Toespraak minister-president bij viering 35-jarig bestaan Weten-schappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)
Toespraak | 22-11-2007
Viering jubileum WRR in aanwezigheid van de Koningin, Nieuwe Kerk Den
Haag.
Majesteit, professor Van de Donk, dames en heren,
Graag wil mijn bijdrage aan deze viering van het 35-jarig bestaan van
de WRR beginnen met een uitspraak van de Duitse staatsman Otto von
Bismarck.
"Die Politik ist keine Wissenschaft - wie viele der Herren Professoren
sich einbilden - sondern eine Kunst."
Inderdaad: politiek is geen wetenschap. Er is tussen beide een
duidelijk verschil.
Dat zien we terug aan weerszijden van de Hofvijver.
Aan de ene zijde de ruisende bomen en het zacht knerpende grind van de
Lange Vijverberg, waar het academisch discours zich achter statige
gevels in betrekkelijke rust kan ontvouwen. Aan de andere kant de
hectiek van het Binnenhof, waar journalisten, burgers en bestuurders
elkaar op de straattegels verdringen en waar de samenleving dag en
nacht op de deur bonst met haar dromen, noden, zorgen, en opvattingen.
De wereld van politiek en beleid is een snelkookpan waarin de emoties
hoog kunnen oplaaien.
De wereld van de wetenschap is een stoofschotel waarin inzichten
langzaam en beheerst garen. "Waar geschreeuwd wordt, is geen
wetenschap", zei Leonardo da Vinci.
En toch... toch is het niet goed om de sferen van politiek en
wetenschap geheel van elkaar te scheiden.
Want gaat het in de politiek niet om veel méér dan de waan van de dag?
Sterker nog: gaat het niet juist om de lange lijnen? De zorgvuldige
afweging van feiten en belangen? De gerichtheid op de toekomst?
En is de wetenschap niet juist op haar sterkst waar ze invloed weet
uit te oefenen op de samenleving? Waar ze helpt de koers uit te
zetten? Waar ze zich - met behoud van haar kritische onafhankelijkheid
- medeverantwoordelijk voelt? Wetenschap is immers wel vrij, maar niet
vrijblijvend.
Juist in deze tijd is er behoefte aan een alliantie van politiek en
wetenschap. In de grote vraagstukken die Nederland nu raken, spelen
immers sterk oplaaiende emoties van alledag en visies voor de lange
termijn door elkaar heen.
Neem het vraagstuk van de globalisering. Nederland staat nummer zeven
op de Globaliseringsindex. Dat wil zeggen dat we behoren tot de meest
open, internationaal georiënteerde landen van de wereld.
Die oriëntatie heeft ons succes gebracht. Maar er is ook een
keerzijde. Steeds meer mensen missen een ankerpunt in zo'n
internationale omgeving en zoeken uit alle macht naar houvast. Hoe
kunnen we onze dynamiek vergroten en tegelijkertijd binnen die context
de zekerheden van mensen versterken? Dat is een kernvraag van onze
tijd, waarop politiek en wetenschap alleen samen antwoorden kunnen
formuleren.
Een andere kernvraag: hoe leggen we verbindingen in een land waarin
mensen sterk van elkaar verschillen? Ook hier spelen dagelijkse
emoties begrijpelijkerwijs een grote rol. Ook hier is een beredeneerde
langetermijnvisie onontbeerlijk.
Wat we nodig hebben, is een politiek die openstaat voor de
weloverwogen manier van denken van de wetenschap. En een wetenschap
die zich rekenschap geeft van de uitdagingen van de politiek en de
vragen, ontwikkelingen en gevoelens in de samenleving. We moeten
respect hebben voor elkaars rol en elkaar vinden in onze betrokkenheid
bij de publieke zaak.
Neem de uitgekiende fysieke inrichting van ons waterrijke land. Een
prestatie van wereldformaat. Die is tot stand gekomen door de inzet
van bestuurders en wetenschappers gezamenlijk, in nauwe samenwerking
met ondernemers en anderen.
Wij profiteren van onderbouwde keuzes die in het verleden zijn
gemaakt. Zo is het nu onze taak om bij te dragen aan een betere
toekomst voor onze kinderen.
En naar mijn overtuiging is daarvoor in deze tijd vol emoties,
middelpuntvliedende krachten en razendsnelle ontwikkelingen durf
nodig. Durf om een verbinding te leggen tussen de wereld van de
politiek en de wereld van de wetenschap. Met behoud van ieders
onafhankelijkheid, kritisch vermogen en verantwoordelijkheid. Maar wel
met de wil om samen gericht te werken aan oplossingen, op basis van
feiten, argumenten en gerichtheid op de toekomst.
Neem het energievraagstuk, in samenhang de noodzaak de
klimaatverandering te stoppen. Secretaris-generaal Ban Ki-Moon van de
Verenigde Naties noemde dat vraagstuk afgelopen week 'the defining
challenge of our age'.
Nederland heeft het in zich om in de voorhoede mee te spelen bij de
noodzakelijke overgang naar een duurzame energiehuishouding. Maar dan
moeten we wel samen alles uit de kast halen.
Hetzelfde geldt voor het waarborgen van de kwaliteit en de
toegankelijkheid van de zorg in een tijd van voortschrijdende
vergrijzing. Ook daar ligt een gezamenlijke opgave.
Nederland is goed voor 2,5 procent van de mondiale kennisproductie.
Formidabel voor een land met maar 16 miljoen inwoners! Maar in de mate
waarin we als samenleving wetenschappelijke kennis weten te benutten,
is nog vooruitgang te boeken. En dat vraagt de inzet van ons allemaal.
De WRR is een van de toonaangevende instrumenten waarover we
beschikken om verbindingen te leggen tussen wetenschap en politiek.
In uw instellingsbesluit staat dat omschreven. Daar lezen we dat u tot
taak heeft 'ten behoeve van het regeringsbeleid wetenschappelijk
gefundeerde informatie te verschaffen over ontwikkelingen die op
langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden en daarbij tijdig te
wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten'.
Daarin zitten de twee elementen waarover ik sprak: grondige
wetenschappelijke analyse gericht op de langere termijn. Maar ook: oog
voor de knelpunten en problemen die zich in de maatschappelijke
werkelijkheid voordoen.
Al 35 jaar zet de WRR zich daarvoor in. En u wilt daarbij een lerende
organisatie zijn.
Professor Van de Donk, in uw werkprogramma 2005-2007 schreef u te
streven naar een betere aansluiting bij de leefwereld van het beleid
en een betere doorwerking van uw rapporten.
U gaf uw werkprogramma de titel 'Rimpels in de Hofvijver'.
En wanneer die titel uw ambitie juist weergeeft, moet ik u
complimenteren. U bent er inderdaad in geslaagd rimpels in de
Hofvijver te veroorzaken. Sterker nog: bij tijd en wijle zie ik vanuit
mijn Torentje zelfs kleine golven rollen.
De WRR heeft zich in de afgelopen 35 jaar een stevige plaats verworven
in het politieke en maatschappelijke debat. Onder de voorzitters
Kremers, Quené, Albeda, Donner, Scheltema en nu Van de Donk.
Uw rapporten hebben regelmatig het pad helpen effenen voor een nieuwe
aanpak, passend bij de uitdagingen van de tijd.
Ik denk bijvoorbeeld aan het rapport 'Plaats en toekomst van de
Nederlandse industrie' uit 1980. In een tijd dat velen het
bedrijfsleven met wantrouwen benaderden, pleitte de WRR juist voor een
positieve houding ten opzichte van ondernemerschap. Inderdaad was een
herstel van onze economie in de jaren tachtig alleen mogelijk dankzij
verbetering van het ondernemingsklimaat.
In 1993 wees de WRR op de gevolgen van de naderende vergrijzing voor
de solidariteit tussen generaties, en pleitte hij voor afschaffing van
de VUT. Tien jaar later werd dat beleid.
Meer recent - in 2004 - publiceerde u het rapport 'Bewijzen van goede
dienstverlening'. Dat bevatte een pleidooi om meer ruimte te geven aan
professionals in onder meer de zorg en het onderwijs. U riep de
politiek op de creativiteit van professionals niet te smoren in een
overmaat aan toezichts- en verantwoordingsverplichtingen. Die gedachte
is nu duidelijk terug te vinden in ons Beleidsprogramma.
Dat geldt ook voor het benutten van de positieve krachten van mensen
in hun directe woonomgeving. Het rapport 'Vertrouwen in de buurt' uit
2005 is daarvan doordrenkt. In ons actieplan Krachtwijken krijgt die
benadering concreet handen en voeten.
Majesteit, dames en heren, in het nieuwe kennis- en adviesstelsel dat
het kabinet voor ogen staat, heeft de WRR een belangrijke positie. Dat
onderlijnt het vertrouwen dat is opgebouwd in de afgelopen 35 jaar.
Het is ook een uiting van de grote verantwoordelijkheid die de WRR
draagt om bij te dragen aan de toekomst van Nederland. Op
wetenschappelijke basis en met oog voor wat er leeft in de
samenleving.
In deze tijd horen we een kakofonie van geluiden. We leven in een
vrije, open samenleving waarin mensen geëmancipeerd zijn en zich via
de moderne communicatiemiddelen ongeremd kunnen uiten. Dat is een
groot goed. Maar het doet wel een groot beroep op de overheid.
Zij wordt door allen kritisch gevolgd en van haar wordt bijzonder veel
verwacht. Zij moet enerzijds empathie hebben voor emoties die leven.
Scherp luisteren. En anderzijds complexe belangen tegen elkaar afwegen
en een beredeneerde koers uitzetten die ons land vooruit helpt.
Dat doen we gelukkig niet op de tast in het donker. We hebben onze
waarden, ervaringen en idealen als kompas. En we hebben de wetenschap
die ons duistere pad verlicht en ons als het goed is onverwachte
vergezichten toont.
'Politik ist keine Wissenschaft'. Dat klopt. Maar we zijn wel
reisgezellen. Onze reis is het vruchtbaarst als we ons laten
inspireren door de Erasmiaanse traditie van onderbouwde feitelijkheid,
verplaatsing in elkaars denkwereld, argumentatie, discussie, soberheid
en engagement.
Zo ontstijgen we de waan van de dag en blijven we de lange lijnen
zien. Zo dienen we de publieke zaak het best en dragen we bij aan een
toekomst waarin dynamiek en zekerheid hand in hand gaan.
Ik wens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid van harte
geluk met dit jubileum. U bent 35 jaar jong en dat mag gevierd worden.
Alle leden en medewerkers van de Raad wens ik bijzonder veel succes
met hun relevante werk. Ik verheug me op het vervolg van onze
gezamenlijke reis.
Dank u wel.
Zie ook
* Persbericht viering 35-jarig bestaan WRR
Ministerie van Algemene Zaken