Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Opening Internationaal Sanitatie Jaar

Toespraak | 26-11-2007 | Zaandam | Staatssecretaris Tineke Huizinga-Heringa

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Koninklijke Hoogheden, Dames en heren,
In India kunnen vrouwen zolang het licht is niet naar de wc. Vrouwen moeten 's avonds, wanneer het donker is, tussen de struiken, in het bos of achter een dijkje enige privacy zoeken. Dat is niet hygiënisch en het is voor vrouwen niet veilig. En wat ik misschien wel het belangrijkste vind: het ontbreken van een afgesloten toiletgelegenheid is in strijd met de waardigheid van vrouwen.

Het is ongebruikelijk met een onderwerp als dit een toespraak te beginnen, maar ik doe het toch. We moeten het kunnen hebben over de noodzaak van mensen om naar de wc te gaan. Het taboe moet eraf.

Als Staatssecretaris op het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voel ik mij persoonlijk zeer bij deze problematiek betrokken. Ik heb dit soort situaties zelf gezien. Het raakt mij dat mensen zelfs deze minimale faciliteiten moeten missen.

Het is dan ook een belangrijk onderwerp dat we hiermee op de agenda zetten. Altijd is er meer aandacht voor beschikbaarheid van schoon drinkwater dan voor wc's en rioolstelsels. Dat komt mede doordat de aanleg van deze voorzieningen ingewikkelder is en het onderwerp minder mediageniek. Waterzuiveringsinstallaties, dorps-wc's en rioolbuuizen doen het op tv minder goed dan sprankelend water uit de kraan. Ik juich daarom dit initiatief, om 2008 in het teken te stellen van sanitaire voorzieningen, bijzonder toe.

Voor ik verder ga, wil ik dank betuigen aan iedereen die zich inzet om met betere sanitatie de kwaliteit van leven voor anderen te verbeteren. In het bijzonder spreek ik waardering uit voor de geweldige inspanningen van de Prins van Oranje. Het is voor een aanzienlijk deel aan zijn niet aflatende betrokkenheid te danken dat de Verenigde Naties het jaar 2008 aan sanitatie wijden.

Dames en heren,
Het voorbeeld waarmee ik begon, spreekt voor zich. Sanitaire voorzieningen zijn een basisvoorwaarde om een menswaardig bestaan op te kunnen bouwen. Het zijn vooral vrouwen en meisjes die lijden onder het ontbreken van wc's en wasgelegenheden. Hun wensen op het gebied van hygiëne zijn vaak uitgesprokener dan die van mannen. Daar komt nog bij dat zij het vaak zijn die uren moeten lopen om water voor hun gezin te halen.

Ook wij kunnen iets doen om dit probleem te verkleinen. In het kader van de Millennium Ontwikkelingsdoelen heeft Nederland zich als doel gesteld 50 miljoen mensen toegang te verschaffen tot adequate sanitaire voorzieningen en veilig drinkwater. Dit is een ambitieuze inzet. Internationaal gezien loopt Nederland hiermee voorop, maar we moeten dit nog wel waarmaken!

Het bereiken van deze doelstelling is een taak van ons allemaal. De overheid kan dit niet alleen. Dat vinden ook andere organisaties die zich met water bezighouden.
Daarom hebben we op 30 juni in het Akkoord van Schokland afgesproken dat we ons samen inzetten om die verbetering voor 50 miljoen mensen tot stand te brengen.

Hoe doen we dat?

De overheid stimuleert en helpt bedrijven en maatschappelijke organisaties om water- en sanitatieprojecten op te zetten. Bedrijven of organisaties die iets willen doen, kunnen hun krachten bundelen met behulp van het programma Partners voor Water. Dat heeft de afgelopen jaren al tot tientallen resultaten geleid.
Een mooi voorbeeld daarvan is een project van onze gastheer van vanavond, Simavi, samen met de Waterleidingmaatschappij Drenthe, de WMD. Zij besloten vorig jaar samen te werken om de beschikbaarheid van schoon water in landelijke gebieden van Papoea te verbeteren.

De WMD heeft al jaren ervaring met watervoorziening in stedelijke gebieden van Indonesië. De lokale watermaatschappijen daar zijn nog niet in staat hun werkterrein uit te breiden naar het afgelegen platteland.

En daar kwam Simavi in beeld want deze organisatie heeft veel ervaring met werken op het platteland. Er zijn nu op twee plaatsen in Papoea groepen aan de slag die bestaan uit vertegenwoordigers van de lokale overheid, dorpsoudsten, de plaatselijke watermaatschappij en een plaatselijke NGO . De technische voorstellen zijn klaar en men bespreekt nu met Simavi en de experts uit Drenthe hoe een waterleidingsysteem geëxploiteerd kan worden. De eerste pilots beginnen binnenkort.

Dit voorbeeld geeft goed aan dat Nederlandse partners hun specifieke kennis over het organiseren en beheren van waterleidingsystemen kunnen inzetten. Want in veel gevallen gaat het niet om het aanleggen van de buizen en de kranen maar om een vorm van lokale organisatie die blijvend effectief functioneert en tegen haar taken is opgewassen. Dat moet dus passen in de lokale bestuursstructuur en organisatiemogelijkheden.

Nederlandse waterschappen en drinkwaterbedrijven zijn bij projecten als deze van grote waarde door hun institutionele kennis. De vraag hiernaar is soms overweldigend.
Maar omdat zij werken met geld van burgers, moeten zij hun uitgaven kunnen verantwoorden. Dat beperkt hun mogelijkheden voor inzet in het buitenland, zeker als het gaat om risicovolle, innovatieve projecten. Ik wil de mogelijkheden voor deze publieke organisaties om hulpprojecten uit te voeren, vergroten. We komen in het loop van volgend jaar met een standpunt hierover.

Het voorbeeld van Papoea dat ik net gaf, wijst ook op iets anders. Het gaat bij waterprojecten vaak om het verhogen van de deskundigheid aan de ontvangende kant. Daarin speelt het UNESCO-IHE Institute for Water Education in Delft een grote rol. De financiële ondersteuning daaraan heeft het kabinet met vier jaar verlengd.
Daarmee kan dit instituut doorgaan met het opleiden van veelbelovende studenten en jonge professionals uit alle hoeken van de wereld. Bijvoorbeeld het trainen van jonge medewerkers van het Indonesische ministerie van Openbare Werken ter ondersteuning van het decentralisatieproces.

Dames en heren,
Het is een heel goede zaak dat de overheid met het programma Partners voor Water een solide en effectieve samenwerking heeft. Dit laat zien dat onze samenleving in al haar geledingen hulp aan arme landen kan geven.

Het is voor Nederland nog een hele opgave om in 2015 50 miljoen mensen duurzaam toegang te verschaffen tot schoon drinkwater en adequate sanitaire voorzieningen. Maar ik ben ervan overtuigd dat wij het kunnen bereiken. Als wij tenminste onze krachten blijven bundelen, zowel de publieke als de private, zoals ik zojuist heb uiteengezet.

Het Internationale Sanitatiejaar is een extra stimulans om tot concrete acties te komen. Er is nog veel belangrijk werk te doen. Werk waaraan Nederland een belangrijke bijdrage kan leveren en waarmee het veel mensen aan een menswaardig bestaan kan helpen.

Dank u.

Verwante onderwerpen


* Staatssecretaris

* Waterkwaliteit

* Water en toekomst