De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief 22 oktober 2007 nr.
2070802960
Ons kenmerk AV/IR/2007/34836
Onderwerp Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) Datum 19 november 2007
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) over uitlatingen
in een interview.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
Ons kenmerk AV/IR/2007/34836
Vraag 1
Zijn uw uitspraken over het ontslagrecht in het interview met het Christelijk Nationaal
Vakverbond (CNV) correct weergegeven?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kan de uitspraak, "In alle andere gevallen komen we met een regeling waarin de
ontslagvergoeding vastligt, met nog steeds de mogelijkheid om naar de rechter te gaan om te
toetsen of het ontslag terecht is of niet" uitgelegd worden als het afschaffen van de preventieve
ontslagtoets, die in de huidige situatie geldt bij een ontslagverzoek van de werkgever via de
rechter. Zo neen, waarom niet?
Vraag 3
Is met de hierboven aangehaalde uitspraak bedoeld dat de werknemer na aanzegging van het
ontslag zich tot de rechter moet wenden? Zo neen, wat is dan wel bedoeld?
Antwoord 2 en 3
In de huidige situatie is er geen preventieve ontslagtoets die geldt bij een ontslagverzoek van
de werkgever via de rechter. Ter toelichting het volgende. Thans geldt dat de werkgever een
ontslagvergunning nodig heeft van CWI alvorens de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig te
kunnen opzeggen. Dat is de zogenoemde preventieve ontslagtoets. Daarbij wordt getoetst of
het voornemen in overeenstemming is met de in het Ontslagbesluit hiervoor gestelde regels.
Het Ontslagbesluit is een ministeriële regeling gebaseerd op het Buitengewoon Besluit
Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA 1945) waarin geregeld is, dat de werkgever voor opzegging
van de arbeidsverhouding toestemming nodig heeft. In die gevallen waar geen vergunning is
vereist, bijvoorbeeld bij een ontslag op staande voet, dient de werknemer zelf een vordering in
te stellen bij de rechter die dan vervolgens achteraf toetst of de opzegging in overeenstemming
was met de daarvoor op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW) geldende regels. Dat geldt
ook in de situatie waar een werknemer bezwaar heeft tegen opzegging na een daartoe door de
werkgever verkregen vergunning van CWI (de zogenoemde kennelijk onredelijk
ontslagprocedure).
In die zin bestaat preventieve toetsing door de rechter van (een voornemen tot) opzegging niet.
Wel bestaat voor de werkgever de mogelijkheid bij de rechter een verzoek in te dienen tot
ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst is onder
andere aan de orde als opzegging van de arbeidsovereenkomst als gevolg van het bestaan van
een opzegverbod niet mogelijk is. Dat betreft niet alleen de opzegverboden als bedoeld in het
BW (bijvoorbeeld tijdens ziekte van de werknemer) maar ook het algemene opzegverbod als
bedoeld in het BBA 1945 op grond waarvan de arbeidsovereenkomst niet zonder vergunning
---
Ons kenmerk AV/IR/2007/34836
van CWI rechtsgeldig kan worden opgezegd. Bedoelt als uitzondering is deze procedure
verworden tot een alternatieve ontslagroute naast de CWI procedure. Bij een verzoek tot
ontbinding van de arbeidsovereenkomst is de rechter niet gebonden aan de regels die gelden
voor CWI bij de preventieve toetsing van een voornemen tot opzegging van de
arbeidsovereenkomst. Het verschil qua toetsingskader verklaart ook verschillen in uitkomst al
naar gelang de route die wordt gevolgd en het wel of niet aanspraak kunnen maken op een
vergoeding. Via CWI niet (omdat CWI geen vergoeding kan toekennen) en via de
ontbindingsrechter in de regel wel.
Als het algemene opzegverbod van het BBA 1945 komt te vervallen, komt ook de noodzaak te
vervallen van de huidige ontbindingspraktijk. De werkgever zal kunnen opzeggen (mits geen
opzegverbod als bedoeld in het BW van toepassing is) en de werknemer kan na opzegging
hiertegen bezwaar maken bij de rechter, net zoals dat nu al het geval is.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid