Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-2813517
23 november 2007
Inleiding
Begin dit jaar is door de Ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer het actieprogramma Brandveiligheid (TK nr. 2006-2007,
26956, nr. 46) aan de Tweede Kamer gezonden. Met dit actieprogramma
streeft het kabinet er naar om het bewustzijn voor brandveiligheid bij
verantwoordelijken in alle fasen in het bouw-en gebruikersproces
scherp te krijgen en daardoor het aantal brandonveilige situaties tot
een minimum te beperken. Vanwege de kwetsbare groepen mensen die zich
in zorginstellingen bevinden, is deze sector in het actieprogramma
Brandveiligheid tot één van de prioriteiten benoemd.
Bij de uitvoering van dit actieprogramma wordt een actieve rol van
alle betrokken partijen verwacht.
Primair ligt de verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de
brandveiligheid in zorg bij het bestuur van de instellingen. Mijn
ambtsvoorganger heeft op 21 december 2006 een circulaire uitgebracht
aan de voorzitters van Raden van Toezicht en Raden van Bestuur van
zorginstellingen waarin expliciet is aangeven dat de zorgaanbieder
primair verantwoordelijk is voor het brandveilige gebruik van zijn
voorziening(en) en voor de veiligheid van de bij hem in zorg zijnde
cliënten en geacht wordt hiervoor adequate maatregelen te treffen. Ik
zal de instellingen zoveel mogelijk ondersteunen bij het invullen van
deze verantwoordelijkheid.
Daarnaast heb ik aan het College Bouw Zorginstellingen (CBZ) gevraagd
mij te rapporteren over de situatie van brandveiligheid in de diverse
sectoren.
Het CBZ heeft zijn rapport "inventarisatie brandveiligheid" in de
zorginstellingen voor de zomer uitgebracht. Het betrof een quick scan
over 65 instellingen. Op 5 april 2007 (TK nr. 2006-2007, 26956, nr.
48) heb ik de Tweede Kamer een afschrift van deze inventarisatie
toegezonden. In de begeleidende brief heb ik aangegeven u over de
vervolgstappen te informeren. Met deze brief geef ik invulling aan
deze toezegging.
CBZ rapportage zorginstellingen
Met betrekking tot de risico-inventarisatie brandveiligheid in de
zorginstellingen van het CBZ constateer ik dat deze een verkennend
karakter heeft. Het CBZ geeft aan dat de resultaten van deze
inventarisatie in beperkte mate representatief zijn. Uit de
inventarisatie komt een divers beeld naar voren. Er zijn
zorginstellingen die serieus werk maken van het aspect
brandveiligheid, waarbij het bewustzijn groot is en die voldoen aan de
huidige brandveiligheidseisen. Maar er zijn ook zorginstellingen
waarbij dit nog niet het geval is.
Bouwbesluit
Het CBZ rapporteert dat er nog maar een beperkt deel van de
zorginstellingen daadwerkelijk het brandveiligheidsniveau heeft
afgestemd op de in het Bouwbesluit 2003 gestelde eisen (niveau
bestaande bouw) ten aanzien van vooral een correcte uitvoering van
(sub)compartimentering en zelfsluitende deuren.
Bedrijfshulpverlening
Ook heeft het CBZ twijfels over de mate waarin bij een calamiteit
sprake kan zijn van een voldoende snelle beschikbaarheid van
bedrijfshulpverlening. Dit houdt in: het optreden van het personeel
bij brand met bijbehorende instructies, het opstellen en uitvoeren van
ontruimingsplannen en ontruimingsoefeningen en het aanstellen van
voldoende bedrijfshulpverleners.
Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E)
Uit de CBZ-rapportage blijkt dat meer aandacht moet worden besteed aan
het veiligheids-besef en het veiligheidsmanagement in de
zorginstellingen. Een kwart van de onderzochte zorginstellingen
beschikt niet over de verplichte RI&E op grond van de Arbowet.
Bovendien beschikken veel zorginstellingen niet over een goed
functionerende bedrijfshulpverlening. Juist deze organisatorische
aspecten, zo blijkt ook uit de rapporten over de Schipholbrand en de
brand in het Twenteborg ziekenhuis, zijn van zeer groot belang.
Aanpak brandveiligheid
De inventarisatie van het CBZ is voor mij aanleiding om in samenhang
met het actieprogramma Brandveiligheid de volgende stappen te zetten.
Ten eerste zal ik het initiatief nemen tot het laten ontwikkelen van
pasklare instrumenten die betrokken instellingen kunnen gebruiken om
hun brandveiligheid te vergroten.
Een geschikt instrument om instellingen te ondersteunen bij het
oplossen van dit vraagstuk is een nog nader vorm te geven
beoordelingsmodel "Integrale brandveiligheid/brand-veiligheidsmatrix".
Dit model moet, vanuit de bestaande kaders, een handreiking geven aan
instellingen welke bouwkundige, installatietechnische en
organisatorische instrumenten moeten worden ingevuld om een basale
brandveilige omgeving te realiseren. Brandveiligheid is een combinatie
van disciplines. Een tekort op bijvoorbeeld een bouwkundig aspect kan
gecompenseerd worden door extra inzet op andere disciplines.
Het nog uit te werken model moet dan ook antwoord geven op de vraag in
hoeverre gangbare investeringen nog proportioneel zijn en in hoeverre
er geen gelijkwaardige en goedkopere oplossingen mogelijk zijn. Daar
waar bijvoorbeeld vanwege de personele consequenties niet voldaan kan
worden aan de organisatorische eisen (zoals bij kleinschalige
zorgvoorzieningen) moet het model een antwoord geven of er
alternatieven zijn, die gelijkwaardige oplossingen bieden
(bijvoorbeeld detectie en sprinklersystemen).
Over dit te ontwikkelen model is met de ministeries van Wonen, Werk en
Integratie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het CBZ
overleg gevoerd. Het CBZ heeft aangeven een dergelijk model te kunnen
ontwikkelen. Bij het ontwikkelen van dit model zullen de
brancheorganisaties Actiz, Aedes, GGZ Nederland, Verening
Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), nauw worden betrokken, naast
deskundigen op het brandveiligheids-gebied zoals het Nederlands
Instituut Fysieke Veiligheid Nibra en de Nederlandse Vereniging voor
Brandweerzorg en Rampenbestrijding.
Ten tweede zal ik één of meer veiligheidsconferentie(s) organiseren
met als doel de resultaten van de inventarisaties van het CBZ en het
actieprogramma Brandveiligheid breed bekend te maken en de zorg
maximaal aan te sporen de brandveiligheid serieus te nemen en op korte
termijn alles in het werk te stellen om deze op orde brengen.
Doelgroep zijn de voorzitters van de Raad van Toezicht en de Raad van
Bestuur van deze instellingen. Gelet op andere conferenties over
(patiënt)veiligheid in de sector AWBZ ben ik voornemens deze
conferentie(s) in het voorjaar van 2008 te houden.
Ten derde zal ik de ontwikkeling van een interactief onderwijs
instrument "Opleiden en Oefenen" (E-learning) ondersteunen zodat
iedereen die in de zorg gaat werken kennis heeft (en zich bewust is)
van de brandveiligheidaspecten van zijn of haar werk. In de regio Den
Haag worden tussen een samenwerkingsverband van zorginstellingen
(IbMZ) en de Onderwijsgroep Mondriaan ervaring opgedaan met deze vorm
van interactief onderwijs. Het is mijn bedoeling een dergelijk
onderwijsinstrument samen met de sector en de onderwijs-organisaties
breder te verspreiden.
Ten vierde zal ik het ontwikkeling van instrumenten voor de sector
ondersteunen die het mogelijk maken de bedrijfshulpverlening en de
brandweerzorg beter op elkaar te laten aansluiten. Bijvoorbeeld door
het maken van voorbeeldafspraken op dit punt.
Op een later moment zal ik een vervolgmonitor laten opstellen om zo
zicht te houden op de situatie rond brandveiligheid in de
zorginstellingen. Op basis hiervan kan besloten worden of
vervolgactiviteiten noodzakelijk zijn.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker