Kamermeerderheid voor nieuwe levensloopregeling 2.0
19/11/2007 21:39
Booij, Klusman en Van Bruggen
KAMERMEERDERHEID VOOR NIEUWE LEVENSLOOPREGELING 2.0
PvdA, CDA en GroenLinks willen een nieuwe en betere levensloopregeling. 'Het is nu tijd om het voor eens en altijd goed te regelen' aldus PvdA-woordvoerder Hamer. Op het Nationale Levensloopdebat waren de partijen het op hoofdlijnen eens over de voornaamste aanbevelingen die zijn gedaan in het Nationale Levenslooponderzoek. De VVD keerde zich tegen de voorstellen. Ook de werkgevers- en werknemersorganisaties FNV en VNO-NCW willen een nieuwe richting geven aan de regeling. FNV-voorzitter Jongerius riep op tot de vorming van een Coalition of the Willing.
De fractiespecialisten Blanksma-van der Heuvel (CDA), Hamer (PvdA), Blok (VVD) en Vendrik (GroenLinks) debatteerden met elkaar op het Nationale Levensloopdebat in de Amsterdamse RAI. Initiatiefnemer van het debat, AEGON-topman Johan van der Werf riep de politiek op om serieus werk te maken van de verbetering van de levensloopregeling: "De politiek laat het nu te veel afweten." Speciale gast, olympisch schaatskampioen Ard Schenk, sloot daarbij aan: "Zorg dat je de regeling interessant maakt voor de gebruiker."
De CDA-, PvdA- en GroenLinks-kamerleden schaarden zich op hoofdlijnen achter de belangrijkste aanbevelingen uit het Nationale Levenslooponderzoek, dat in opdracht van AEGON is uitgevoerd door Hans Anker.
- De levensloop en spaarregeling moeten worden geïntegreerd.
- De levensloop moet voor iedereen worden opengesteld, dus ook voor zelfstandigen. - Werkgevers moeten in staat worden gesteld om maatwerk te leveren, waardoor werkgevers extra geprikkeld worden deel te nemen aan de regeling.
- Tevens moet de regeling transparanter, met een duidelijk zichtbare overheidstoeslag vooraf.
De kamerleden plaatsen wel enkele kanttekeningen. CDA fractiespecialist Blanksma - van der Heuvel: "Als je besluit de levensloopregeling te integreren, behoud dan de voordelen van de spaarregeling." Pvda'er Hamer: "We moeten mensen veel duidelijker vertellen wat ze aan de regeling hebben. De levensloop maakt bijvoorbeeld ouderschapsverlof, bijscholing en zorg voor de zieke ouders mogelijk. Dat is het maatschappelijke belang." Blanksma benadrukt: "We moeten het directe belastingvoordeel zichtbaar maken." Hamer: "Als we een nieuwe levensloop invoeren, laten we dat zorgvuldig doen en in één keer goed. We mogen er geen broddelwerk van maken."
Bijlage:
LEVENSLOOP 2.0
HOOFDCONCLUSIES
De huidige levensloopregeling kan met behulp van een aantal eenvoudige ingrepen zeer veel aantrekkelijker worden gemaakt. De werkende bevolking hunkert naar deze veranderingen, naar de komst van Levensloop 2.0. Het is daarom zaak om deze maatregelen met voortvarendheid ter hand te nemen. Dat is de belangrijkste conclusie van het voorliggende rapport 'Levensloop 2.0'. De levensloopregeling kan aantrekkelijk worden gemaakt door uitvoering van het volgende masterplan. Dit plan bestaat uit de volgende tien punten:
1. Toon krachtig leiderschap op het terrein van de levensloop. Dat betekent: duidelijk maken dat de levensloop de toekomst heeft, dat verlofsparen een goede zaak is, en dat het kabinet er alles aan gelegen is om de levensloop tot een succes te maken. Leiderschap betekent ook: eerlijk erkennen dat de regeling op dit moment veel minder succesvol is dan oorspronkelijk gedacht. Krachtig leiderschap helpt om de wijd verbreide twijfel over het voortbestaan van de levensloopregeling zo veel mogelijk weg te nemen. De sociale partners kunnen hierbij een belangrijke ondersteunende rol spelen. Een belangrijk onderdeel van de boodschap zal moeten zijn dat de levensloopregeling een eigenstandige functie heeft. Er vindt geen verdringing plaats, waarbij mensen plots zelf moeten gaan sparen voor zaken die nu nog door de overheid worden aangeboden (zorg, onderwijs, etc.)
2. Breng een aantal belangrijke aspecten van de huidige regeling veel beter voor het voetlicht. Op deze wijze kunnen een aantal pushfactoren - factoren die er voor zorgen dat mensen niet meedoen aan de regeling - zo veel mogelijk worden weggenomen. Het gaat om de volgende aspecten:
a. Het feit dat men zelf spaart en in principe, afhankelijk van de kwaliteit van de uitvoerder, elk moment van de dag de omvang van het gespaarde saldo kan checken;
b. De 100% overdraagbaarheid van de regeling ('portability'). Het feit dat het verwisselen van baan geen invloed heeft op de mogelijkheid om te sparen voor het levensloon;
c. Het feit dat bij overlijden het gespaarde geld niet verdwijnt, maar (na heffing inkomstenbelasting) ten goede komt aan de nabestaanden;
d. De grote fiscale voordelen verbonden aan de combinatie van levensloop en ouderschapsverlof;
e. Het feit dat de regeling niet door de overheid wordt uitgevoerd, maar door bedrijven.
3. Voer een aantal betrekkelijk eenvoudige maatregelen uit. Gezamenlijk brengen deze maatregelen de levensloopregeling op een geheel nieuw niveau, dat van Levensloop 2.0. Liefst 85 procent van de werkende bevolking verkiest een alternatieve regeling langs deze lijnen boven de huidige regeling.
3.1 Creëer betere toegang. Openstellen van de regeling voor alle werkenden: mensen in loondienst, zelfstandigen en zzp'ers. (Reeds opgenomen in regeerakkoord.)
3.2 Zorg voor eenvoud. Spaarloon en levensloop in elkaar schuiven, met behoud van alle voordelen van de spaarloonregeling. (Reeds opgenomen in regeerakkoord.)
3.3 Lever boter bij de vis: zet de voordelen van deelname veel duidelijker neer. Dit is het antwoord op de vraag 'What's in it for me?' Dit antwoord valt in twee componenten uiteen:
3.3.1 Duidelijk zichtbare overheidtoeslag vooraf. Naar voren halen en veel beter zichtbaar maken van de fiscale ondersteuning via een directe overheidsbijdrage aan het spaartegoed. Deze bijdrage (en de afzender!) is ook goed zichtbaar op het rekeningoverzicht van de spaarloonrekeninghouder. Bij opname van het spaartegoed wordt deze bijdrage (en de eventuele rente, koerswinst, dividend of andere baten) normaal belast via de inkomstenbelasting (omkeerregel). Dat betekent dat, onder verder gelijkblijvende omstandigheden, een bedrag van circa 250 euro per spaarjaar aan het tegoed wordt toegevoegd. (Bij een zeer grote groei van het aantal deelnemers, wat overigens uitdrukkelijk de intentie is, is het denkbaar dat dit bedrag iets naar beneden wordt bijgesteld). Deze werkwijze werkt bovendien nivellerend (zie punt 4.1): hogere inkomens betalen een hoog tarief in de inkomstenbelasting, terwijl lage inkomens een lager tarief betalen.
3.3.2 Maak een gerichte werkgeversbijdrage mogelijk, eveneens als duidelijk zichtbare toeslag vooraf. Werkgevers op een vergelijkbare wijze als de overheid in staat stellen om een werkgeversbijdrage te geven aan het spaartegoed. Ook hun bijdrage komt duidelijk zichtbaar op de rekeningoverzichten te staan. Het betreft hier een gerichte bijdrage, waarbij de werkgever niet langer verplicht is om dezelfde bijdrage te geven aan werknemers die niet meedoen aan de levensloopregeling (de 'beloning' voor het niet-meedoen).
3.4 Zorg voor heldere spelregels. Maatregelen om te zorgen dat alle werkgevers en werknemers de beschikking hebben over een zogenaamd 'protocol', met daarin een duidelijke omschrijving van de spelregels waar werkgevers en werknemers zich aan moeten houden bij het opnemen van verlof. Hierbij kan, bij wijze van illustratie, worden gedacht aan een aanvraagtermijn van vier maanden voor de werknemer en een verplichting voor de werkgever om binnen 12 maanden het verlof toe te kennen. Het ligt hierbij voor de hand om een dergelijk protocol wettelijk verplicht te maken. De overheid kan zich tevens dienstbaar tonen door middel van de ontwikkeling van een standaardprotocol, dat door individuele werkgevers en werknemers als uitgangspunt kan worden genomen.
4. Maak serieus werk van een aantal andere maatregelen uit het regeerakkoord. Het betreft hier in het bijzonder de voorgenomen maatregelen gericht op het aantrekkelijker maken van de regeling voor mensen met een laag inkomen, het toestaan dat mensen hun spaartegoed gebruiken voor het starten van een eigen onderneming en het gebruik van het spaartegoed tussen twee banen in. Deze maatregelen worden positief gewaardeerd door de werkende bevolking. De eerste maatregel gericht op de lagere inkomens genereert zeer veel positieve emotie en krijgt een hoog gemiddeld rapportcijfer van 7.7, de beide overige maatregelen scoren gemiddeld rond de 6.8, een redelijke score.
4.1 Maak de levensloopregeling aantrekkelijker voor mensen met lagere inkomens. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door de maximum inleg aan een loonmaximum te binden en de vrijvallende financieringsruimte te benutten voor het inbouwen van een extra toeslag voor de laagste inkomens.
4.2 Sta toe dat mensen hun spaartegoed gebruiken voor de start van een eigen bedrijf.
4.3 Sta toe dat mensen hun spaartegoed gebruiken ter overbrugging van inkomensachteruitgang in een periode tussen twee banen.
5. Overweeg om 'ziekte en tegenslag' op te nemen als bestedingsdoel. Het idee om mensen in staat te stellen om hun levenslooptegoed te benutten bij 'ziekte of andere tegenslagen' spreekt duidelijk tot de verbeelding en genereert veel positieve emotie (gemiddeld rapportcijfer 7.2). Het kabinet zou zich ten doel kunnen stellen om na te gaan of hier een concretere invulling aan kan worden gegeven.
1.1 Sta toe dat mensen hun spaartegoed gebruiken bij ziekte of andere tegenslagen.
6. Schets een krachtig, positief perspectief op het gebied van het deeltijdpensioen. In het regeerakkoord staat dat het gebruik van de levensloop voor vervroegd pensioen wordt 'toegespitst' op de inzet van deeltijdpensioen. Dit onderzoek laat zien dat het verbieden van het gebruik van het levenslooptegoed het effect heeft van een gifpil. Tegelijk maakt dit onderzoek duidelijk dat mensen zeer gecharmeerd zijn van de notie van 'deeltijdpensioen'. Het lijkt daarom effectiever om het deeltijdpensioen verder onder de aandacht te brengen en uit te werken. Denkbaar is dat het gebruik van deeltijdpensioen fiscaal wordt gesteund en het gebruik van voltijdpensioen (enigszins) wordt ontmoedigd, wat neerkomt op 'toespitsen op de inzet van deeltijdpensioen', en per saldo neerkomt op uitvoering van het regeerakkoord. Voorts ligt het voor de hand om het kunstmatige schot tussen 65-minners en 65-plussers weg te halen, zowel in termen van de inleg als opname van spaargeld.
6.1 Spits het gebruik van de levensloopregeling toe op de inzet van deeltijdpensioen en op de ontmoediging van de inzet van vervroegd voltijdpensioen.
7. Door een aantal dingen vooral niet te doen. Het betreft hier in het bijzonder het creëren van de mogelijkheid om 'rood' te staan op de levenslooprekening. Mensen vinden dit een buitengewoon slecht idee. Wat dat betreft is het eerder andersom: de regeling wordt vermoedelijk juist aantrekkelijker bij een expliciet verbod op dit soort gekkigheden. Nederlanders staan eveneens huiverig tegenover het versoepelen van de regeling voor het gebruik van spaartegoeden voor consumptieve zaken zoals de onvermijdelijke kapotte wasmachine.
8. Voer een actief voorlichtingsbeleid over de levensloopregeling. Doel daarbij zou moeten zijn om het informatieniveau minimaal op het niveau te brengen van dat van de arbeidsvoorwaarden (CAO) en de ziektekostenverzekeringen. Twee belangrijke doelgroepen dringen zich hierbij op: 1) werkgevers (ernstige kennishiaten) en 2) ouders met jonge kinderen (wijd verbreide onwetendheid over fiscale voordelen van combinatie van levensloop en ouderschapsverlof).
9. Maak de regeling universeel, zodat iedereen automatisch meedoet (basisvoorziening). De werkende bevolking van Nederland staat verrassend open voor dit verstrekkende idee. Deze maatregel maakte deel uit van de alternatieve levensloopregeling die door 85 procent van de werkende bevolking werd verkozen boven de huidige regeling. Het is de ultieme manier om te bevorderen dat zo veel mogelijk mensen meedoen.
9.1 Zorg dat alle burgers automatisch meedoen aan de levensloopregeling. Het staat deelnemers vrij om niets in te leggen en alles bij het oude te laten (default).
10. Breng op termijn het spaarloon, levensloop, en pensioenopbouw onder in één omvattende regeling. Dit is vooral iets voor op de langere termijn. Men is niet overmatig enthousiast over deze doelstelling (gemiddeld rapportcijfer 6.5), maar gelet op de verstrekkendheid van dit voorstel is het interessant om waar te nemen dat slechts weinigen een dergelijke maatregel afwijzen. Dat betekent dat er een latent draagvlak is. Dat is vooral een functie van de breed in de samenleving gevoelde behoefte aan grip - grip op Europa, op de zorg die je krijgt, op je naaste omgeving, op je pensioen en op de rechten die je met hard werken hebt opgebouwd.
10.1 Spaarloon, levensloop en pensioenen (lijfrenteregelingen) in elkaar schuiven waardoor één overkoepelende fiscaal ondersteunende spaarregeling ontstaat.
Met stappen 1 tot en met 8 kan in beginsel op korte temrijn een begin worden gemaakt; stappen 9 en 10 zijn van later orde.
- - -
Deze conclusies zijn gebaseerd op gegevens verkregen door middel van onderzoek in opdracht van AEGON. Het onderzoek bevatte de volgende drie componenten:
1. Zes verkennende focusgroepen. Deze werden in oktober 2007, vóór het veldwerk van het kwantitatieve onderzoek, gehouden in Zwolle, Rotterdam en Amsterdam. De focusgroepen vonden als volgt plaats:
Groep I - Zwolle, niet-deelnemers spaarloon en levensloop (16 oktober)
Groep II - Zwolle, deelnemers spaarloon of levensloop (16 oktober)
Groep III - Rotterdam, werkgevers (17 oktober)
Groep IV - Amsterdam, niet-deelnemers spaarloon en levensloop (18 oktober)
Groep V - Amsterdam, werkgevers (18 oktober)
Groep VI - Amsterdam, deelnemers spaarloon of levensloop (18 oktober)
In totaal hebben 52 mensen aan het focusgroeponderzoek deelgenomen. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers bedraagt 37 jaar (zie bijlage 1 voor een gedetailleerd overzicht van de deelnemers per groep). Alle aspecten van het onderzoek (design, selectie deelnemers, vraagpuntenlijsten en schriftelijke opdrachten, gespreksleiding en eindrapportage) zijn verzorgd door Anker Solutions. Tijdens het onderzoek zijn de vraagpunten diverse malen aangepast om actief voort kunnen bouwen op de opgedane nieuwe inzichten.
2. Grootschalig kwantitatief onderzoek. Het betreft hier een grootschalig kwantitatief onderzoek onder 1001 respondenten aan de hand van een voor de werkende Nederlandse bevolking representatieve steekproef. Het veldwerk werd verricht tussen 6 en 11 november 2007, met gebruikmaking van het internetpanel van Intomart GfK. Anker Solutions was verantwoordelijk voor de vragenlijsten, de interpretatie van de gegevens, evenals de tekst van dit eindrapport.
Het voorliggende rapport bevat de gecombineerde resultaten van het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek. Alle citaten zijn afkomstig uit het kwalitatieve onderzoek en zijn voorzien van een doorverwijzing naar het specifieke focusgroepsgesprek waaraan zij zijn ontleend. Alle grafieken en tabellen zijn afkomstig uit het kwantitatieve onderzoek.
http://www.hetnationalelevensloopdebat.nl
Noot voor de redactie: