Uit Vrijetijdsbegeleiding voor jongeren in De Baarsjes, Noorda & co (zie bijlage, p.1.2) Rapport Youngworks jongeren over hun eigen buurt Zie hierbij ook de winst van een jongerensteunpunt bij paragraaf 4.2. Zie uitleg risicogroep in hoofdstuk 2, paragraaf 2.5. Bron: WRR-rapport p. 259


-----------------------
Invloed op jongeren buiten het stadsdeel
School, zorg, vrije tijd

6. School

Activiteiten
Buiten De Baarsjes

5. Buurt

Zorg

4. Digitale netweken

Andere buurt

Aansluiting op bestaand aanbod talentontwikkeling: . Expertise binnenhalen
. Talent doorverwijzen
. Inspelen op trends
. Budget ad- hoc initiatieven

3. Vrienden

Stadsdeel
De Baarsjes

Werk
Buiten Baarsjes

2. Vrije tijd
2.
Centrale stad


1. Ouders & familie

Voortgezet onderwijs
Andere stadsdelen

Het rijk

Vrijetijdsbesteding in samenhang met invloedssferen.


1. 2. en 6
Empowerment
Talentontwikkeling
Beweging/ gezondheid
Opvoeding
Democratische begrippen
Solliciteren
Sport


2. en 3.
Muziek
Dans
Scouting
Zang
Open mic
Trends
Sport en edutainement
Uitgaan feest en ontspanning

4. Democratisering
Platvorm
Kennismaking
Uitlaatklep
Aanbod communiceren

5. Deel uitmaken
Kwaliteit
Samenleven
Diversiteit
Pleinen
Sport

Aanvulling schoolprestaties:
. Huiswerkbegeleiding (incl. weekend)
. Bijles
. Sociale vaardigheden
. ICT
. Aanvullen portfolio's

Netwerk 12-23 jaar
. Lokale jeugdvoorzieningen
. Jeugdzorg
. Politie
. Gezinscoach
. LTB

.

Jongeren
12-23 jaar
(& denktank)

Zorgstructuur
Rond school andere stadsdelen

RMC 18-23

DWI jongerenloket

Leerplicht
LTB

Arbeidsmarkt

Leerplicht
Andere stadsdelen


3.


---- --