abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
Datum Bijlage(n)
22 november 2007 3
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGP-2007/9338 07-VW-B-100
Onderwerp
Artikel Cobouw over A4 Delft Schiedam
Geachte voorzitter,
In uw brief van 6 november 2007 verzoekt u mij om een reactie op het artikel, dat in
de Cobouw verscheen op 31 oktober 2007, met de titel `Beter alternatief voor A4 blijft
in de la liggen'. U verzoekt mij een zestal kamervragen daarbij te betrekken.
Reactie op artikel in de Cobouw van 31 oktober 2007:
De heer Winsemius heeft, naar ik uit de Cobouw vernomen heb, op de
Ruimteconferentie 2007 van het Ruimtelijk Planbureau gemeld dat er een jaar geleden
binnen mijn ministerie een idee is uitgewerkt voor de Zuidvleugel, waarbij naar een
grootschaliger oplossing gekeken is voor het effectief oplossen van de problemen in
de Zuidvleugel.
Eind 2006, begin 2007, heeft mijn ministerie samen met dhr. Winsemius, die toen
eerst verantwoordelijke minister was voor het ruimtelijk programma Zuidvleugel,
diverse ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor de Zuidvleugel tegen het licht
gehouden. Op potloodstreepniveau is een aantal nieuwe infrastructuur-
verbindingen getekend. Deze potloodschetsen zijn toen door minister Winsemius
besproken met de regionale bestuurders. Hij heeft hiervoor geen steun
gevonden. Zeker op de korte en middellange termijn waren dit geen te verkiezen
opties; ze zouden ruimtelijk zeer ingrijpend zijn en derhalve bestuurlijk niet
aanvaardbaar, erg kostbaar en pas op de zeer lange termijn uitvoerbaar.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
Het nieuwe kabinet heeft met het Programma Randstad Urgent ervoor gekozen niet
nu alle energie te steken in het steeds weer opnieuw studeren, maar allereerst in te
zetten op het snel oplossen van bereikbaarheidsproblemen in de Randstad. Daarom
wordt in deze kabinetsperiode over de projecten A4 Delft-Schiedam en A13/A16/A20
besloten.
Onlangs heb ik een landelijke lange termijn capaciteitsanalyse uitgevoerd. Uit deze
analyse komt, zoals al langer bekend was, naar voren dat er na het oplossen van de
bereikbaarheidsproblemen tussen Den Haag en Rotterdam en de aanleg van een
A13/16 nog een aantal bereikbaarheidsknelpunten in de Rotterdamse regio over
blijven. Dit concludeert dhr. Winsemius ook in zijn lezing. Om de
bereikbaarheidsproblemen in de Rotterdamse regio voor de lange termijn aan te
pakken, heb ik op 31 oktober in het kader van de bestuurlijke MIRT-overleggen met
mijn regionale partners en met mijn collega van VROM afgesproken een verkenning te
starten voor de Ruit Rotterdam en de aanliggende wegen. Hiervoor wordt voorjaar
2008 een startconvenant met de regio gesloten. De strategische lange
termijnvisies van dhr. Winsemius zijn in dat kader waardevol en zullen daarin ook een
plaats krijgen.
De notitie met de potloodschetsen, zoals deze door dhr. Winsemius samen met mijn
ministerie zijn ontwikkeld, heb ik ter informatie bijgevoegd (bijlage 1). Bij de
beoordeling van deze informatie verzoek ik u de hiervoor al gemaakte kanttekeningen
te betrekken: het betreft globale, eerste potloodschetsen. De ideeën worden
meegenomen in de verkenning die van start gaat voor de Ruit van Rotterdam.
Beantwoording vragen:
1. Is er door uw ministerie en het ministerie van VROM een alternatief voor de A4
Midden-Delfland (Bosvariant) uitgewerkt? Is er door anderen een dergelijk
alternatief uitgewerkt?
1. De Bosvariant was een alternatieve verbinding die dhr. Bos in het verleden
voorgesteld heeft als alternatief tracé voor de HLS-Zuid. Een dergelijk tracé, maar
dan als weginfrastructuur, is door RWS niet als alternatieve verbinding ter
ontlasting van de A13 (doelstelling A4 Delft- Schiedam) onderzocht. Van dit
wegtracé zijn mij ook geen onderzoeken uitgevoerd door derden bekend.
In het krantenartikel wordt tevens het alternatief `via Naaldwijk langs de kust en de
Tweede Maasvlakte naar het zuiden' genoemd. Dit alternatief, zoals beschreven in
het artikel, lijkt op het alternatief dat in de eerste fase van de TN/MER van de
planstudie A4 Delft-Schiedam is onderzocht, namelijk het alternatief A54 met
Oranjetunnel, ook wel de Veilingroute genoemd. Dit is onderzocht in de eerste
fase TrajectNota/MER.
2. Kan de Kamer het onderzoek naar de `Bosvariant' tegemoet zien? Zo nee, waarom
niet? Waarom heeft de Kamer tot dusverre geen kennis van dit alternatief kunnen
nemen?
---
2. Gezien het antwoord op vraag 1 kan ik u een onderzoek naar `de Bosvariant' niet
doen toekomen. Wel zal ik u binnenkort de definitieve onderzoeken van een A54
doen toekomen.
3. Is het waar dat deze weg een veel betere oplossing zou bieden voor de
bereikbaarheidsproblemen bij Den Haag en Rotterdam dan de A4 Delft-Schiedam?
Wat zijn uw overwegingen geweest om de Bosvariant niet verder te onderzoeken?
3. Zie antwoord onder 1.
4 Zijn er door u en uw ambtsgenoten van VROM meer alternatieven voor de A4
MiddenDelfland onderzocht? Zo ja welke? Zijn er ook alternatieven uitgewerkt
waarbij het openbaar vervoer als volwaardig alternatief is meegenomen?
Kunt u al deze andere onderzoeken aan de Kamer doen toekomen? Zo neen,
waarop niet?
4. Voor de potloodschetsen op netwerkniveau die dhr. Winsemius samen met mijn
ministerie heeft uitgevoerd, verwijs ik naar hiervoor gegeven algemene reactie.
In het kader van de nu lopende Tracéwetprocedure worden de volgende
alternatieven onderzocht:
- A54, met en zonder Oranjetunnel;
- A4 Delft-Schiedam , met verschillende inpassingsvarianten;
- Verbrede A13+ A13/16 met verschillende inpassingsvarianten.
De discussie over een A4 Delft-Schiedam loopt al circa 50 jaar. In het verleden zijn
op diverse momenten, diverse alternatieven tegen het licht gehouden. In de
startnotitie A4 Delft-Schiedam van 2004 is aangegeven welke alternatieven, die in
het kader van de TN/MER van 1996 wel zijn onderzocht, in de startnotie van 2004
niet meer onderzocht worden, en waarom.
Als interne check is in de afgelopen maanden een aantal, door diverse insprekers in
het verleden genoemde, alternatieven voor een A4 nog eens verkeerskundig tegen
het licht gehouden. Dit is als quick scan gebeurd, met een zeer grofmazig
verkeersmodel. Deze verkeerskundige quick scan heb ik als bijlage 2 bijgevoegd.
In de startnotitie van 2004 wordt voorgesteld het OV-alternatief niet als
zelfstandig alternatief te onderzoeken. Hiertoe is vervolgens, met instemming van
de Commisie MER, in de Richtlijnen besloten.
Reden hiervoor is de volgende: in de studie wordt voor de referentiesituatie 2020
uitgegaan van een forse investering in OV (investeringen in Randstadrail,
spoorverdubbeling in Delft en de ZoRo-lijn tussen Zoetermeer en Rotterdam). Zelfs
een alternatief met meer OV dan in de referentiesituatie wordt voorzien, is
onvoldoende probleemoplossend. Daarmee is een OV-alternatief geen realistisch
alternatief. Dit is de conclusie in de startnotitie van 2004. In de TN/MER zal deze
conclusie ook met nieuwe, actuele verkeerscijfers onderbouwd worden. Een
---
tussentijds deelonderzoek hiernaar is inmiddels afgerond (bijlage 3 Openbaar
vervoer onderzoek A4 Delft Schiedam, 18 april 2006). Dit deelonderzoek zal in de
tweede Fase Trajectnota/MER worden geactualiseerd.
5 Bent u bereid alsnog onderzoek te laten doen naar de Bosvariant. Zo neen,
waarom niet?
5 Ik ken de `Bosvariant' niet, en kan deze dus niet onderzoeken.
De potloodschetsen van Dhr. Winsemius worden betrokken bij de verkenning Ruit
Rotterdam en aanliggende wegen.
6 Kunt u inzake de bereikbaarheidsprognoses van Den Haag en Rotterdam, waarvoor
de A4 Midden-Delfland een oplossing zou lijken, aangeven op welk tijdstip welke
onderzoeken zijn gestart, wanneer deze onderzoeken zijn afgerond en wat de
precieze uitkomsten hiervan waren?
6. Hiervoor wil ik verwijzen naar vraag 4.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat