De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief 2070802820
Ons kenmerk AV/PB/07/34677
Datum 15 november 2007
Onderwerp Kamervragen van het lid Blok
Hierbij zend ik u mede namens de minister van Financiën de antwoorden op de Kamervragen
van het lid Blok (VVD) over het vertrek van pensioenfondsen naar Ierland.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
2070802820
Vragen van het lid Blok (VVD) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over
het vertrek van pensioenfondsen naar Ierland. (Ingezonden 18 oktober 2007)
1
Kent de u het bericht "Pensioenfondsen vertrekken naar Ierland"?1
Ja
2
Kent u de overwegingen van de betreffende fondsen? Zo ja welke zijn dit? Zo neen, vindt u
deze kennis niet van belang voor de ontwikkeling van "Nederland Financieel Centrum"?
Laat ik voorop stellen dat het ons niet bekend is welke fondsen het betreft. Voor het verkrijgen
van een grensoverschrijdende "vergunning" voor dit pan Europese fonds dienen deze fondsen
een formele aanvraag in te dienen bij De Nederlandsche Bank (DNB). Uit het oogpunt van
privacy mag DNB echter geen informatie verstrekken over individuele fondsen. Uiteraard ben
ik met u van mening dat de overwegingen van de betreffende fondsen van belang zijn voor de
ontwikkeling van Nederland als vestigingsklimaat voor financiële instellingen. Daarom heb ik
Mercer gevraagd of zij meer informatie kunnen verstrekken over de overwegingen van de
achterliggende partijen. Het vehikel dat is opgericht betreft een zogenaamde multi-employer
master trust. Deze trust beheert dus pensioenregelingen van uiteenlopende multinationals. Het
gaat hier overigens specifiek om defined contribution regelingen (DC) en niet om defined
benefit (DB). Mercer heeft aangegeven dat de betreffende fondsen gekozen hebben voor
Ierland vanwege de gerichtheid van Ierland op defined contribution, zowel wat betreft de
ervaring van uitvoerders als de directe betrokkenheid van en facilitering door de Ierse
overheid.
3
Hoe beoordeelt u, achteraf, uw geruststellende brieven van 4 april 20072 en van 24 juli 20073
aan de Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nu blijkt dat pensioenfondsen
wel degelijk vertrek overwegen?
Nederland heeft de IORP-richtlijn (2003/41/EG) in de nationale wetgeving geïmplementeerd.
De EU wil met die richtlijn bereiken dat er meer grensoverschrijdende pensioenfondsen
komen. Dat pensioenfondsen ook daadwerkelijk grensoverschrijdende mogelijkheden
1 Financieel Dagblad, 15 oktober 2007
2 Kamerstuk 28 294, nr. 27.
3 Kamerstuk 30 413, nr. 101.
verkennen, is dan ook niet meer dan logisch en op zichzelf geen reden tot zorg, wel werk ik in
dit kader aan een voorstel voor een Algemene pensioeninstelling (API). Overigens heb ik in
mijn brief van 4 april jl. aangegeven dat verplaatsing van de statutaire zetel van een
verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds leidt tot verlies van de verplichtstelling. Hierdoor
zullen deze fondsen, waar het merendeel van de Nederlandse werknemers bij aangesloten is,
niet snel deze keuze maken. Verder heb ik in mijn brief van 15 augustus jl. aangegeven dat het
voor ondernemingen met vestigingen in meerdere lidstaten daarentegen wél interessant kan
zijn om de pensioenregelingen bij één fonds onder te brengen. Overigens kan het ook
interessant zijn voor ondernemingen om hun pensioenregelingen onder te brengen in die
lidstaat die de gewenste financiële en fiscale infrastructuur en kennis biedt. Belangrijkste
daarbij is dat de deelnemer voldoende beschermd wordt. Dat betekent dat ook wanneer een
Nederlandse pensioenregeling in een andere lidstaat wordt uitgevoerd de premie dermate moet
zijn dat de gewekte verwachtingen ten aanzien van de voorwaardelijke toeslagverlening
waargemaakt kunnen worden. En in het geval van DC-regelingen zal men de deelnemer
moeten informeren over de risico's. Tot slot heb ik aangegeven dat een fonds niet verplaatst
kan worden zonder dat werknemers en deelnemers daarmee hebben ingestemd. Daarmee zijn
mijns inziens voldoende waarborgen aanwezig om te voorkomen dat een bestaand
pensioenfonds tegen de wil van de deelnemers en gepensioneerden naar een andere lidstaat zal
gaan.
4 en 5
Welke problemen komt u tegen bij de vormgeving van de Algemene Pensioen Instelling?
Bent u bereid met de grootst mogelijke spoed duidelijkheid te verschaffen over de maatregelen
die u wilt nemen om Nederland aantrekkelijker te maken voor pensioenfondsen?
Zoals ik in mijn brief van 24 september jl. aan Uw Kamer heb bericht (Kamerstukken II
2007/08, 30 413, nr. 101), wordt met de API beoogd een nieuwe pensioenuitvoerder naast de
reeds bestaande uitvoerders (pensioenfonds en verzekeraar) te plaatsen. Hiervoor is een goede
afbakening vereist tussen deze instituten. De bedoeling is immers dat de API onder de IORP-
richtlijn komt te vallen. Deze afbakening luistert echter zeer nauw doordat we met twee
richtlijnen te maken hebben, te weten de IORP-richtlijn en de levensverzekeringsrichtlijn
(2002/83/EG). Ook het vaststellen van eventuele governance- en medezeggenschapseisen en
het toezichtregime is complex. Dit hangt af van de voorwaarden die op de API van toepassing
zullen zijn. Een zorgvuldige afweging is hierbij een vereiste. Enerzijds willen we een flexibel
vehikel creëren waarmee we onze kansen op de EU-markt kunnen pakken, anderzijds mag
daarmee geen route ontstaan om de eisen uit de Pensioenwet te omzeilen.
Zoals ik ook in de beantwoording op de vragen van de leden Omtzigt en De Nerée tot
Babberich van 18 oktober jl. heb gemeld, kom ik eind van het jaar met een voorstel inzake de
API.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid