Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Bijlage 2: Huidig veiligheidsbeleid en resultaten

OCW investeert structureel 90 miljoen euro in (sociale) veiligheid op scholen voor primair en voortgezet onderwijs. Deze middelen worden ingezet voor preventieve, curatieve, repressieve en ondersteunende veiligheidsmaatregelen. Hierbij informeer ik u over de voortgang in de uitvoering van deze maatregelen.

a. Preventieve maatregelen

Deskundigheidsbevordering van docenten en onderwijsondersteunend personeel In 2007 is de cursus "interventiecoach agressie en geweld" geëvalueerd. Deze cursus is onderdeel van het Arboplusconvenant. Interventiecoaches zijn medewerkers van scholen, die via een intensieve cursus, adequaat kunnen inspelen op agressieve situaties, deze kennis kunnen overdragen op collega's en bij kunnen dragen aan het adequaat kunnen uitvoeren van het veiligheidsplan. Uit de evaluatie blijkt dat met 689 deelnemers het beoogde aantal deelnemers (700) bijna is gehaald, een aantal cursussessies vond plaats na 1 april 2007 (einddatum uitvoering Arboplusconvenant) waarmee het totaal aantal boven de 700 deelnemers is uitgekomen. De deelnemers zijn over het algemeen zeer tevreden over de cursus, vooral het werken met de acteurs en het hierbij zelf ervaren van agressie werd zeer gewaardeerd.

Er is inmiddels een terugkomdag geweest van de medewerkers die de training hebben gevolgd. In het komende jaar wil de sector primair onderwijs een verdere vervolgtraining aanbieden aan een deel van deze groep. Ook wordt de oorspronkelijke training in het komende jaar aan een groep van 150 à 200 medewerkers aangeboden. De evaluatie van de interventiecoaches is ook tijdens de rondetafelworkshop met een deskundigenpanel besproken in september 2007 bij het onderzoeksbureau AEF.

Sociale competenties van leerlingen
Om scholen te ondersteunen bij het kiezen tussen methoden voor ontwikkeling van sociale competentie is in juli 2005 de keuzegids `Kiezen voor sociale competentie' gepubliceerd en digitaal ontsloten op de website van het Centrum School en Veiligheid. De gezamenlijke ontwikkelaars, het SCO-Kohnstamm Instituut en de CED-groep Rotterdam, hebben in 2006/2007 het gebruik ervan onderzocht en geïnventariseerd welke methoden scholen gebruiken en wat voor ervaringen zij met die methoden hebben. Hoewel de keuzegids als heel nuttig en duidelijk wordt ervaren, is het instrument ondanks intensieve bekendmaking niet of nauwelijks bekend bij scholen en instellingen. Suggesties met betrekking tot inhoud en vormgeving om de duidelijkheid en bereikbaarheid te vergroten worden meegenomen in de actualisatie. De keuzegids geeft een beeld van welke methoden vaak en minder vaak worden gebruikt. De meningen van scholen over een methode verschillen te veel om de oordelen samen te voegen tot een gemeenschappelijk (totaal) gebruikersoordeel per methode. Ondanks dat veel uitgevers wel bereid zijn mee te werken en benieuwd zijn naar gebruikerservaringen (over hun methoden), zijn ze (nog) niet geactiveerd tot verbetering van hun product door het uitbrengen van de digitale keuzegids.
Op basis van de bevindingen zijn van alle voldoende gebruikte methoden de beschrijvingen geactualiseerd. De wijzigingen en aanvullingen van de digitale versie op de website worden dit jaar afgerond.


---

Onderzoeksbureau Oberon nadert de afronding van de proefprojecten in het ontwikkelingstraject van het BeleidsEvaluatieInstrument (BEI) `Sociale competentie en participatie in beeld' voor scholen in het voortgezet onderwijs. Dit instrument geeft scholen inzicht in wat zij doen aan het bevorderen van sociale competenties en biedt suggesties voor verbetering van dit beleid op schoolniveau. Het instrument is in april 2008 beschikbaar voor scholen.

Actief burgerschap en sociale integratie.
Scholen hebben sinds februari 2006 de wettelijke opdracht om bij te dragen aan actief burgerschap en sociale integratie. Sinds augustus 2006 staat burgerschap ook in de kerndoelen. In het schooljaar 2006/2007 vond voor het eerst inspectietoezicht plaats op de uitvoering van deze wettelijke taak door scholen. De inspectie vindt het belangrijk dat scholen eerst samen met leerkrachten, ouders en leerlingen een visie formuleren op burgerschap. Scholen worden door onderwijsondersteunende instellingen geholpen om hun wettelijke opdracht uit te voeren. Zo is bijvoorbeeld door de SLO (nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling) materiaal ontwikkeld om de scholen een handvat te bieden bij het uitwerken van een visie op burgerschap. Andere projecten die bijdragen aan de implementatie van burgerschap zijn de volgende:
- De KPC-groep stimuleert, verzamelt en analyseert regionale bestuurlijke initiatieven rond burgerschap. KPC-groep helpt schoolbesturen om burgerschap in het onderwijs vorm te geven;

- Hogeschool Windesheim stimuleert burgerschapscompetenties bij leerkrachten in het PO, VO en de BVE-sector;

- Eduniek Utrecht werkt samen met de Universiteit Utrecht (Prof. De Winter) aan longitudinale leerplannen voor democratisch burgerschap (onder projectnaam Democratische burgerschapsvorming in de basisschool);

- Aan Teleac/NOT is subsidie verleend om in samenwerking met het Expertisecentrum Brede School van NIZW Jeugd het project "Burgerschap" nader te ontwikkelen en uit te voeren. Het doel van het project is om eenmalige Schooltv-programma's op het gebied van sociaal- emotionele ontwikkeling en burgerschap te ontwikkelen. Het project kan als aanjager functioneren voor scholen om burgerschap in het curriculum op te nemen. De tv-programma's zijn bedoeld voor het primair onderwijs en bestaan uit lessen, tips voor opvoeders (mogelijke ook via tv-uitzendingen) en samenwerkingsvoorstellen voor school en buurt. De looptijd van het project is december 2006 tot oktober 2007;
- Kennisnet biedt scholen met de speciale website over burgerschap informatie over burgerschap en de organisaties die scholen helpen bij het uitvoeren van hun wettelijke opdracht.

Recentelijk heeft de SLO een project opgestart onder de naam Alliantie Scholenpanels Burgerschapsvorming. Deze alliantie, waarin door verschillende Nederlandse universiteiten wordt samengewerkt en de bovengenoemde (onderwijs)instellingen ook worden betrokken, slaat een brug tussen wetenschap en praktijk door enkele tientallen PO- en VO-scholen te helpen met het opstellen van een onderwijskundige visie op burgerschap. In de scholenpanels leren scholen van en met elkaar. De onderwijsinspectie is nauw betrokken bij dit initiatief en zorgt voor de monitoring en de terugkoppeling van de opbrengsten naar scholen.

b. Curatieve maatregelen

---

Leerlingbegeleiding in het primair en voortgezet onderwijs Het vroegtijdig signaleren en effectief aanpakken van problemen kan voorkomen dat problemen escaleren. Om de begeleiding van leerlingen ook daadwerkelijk te verbeteren is geïnvesteerd in schoolmaatschappelijk werk. In de monitor primair onderwijs die door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) wordt uitgevoerd, is de wijze waarop de samenwerkingsverbanden WSNS de middelen inzetten opgenomen. De resultaten van de monitor over het schooljaar 2006/07 zijn nog niet beschikbaar. Deze worden in 2008 gepubliceerd.

Sinds 2005 ontvangen alle scholen in het voortgezet onderwijs extra middelen voor de versterking van de leerlingbegeleiding. Hiervoor is 44,5 miljoen euro beschikbaar. Afgesproken is dat de inzet van deze extra middelende komende jaren wordt gevolgd. De manier waarop scholen middelen hebben ingezet kan aanleiding zijn tot beleidswijzigingen.
Eind 2006 heeft het LCOJ onderzoek gedaan naar de mate waarin scholen op de hoogte zijn van de regeling en in hoeverre de extra middelen besteed worden aan uitbreiding van personeelformatie voor leerlingbegeleiding en aan welke vormen van leerlingbegeleiding. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat driekwart (931) van de 1241 vestigingen bekend is met de regeling. Hiervan heeft 78% de extra middelen geïnvesteerd in uitbreiding van personeelsformatie; gemiddeld met 1.0 fte. Schoolmaatschappelijke werk (35%), de coördinatie van leerlingbeleiding (29%) en de deskundigheidsbevordering (28%) van de leerlingbegeleiders worden het vaakst genoemd. Daarnaast geeft 41% van de vestigingen aan de middelen ook in te zetten voor uiteenlopende activiteiten op het terrein van uitvoering van leerlingzorg. Een deel van de scholen heeft de middelen niet ingezet voor extra leerlingbegeleiding omdat zij beschikken over voldoende middelen. Om structureel beter inzicht te krijgen in de wijze waarop scholen de middelen voor leerlingbegeleiding inzetten zal dit onderdeel worden meegenomen in de jaarlijkse monitor.

Versterking samenwerking tussen onderwijs en jeugdvoorzieningen Een sterke zorgstructuur in en om de school steunt scholen in het creëren van een veilig schoolklimaat. De inzet op de uitbreiding en versterking van de zorg- en adviesteams (ZAT's) is het afgelopen jaar voortgezet. Hierin werken scholen en instellingen voor maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, leerplicht, bureau jeugdzorg en politie structureel samen. Scholen kunnen dit interdisciplinaire team benutten als zij problemen bij kinderen constateren waarvoor zij zelf geen expertise in huis hebben. In het voortgezet onderwijs beschikt inmiddels 91% van de scholen over een ZAT (89% in 2004). In het basisonderwijs heeft 74% een ZAT (was 20% in 2003). In het primair onderwijs worden ZAT's gebiedsgericht vormgegeven, veelal op het niveau van de WSNS-verbanden. In de BVE-sector is de dekkingsgraad 72% (was 43% in 2004) en zijn de ZAT's geconcentreerd binnen de servicecentra of trajectbureaus van de ROC's. Samengevat is sprake van een flinke stijging van het aantal ZAT's. Daarnaast is in 2006 een kwaliteitsslag voor de ZAT's ingezet door middel van het project Intensivering Kwaliteit Zorg- en adviesteams. Doel van dit project is om binnen een tijdsbestek van twee jaar in een aantal (demonstratie)regio's hoogwaardige, effectief en efficiënt werkende zorg- en adviesteams in het primair, voortgezet en ROC/ AOC-onderwijs te realiseren. Met deze locaties komt er inzicht in randvoorwaarden voor landelijke opschaling/implementatie en standaardisering van het ZAT in de respectieve onderwijssectoren.
Ook de komst van de Centra voor Jeugd en Gezin en vooral de 200 miljoen die dit kabinet extra beschikbaar heeft gesteld voor opvoed- en opgroeiondersteuning, waaronder schoolmaatschappelijk werk, maakt het mogelijk om kinderen en jongeren met problemen sneller en adequaat te helpen.
---

Halverwege 2008 loopt het project 'Intensivering Kwaliteit ZAT's' af. Dan zal ik samen met de Minister voor Jeugd en Gezin en mijn collega staatssecretaris van OCW bepalen hoe we de stimulering van Zorg- en adviesteams verder vorm gaan geven.
In het actieplan VSV is 20 miljoen uitgetrokken voor de versterking van de ZAT's in het mbo. Deze ondersteunen het veiligheidsbeleid

c. Repressieve maatregelen

Reboundvoorzieningen
De reboundvoorziening is een onderwijsvoorziening voor tijdelijke opvang en onderzoek van leerlingen die om gedragsmatige- en veiligheidsredenen niet handhaafbaar zijn in de schoolsituatie. Voor de inrichting van deze voorziening ontvangen de samenwerkingsverbanden VO vanaf 2006 structureel bijna 20 miljoen per jaar. Uit het onderzoek van het NJI naar de stand van zaken rond reboundvoorzieningen in het VO (zie bijlage) blijkt dat in de afgelopen twee jaar veel tot stand is gebracht. In schooljaar 2005/2006 heeft tweederde van de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs (67%) een operationele reboundvoorziening. Naar verwachting zijn in schooljaar 2006/2007 deze voorzieningen in alle samenwerkingsverbanden gerealiseerd. De bevindingen van het NJI zijn bijgesloten in bijlage 4.

Extra plaatsen bij het ZMOK ('Op de rails')
De inzet van 1.000 extra plaatsen cluster 4 (zmok) wordt verzorgd door de WEC-raad onder de titel 'Op de rails'. Dit project is bedoeld voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen, zonder dat die direct te herleiden zijn tot een stoornis. In het schooljaar 2006/07 hebben 1150 leerlingen deelgenomen aan Op de rails. Deze leerlingen kunnen door het jaar heen in- en uitstromen. De inzet is dat leerlingen die een jaar een sterk gereguleerd en corrigerende onderwijsprogramma hebben gevolgd terug kunnen naar de reguliere school. In de praktijk blijkt echter dat veel leerlingen doorstromen naar het voortgezet speciaal onderwijs. Op basis van evaluatieonderzoek wordt duidelijk om hoeveel leerlingen dit gaat. De resultaten van deze evaluatie zijn in 2008 beschikbaar.

d. Ondersteunende maatregelen

Ondersteuning scholen door Centrum School en Veiligheid Scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs kunnen bij het vertalen van sociaal veiligheidsbeleid naar schoolpraktijk een beroep doen op het Centrum School en Veiligheid (www.schoolenveiligheid.nl) . Via de websites worden informatie, actualiteiten en praktisch toepasbare instrumenten ontsloten. Via een telefonische en digitale helpdesk wordt advies op maat gegeven voor leerlingen (pestweb), leraren, schoolleiders/-bestuurders, contact-/vertrouwenspersonen (PPSI). Ook worden door PPSI jaarlijks goed bezochte conferenties voor contactpersonen en interne/externe vertrouwenspersonen georganiseerd. Uit de jaarverslagen blijkt de afgelopen jaren een groeiend websitebezoek van CSV (2005:17971 en 2006: 106.051) en de diverse onderliggende sites (gay&school 11407 in 2005 en 12495 in 2006; PPSI: 2005: 13.504 en 2006: 35.318). Uit de halfjaarlijkse tellingen lijkt de stijgende lijn zich voort te zetten over 2007.

Aanpak van digitaal pesten

---

Het centrum School en Veiligheid ondersteunt via de website www.pestweb.nl scholen in hun strijd tegen pesten in alle vormen. Ook via Kennisnet is informatie beschikbaar specifiek gericht tegen digitaal pesten. Kennisnet is ook betrokken bij de verspreiding van gratis les materiaal over veilig internetten. Digitaal pesten is één van de onderwerpen bij dat lesmateriaal. Het materiaal is te vinden via www.iksurfveilig.nl.

Veiligheidsmonitor in po, vo en bve
Met behulp van de veiligheidmonitoren kan vergelijkbare informatie worden verkregen over het veiligheidsgevoel van docenten, onderwijsondersteunend personeel en leerlingen. Voor de resultaten van de veiligheidsmonitoren verwijs ik naar bijlage 1. Op dit moment ben ik bezig met de voorbereiding van de tweede meting in het VO. Deze vindt naar verwachting plaats in januari/februari 2008. De resultaten van deze tweede monitor zal ik in het najaar van 2008 aan de kamer toesturen.

Seksuele diversiteit
Hoewel de homotolerantie in de afgelopen decennia is verbeterd, maakt het kabinet zich grote zorgen over de intimidatie en geweldsincidenten, de aanhoudende meldingen van discriminatie en de uitingen van homohaat op internet van de afgelopen jaren. Het gebruik van `homo' als scheldwoord op school en op straat lijkt de gewoonste zaak van de wereld.
Op straat, in het uitgaansleven en op school moeten homoseksuelen zich, net als anderen, veilig kunnen weten. Echter, berichten dat homoseksuele leerlingen en leraren zich onveilig voelen, houden aan. Daarbij komt dat op scholen vaak weinig openheid bestaat om dat aan de kaak te stellen. Een grotere acceptatie van seksuele diversiteit op school is niet los te zien van een veilig schoolklimaat. OCW blijft scholen ondersteunen en stimuleren, zodat zij met hun leerlingen, onderwijspersoneel, ouders en andere betrokkenen een open en veilig schoolklimaat kunnen creëren, verbeteren of behouden. Dat geeft homoseksuele leerlingen en leerkrachten de kans om gewoon homo of lesbisch te zijn. In het kader van een veilig schoolklimaat zal daarom expliciet aandacht besteed worden aan de acceptatie van homoseksuele en lesbische leerlingen en leerkrachten. In het kader van onderwijs zijn de volgende maatregelen opgenomen in de emancipatienota:
· Er komt een handreiking voor leraren, leerlingen en schoolbestuurders met een aantal richtlijnen, waaronder het omgaan met homoseksualiteit.
· De Nationale Jeugdraad krijgt meerjarige steun voor activiteiten om de acceptatie onder verschillende groepen jongeren te bevorderen.
· Bijdrage aan de totstandkoming van een `gay & straight' onderwijsalliantie om de acceptatie van homoseksuelen op school te bevorderen.
· Steun aan projecten gericht op het verbeteren van sociale acceptatie van homoseksuelen op school, o.a. de Roze Olifant en de website www.gayandschool.nl
· In veiligheidsmonitors zal ook worden gevraagd naar de veiligheid(gevoelens) van homoseksuelen.

· Het agenderen van de sociale acceptatie van homoseksuelen bij vakorganisaties en de onderwijsraden.


---