Autofabrikanten minder lang op de testbaan door Delfts onderzoek
Door auto's te testen in een omgeving met robotvoertuigen, kunnen nieuwe rijtaakondersteunende systemen, zoals automatisch afstand houden, veel efficiënter worden beproefd dan op de aloude testbaan. Onderzoeker ir. Olaf Gietelink ontwikkelde hiervoor een betrouwbare testmethode. Gietelink promoveert op maandag 19 november op dit onderwerp aan de TU Delft.
Olaf Gietelink heeft tijdens zijn onderzoek een nieuwe methode ontwikkeld voor het testen van 'rijtaakondersteunende systemen'. Voorbeelden daarvan zijn snelheidsregeling voor automatisch afstand houden en systemen die de bestuurder waarschuwen bij een dreigende botsing. Gietelink heeft ervoor gezorgd dat autofabrikanten hun nieuwe snufjes pas in een later stadium, en niet meer zo langdurig, hoeven te beproeven op een echte testbaan. Het testen met echte auto's op zo'n baan is duur en neemt veel tijd in beslag.
Door aangepaste en simpelere testen door te voeren in een vroeg stadium, kunnen probleemgebieden nu eerder geïdentificeerd worden (maar testbaanritten blijven wel altijd noodzakelijk, zegt Gietelink). Deze eenvoudigere testen vinden plaats in het zogenoemde VeHIL laboratorium (Vehicle Hardware-In-the-Loop) van TNO in Helmond, waar Gietelink werkzaam is.
In dit lab kan men echte voertuigen in een kunstmatige omgeving testen. De andere verkeersdeelnemers worden daarbij nagebootst door robotvoertuigen. Het testen met deze robots is veel sneller en efficiënter dan op een echte testbaan. Gietelink ontwikkelde een bruikbare testmethode voor dit VeHIL-lab.
De Delftse promovendus heeft de nieuwe methodiek met succes op drie praktijkgevallen toegepast: een waarschuwings- en informatiesysteem, een algoritme voor coöperatieve snelheidsregeling en een veiligheidssysteem dat al vóór een botsing reageert.
Technische Universiteit Delft
Technische Universiteit Delft