Date : 23 November 2007
Sender Name: Cour des comptes - Rekenhof
Restauratie en onderhoud van monumenten volgens Rekenhof niet optimaal gesubsidieerd
Het Rekenhof heeft onderzocht of, in de periode 2003 tot 2006, de subsidiëring van het onderhoud en de restauratie van het onroerend erfgoed rechtmatig verloopt en of de financiering ervan transparant is. Zolang het Vlaams Gewest geen volledig zicht heeft op het waardevolste erfgoed, zal de projectkeuze niet optimaal verlopen. De minister heeft de criteria waarmee hij de prioritaire restauratiewerken kiest, laattijdig meegedeeld aan het Vlaams Parlement en het advies dat hij van de administratie krijgt, houdt onvoldoende waarborgen in voor een gelijke behandeling van de subsidiebegunstigden. Voor de subsidietrekker is het aantrekkelijk te kiezen voor de minder complexe onderhoudspremieregeling, maar juist die regeling biedt het gewest minder kwaliteitswaarborgen. In de eerste plaats dient de minister de keuze van restauratieprojecten meer te motiveren en het Vlaams Parlement beter te informeren.
Inleiding
Het Vlaams Gewest kent subsidies toe voor onderhoud en restauratie van beschermde monumenten. In de initiële begroting 2007 maakten de kredieten voor die subsidies 85% uit van het programma Monumenten en Landschappen. Sinds 1 juli 2006 is het subsidiebeheer in handen van het intern verzelfstandigd agentschap Ruimtelijke ordening - Onroerend erfgoed Vlaanderen (IVA RO-Vlaanderen) van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed. Zowel de privésector, de openbare sector als de sector erediensten kunnen een onderhouds- of restauratiepremie aanvragen. De administratie onderzoekt per geval of de werkzaamheden in aanmerking komen voor subsidiëring. Afhankelijk van de beschikbare kredieten ontvangen de goedgekeurde projecten nog datzelfde jaar of pas later een premie.
Transparantie van de financiering
Het Vlaams Gewest subsidieert alleen beschermd erfgoed. Het aangekondigde thematische beschermingsbeleid is echter nog niet op kruissnelheid, terwijl de oude, geografische aanpak grotendeels is verlaten. Bijgevolg bestaat het risico dat waardevolle, maar nog niet beschermde monumenten zijn uitgesloten van subsidiëring. Over de prioriteitsvolgorde waarin aan de restauratievraag wordt voldaan (achtereenvolgens privésector, openbare sector en sector eredienst) en de gevolgen daarvan (wachtlijsten in de sector erediensten) heeft de minister het Vlaams Parlement pas in de begrotingsdocumenten 2007 ingelicht.
Het Vlaams Parlement heeft weinig zicht op de financiële implicaties van de onderhouds- en restauratiewerkzaamheden. Zo komt in de begrotingsdocumenten niet juist tot uiting dat de afgelopen jaren, behalve in 2006, aanzienlijke kredietgedeelten niet werden benut. De globale behoefte komt daarin evenmin tot uiting. De aangegane verbintenissen zijn niet allemaal voorafgaandelijk budgettair gemachtigd door het Vlaams Parlement, noch volledig terug te vinden in de boekhouding van het Vlaams Gewest. Dat geldt in het bijzonder voor de langlopende verbintenissen.
Rechtmatigheid van de financiering
De Vlaamse Regering heeft geen enveloppenfinanciering voor meerjarenonderhoudsplannen uitgewerkt, noch een subsidieregeling voor onderhoudswerkzaamheden aan kleiner, niet-beschermd erfgoed. De subsidieaanvrager kiest zelf tussen de onderhouds- of restauratiepremie: de aard van de werken is daarbij niet noodzakelijk bepalend. Aangezien de onderhoudspremieregeling minder omslachtig is, heeft hij er bij een identiek subsidiepercentage dan ook voordeel bij het werk in kleine delen uit te voeren als onderhoudswerk. Die regeling biedt het gewest echter minder kwaliteitswaarborgen. Voor de onderhoudspremies zijn over het algemeen voldoende kredieten beschikbaar. Voor restauratiepremies daarentegen zijn keuzes nodig. Via de programmatie selecteert de minister uit de subsidiabele projecten de werken die datzelfde jaar subsidies ontvangen. Voor de selectie van strategische dossiers is geen duidelijke motivering voorhanden. De actieve selectie steunt wel op selectiecriteria, maar in 2006 heeft de minister die criteria gewijzigd en slechts a posteriori aan het Vlaams Parlement meegedeeld. Bovendien biedt de voorbereiding door de administratie onvoldoende garanties dat de dossiers op een gelijke manier worden geëvalueerd. De subsidiereglementering bevat een reeks maatregelen die een rechtmatige en goede besteding van de premies moet garanderen. Het is volgens de administratie echter onmogelijk alle werkzaamheden nauwgezet op te volgen.
Reactie van de minister
In zijn antwoord van 27 juli 2007 stelde de Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening dat de keuzes die gemaakt worden bij het inventariseren en beschermen van het erfgoed afhankelijk zijn van evoluties en vernieuwde inzichten. Hij benadrukte dat hij bij de keuze van de te restaureren monumenten objectief te werk gaat. Hij zal de wisselwerking tussen de onderhouds- en restauratiepremies, alsook het enveloppensysteem goed uitwerken in het nieuwe basisdecreet onroerend erfgoed. De minister stelde ook dat hij voor de controles en ondersteuning veel steun heeft aan zijn administratie en Monumentenwacht.
Informatie voor de pers
Het auditverslag Restauratie- en onderhoudspremies voor onroerend erfgoed is aan het Vlaams Parlement bezorgd. Het integrale verslag en dit persbericht zijn ter beschikking op de website van het Rekenhof: www.rekenhof.be
Contactpersoon:
Terry Weytens, Vlaamse cel Publicaties,
02 551 84 66,
weytenst@ccrek.be
www.ccrek.be
URL: