Financiering voorbereiding zorg voor inzet bij rampen en crisis
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2807258
19 november 2007
Inzet en beschikbaarheid van spoedeisende medische hulpverlening in
bijzondere omstandigheden, zoals bij crises en rampen, vormt een
belangrijk aspect van het leveren van verantwoorde zorg. Deze inzet
moet zoveel mogelijk gebaseerd zijn op de routine van de dagelijkse
zorg, bijv. binnen de acute ketenzorg, zodat partijen in dergelijke
situaties weten wat ze van elkaar kunnen verwachten en mogen vragen.
Dit uitgangspunt is verwoord in de beleidsvisie traumazorg en
ondermeer ook in de brief over het regionaal ketenoverleg acute zorg .
Verder is in de concept Wet op de veiligheidsregio's (Wvr), die in
juli 2007 naar de Tweede Kamer is gezonden, opgenomen dat het bestuur
van de veiligheidregio's met álle instellingen, aanbieders en diensten
in de gezondheidszorg afspraken maakt om de nodige maatregelen te
treffen met het oog op hun taak bij rampen en crises (art. 27). Deze
afspraken worden schriftelijk vastgelegd en opgenomen in het regionale
crisisplan (art.27). In de Wvr is verder opgenomen dat de voorzitter
van het bestuur van de veiligheidsregio, indien deze constateert dat
de voorbereidingen te kort schieten, aan de desbetreffende instelling
of zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing kan geven. Blijft de
instelling of zorgaanbieder in gebreke, dan verzoekt de voorzitter de
minister van VWS om in te grijpen.
In principe is iedere zorginstelling, -aanbieder en -dienst, op basis
van de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Wet toelating
zorginstellingen (Wtzi), zélf verantwoordelijk voor de voorbereidingen
op rampen en crises. In overleg met mijn collega van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) heb ik daarnaast besloten vanaf 2008
ieder jaar structureel geoormerkt geld, namelijk EUR 10 miljoen voor
opleiding, training en oefenen door de gezondheidszorg ter beschikking
te stellen, ter voorbereiding op inzet in dergelijke situaties.
Ziekenhuizen met erkenning traumazorg (`traumacentra') vervullen
specifieke traumazorgtaken. Op basis van artikel 8 van de Wet
bijzondere medische verrichtingen (Wbmv) ontvangen zij financiering
ten behoeve van de coördinatie, het ontwikkelen van de kennisfunctie
en de registratie op het gebied van de trauma(keten)zorg. In de al
genoemde beleidsvisie traumazorg 2006-2010 hebben zij ook tot taak om
het ex. Wtzi verplichte regionale overleg acute zorg (ROAZ) te
initiëren en te coördineren. U ontvangt over de voortgang op dit
terrein eind dit jaar een rapportage.
Met de traumacentra is tevens afgesproken dat zij in het verlengde van
deze taken in nauw overleg en afstemming met de directeuren GHOR de
coördinatie van de financiering van opleiden, trainen en oefenen (OTO)
ten behoeve van (voorbereiding op) grootschalige inzet van de zorg bij
rampen en crises gaan uitvoeren. De meeste voorbereidingen liggen op
het gebied van de spoedeisende hulp bij grootschalige (flits)rampen.
Daarnaast liggen er voorbereidingen op crises, zoals overstromingen en
pandemieën, die een andere voorbereiding met andere partijen vergen.
In het overleg tussen de traumacentra en de directeuren GHOR zal
nagegaan worden hoe de besprekingen over de voorbereiding op
verschillende rampen en crises met de uiteenlopende partijen het best
kan verlopen.
In de afgelopen maanden is vanuit mijn ministerie en het ministerie
van BZK op ambtelijk niveau met de bij dit onderwerp meest betrokken
partijen uit het acute zorgoverleg intensief overleg gevoerd over de
nadere uitwerking en aanwending van deze gelden. De afstemming met de
GHOR regio's vindt plaats via de deelname van GHOR Nederland. Opzet is
dit overleg uit te breiden naar álle betrokken zorgpartijen, zoals de
huisartsen en GGD'en.
De zorginstellingen, - aanbieders en -diensten zijn momenteel op
verschillende manieren voorbereid. In de afgelopen twee jaar heeft,
van overheidswege, veel nadruk op de ziekenhuizen gelegen. Er is EUR
2,5 miljoen beschikbaar gesteld voor een Ziekenhuisrampenopvang plan
programma (Zirop) bij ziekenhuizen. Een groot deel van de inzet van de
geoormerkte gelden zal bij de ziekenhuizen aangewend worden en is
daarbij vooral gericht op inzet bij (flits)rampen. De uitkomsten en
leerpunten van het onder regie van ZonMw gestart ZIROP-programma, de
ervaringen die in deze sector met spoedeisende zorg, intensive care en
traumazorg zijn opgedaan en het bestaan van (geaccrediteerde)
opleidingen, vormen een goede basis. Ook de ambulancesector kent al
een uitgebreid pakket van opleidingen, trainingen, profchecks en
accreditatie op dit gebied.
Het is de bedoeling dat naast versterkte inzet op het bovenstaande, de
aandacht vanaf 2008 ook wordt gericht op kennisvermeerdering van
grootschalige inzet bij andersoortige rampen, zoals grieppandemieën en
chemische of radiologische rampen, waarbij ook andere zorgaanbieders
betrokken worden, zoals huisartsen en huisartsenposten. Ook is
toepassing in andere sectoren binnen de hulpverleningsketen, in casu
de psychosociale nazorg en de preventieve openbare gezondheidszorg,
gewenst, in overleg met bijv. GGD'en. Op die onderwerpen liggen nog
veel vragen open en zijn nog weinig geaccrediteerde opleidingen of
gevalideerde (oefen)instrumenten beschikbaar. Om die reden wordt de
komende maanden met een quick scan door het NIVEL (Nederlands
Instituut voor onderzoek van de Gezondheidszorg) de uitgangssituatie
zorgbreed in kaart gebracht en zal in 2008 een onderzoek- en
ontwikkelprogramma worden gestart. Dit zal nader worden afgestemd met
het door de minister van BZK geïnitieerde project vakbekwaamheid GHOR.
Mijn streven is om rond de zomer van 2008 met de meest betrokken
partijen een overeenkomst te sluiten en de gevraagde prestaties, de
benodigde opleidingen en het meerjarig oefenprogramma in een
(landelijke) leidraad OTO vast te leggen. Het landelijk format kan met
inbreng van de veiligheidsregio's, c.q. de regionale GHOR-organisatie
en de betrokken zorginstellingen, - aanbieders en -diensten een
regionale vertaling krijgen. Dit doet recht aan de diversiteit binnen
de regionale situatie, zoals binnen de acute zorgketens.
Daarnaast zal ik stappen zetten om een onderzoek- en
ontwikkelprogramma te realiseren dat kennisvermeerdering voor de
overige typen rampen en verbreding naar de andere zorgtypen tot stand
kan brengen.
Met deze aanpak zal de zorg in staat gesteld worden om op basis van
concreet benoemde prestaties aan te tonen dat zij adequaat voorbereid
is op inzet bij crises en rampen. Het biedt het openbaar bestuur, in
casu de directeur GHOR, en in eerste instantie de directies van
ziekenhuizen een goede basis om wederkerig afspraken over hun inzet en
de daarbij noodzakelijke informatievoorziening te maken.
Deze brief is mede namens mijn collega van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties opgesteld.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink