Nederlandse Politiebond


De zaak Gelderland-Midden: helpers weg, nieuwe ronde

In het regiokorps Gelderland-Midden speelde de afgelopen jaren een aantal interne kwesties tussen politieambtenaren en de korpsleiding of het bevoegd gezag. De kern was steevast een verondersteld gebrek aan integriteit in de top van de organisatie. Meestal zijn dat lastige zaken, aangezien de bewijsvoering meteen duidelijk maakt van wie de informatie afkomstig is. De NPB heeft de ontwikkelingen in Gelderland-Midden vanaf het begin nauwlettend gevolgd, niet in de laatste plaats omdat een aantal NPB-leden ons consulteerde.

De kruik gaat te water tot ze barst. Zo is het ook in dit soort zaken: uiteindelijk wordt het mensen te veel en volgt er een ontlading van de onvrede. Die leidde ertoe dat de korpsbeheerder mevrouw Krikke, de burgemeester van Arnhem in het voorjaar van 2006 besloot de onderzoekscommissie-Tragter in het leven te roepen.

Een commissie die aanvankelijk met enige scepsis werd bekeken, maar waarvan achteraf kan worden vastgesteld dat zij zeer zorgvuldig te werk is gegaan. Binnen de grenzen van de opdracht en de zeer beperkte tijd (van drie maanden) heeft zij een ultieme poging gedaan om de 'ervaringen, oordelen en veronderstellingen van medewerkers van het korps' te inventariseren. Het resultaat was een pijnlijke opsomming van kwesties die volgens de commissie nader moesten worden onderzocht om helder te krijgen wat er allemaal van waar was.

Negatief daglicht
Vervolgens ontstond in september 2006 tumult toen de korpsbeheerder deze pijnlijke opsomming openbaar maakte. Zij ontliep daarbij haar eigen verantwoordelijkheid door te stellen dat ze in het verleden slechts flarden van de werkelijkheid had gezien, voormalig korpschef Bakker vond dat hij ten onrechte in een negatief daglicht was geplaatst, zittend korpschef Van Deursen gaf de pijp aan Maarten en de voormalig korpschef van Amsterdam-Amstelland, Jelle Kuiper, werd ingehuurd om de tent weer rustig te krijgen. Voor de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Remkes, voldoende reden om het advies van Tragter op te volgen en een vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Hij verzocht de commissaris der Koningin in Gelderland, de heer Cornielje, om de leiding daarvan op zich te nemen. Cornielje schakelde het bureau Berenschot in voor de ondersteuning en feitelijke werkzaamheden. Daarnaast werd een begeleidingscommissie ingesteld met daarin onder andere de voorzitter van de ondernemingsraad, de heer Van Ballegooien.

Keurig geregeld, zou je zeggen. Een gedegen onderzoek met waarheidsvinding als doel zou een eind kunnen maken aan de al jarenlang levende vragen over de integriteit in de top van de organisatie. In maart 2007 kwam CdK Cornielje met het rapport waarnaar zo verlangend werd uitgekeken, officieel getiteld 'Feitelijk-Heden, Feitenonderzoek politie Gelderland-Midden'. Kort daarvoor besloot de voorzitter van de OR zich uit de begeleidingscommissie terug te trekken. Een teken aan de wand.

'Rotte appels'
Het rapport-Cornielje meldt per kwestie tot in details wat er wel of niet is gebeurd, wat er aan feiten boven tafel is gekomen en of de kwestie (nog) erg in de belangstelling staat. Bij de presentatie van het rapport werd uitgedragen dat nu werkelijk alle relevante feiten verzameld waren; verder was er niets meer te vinden. De conclusie moest zijn dat de top van de organisatie hier en daar onhandig had geopereerd, maar dat de betreffende leidinggevenden niets te verwijten viel. Sterker nog, aldus Cornielje en ook waarnemend korpschef Kuiper, alle commotie was eigenlijk te danken aan 15 'rotte appels' onder de werknemers, die jarenlang allerlei geruchten levendig hadden gehouden uit frustratie over onvervulde loopbaanambities. En, zo werd eraan toegevoegd, ook de OR had geen goede rol gespeeld.

De minister van Binnenlandse Zaken (inmiddels mevrouw Ter Horst), nam de inhoud van het rapport-Cornielje klakkeloos over. Onlangs meldde ze nog aan de Tweede Kamer dat het gaat om een zeer gedegen onderzoek en dat nu de rust maar eens moest terugkeren. Het was of wij de woorden van waarnemend korpschef Jelle Kuiper hoorden echoën.

Nog altijd twijfels en vragen
De NPB heeft het 235 pagina's tellende rapport-Cornielje zorgvuldig bestudeerd. Bovendien hebben we kennisgenomen van de notitie van voormalig korpschef Bakker en zijn plaatsvervanger De Vries ('De waarheid en niets dan de waarheid'). Onze bevindingen gaven aanleiding tot het opstellen van een uitgebreid commentaar van 33 pagina's, dat op 3 april 2007 werd gepubliceerd en sindsdien te vinden is op de NPB-website.
Kern van ons commentaar: er lijkt geen goed onderzoek te zijn gedaan, aangezien bepaalde aspecten in de rapportage buiten beeld blijven. Daardoor wordt nog altijd geen definitief eind gemaakt aan de bestaande twijfels en onduidelijkheden. Bovendien worden de 'klokkenluiders' ten onrechte weggezet als 'rotte appels'. (Klokkenluiders tussen aanhalingstekens omdat het vooral gaat om interne kwesties tussen politieambtenaren en korpsleiding/bevoegd gezag).

NPB-rechercheteam
Met andere woorden: de overheid faalt niet alleen als beschermer van de integriteit, maar geeft ook nog eens het signaal dat de 'klokkenluiders' moeten worden vermorzeld. Als solide vakbond kun je dan eigenlijk nog maar één ding doen: zelf onderzoek (laten) verrichten om de waarheid te achterhalen. Om die reden is het hoofdbestuur van de NPB in zijn achterban op zoek gegaan naar ex-rechercheurs. Uit de collega's die zich aanmeldden is een rechercheteam geformeerd, dat inmiddels één onderdeel van het project voltooid heeft. Het onderzoek loopt nog door op de overige vier onderdelen.

Het rapport-Cohen
Het nu voltooide onderzoek betreft het tweede onderdeel van de notitie-Tragter: de gebeurtenissen rondom het rapport-Cohen. De notitie-Tragter zegt daarover:

'Hetzelfde (geheimhouding en er kennelijk geen gevolg aangeven NPB) zou overigens het geval zijn met het rapport-Cohen, waarvan gezegd wordt dat het op last van de korpsleiding gedeeltelijk is herschreven. (...) Als uitkomst van een transparante procedure moeten de feiten en het oordeel van de driehoek over de geschetste problemen bespreekbaar gemaakt worden. In ieder geval in de volgende zaken: (...) De behandeling van het 'rapport-Cohen', dat naar zeggen op last van de korpsleiding herschreven moest worden. Het hoe en waarom!'

Tragter adviseert dus een transparante procedure, waarbij de feiten bespreekbaar worden gemaakt. Dat feitenonderzoek zou door Cornielje moeten worden gedaan. Volgens ons is het dan de bedoeling dat je de waarheid achterhaalt en niet onder het tapijt werkt. Afijn, wat staat er in het rapport-Cornielje over het rapport-Cohen?

'Er is geen sprake van dat het rapport in opdracht van de korpsleiding is gewijzigd. De opdrachtgever/districtschef heeft het rapport laten vernietigen en zich onvoldoende gerealiseerd wat dat betekende voor de medewerkers in de organisatie. Het onderzoek van Cohen heeft wel geleid tot beroering bij de vorige districtschef (dhr H. NPB). Het rapport heeft geen vervolg gekregen binnen het district. Voor de betrokken personeelsleden is onduidelijk gebleven wat er precies in het rapport staat en wat er mee is gebeurd. Daardoor zijn er verschillende beelden ontstaan over de inhoud en de wijze van afhandeling. Op basis van het feitenonderzoek is vast te stellen dat het onderwerp niet breed leeft in de organisatie.'

Heeft Cornielje in zijn rapport de werkelijke gang van zaken weergegeven? NEE! De NPB-rechercheurs hebben wat betreft deze kwestie de volgende feiten onweerlegbaar vastgesteld.

De afrekening

- Heeft Cornielje een correcte weergave van de feiten gegeven? Nee, lees hieronder verder!

- Heeft Berenschot opgeschreven wat ze aan gegevens hebben gevonden? Nee, lees hieronder verder!

- Heeft de begeleidingscommissie geweten wat er door Cornielje en Berenschot buiten de rapportage werd gehouden? Nee!
- Hebben de voormalig korpschef Bakker en zijn plaatsvervanger De Vries de waarheid verteld over deze kwestie in hun notitie 'De waarheid en niets dan de waarheid'? Nee, helemaal niet!

Belangrijke gegevens ontbreken
Verzuimd wordt te melden dat het voormalig hoofd P & O (de heer G.) en de voormalig districtschef (de heer H.) met onderzoeker Cohen en diens leidinggevende over de uitkomsten van de unitscan hebben gesproken voordat de definitieve versie van het onderzoeksrapport werd geschreven. Toen de heer H. even de kamer verliet, droeg G. de onderzoeker op het rapport zodanig te (her)schrijven dat de voormalig districtschef (de heer H.) er beter vanaf kwam. Deed de onderzoeker dat niet, dan zou G. ervoor zorgen dat hij bij de politie nergens meer aan werk kwam.

Tribunaal
Tegenover de NPB hebben de onderzoeker en zijn chef verklaard dat het schriftelijke eindrapport niet afwijkt van de mondelinge tussenrapportage. Wel heeft de korpschef (Bakker) vervolgens de opdrachtgever (districtschef K.) gesommeerd het rapport te vernietigen. Dat gebeurde tijdens de bijeenkomst van een soort tribunaal, waarvoor K. zich moest verantwoorden. Dit tribunaal bestond uit zes personen, te weten de korpschef (Bakker), zijn plaatsvervanger (De Vries), hoofd P & O (de heer G.), voormalig districtschef (de heer H.) en de unitchef (de heer W.) en zijn plaatsvervanger (de heer H.). Het gesprek vond plaats nadat de uitkomsten van Cohen waren beoordeeld door twee nieuwe externe deskundigen. Hoewel deze vonden dat het onderzoeksproces op onderdelen anders had kunnen worden ingericht, hadden zij de rapportage van hun collega inhoudelijk volledig onderschreven.

Onterechte suggesties
Van dit alles is helemaal niets terug te vinden in het rapport-Cornielje, terwijl Berenschot volledig op de hoogte was. In hun eigen notitie 'De waarheid en niets dan de waarheid' verzuimen voormalig korpschef Bakker en zijn plaatsvervanger De Vries de bijeenkomst van 'het tribunaal' te vermelden en ook de opdracht van de korpschef aan de opdrachtgever/ districtschef (de heer K.) wordt niet vermeld. Hoezo: 'de waarheid en niets dan de waarheid'? En waarom staat nergens iets over de uitkomst van de contra-expertise, die de juistheid van de bevindingen van onderzoeker Cohen bevestigde? Wat aan de openbaarheid wordt blootgegeven is allemaal wel erg selectief.

Bovendien suggereren voormalig korpschef Bakker en zijn plaatsvervanger De Vries volkomen ten onrechte dat het een 'vrije' beslissing van de districtschef was om het rapport te vernietigen en een memo te schrijven. Eveneens wordt ten onrechte gesuggereerd dat het rapport van onderzoeker Cohen niet deugde en dat de districtschef dat ook vond. Allemaal niet waar.


- Is er iemand anders die een bedenkelijke rol heeft gespeeld in deze kwestie?
Ja, de voormalig chef P & O (de heer G.), die de onderzoeker en zijn chef heeft bedreigd met de tekst 'dat hij ervoor zou zorgen dat ze nooit meer werk zouden krijgen binnen de Nederlandse politie indien het rapport niet zou worden aangepast.'


- In wiens opdracht is het rapport destijds vernietigd?
In opdracht van de korpschef (de heer Bakker).


- Wordt in het rapport-Cornielje een zwartepiet uitgedeeld door niet alle feiten te vermelden?
Ja, de zwartepiet wordt toegespeeld aan de opdrachtgever voor het onderzoek, districtschef K.. Er wordt gesuggereerd dat hij verantwoordelijk is voor de vernietiging van het rapport, terwijl de korpschef hem daartoe opdracht heeft gegeven.


- Wisten de onderzoekers hoe het echt zat?
Jazeker, maar men heeft de werkelijke gang van zaken bewust niet opgeschreven!


- Is het rapport-Cohen gewijzigd?
Nee, volgens de opsteller is dat niet gebeurd. Men is niet gezwicht voor de bedreiging van de kant van hoofd P & O. Wel heeft de korpschef daarna opdracht gegeven het rapport te vernietigen.


- Wat is er gebeurd met de chefs die in het rapport-Cohen negatief worden beoordeeld door medewerkers van de unit?
Het rapport-Cohen vermeldt daar niets over. Het rapport-Cornielje evenmin. De bekritiseerde districtschef (de heer H.) was al weg. De unitchef en zijn plaatsvervanger hadden zoveel krediet verloren dat de conclusie van Cohen was dat deze daar niet konden blijven.

Inhoud rapport-Cohen
Het rapport-Cohen is in het bezit van de NPB. Gelet op de privacy van een aantal personen zal het rapport niet publiek worden gemaakt. Direct betrokkenen kunnen bij de NPB een verzoek indienen om een kopie van het rapport te ontvangen. Zij dienen dan hun betrokkenheid aan te tonen; de NPB behoudt zich het recht voor aan zo'n verzoek niet tegemoet te komen.

Het hoofdbestuur van de NPB heeft de inhoud van het rapport-Cohen beoordeeld en geconcludeerd dat de inhoud alleszins zorgvuldig lijkt te zijn samengesteld. Er is wellicht reden voor enige kritiek op de loop van het traject; ook de onderzoeker zelf komt tot die conlcusie. De inhoud en waarde van het rapport worden daardoor echter niet aangetast. Spijtig genoeg is er door de korpsleiding zeer onvolwassen met de rapportage omgesprongen en zijn de medewerkers in de organisatie niet serieus genomen. De betrokken chefs, op wie door medewerkers scherpe kritiek is geuit, zijn nadien op andere posten in de organisatie geplaatst, één van hen binnen de beschermende invloedssfeer van de heer H..

Vraag: als Cornielje in deze kwestie niet de waarheid heeft gerapporteerd, waarom zouden we dan geloven dat het in de andere kwesties wel is gebeurd? Het NPB-onderzoek gaat voort!

BELANGRIJK!
De NPB-rechercheurs verrichten hun onderzoek in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Indien daartoe door een rechter opgeroepen zullen zij hun bevindingen zo nodig gedetailleerd prijsgeven. In alle andere gevallen zal het NPB-rechercheteam geheimhouding bewaren om getuigen te beschermen. Elke rancuneuze actie om getuigen te achterhalen en te benadelen zal door de NPB met harde middelen worden bestreden.

Gepubliceerd op 18 november 2007 door J F W (Hans) van Duijn.

Overname van dit nieuwsbericht is toegestaan, mits met bronvermelding: Nederlandse Politiebond - www.politiebond.nl ©2007.