15 november 2007
Acrylamide verhoogt mogelijk risico op baarmoeder- en eierstokkanker
Eerste aanwijzingen uit onderzoek bij mensen gepubliceerd
De inname van acrylamide via de voeding leidt mogelijk tot een
verhoogd risico op baarmoederkanker (kanker van het baarmoederlichaam,
niet van de baarmoederhals) en eierstokkanker. Het artikel, waarin dit
verband wordt beschreven, verschijnt een dezer dagen in het
wetenschappelijke tijdschrift Cancer Epidemiology, Biomarkers and
Prevention. Drs. Janneke Hogervorst, verbonden aan de afdeling
Epidemiologie van de Universiteit Maastricht, en collega's
onderzochten deze relatie binnen de Nederlandse Cohortstudie (NLCS)
naar voeding en kanker. Het is het eerste onderzoek waarin een verband
is gevonden tussen acrylamide in de voeding en kanker bij de mens.
Daarom moeten deze resultaten ook door andere onderzoeken bevestigd
worden, voordat verdergaande conclusies getrokken kunnen worden.
De Nederlandse Cohortstudie naar voeding en kanker is in 1986 opgezet
onder ruim 120.000 Nederlanders (waarvan ruim 62.000 vrouwen) van 55
tot 70 jaar oud, door onderzoekers van de afdeling Epidemiologie van
de Universiteit Maastricht en TNO Kwaliteit van Leven. Het
acrylamide-onderzoek binnen de NLCS is uitgevoerd op verzoek van en
gefinancierd door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Aan het begin
van de studie is door middel van een uitgebreide voedingsvragenlijst
en acrylamidemetingen door de VWA in Nederlandse voedingsmiddelen
bepaald hoeveel acrylamide de NLCS-deelnemers via hun voeding
binnenkregen. Vervolgens werden deze personen via de kankerregistratie
gevolgd om te bepalen welke onderzoekspersonen kanker kregen.
Baarmoeder- en eierstokkanker komen relatief weinig voor. In het
onderzoek van Hogervorst e.a. waren de vrouwen op grond van hun
acrylamide-inname ingedeeld in 5 categorieën, waarbij elke categorie
20% van de vrouwen uit het onderzoek bevatte. Vrouwen in de hoogste
categorie van acrylamide-inname hadden een twee keer zo hoog risico op
baarmoederkanker als vrouwen in de laagste categorie. Voor
eierstokkanker was het risico ook verdubbeld in de groep met de
hoogste inname. Het risico nam al geleidelijk toe met de inname van
acrylamide vanaf de laagste categorie van inname. Er was geen verband
tussen de inname van acrylamide en borstkanker.
Acrylamide wordt vooral gevonden in sigarettenrook en in zetmeelrijke
voedingsmiddelen die tijdens de bereiding worden verhit bij
temperaturen hoger dan 120ºC. Hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld
frites, ontbijtkoek, chips, koekjes, en koffiebonen. Het koken van
graan- en aardappelproducten leidt niet tot vorming van acrylamide,
omdat hierbij de temperatuur maximaal 100ºC wordt, maar het bakken,
grillen, roosteren, en branden ervan wel. In het algemeen kan worden
gesteld dat hoe langer er wordt verhit, en hoe hoger de temperatuur
daarbij is, en hoe bruiner het eindproduct, hoe meer acrylamide een
voedingsmiddel bevat. Roken is een grotere bron van blootstelling dan
voeding. Frites, ontbijtkoek, chips en sommige koekjes (bijvoorbeeld
speculaas) bevatten relatief veel acrylamide, terwijl crackers, toast,
ontbijtgranen en koffie minder bevatten. De wetenschap en
voedingsindustrie zijn bezig om verlaging van de acrylamidegehaltes in
voedingsmiddelen te bewerkstelligen.
De relatie tussen de inname van acrylamide via de voeding en het
risico op verschillende soorten kanker bij de mens is al eens eerder
onderzocht, maar nog maar in een beperkt aantal onderzoeken. Borst- en
darmkanker zijn het best onderzocht. Deze soorten van kanker lijken
niet gerelateerd te zijn aan acrylamide in de voeding. Voor
borstkanker werd dat nog eens bevestigd in het nu gepubliceerde
NLCS-onderzoek. Baarmoederkanker en eierstokkanker waren nog niet
eerder onderzocht in een prospectief onderzoek, zoals nu in de
Nederlandse Cohortstudie.
De NLCS-onderzoekspopulatie at weinig chips en frites. Daarom wordt
aangenomen dat de huidige inname van acrylamide hoger is. Hoewel de
bevindingen uit de Nederlandse Cohort Studie reden tot zorg zijn, is
het van belang dat de relatie tussen acrylamide-inname en baarmoeder-
en eierstokkanker ook in andere onderzoeken met mensen verder wordt
onderzocht om meer zekerheid te krijgen over het verband. Daarbij is
het belangrijk dat de onderzoekers specifiek kijken naar de effecten
bij niet-rokers, zoals ook in de Nederlandse Cohortstudie, omdat roken
als belangrijke bron van acrylamide het verband tussen acrylamide in
de voeding en kanker kan verhullen. Verder is het van groot belang om
te onderzoeken of acrylamide bij mensen ook kanker in andere organen
dan de baarmoeder en de eierstokken kan veroorzaken, net als bij
proefdieren het geval is. In de komende twee jaar gaan de onderzoekers
van de Nederlandse Cohortstudie verschillende andere vormen van kanker
bekijken in relatie tot acrylamide-inname via de voeding. Daardoor
zullen zij in staat zijn om een beeld te geven van wat acrylamide in
de voeding zou kunnen betekenen voor het totale aantal kankergevallen
dat ontstaat door deze blootstelling. In de tussentijd ondersteunen de
onderzoeksresultaten van baarmoeder- en eierstokkanker het streven van
de voedingsindustrie om acrylamidegehaltes in de voeding zover
mogelijk terug te brengen en het advies van bijvoorbeeld het
Voedingscentrum aan de consument om de acrylamide-inname te beperken.
Universiteit Maastricht