Meer bescherming voor kinderen
Persbericht | 20-11-2007
De ministers Hirsch Ballin en Rouvoet willen kinderen beter beschermen
tegen ouders die er onvoldoende in slagen hun kind op een gezonde en
evenwichtige manier op te voeden. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat
zij vandaag voor advies naar verschillende instanties hebben gestuurd.
Bij de keuzes die in de jeugdbescherming worden gemaakt, komt het
belang van het kind op de eerste plaats. De aanpassingen in de
kinderbeschermingswetgeving maken het eenvoudiger die maatregel te
kiezen die het meest aansluit bij de omstandigheden waarin de
minderjarige zich bevindt: een keuze op maat.
Daartoe verruimen de bewindslieden de grond om een minderjarige onder
toezicht te stellen. Binnenkort kan de rechter deze maatregel ook
opleggen aan kinderen met relatief lichte problemen. Verder is de
uitvoering van de ondertoezichtstelling verbeterd, zodat eerder in het
gezin kan worden ingegrepen. De kinderrechter kan op verzoek het
ouderlijk gezag op specifieke punten overdragen aan het bureau
jeugdzorg als een jongere uit huis is geplaatst, bijvoorbeeld bij
aanmelding bij een onderwijsinstelling. Bovendien zal de kinderrechter
in de beschikking voor de ondertoezichtstelling meer aandacht besteden
aan de gewenste toekomstige situatie van de minderjarige.
Ook komt er -in plaats van de huidige twee
kinderbeschermingsmaatregelen- één maatregel om het ouderlijk gezag te
beëindigen. Voor de nieuwe, zogeheten gezagsbeëindigende maatregel is
instemming van de ouders niet vereist. Overigens zal een
ondertoezichtstelling vaak aan een gezagsbeëindiging voorafgaan. Maar
wanneer het bij aanvang van het kinderbeschermingstraject al duidelijk
is dat de ouders hun opvoedingsverantwoordelijkheid niet binnen een
aanvaardbare termijn waarmaken, kan direct de gezagsbeëindigende
maatregel worden getroffen. Bijvoorbeeld wanneer de ouders al
jarenlang verslaafd zijn aan harddrugs en er weinig of geen
aanwijzingen voor verbetering zijn.
Andere belangrijke wijzigingen in het wetsvoorstel zijn de verbetering
van de rechtspositie van met name de pleegouders. Ook zijn nieuwe
afspraken gemaakt over de verantwoording over de uitvoering van een
ondertoezichtstelling én de uitoefening van de voogdij aan de raad
voor de kinderbescherming. Voortaan moet het bureau jeugdzorg zowel
over de uitvoering van de ondertoezichtstelling als over de
uitoefening van de voogdij aan de raad voor de kinderbescherming
verantwoording afleggen.
Tot slot is de gegevensuitwisseling vereenvoudigd tussen instellingen
in de jeugdzorg bij een lopende ondertoezichtstelling. Bureau
jeugdzorg krijgt het recht om zonder toestemming van de ouders, van
wie het kind onder toezicht is gesteld, informatie op te vragen bij
derden. Voor een goede uitvoering van de ondertoezichtstelling speelt
informatieverstrekking aan het bureau jeugdzorg uit de omgeving van de
minderjarige immers een cruciale rol. Een goed geïnformeerd bureau
jeugdzorg is beter in staat een zorgvuldige inschatting te maken over
de situatie van een minderjarige en de te verlenen hulp aan de
minderjarige en zijn ouders.
Het wetsvoorstel is mede gebaseerd op het advies `Kinderen eerst' van
de werkgroep wetgeving voor de aanpassing van de
kinderbeschermingswetgeving, waarin mensen uit de praktijk en
wetenschap zitting hadden.