Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Bijlage 1: Bloemlezing bronnen en monitoren over Sociale veiligheid in en om het onderwijs

Deze bijlage betreft een bloemlezing van gegevens ten aanzien van sociale veiligheid in en om scholen uit diverse monitoren en bijdragen van de Inspectie van het Onderwijs en het ministerie van Justitie. Dit is geen uitputtende opsomming. Naar de volledige rapportages wordt verwezen met een digitale link.

De staat van het onderwijs: Onderwijsverslag 2005/2006, 15 mei 2007 (http://www.onderwijsinspectie.nl/staatvanhetonderwijs/)
- Meer dan 90 % van de leerlingen en docenten voelt zich veilig op school en er is een stijgende trend. Toch is een aanzienlijke groep leerlingen en onderwijspersoneel slachtoffer van geweld. Verbaal geweld komt het meeste voor.

- In de afgelopen jaren steeg het fysieke geweld licht in het speciaal basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. Het gaat zowel om geweld tussen leerlingen, als tussen leerlingen en docenten.

- De registratie van geweld is nog onvoldoende. Van de scholen registreert 34% in het basisonderwijs, 57% in het Speciaal Basisonderwijs, 42% in het praktijkonderwijs, 69% in het vmbo, 58% in het havo/vwo, 63% in het speciaal onderwijs en 93% in het voortgezet speciaal onderwijs incidenten. Minder dan de helft (45%) doet aangifte bij de politie.
- Scholen zijn meer gericht op voorkomen van incidenten dan afhandelen ervan. Wel is er groeiende aandacht daarvoor. Praktijkscholen, vmbo en voortgezet speciaal onderwijs zijn het meest actief in het nemen van maatregelen,

- Scholen betrekken nog onvoldoende de leerlingen bij de aanpak van onveiligheid, hoewel dat juist een effectieve manier is om problemen te voorkomen (hierbij wordt naar een 3-tal onderzoeken verwezen).

- Digitaal pesten: dit onttrekt zich nog te veel aan de aandacht, wordt nog onvoldoende actief aangepakt. Wel wordt er in 75% van geconstateerde incidenten actief ingegrepen (weerbaar maken leerlingen).

- Er is een toename van melding van klachten bij vertrouwensinspecteurs met 50% (over fysiek geweld sterkste stijging).

- Er is een toename van conflicten tussen autochtone en allochtone jongeren ; leeftijdsgrens verschuift naar steeds jeugdiger leeftijd (12 jaar).
- In het mbo komt 6% fysiek geweld voor bij deelnemers aan de beroepsbegeleidende leerweg, 11% bij deelnemers aan de beroepsopleidende leerweg en 6% van het personeel. Verder heeft 9% van de deelnemers in de beroepsbegeleidende leerweg, 18% in de beroepsopleidende leerweg en 18% van het personeel met verbaal geweld te maken. in vergelijking met de voorgaande jaren minder deelnemers en personeelsleden slachtoffer geweest van incidenten en bij beide groepen is de veiligheidsbeleving toegenomen.

Nationale Scholierenmonitor: meting voorjaar 2007, http://www.minocw.nl/documenten/Scholierenmonitor2007.pdf Het algemene oordeel over veiligheid op school is niet gewijzigd ten opzichte van 2005. In sommige opzichten lijkt de veiligheid op school iets te zijn verbeterd.
- Over het algemeen voelen leerlingen zich behoorlijk veilig in het voortgezet onderwijs.
- Over de inspanningen van de school om de veiligheid te vergroten zijn scholieren redelijk positief.
- De meerderheid van de scholieren is het (zeer) eens met stellingen als `Op school wordt er van alles aan gedaan om te zorgen dat het veilig is' en `Er is voldoende toezicht op school om te zorgen
---

dat het veilig is'. Slechts 37% van de scholieren is het echter eens met de stelling `De school is goed beveiligd tegen indringers en diefstal.'
- Op de scholen wordt tamelijk veel gescholden, vooral tussen leerlingen onder elkaar. Eén op de drie scholieren (32,7%) vindt dat leerlingen elkaar vaak of zelfs heel vaak uitschelden. Volgens 9,1% schelden leerlingen vaak of heel vaak tegen docenten en volgens 4,1% schelden docenten vaak leerlingen uit.

- Ook wordt er tamelijk veel gevochten op school. Voornamelijk tussen leerlingen, maar ook tussen leerlingen en docenten. Bijna vijftien procent van de respondenten zegt dat dit soms voorkomt op school; 2% zegt dat het vaak of heel vaak gebeurt.
- Het pesten is iets afgenomen ten opzichte van de vorige meting: 21% zegt dat dit regelmatig voorkomt (dat was 24,7%), 11% dat dit vaak of heel voorkomt (dat was13,2%).
- Over het algemeen lijken diefstal en vandalisme van leerlingen licht te zijn afgenomen ten opzichte van de vorige meting.

- De cijfers over alcoholmisbruik lijken mee te vallen. Ruim de helft van de scholieren zegt dat dit niet voorkomt, tenminste niet op school. Hetzelfde geldt voor gebruik van softdrugs (hasj, marihuana) op school. Harddrugs (xtc, cocaïne, heroïne) komen nog minder voor op school, maar zijn geen zeldzaamheid. Volgens eenvijfde van de scholieren wordt er wel eens harddrugs op school gebruikt.

- Ook de cijfers over wapenbezit lijken zorgelijk. Meer dan één op de drie scholieren signaleert dat dit op school wel eens voorkomt. Voor zover wapenbezit voorkomt, is het volgens de meeste scholieren wel incidenteel. Slechts een klein percentage scholieren zegt dat medescholieren vaak of heel vaak wapens bij zich dragen. We zien geen duidelijke verschillen met de vorige meting van de scholierenmonitor.

- Uit de bevraging van schoolleiders blijkt dat scholen in toekomst meer aandacht willen geven aan veiligheidsbeleid dan nu. Zij willen daarbij met name nadruk leggen op begeleiding van leerlingen en sociale competenties; minder nadruk op sancties; meer op registratie en monitoring. Meeste scholen werken samen met politie, HALT, GGD, Bureau Jeugdzorg en gemeente. Met name goede contacten wijkagent werkt.

Landelijke Veiligheidsmonitor Voortgezet (Speciaal) Onderwijs 2006 (www.veiligvo.nl)
- Meer dan 90% van leerlingen en personeel voelt zich veilig in en rond de school.
- Variatie in stedelijkheid en onderwijssoort (naar mate verstedelijking en aantal zorgleerlingen toeneemt, wordt het minder veilig). Rond de 5% van de leerlingen en 6% van het personeel voelt zich niet veilig

- Dit betreft een nulmeting, maar het lijkt dat intolerantie toeneemt (dit is de voornaamste reden van geweld).

- Effectiviteit van veiligheidsbeleid: vooral bijtijdse controle van gemaakte afspraken en afspraken met leerlingen zelf werkt.

- 5% van de leerlingen heeft wel eens een wapen in bezit, waarvan 7% wel eens wordt gebruikt.

Monitor Sociale Veiligheid in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) - 2006, 2007 (http://www.mboraad.nl/web/show/id=277804/contentid=8933) Het platform Veiligheid van de MBO Raad volgt nadrukkelijk en zorgvuldig de ontwikkelingen op veiligheidsgebied met de Monitor Sociale Veiligheid. De meest recente uitkomsten zijn van 29 maart 2007 dit jaar; de `Monitor Sociale Veiligheid in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) - 2006' . De monitor wijst uit dat het de afgelopen jaren steeds veiliger is geworden op mbo-scholen
---


- Het veiligheidsgevoel (de subjectieve kant van sociale veiligheid) is sinds 2002 verbeterd (nu 93%). Dat geldt zowel binnen de instellingen als in hun directe omgeving.
- Opvallend is dat bij zowel medewerkers als deelnemers zich in de klas het meest veilig voelen en dat dit gevoel het laagst is in de omgeving buiten de school.
- Het aantal deelnemers dat slachtoffer werd van materieel geweld (diefstal, vandalisme) is teruggelopen van 14 procent in 2002 naar 8 procent in 2006.
- Het aantal slachtoffers van materieel geweld onder het personeel is gehalveerd, van 12 procent in 2002 naar bijna 6 procent in 2006.

- Psychisch-fysiek geweld (bv. pesten, discriminatie of bedreiging) onder de deelnemers nam af van 14 naar 11 procent. Het aantal medewerkers dat te maken kreeg met psychisch-fysiek geweld nam af van ruim 9 procent in 2002 naar 6 procent in 2006.
- Ook het wapenbezit is vanaf 2002 gestaag is teruggelopen: het wapenbezit bij BOL-deelnemers liep terug van 6 tot 2 procent, bij BBL-deelnemers liep het wapenbezit terug van 8 naar 5 procent. De meeste deelnemers geven aan dat zij zich willen wapenen om zich veiliger te voelen. Er is een grote variatie tussen locaties (en G4): 1 op 5 scholen kent geen wapenbezit, 1 op 5 scholen kent nog geen 1%, 1 op 10 kent wapenbezit tussen 5 à 7%.
- Deelnemers met een verhoogd risicoprofiel hebben vaak een verkeerde studiekeuze gemaakt, halen slechtere resultaten en spijbelen meer. Dit vraagt om een goede studie- en beroepskeuze.

Monitor Sociale Veiligheid primair onderwijs, bijgevoegd in bijlage 3
- Vrijwel alle vormen van geweld tussen leerlingen komen in 2007 op minder scholen voor dan in 2003.

- Het aantal incidenten (uitgedrukt in aantal per 100 leerlingen) is in 2007 lager dan in 2003.
- Het percentage scholen met fysiek geweld tussen leerlingen (vechtpartijen die verder gaan dan `stoeien') is weinig veranderd ten opzichte van 2003. Systematisch en langdurig pesten komt op 33,0% van de onderzochte scholen voor (in 2003 39,7%). Seksuele intimidatie of seksueel geweld door medeleerlingen komt op 3,2% van de scholen voor (2,3% in 2003) en gekeken naar totaal aantal incidenten is dat 0,4 incidenten per 100 leerlingen in 2003 (0,1 in 2007).
- Discriminatie van docenten is ten opzichte van de vorige meting afgenomen.
- De meeste vormen van geweld vertonen geen samenhang met achtergrondkenmerken van de school zoals denominatie, schoolgrootte, urbanisatiegraad en regio. Alleen bedreiging van medeleerlingen, bedreiging van docenten en discriminatie van medeleerlingen vinden vaker plaats in sterk verstedelijkte gebieden dan in plattelandsgemeenten.
- Net als in 2003 is te zien dat de daders relatief vaak jongens zijn, behalve bij discriminatie van medeleerlingen, daar zien schoolleiders vaker geen verschil tussen jongens en meisjes. Bij de meeste vormen van geweld treden de daders (vooral) individueel op.
- Ernstig pestgedrag wordt ten opzichte van de andere geweldsvormen vaker in groepen "gepleegd". Bij ernstige vormen van pesten zijn jongens en meisjes ongeveer even vaak slachtoffer, seksueel geweld is vaker tegen meisjes.

- Ten opzichte van 2003 is een toename te zien in het percentage scholen waar schoolveiligheidsbeleid wordt ingezet van 60% in 2003 tot 92% in 2007. Op meer dan 80% van de basisscholen is een vertrouwenspersoon aangesteld, wordt bij incidenten contact opgenomen met ouders en zijn schoolregels opgesteld, aangescherpt of opnieuw onder de aandacht gebracht.
- De meeste directeuren, leerkrachten en ouders zijn net als in 2003 zeer positief over de sociale veiligheid voor de leerlingen op school, rapportcijfer directeuren 8,2 (7,9 in 2003), leraar 8,1 (8,2
---

in 2003), ouder 8,4 (eveneens 8,4 in 2003) en leerling 8,5 (8,7 in 2003). Directeuren van scholen in zeer sterk verstedelijkte gebieden geven hun school gemiddeld een lager cijfer (7,7).
- In de meting van 2007 zijn voor het eerst scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs meegenomen. In vergelijking met het regulier basisonderwijs komen incidenten doorgaans vaker voor op scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. Ook wordt de sociale veiligheid er lager becijferd. Dit verschil kan voor een deel worden verklaard uit de leerling-populatie, een groot aantal leerlingen met opvoedingsmoeilijkheden. Nergens komt dit veiligheidsgevoel echter lager uit dan een rapportcijfer van 7,5.
- Geweldsvormen van leerlingen gericht tegen leerkrachten zijn in het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs wijder verspreid. In het speciaal onderwijs zijn het relatief vaak (vooral) meisjes die ernstig pestgedrag laten zien. Wat betreft ernstige vormen van pesten zien de meeste directeuren geen verschil tussen het slachtofferschap van jongens en meisjes.
- Scholen in het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs hebben vaker schoolveiligheidsbeleid opgesteld dan hun collega's in het regulier basisonderwijs. Ook zetten zij meer vormen van veiligheidsbeleid in.

Onderzoeksrapport AOb 'De goede naam van de school' 2007 (http://www.aob.nl/i.aspx?a=6634)
- Scholen lijken strenger geworden: de regels zijn duidelijker en worden beter gehandhaafd dan in 2003.

- Het veiligheidsgevoel in de klas is onveranderd hoog (94% veilig/zeerveilig), eveneens op school (90%)

- Het veiligheidsgevoel op schoolplein en in de omgeving van de school is gestegen met 19 en 16%
- Schelden, pesten en bedreiging met fysiek geweld komen meeste voor
- 6% van de leraren in het vo heeft te maken gehad met het plaatsen van filmpjes op internet
- Zwaar fysiek geweld en bedreiging met wapens komen zelden voor
- Doofpotmentaliteit blijft: meer dan kwart van de scholen in vo en bve verzwijgt incidenten en opvang is iets verslechterd.

Jaaranalyse Incidentenregistratie In School (IRIS), 2007 (http://www.dsp-groep.nl/cms/uploadedfiles/IRIS%20jaaranalyse%202005-2006.pdf)
- Iris vo beschouwt een school als goed registrerend, wanneer die school meer dan 100 registraties heeft. Het afgelopen jaar hebben 8 scholen hieraan voldaan. Zij zijn goed voor de helft van de registraties. Hierdoor is het beeld van Iris vo niet representatief voor het gehele onderwijsveld.
- Er is een verdubbeling van het aantal scholen dat veiligheidsbeleid goed uitvoert.
- In schooljaar 2006-2007 zijn er door 162 onderwijsvestigingen ruim 7000 incidenten geregistreerd, gemiddeld ruim 40 per school.

- Procentueel gezien wijkt het niet veel af van vorig schooljaar. Betreft 20% diefstal, 18% vechtpartij, 12% vernieling, 12% ongevallen/ehbo, 10% bedreiging, 8% pesten, 6% mishandeling,
5% vermissing, 2% drugsbezit of handel, 2% sexuele intimidatie en 1% wapenbezit (70x).

Onderwijsmeter 2007, 2007 (http://www.minocw.nl/documenten/39558a.pdf) (mening over het onderwijs van de Nederlandse bevolking en van ouders met kinderen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs)

- Veiligheid wordt niet als zorgpunt genoemd.
- De ervaren ouderbetrokkenheid is goed. Ruim acht op de tien ouders met een kind in het basisonderwijs vindt dat de school hen voldoende informeert over de algemene gang van zaken.
---

Driekwart van de ouders vindt dat de schoolleiding zijn best doet om ouders bij school te betrekken. Twee derde, ten slotte, meent dat school hen voldoende informeert over rechten en plichten van ouders en leerlingen. In het voortgezet onderwijs vindt bijna acht op de tien ouders dat de school hen voldoende informeert over de algemene gang van zaken op school. Zes op de tien ouders zegt dat de schooldirectie haar best doet om hen bij school te betrekken en een even groot deel is tevreden over de mate waarin de school hen informeert over hun rechten en plichten als ouders en van hun kind als leerling.

- Toch kan de actieve ouderbetrokkenheid beter: Slechts de helft van de ouders met een kind in het basisonderwijs en ruim een derde van de ouders met een kind in het voortgezet onderwijs vindt dat ze voldoende invloed kunnen uitoefenen op de gang van zaken op school.
- Zowel in po als vo noemt 5% van de respondenten normen en waarden als succesfactor
- In het voortgezet onderwijs wordt gebrek aan aandacht voor normen en waarden echter ook door 2x 5% genoemd.

- Gedragsproblemen van kinderen op school (en gebrek aan discipline) is het enige waar een meerderheid van ouders (61%) met kinderen in het basisonderwijs zich zorgen om maakt. Ook in 2006 was dat een zorgpunt voor een meerderheid van ouders met kinderen in het basisonderwijs.
- Ook in het voortgezet onderwijs maakt een meerderheid van de ouders zich zorgen over gedragsproblemen van kinderen op school en gebrek aan discipline (64%).
- Ouders en leerlingen hebben zelf volgens de meerderheid van de Nederlanders en ouders de verantwoordelijkheid voor normen en waarden en voor de betrokkenheid van ouders. o Opvallend is dat de ouders ten opzichte van 2003 meer verantwoordelijkheid bij de school leggen, maar dat het lijkt of de trend zich keert: ten opzichte van 2006 meer bij de ouders zelf.
o Ruim 40 procent van de ouders vindt dat scholen veel beter functioneren als ze meer overleggen met ouders. In vergelijking met vorig jaar zijn ouders met kinderen in het basisonderwijs meer uitgesproken hierover. Ongeveer 30 procent van de ouders vindt dat ouders te weinig verstand van zaken hebben om zich met het schoolbeleid te bemoeien. Bijna 40 procent van de ouders is het niet met deze stelling eens. Met de stelling dat ouders zich alleen met praktische zaken moeten bemoeien en niet met het beleid is 44 procent van de ouders het eens.

- Ongeveer 22 procent van de ouders vindt dat ouders meer inspraak moeten krijgen op school. Bij de ouders met kinderen in het voortgezet onderwijs is dit percentage in vergelijking met vorig jaar toegenomen (25% versus17%).

Analyse Ministerie van Justitie

1.1 Omvang
De afgelopen decennia is het geweld in de samenleving fors toegenomen. Volgens algemene slachtofferenquêtes zijn jaarlijks anderhalf miljoen burgers en werknemers het slachtoffer van geweld.

- Op basis van de nieuwe registratiewijze van de politie (CBS-statistieken) wordt het aantal slachtoffers in het privé-domein geschat op 500.000. Dit geweld treft vooral partners en ex- partners (80%) en kinderen (10%).

- In het semi-publieke domein melden bedrijven en instellingen 440.000 geweldsdelicten per jaar. Tot de risicoberoepen behoren politiemensen, personeel in het openbaar vervoer, medewerkers van de Sociale Dienst, medisch personeel, onderwijzers en penitentiair inrichtingswerkers.
---


- In alle geledingen van het onderwijs zijn vrijwel alle leerlingen getuige van verbaal geweld en is 90% een of meerdere malen per jaar getuige van fysiek geweld. Bij eenderde van deze getuigenissen komt fysiek geweld wekelijks of dagelijks voor.
- In het publieke domein speelt het meeste geweld zich af in de wijken en het verkeer, gevolgd door de uitgaanscentra, winkelcentra, het openbaar vervoer en de sport.

Waar het gaat om de soorten geweldsdelikten blijkt uit beschikbare slachtofferschapgegevens (Veiligheids Monitor Rijk 2007 (VMR 2007) , Landelijke rapportage; http://veiligheidbegintbijvoorkomen.nl/images/Veiligheidsmonitorrijk2007_tcm62-81426.pdf Daarin staat dat in 2006:

- het totaal aantal ondervonden geweldsdelikten 1.096.000 bedraagt
- het volume vooral wordt bepaald door bedreigingen (657.000), gevolgd door mishandeling (259.000). Het aantal seksuele delikten bedraagt 181.000.
- in bijna de helft van de geweldsmisdrijven de dader bekend is (waarvan de helft partner, familielid, buurtgenoot of collega).

- bijna 40% van de geweldsdelikten op straat plaatsvindt, bijna 20% op school of werk, 13% in het uitgaansleven en 11% bij het slachtoffer thuis.

Maar ook dat:

- volgens VMR 2007 voelt ruim een vijfde van de inwoners zich wel eens onveilig; rond drie procent voelt zich vaak onveilig. Dit is minder dan in de monitoren van 2006 en 2005.
- Ook voor vrijwel alle vormen van vermijdingsgedrag ligt het aandeel inwoners dat dit gedrag vertoont in VMR 2007 lager dan in voorgaande jaren.
- De beleving van onveiligheid als geheel (schaalscore) ligt in VMR 2007 eveneens lager dan in 2006 en 2005.

- Inwoners voelen zich vooral onveilig op plekken waar jongeren rondhangen en bij uitgaansgelegenheden.


1.2 Gevolgen
Geweld berokkent de slachtoffers fysiek, materieel, emotioneel en sociaal leed en schade.
- De fysieke schade komt onder meer tot uiting in het feit dat zich jaarlijks gemiddeld 38.000 personen voor behandeling melden bij de Spoedeisende Hulp. Opname in een ziekenhuis is geboden voor 2.600 slachtoffers. Zo'n 200 mensen overlijden elk jaar als gevolg van geweld.
- Een indicatie van de financiële schade biedt het Schadefonds Geweldsmisdrijven, dat in 2006 bijna negen miljoen euro uitgekeerd heeft aan slachtoffers die hun schade niet op andere wijze vergoed kregen. Bij geweld tegen werknemers is de totale directe schade becijferd op circa zes miljoen en de indirecte schade op vier miljoen euro per jaar.
- Emotioneel en sociaal leidt geweld tot: verslechtering van de sociale contacten, slechtere prestaties op het werk, ziekteverzuim, een groter beroep op hulpverlenende instellingen, meer bezoek aan de huisarts en meer gebruik van medicijnen.

Geweld heeft een grote impact op de samenleving.

- Het toegenomen geweld leidt tot meer onveiligheidsgevoelens.
- Meer onveiligheidsgevoelens leiden tot meer vermijdingsgedrag, dat vooral gericht is op het verkleinen van de kans om slachtoffer te worden van geweld. Zo'n 17% van de burgers doet 's
---

avonds niet meer open en laat waardevolle spullen thuis uit angst op straat beroofd te worden. Bijna 10% ontwijkt onveilig geachte plaatsen.

- De verontrusting over het toegenomen geweld vertaalt zich in een appèl op de overheid om maatregelen te treffen tegen geweld.

- Een conservatieve schatting van de totale maatschappelijke kosten (politie, justitie, rechts- en slachtofferhulp, AMK's en Schadefonds Geweldsmisdrijven) komt uit op 790 miljoen euro.
- Voortgaande tolerantie jegens geweld leidt tot normvervaging en escalatie. Fysiek geweld vormt het topje van de geweldspiramide. Bedreigingen (900.000 incidenten) en verbaal geweld als schelden en pesten vormen het fundament. Het ongeremd kunnen uiten van beledigingen en bedreigingen bergt het risico in zich dat dit gedrag vanzelfsprekend wordt en vaker escaleert tot fysiek geweld.

- Omdat bepaalde allochtone groepen - en met name de jongeren onder hen - onevenredig sterk vertegenwoordigd zijn onder de geweldplegers, leidt een toename van het geweld in het huidige tijdsgewricht tevens tot een verdere polarisering in de samenleving.


1.3 Oorzaken
Geweld is een complex verschijnsel dat niet via één enkele oorzaak verklaard kan worden. Vaak is er sprake van een opeenstapeling van diverse oorzaken, die deels te relateren zijn aan individuele kenmerken, deels samenhangen met de sociale en fysieke omgeving en voor een deel ontstaan onder invloed van maatschappelijke omstandigheden.

- Op het niveau van de individuele kenmerken worden biologische oorzaken aangedragen om het ontstaan van geweld te verklaren. Bepaalde psychische stoornissen en gedragsproblemen hangen samen met de ontwikkeling van agressief gedrag. Maar ook frustratie over bijvoorbeeld de eigen maatschappelijke positie is een reden om geweld te plegen.
- De sociale omgeving is van grote invloed op de ontwikkeling van agressief gedrag. De rol van de ouders, vrienden, school is hierbij cruciaal.

- De fysieke omgeving heeft invloed op het ontstaan van geweld. In een sterk verstedelijkte omgeving is het aantal geweldsdelicten per 100.000 inwoners aanzienlijk hoger dan in landelijke gebieden. Studies naar geweld op de werkplek en uitgaansgeweld hebben aangetoond dat diverse situationele kenmerken geweld bevorderen.

- Bij de maatschappelijke kenmerken die als oorzaak voor geweld aangedragen worden, gaat het vooral om culturele verschillen (in bepaalde subculturen, allochtone maar ook bijvoorbeeld randgroepjongeren, is het gebruik van geweld niet alleen usance, maar ook legitiem), sociale ongelijkheid (hoewel het verband tussen beide niet rechtlijnig is) en ideologische verschillen (kunnen leiden tot politiek geweld en ontaarden in terrorisme).


1.4 Risicofactoren
Bij personen die vanwege hun individuele, sociale, fysieke of maatschappelijke achtergrond meer geneigd zijn tot agressie, bevorderen risicofactoren het ontstaan van geweld. Deze risicofactoren vormen bij wijze van spreken de lont die het kruitvat doet ontploffen. De meest invloedrijke risicofactoren zijn: de consumptie van alcohol en/of harddrugs, het bezit van een wapen en het op jonge leeftijd kijken naar beelden van geweld in films en computerspellen.
- Alcohol speelt zowel op straat als achter de voordeur een rol bij het plegen van geweld. Wanneer de consumptie van alcohol gepaard gaat met het gebruik van harddrugs, wordt de agressie in nog sterkere mate bevorderd.

---


- De verkrijgbaarheid van wapens vergroot de kans op geweld. Met een wapen op zak is men minder snel geneigd conflicten te sussen of uit de weg te gaan. Ook leidt wapenbezit - vooral in paniek situaties - eerder tot gebruik van dat wapen. Naar schatting zijn er 40.000 illegale wapens in omloop.

- Vooral bij jonge kinderen bestaat er een aantoonbaar verband tussen het veel kijken naar geweldsbeelden en de ontwikkeling van agressief gedrag. Over de invloed van gewelddadige computerspellen zijn de onderzoeksresultaten verdeeld.


1.5 Beperkingen en mogelijkheden in de aanpak Agressie en geweld maken deel uit van de menselijke natuur.
- Een geweldloze samenleving is een utopie. Er zullen altijd mensen zijn die hun toevlucht zoeken tot geweld voor het bereiken van hun doelen (uiten van agressie, veroveren van bezit, kracht bijzetten van een politieke boodschap, uitvoeren van een cultureel bepaald ritueel).
- Het niveau van het geweld is wel degelijk voor verandering vatbaar. Geweld is namelijk deels een afgeleide van opvattingen die door een meerderheid van de burgers onderschreven worden. En deels is geweld de resultante van oorzakelijke factoren en risicofactoren die het ontstaan van agressief gedrag bevorderen. Tot op zekere hoogte zijn zowel de opvattingen als de oorzakelijke factoren en risicofactoren beïnvloedbaar.

Een repressieve aanpak van geweld biedt slechts in zeer beperkte mate een oplossing voor de problematiek.

- De cijfers illustreren dit. In 2006 zijn 80.529 verdachten van geweld door de politie gehoord. Voor 35.200 verdachten mondt dit uit in een strafrechtelijke veroordeling. Ongeveer een vijfde krijgt van de rechter in eerste aanleg een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
- Afgezet tegen de totale omvang van de geweldscriminaliteit fungeert het strafrecht vooral als ultimum remedium. Het strafrecht kan alleen de 'top van de piramide' aan. Het moet bij voorkeur voor de bestrijding van ernstig fysiek geweld ingezet worden.

Niet het strafrecht maar juist de preventie vormt bij uitstek het instrument om ook de 'basis van de piramide', de voorfasen van fysiek geweld (verbaal geweld en bedreigingen) aan te pakken.
- Daarbij geldt: de samenleving is als eerste verantwoordelijk voor haar eigen veiligheid. De overheid biedt met het strafrecht een stok achter de deur voor het geval dat de preventieve maatregelen niet het gewenste effect sorteren.
- De mogelijkheden voor preventie liggen ten eerste in het expliciteren van gedragsregels, die - getuige de toename van niet-fysieke vormen van geweld - niet meer helder zijn.
- Ten tweede moet preventie zich richten op het doorbreken van de cultuur van afzijdigheid. Burgers die zich nog wel aan de fatsoensnormen houden, neigen steeds meer tot afzijdigheid.
- Ten derde moet preventie ingrijpen in de oorzaken en risicofactoren die leiden tot geweld.
---