Groei vervoer groter dan verwacht
Nieuwsbericht | 19-11-2007
Er is meer groei mogelijk in het vervoer per spoor en het regionaal
openbaar vervoer dan eerder in de Nota Mobiliteit werd aangenomen. De
doelen in de Nota Mobiliteit voor het vervoer over de weg zijn nog
steeds haalbaar.
Dit blijkt uit de Landelijke Markt en Capaciteitsanalyses (LMCA's) van
minister Eurlings en staatssecretaris Huizinga van Verkeer en
Waterstaat.
Het aantal reizigerskilometers over het spoor dat in 2020 werd
verwacht, 17 miljard, wordt al in 2010 of eerder gehaald. Op de
drukste trajecten wil de minister daarom minimaal zes intercity's per
uur mogelijk maken (maatwerk voor het aantal Sprinters per uur).
Tevens wordt de groei van het goederenvervoer mogelijk gemaakt door
een slimme routering op het netwerk waarbij maximaal gebruik wordt
gemaakt van de Betuweroute. Op enkele trajecten is dit hoogfrequente
spoorvervoer niet mogelijk zonder aanvullende maatregelen om de
capaciteit te vergroten. Daarom kondigt minister Eurlings een aantal
kandidaat planstudies aan. Deze worden opgenomen in een Programma
Hoogfrequent Spoorvervoer. De aanpak hiervan wordt nog verder
uitgewerkt. Indicatief is met het Programma een bedrag in de orde
grootte van 4,5 miljard euro gemoeid. Over het beschikbaar komen van
financiële middelen voor de kandidaat-planstudies moeten nog afspraken
worden gemaakt.
In de Nota Mobiliteit is voor het regionaal vervoer een groei van 2,1
procent per jaar tot 2020 als doel gesteld. Nu blijkt dat er kans is
op meer groei in stedelijke netwerken. Het OV-gebruik kan in de
stedelijke gebieden de komende jaren met gemiddeld 3 tot 4 procent
extra groeien in de spits. Staatssecretaris Huizinga stelt daarom voor
om samen met decentrale overheden en vervoerders een aantal
maatregelen uit te werken om deze groei mogelijk te maken.
Voor het hoofdwegennet is de knelpuntenanalyse uit de Nota Mobiliteit
geactualiseerd. Er is onderzocht welke knelpunten worden verwacht in
het wegennet tot 2020. De hardnekkigste knelpunten in 2020 zijn onder
meer de A7 bij Amsterdam, enkele onderdelen van de A4, de A27 tussen
knooppunt Gorinchem en knooppunt Lunetten en de ringwegen rondom
Rotterdam en Utrecht. Voor de omgeving van Utrecht loopt al een
zogenaamde pakketstudie, waar een multimodale benadering centraal
staat, met aandacht voor weg, OV, mogelijkheden voor
mobiliteitsmanagement, fietsbeleid, etc. Deze aanpak zal voor de regio
Rotterdam ook worden gestart. De LMCA Wegen bevestigt nogmaals de
grote groei in automobiliteit tot 2020. Minister Eurlings kiest daarom
voor maximaal benutten, uitvoeren van het bestaande bouwprogramma,
beprijzen en vervolgens nog additioneel bouwen op resterende
knelpunten. Hierbij staan een vlotte en betrouwbare reistijd
centraal.
De ingezette netwerkaanpak is het vervolg op de netwerkanalyses die
vorig jaar door de decentrale overheden en het Rijk zijn uitgevoerd.
In de netwerkanalyses kijkt men naar de bereikbaarheid binnen een
regio, zowel over de weg als met het openbaar vervoer. Uitgangspunt is
de `van deur tot deur benadering'; de sleutel tot een betrouwbare en
voorspelbare reistijd. Als aanvulling en verdieping op de
netwerkanalyses heeft Verkeer en Waterstaat de vier Landelijke Markt
en Capacitetsanalyses uitgevoerd. Deze hebben betrekking op de
nationale netwerken - het hoofdwegen- en hoofdspoornet - en het
regionaal openbaar vervoer en de vaarwegen. Over de LMCA vaarwegen
heeft de staatssecretaris de Kamer op 12 november reeds geïnformeerd.
Samen met de netwerkanalyses vormen de LMCA's de basis voor
investeringsbeslissingen op dit moment.
De LMCA's geven niet alleen breed inzicht in doelen en ambities, maar
laten ook ontwikkelingen en trends zien. Dit geeft de minister voor de
zomer van 2008 een vervolg met een duurzame Mobiliteitsvisie. In deze
Mobiliteitsvisie komen Eurlings en Huizinga met voorstellen voor
maatregelen tot 2020 en de periode daarna (2030/2040).
Verdere informatie over de LMCA's staat in de brief aan de Tweede
Kamer.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat