Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-CB-U-2804847
19 november 2007
Op 3 oktober ontving ik van u een brief waarin aandacht wordt gevraagd
voor een specifiek probleem rondom de etikettering van allergenen.
Deze brief is aan u verstuurd door mevrouw dr. Annelies van Hees. Zij
stelt in de brief dat het voor bepaalde allergiepatiënten (de
coeliakiepatiënt) een probleem is wanneer suikers verwerkt in de vorm
van dextrose, glucose of fructose niet als allergeen worden vermeld op
het etiket of in de allergenendatabank van het Voedingscentrum.
Ik kan u melden dat voor wat betreft de allergenen etikettering
Nederland volledig de Europees geharmoniseerde regelgeving volgt. In
deze regelgeving (EG 2000/13) is voor 12 allergenen de
etiketteringsplicht opgenomen. Hieronder vallen ook tarwe en afgeleide
producten hiervan.
Voor een aantal afgeleide stoffen heeft de EU commissie een
uitzondering gemaakt. Deze hoeven niet als allergeen geëtiketteerd te
worden. Per specifieke stof zijn hiervoor bij de European Food Safety
Authority (EFSA) dossiers ingediend. De EFSA heeft zo ook advies
gegeven over de mogelijk allergene werking van maltodextrine, dextrose
en glucosestroop. Op basis van wetenschappelijke informatie heeft de
EFSA de conclusie getrokken dat het niet te verwachten is dat deze
stoffen een reactie geven bij mensen met allergie. De Europese
commissie heeft deze adviezen overgenomen en heeft in een annex van de
regelgeving EG 2000/13 deze suikers vrijgesteld van etikettering ten
behoeve van de allergiepatiënt. Deze vrijstelling was voorlopig tot 25
november 2007 vastgesteld maar zal binnenkort definitief worden.
Ik kan me voorstellen dat deze beantwoording voor mevrouw Van Hees
teleurstellend is. Uiteraard neem ik haar signalen serieus. Zolang wij
echter geen wetenschappelijk bewijs hebben dat deze stoffen voor een
groep patiënten een vervelende werking hebben wil ik niet overgaan tot
verplichte etikettering van deze stoffen.
Dit kan immers ook de consequentie hebben dat patiënten onnodig hun
voedingsmiddelenpakket gaan inperken.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink