1-11-2007: Verbeterde hartdiagnose en pacemaker
Promovenda TU Eindhoven zorgt voor twee doorbraken bij
echocardiografie
De diagnose van een verslechterende hartfunctie kan een stuk sneller
en betrouwbaarder. De kans op een betere behandeling van veel
hartpatiënten neemt daardoor toe. Drs. Annemieke Jansen valideerde
voor haar promotieonderzoek aan de Technische Universiteit Eindhoven
(TU/e) een nieuwe methode om de pompfunctie van het hart te meten.
Mede op basis hiervan verbeterde zij tevens de functionaliteit van een
pacemaker. Verschillende Nederlandse ziekenhuizen brengen deze
resultaten al in de praktijk.
Annemieke Jansen verdedigt haar proefschrift Echocardiography in
cardiovascular resynchronization therapy: Patient selection and device
optimization maandag 19 november in het TU/e-auditorium (Blauwe Zaal,
aanvang 16.00 uur).
Hartfalen
De pompfunctie van het hart is in de dagelijkse cardiologische
praktijk een belangrijk gegeven. Een snelle en betrouwbare meting is
van essentieel belang. Deze verloopt nu meestal met echocardiografie,
waarbij de beoordeling plaatsvindt op basis van een zorgvuldige,
tijdrovende analyse van de omtrek van de hartwand. Jansen valideerde
een nieuwe methode, ontwikkelt aan de TU/e, waarmee de pompfunctie
binnen enkele seconden automatisch beoordeeld kan worden. Daarbij
wordt gebruik gemaakt van een contrastvloeistof die in combinatie met
de echo-opnames een goede indicatie kan geven van de pompkracht van
het hart.
Pacemaker
Daarnaast onderzocht Annemieke Jansen de voorspellende waarde van
verschillende echocardiografische metingen om de effectiviteit van een
biventriculaire pacemaker te beoordelen. Deze pacemaker, ook wel
bekend als de Cardiac Resynchronization Therapy (CRT), is sinds enkele
jaren een geaccepteerde therapie voor patiënten met hartfalen met een
verminderde pompfunctie en een elektrische geleidingsstoornis. Door de
vertraging van de elektrische prikkel in de linkerhartkamer kan deze
niet meer als een geheel samentrekken. Om dat tegen te gaan wordt een
extra stimulatiedraad naar de linkerhartkamer gebracht. Met de huidige
voorafgaande diagnose, die gebruik maakt van het hartfilmpje, blijkt
dat slechts in 70% van de patiënten een vermindering van hun
kortademigheidsklachten optreedt en slechts in 50% echocardiografisch
ook een verbetering van de pompfunctie te zien is.
Kanteling hartkamer
Annemieke Jansen wist met behulp van een Pulsed Wave Tissue Doppler,
een nieuwe echocardiografische meettechniek, de vertraging in het
samentrekken van de hartspier nauwkeurig vast te leggen. Daarmee kon
zij bij 82% van de patiënten het toenemen van de pompfunctie na
implantatie van de pacemaker voorspellen. Ook wist zij in vrijwel alle
gevallen (96%) juist te voorspellen wanneer de pacemaker juist geen
effect zou hebben. Jansen toonde daarnaast voor het eerst aan dat het
echocardiografisch observeren van een kanteling van de linkerhartkamer
overeen komt met zodanige vertraging van de linkerhartkamer dat dit
een goede voorspeller van het effect van de biventriculaire pacemaker
is. Uit de bevindingen van Jansen blijkt verder dat het individueel
instellen van de biventriculaire pacemaker belangrijk is om optimaal
effect te verkrijgen. Haar eenvoudige, betrouwbare echocardiografische
metingen worden inmiddels door verschillende ziekenhuizen in Nederland
toegepast.
Technische Universiteit Eindhoven