Kamervragen Agema over onderhoud liftinstallaties in een zorgcentrum
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2810693
15 november 2007
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op de vragen van het
Kamerlid Agema (PVV) over onderhoud liftinstallatie in een zorgcentrum
(2070803690).
Vraag 1
Kent u het bericht: "Ouderen twee weken vast in eigen huis"? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat ouderen die afhankelijk zijn van een lift
beslist niet zonder mogen komen te zitten? Zo ja, welke maatregelen
gaat u nemen om te zorgen dat dit niet weer voorkomt?
Antwoord 2
Ja, ik deel met u de mening, dat het onwenselijk is dat ouderen die
afhankelijk zijn van een lift zonder komen te zitten. Indien dat
onverhoopt toch een keer gebeurt, bijvoorbeeld als gevolg van
ontoereikend onderhoud of een calamiteit dient dat zo snel mogelijk te
worden opgelost.
In de periode dat de oplossing nog niet is gerealiseerd is enig
ongemak niet altijd te voorkomen. In het door u aangehaalde bericht
wordt gemeld dat deze periode in de betreffende situatie wel enkele
weken kan duren. In dat geval zal de verhuurder met de bewoners tot
overeenstemming moeten komen over tijdelijke maatregelen. Dit is een
zaak tussen huurders en huiseigenaar. De huiseigenaar is
verantwoordelijk voor het goed functioneren van de lift en dient zich
te houden aan de daarvoor geldende voorschriften, waaronder jaarlijkse
controle, op grond van het Warenwetbesluit liften, laatstelijk
gewijzigd maart 2006. De controle op de veiligheid en betrouwbaarheid
van liften is goed geregeld in Nederland. Verdere maatregelen acht ik
niet noodzakelijk.
Vraag 3
Hoe verhoudt deze wantoestand zich tot de veiligheidseisen in geval
van brand of ontruiming?
Antwoord 3
De veiligheid dient uiteraard gewaarborgd te blijven. In geval van
brand in een gebouwdeel waar een liftinstallatie zich bevindt, is deze
niet beschikbaar voor de evacuatie van personen. Er dient altijd naar
gestreefd te worden dat in geval van brand de evacuatie van bewoners
uit het brandende deel van een gebouw zoveel mogelijk horizontaal, dus
op dezelfde verdieping, plaatsvindt naar een veilig deel van het
gebouw. Om die reden zijn gebouwen zodanig gecompartimenteerd dat
brand zich niet snel over het gehele gebouw kan uitbreiden. In
situaties waarin horizontale evacuatie niet mogelijk is dient een
zorginstelling te beschikken over hulpmiddelen/mogelijkheden om niet
ambulante bewoners via de vluchtroute (inclusief de brandtrappen)
veilig naar buiten te brengen. De plaatselijke brandweerautoriteiten
zien hier op toe.
In geval van zelfstandige woningen is de brandweer verantwoordelijk
voor de evacuatie van de bewoners.
1) http://www.telegraaf.nl/, 25 oktober 2007