Raad van State


Zaaknummer: 200707419/1
Publicatie datum: woensdag 21 november 2007
Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
---

200707419/1.
Datum uitspraak: 21 november 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

, beide gevestigd te ,

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder.


1. Procesverloop

Bij besluit van 12 oktober 2007 heeft verweerder aan lasten onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer en artikel 13 van de Wet bodembescherming.

Tegen dit besluit hebben verzoeksters bezwaar gemaakt. Bij brief van 19 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op 22 oktober 2007, hebben verzoeksters de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 november 2007, waar verzoeksters, vertegenwoordigd door mr. C.G.J.M. Termaat, advocaat te Rosmalen, en , en verweerder, vertegenwoordigd door J.J.A.M. Bertens en O.L. Zavelyeva, beiden ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.


2. Overwegingen

2.1. Verzoeksters hebben onder meer gesteld dat de rechtspersoon, waaraan het besluit van 12 oktober 2007 is gericht, niet bestaat.

2.1.1. Het besluit van 12 oktober 2007 is gericht aan . Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij bij het vaststellen van de overtreder aan wie het besluit zou moeten worden gericht, is afgegaan op de vermelding van de naam op de website van . Naderhand is hem bij raadpleging van het handelsregister van de Kamer van Koophandel gebleken dat deze rechtspersoon niet bestaat. Verweerder heeft ter zitting toegezegd dat hij het besluit van 12 oktober 2007 om deze reden zal herroepen.

2.1.2. Nu, gezien het vorenstaande, het besluit van 12 oktober 2007 niet is gericht aan verzoeksters doch aan een niet bestaande rechtspersoon, kunnen verzoeksters niet worden aangemerkt als belanghebbenden bij dit besluit. Het is immers duidelijk dat zij geen dwangsommen zullen verbeuren. Nu hun bezwaar tegen dit besluit derhalve niet-ontvankelijk zal moeten worden verklaard, ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.2. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Kreveld w.g. Lap
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2007

288.