D66
Investeer in de Nederlandse film
20 november 2007
De Nederlandse speelfilm moet beter worden ondersteund. Dat zegt
Tweede Kamerlid Boris van der Ham (D66) in de Volkskrant. Bij het
debat over filmbeleid kwam hij met een aantal voorstellen.
De afgelopen tien jaar is het marktaandeel van de Nederlandse film
gestegen van 1 á 2 procent naar tussen de 10 en 15%. De komende jaren
kan de Nederlandse film die positie bestendigen en uitbouwen. Er is
veel potentie bij de Nederlandse film. Toch worden filmmakers en
schrijvers nog gehinderd door een gebrek aan continuïteit als het gaat
om filmstimulering vanuit de overheid. Zowel grote als kleine
filmproducties ontmoeten zware concurrentie op de binnen- en
buitenlandse markt. Om hun positie te verbeteren zijn er al
aanpassingen gedaan in het subsidieprogramma maar er kan en moet méér
gebeuren.
Van der Ham wil de mogelijkheid vrijmaken voor filmproductiehuizen.
Vergelijkbaar met de al bestaande toneelproductiehuizen kunnen
regisseurs, camera- en geluidsmensen, acteurs, schrijvers sneller een
oeuvre opbouwen of een stroming ontwikken, terwijl het productiehuis
de formele zaken afhandelt. Met deze aanpak, met een stevig budget,
zal een grote stroom kleinere films worden afgeleverd. Buitenlandse
ervaring leert dat zo'n aanpak regelmatig leidt tot nationale en
internationale successen. Kwantiteit helpt hier kwaliteit.
Daarnaast stelt D66 voor dat er moet worden gekeken naar betere
samenwerking tussen omroepen en filmmakers. Nu worden omroepen
geprikkeld via het CoBo-fonds om voor een relatief klein bedrag in de
productie van films te stappen, waar grote invloed tegenover staat.
Voor de filmmakers werkt dat nu soms frustrerend omdat omroepen tot
vrijwel niets worden verplicht, zelfs niet tot het leveren van
publiciteit. Dat moet verbeteren. Naast publieke Omroepen zouden ook
commerciële omroepen en andere investeerders voortaan aanspraak moeten
kunnen maken op fondsen als het Cobo en het Stifo. Dat stimuleert ook
hoogwaardig tv-drama, waardoor er meer continuïteit ontstaat voor
filmmakers waar ook de filmindustrie van profiteert.
Ook wil Van der Ham animatiefilmers voor Nederland behouden. Door een
gebrek aan opdrachten en financiële mogelijkheden verdwijnen veel
talentvolle animatiefilmmakers naar het buitenland, terwijl deze
filmsoort bij uitstek tot exportproduct voor Nederland kan uitgroeien.
Bovendien kan de groeiende Nederlandse game-industrie ervan
profiteren. Hier kan het productiehuismodel ook uitkomst bieden.
Van der Ham richt zich niet alleen op de Nederlandse film, hij wil ook
dat de internationale filmfestivals die in Nederland plaatsvinden
verstevigd worden. Van der Ham: "Door ingrijpen van D66, begin dit
jaar, zijn de filmfondsen voor filmmakers uit ontwikkelingslanden (het
Hubert Balsfonds en het Jan Vrijmanfonds) ternauwernood gered, maar
internationaal vermaarde festivals als het Internationaal Documentaire
Festival Amsterdam (IDFA) in het Rotterdams Filmfestival moeten ook
meer armslag krijgen om wereldwijd de artistieke film breder onder de
aandacht te brengen."
Voor een volledig overzicht van de voorstellen leest u hier het
artikel van de Volkskrant .
1.
Meer over...
* Mensen en hun kunst
---