Raad van State
Uitspraak Raad van State
Zaaknummer: 200707054/2
Publicatie datum: maandag 19 november 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Enschede
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 2 - Milieu - Overige
---
200707054/2.
Datum uitspraak: 19 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het
geding tussen:
1. {verzoeker sub 1},
2. {verzoeker sub 2}, beiden wonend te {woonplaats},
en
het college van burgemeester en wethouders van Enschede,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 augustus 2007 heeft verweerder aan Brandweer
Enschede een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet
milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een
brandweerkazerne aan de Lijsterstraat te Enschede (hierna: het
perceel). Dit besluit is op 22 augustus 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brieven van 2 oktober 2007,
bij de Raad van State ingekomen op 3 oktober 2007, beroep ingesteld.
Bij brieven van 2 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op 3
oktober 2007, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige
voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 november 2007,
waar verzoekers, in persoon en bijgestaan door mr. Th.H.W. Juta, en
verweerder, vertegenwoordigd door G.J. Voelman, ambtenaar in dienst
van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is
niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Voor de oprichting van de brandweerkazerne zijn een
bouwvergunning en een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening vereist, die blijkens het verhandelde
ter zitting nog niet zijn verleend. Nu het bestreden besluit ingevolge
artikel 20.8 van de Wet milieubeheer eerst in werking treedt nadat de
bouwvergunning is verleend en gelet op de omstandigheid dat nog
onderhandelingen over de verwerving van een gedeelte van het perceel
plaatsvinden, is de Voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen
spoedeisend belang is gemoeid.
2.3. De Voorzitter wijst de verzoeken om het treffen van een
voorlopige voorziening af.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als
Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van
Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Duursma
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2007
195-378.