Kamerbrief Evaluatie werkruimteregeling
Brief | 20-11-2007 | nr DB07-460
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Ons kenmerk: DB 2007-00460 M
Geachte voorzitter,
Tijdens de Tweede Kamerbehandeling van de wet houdende wijziging van belastingwetten c.a. (Technische Herstelwet 2003) op 30 oktober 2003 heeft toenmalig staatssecretaris Wijn een evaluatie toegezegd van de in die wet voorgestelde nieuwe werkruimteregeling. Hierbij doe ik u de evaluatie toekomen.
In deze evaluatie zijn vanuit verschillende invalshoeken de gevolgen van en de ervaringen met de nieuwe werkruimteregeling onderzocht. Hieruit wordt de conclusie getrokken dat de beoogde doelen zijn gehaald, met de kanttekening dat in bepaalde gevallen de beoogde vereenvoudiging niet geheel is bereikt doordat ook het leerstuk van de vermogensetikettering in de winstsfeer in combinatie met het huwelijksgoederenrecht invloed kan hebben op de fiscale behandeling van de werkruimte. Dit betreft materie die overigens veel breder is dan louter de fiscale behandeling van de werkruimte en niet door de wijzigingen in de fiscale behandeling van de werkruimte is opgeroepen.
Uit de enquête bij medewerkers van de Belastingdienst blijkt dat vooral het nieuwe zelfstandigheidscriterium voor een grote vereenvoudiging heeft gezorgd. Het nieuwe criterium is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de oude zelfstandigheidseis doordat dit nieuwe criterium wel voldoende duidelijkheid biedt of een bepaalde werkruimte al dan niet zelfstandig is. De vrees tijdens de parlementaire behandeling dat dit nieuwe zelfstandigheidscriterium een beperking vormt voor startende ondernemers en freelancers lijkt, met de kanttekening dat is gekozen voor een beperkte onderzoeksopzet, niet te worden bewaarheid.
Ik zie naar aanleiding van deze evaluatie geen reden om de werkruimteregeling - of onderdelen daarvan - te herzien.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
Ministerie van Financiën