Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
mediaconcentratie in beeld
concentratie en pluriformiteit van
de nederlandse media 2006
© september 2007 Commissariaat voor de Media
01-03_colofon/inhoud.indd 1 12-09-2007 09:46:28
Colofon
Het rapport Mediaconcentratie in Beeld is een uitgave van het Commissariaat voor de Media.
Redactie
Quint Kik
Edmund Lauf
Rini Negenborn
Vormgeving
FC Klap
MediagraphiX
Druk
Roto Smeets GrafiServices
Commissariaat voor de Media
Hoge Naarderweg 78 lllll 1217 AH Hilversum
Postbus 1426 lllll 1200 BK Hilversum
T 035 773 77 00 lllll F 035 773 77 99 lllll cvdm@cvdm.nl lllll www.cvdm.nl lllll www.mediamonitor.nl
ISSN 1874-0111
01-03_colofon/inhoud.indd 2 12-09-2007 09:46:28
inhoud
Voorwoord 4
Samenvatting 5
1. Trends 15
2. Mediabedrijven 21
2.1 Uitgevers en omroepen 22
2.2 Kabel- en telecomexploitanten 31
3. Mediamarkten 37
3.1 Dagbladen 37
3.2 Opiniebladen 42
3.3 Televisie 43
3.4 Radio 48
3.5 Internet 52
3.6 Reclame 56
4. Historische ontwikkeling dagbladenmarkt 61
4.1 Uitgevers 61
4.2 Titels 66
4.3 Kernkranten 69
5. Lokale dagbladedities in Nederland 77
5.1 Situatie 1987 en 2006 77
5.2 Lokale berichtgeving 1987 en 2006 79
5.3 Exclusiviteit van dagbladedities 83
5.4 Meer redactionele synergie, minder pluriformiteit 84
6. De gratis revolutie 87
Annex 99
A. Begrippen 99
B. Methodische verantwoording 103
C. Overige tabellen 113
Literatuur 122
01-03_colofon/inhoud.indd 3 12-09-2007 09:46:29
voorwoord
Enkele maanden geleden trad een lang bepleite nieuwe wettelijke regeling voor media cross-
ownership in werking. Met deze Tijdelijke wet mediaconcentraties krijgen mediaondernemingen
ruimere mogelijkheden om zich crossmediaal te ontwikkelen op het terrein van dagbladen,
radio en televisie, en uit te groeien tot ware multimediale ondernemingen. Tegelijkertijd stelt de
Tijdelijke wet ook duidelijk grenzen aan aanbiedersconcentratie op mediamarkten door maxima
te verbinden aan via fusies en overnamen te verwerven marktaandelen.
De Mediamonitor 2006 is de zesde in een reeks die met de Monitor 2001 een aanvang nam.
De Tijdelijke wet mediaconcentraties geeft de Mediamonitor een wettelijke status. De wetgever
draagt het Commissariaat in de Tijdelijke wet op, de ontwikkelingen ten aanzien van concentra-
ties en financieel-economische omstandigheden op de nationale en internationale mediamarkten
te onderzoeken, de gevolgen daarvan voor de pluriformiteit en onafhankelijkheid van de infor-
matievoorziening te analyseren en daarover jaarlijks te rapporteren. Deze wettelijke opdracht
geeft de Monitor een duidelijke ratio en focus: inzet van de Monitor is niet meer, niet minder
kennis en inzicht relevant voor mediabeleid, met als oogmerk een kwalitatief hoogstaande
informatievoorziening aan de burgers in onze samenleving. Daarbij is uiteraard de gedachte dat
mediaverscheidenheid en journalistieke en programmatische onafhankelijkheid gunstig zijn voor
democratische meningsvorming.
Meten is weten. Dat geldt ook hier. Om te "weten" brengt de Monitor ook deze keer gedetail-
leerd de kwantitatieve verhoudingen tussen mediaondernemingen op de verschillende media-
markten, pers, radio en televisie, in beeld. Daarnaast wordt zoals gebruikelijk uitvoerig aandacht
besteed aan de financieel-economische context waarin de media opereren, aan de eigendoms-
verhoudingen binnen de sector en aan trends die in het rap veranderende medialandschap
zijn te ontwaren. Ook dit jaar worden daarnaast in de Monitor de schijnwerpers speciaal op
enkele onderdelen van de mediasector gericht. Waar in de vorige Monitor op de Nederlandse
nieuwsmarkt werd ingezoomd, is dit jaar gekozen voor de dagbladpers. In Hoofdstuk 5 staat
de regionale dagbladpers centraal. Het Commissariaat heeft onderzocht hoe het regionale dag-
bladaanbod zich tussen 1987 en 2006 heeft ontwikkeld. Om de validiteit en relevantie van de
analyse van regionale kranten, titels en lokale edities te vergroten is een nieuw krantebegrip
geïntroduceerd, namelijk kernkrant. Door middel van inhoudsanalyse is onderzocht welke rol
lokale edities van regionale kranten spelen in de lokale informatievoorziening. Nog niet eerder
werden lokale edities zo gedétailleerd beschreven als in dit hoofdstuk. Hoofdstuk 6 gaat over
gratis dagbladen. Dr. Piet Bakker, mediaonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, in de
Monitor uitgenodigd als gastschrijver, laat overtuigend zien hoe dit nieuwe type krant zich een
stevige, niet te onderschatten positie verwerft op de nationale en internationale mediamarkt.
Statistieken winnen aan waarde naar de lengte van hun tijdreeks. In de vorige Monitor zijn niet
alleen de actuele mediamarkten beschreven, maar werd ook een analyse gepresenteerd van
twee decennia televisiemarkt en radiomarkt. Deze Monitor beschrijft in Hoofdstuk 4 hoe de dag-
bladsector zich tussen 1987 en 2006 heeft ontwikkeld, landelijk en regionaal. Zonder afbreuk te
willen doen aan de rest van de Monitor, is dit hoofdstuk zonder meer een aanrader, want als het
iets duidelijk laat zien dan is het wel de enorme dynamiek die de dagbladpers zo kenmerkt.
Hilversum, september 2007
Commissariaat voor de Media
mr. Inge Brakman, voorzitter
prof. dr. Tineke Bahlmann, commissaris
prof. dr. Jan van Cuilenburg, commissaris
04-14_voorwoord.indd 1 12-09-2007 09:46:49
samenvatting
De Mediamonitor heeft tot doel jaarlijks te rapporteren over concentratie-ontwikkelingen op
de mediamarkten en de mogelijke gevolgen daarvan voor pluriformiteit. Dit zesde rapport
"Mediaconcentratie in beeld" onderscheidt zich van zijn voorgangers door een historische schets
van de dagbladenmarkt over de afgelopen twintig jaar (hoofdstuk 4), een onderzoek naar lokale
berichtgeving in dezelfde periode (5) en een beschrijving van het internationale fenomeen van
gratis dagbladen (6). Verder zijn net als in voorgaande jaren hoofdstukken opgenomen over
mediamarkten (3), mediabedrijven (2) en trends (1). Hieronder volgt een samenvatting.
Trends
Tijdelijke wet mediaconcentraties
Op 13 juni 2007 is de Tijdelijke wet mediaconcentraties (Twm) in werking getreden, waarmee
de bestaande beperkingen op het gebied van crossmedia eigendom zijn versoepeld. Deze
wet maakt het voor zowel uitgevers als omroepen mogelijk om uit te groeien tot multimedia-
ondernemingen. Om opiniemacht te voorkomen mogen mediabedrijven niet over meer dan
35 procent van de dagbladenmarkt beschikken. Op de drie markten samen - dagbladen, radio
en televisie geldt een grens van op 90 procent van de in totaal te verdelen 300 procent. De
Mediamonitor van het Commissariaat heeft met de Twm een wettelijke basis gekregen. Het
Commissariaat adviseert de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), die belast is met het
toezicht op de fusies en overnamen, over de marktaandelen van de betrokken partijen. Sinds
de invoering van de nieuwe wet wachten verschillende fusies en overnamen op instemming van
de NMa. De uitbreiding van het belang van Telegraaf Media Groep in Sky Radio Group tot 85
procent heeft begin juli doorgang kunnen vinden, maar in de tussentijd hebben ook investerings-
maatschappij Mecom (dat een bod wil uitbrengen op Koninklijke Wegener) en RTL Nederland
(dat Radio 538 en de televisieprogramma's van Tien wil overnemen van Talpa) hun voornemen
kenbaar gemaakt bij de mededingingsautoriteit.
Kernkranten
De ontwikkeling van het aantal dagbladtitels ook wel aangeduid met de term `redactionele
concentratie' of `titelconcentratie' werd in voorgaande Monitorrapportages bepaald aan de
hand van het tellen van het aantal kranten dat over een zelfstandige hoofdredactie beschikt.
Dit blijkt in toenemende mate indelingsproblemen op te leveren. Zo blijven titels die op enig
moment opgaan in een bestaande titel of worden samengevoegd tot één nieuwe, soms nog
enige tijd functioneren onder hun eigen hoofdredacteur. Een tweede punt is dat op het gebied
van bovenregionaal nieuws door verschillende regionale dagbladtitels wordt samengewerkt,
met als resultaat vrijwel identieke landelijke en internationale berichtgeving. Zij beschikken
meestal wel nog over een hoofdredacteur op regionaal of lokaal niveau, maar deze is niet meer
voor de hele krant verantwoordelijk. Een derde ontwikkeling hangt samen met de lancering van
het landelijke nrc.next. Deze nieuwe titel wordt weliswaar gemaakt door vrijwel dezelfde redac-
tie als NRC Handelsblad, maar dat betekent niet dat de bovenregionale berichtgeving van beide
bladen één-op-één overeenkomt. Zo zijn er aanzienlijke verschillen tussen de voorpagina's en de
krantenkoppen van beide kranten.
Dit jaar introduceert de Mediamonitor een nieuwe term die een eind moet maken aan deze inde-
lingsproblemen: `kernkrant'. De focus wordt hierbij verschoven van de redactie naar het product
als identificatie van een op zichzelf staande redactionele producteenheid. `Kernkrant' staat voor
de unieke bovenregionale berichtgeving van zo'n redactionele producteenheid, die kan bestaan
uit slechts één dagbladtitel met eigen, uniek landelijk en internationaal nieuws (bijvoorbeeld
Trouw), of meerdere samenwerkende kranten met dezelfde bovenregionale berichtgeving. Dit
laatste blijkt in de praktijk uit nagenoeg identieke voorpagina's en overeenstemmende pagina's
voor landelijk en internationaal nieuws zoals bijvoorbeeld bij de AD-dagbladen (onder andere
04-14_voorwoord.indd 2 12-09-2007 09:46:49
kernkrant: hdc-dagbladen
Afgebeeld zijn de voorpagina's van vier titels uitgegeven door HDC Media op 7 december 2006. De Mediamonitor beschouwt dit als één
kernkrant: de vier kranten presenteren dezelfde bovenregionale berichten en komen qua pagina-indeling overeen. Het Haarlems Dagblad
en de IJmuider Courant zijn, met uitzondering van een aantal lokale berichten, gelijk aan elkaar. Bij de Gooi- en Eemlander wordt meer
ruimte besteed aan advertenties waardoor onder meer het bericht "Tweede Kamer kiest Verbeet als voorzitter" is komen te vervallen.
Het Noordhollands Dagblad verschilt het meest van de andere kranten door de licht afwijkende lay-out. Inhoudelijk gezien echter,
verwijst ook deze krant onder zijn titel naar dezelfde katernen en zijn dezelfde bovenregionale berichten opgenomen.
04-14_voorwoord.indd 3 12-09-2007 09:46:51
Utrechts Nieuwsblad, Rotterdams Dagblad, Haagsche Courant) en de HDC-dagbladen (onder
andere Haarlems Dagblad, Gooi- en Eemlander, Noordhollands Dagblad). Deze regionale dag-
bladen onderscheiden zich alleen nog door een enkel regionaal bericht op de voorpagina en
afzonderlijke pagina's met regionaal nieuws, al dan niet ondergebracht in een katern.
Zo bezien lijkt de term vooral van toepassing te zijn op samenwerkende regionale dagbladen.
Echter, ook op zichzelf staande regionale en landelijke kranten worden door ons opgevat als
één kernkrant: de Volkskrant en Het Parool zijn net zo goed op zichzelf staande eenheden
die beschikken over unieke bovenregionale berichtgeving. Alleen wordt die in hun geval niet
gedeeld met een andere titel. Een mooi voorbeeld in dit licht zijn ook de voormalige zelfstan-
dige titels De Dordtenaar en Rijn en Gouwe; voordat zij opgingen in het nieuwe AD, kwam
hun bovenregionale berichtgeving al jaren exact overeen met die van het Algemeen Dagblad.
Omgekeerd kan ook, zoals we reeds zagen, één redactie verantwoordelijk zijn voor meerdere
kernkranten, zoals bij het NRC en nrc.next. Naast het tellen van titels, telt de Monitor met ingang
van deze rapportage óók het aantal kernkranten, als unieke redactionele producteenheden voor
bovenregionaal nieuws.
Crossmediale content
De toename in het gebruik van digitale televisie en breedbandinternet gaat hand in hand met
meer mogelijkheden en een ruimer aanbod van content. Steeds meer omroepen kiezen er voor
om informatie die zij via radio en/of televisie verspreiden, ook op internet te plaatsen in de vorm
van geschreven tekst, beeld of geluid. Tegelijkertijd begeven uitgevers van dagbladen en tijd-
schriften zich op het vlak van radio en televisie. Zowel uitgevers als omroepen starten digitale
kanalen voor het verspreiden van content die eerst alleen via internet beschikbaar was. Voor het
vergroten van het publieksbereik bundelen ook aanbieders van content en distributeurs hun
krachten, met als bekendste voorbeeld PCM en KPN met DAG. Ook lezers, kijkers en luisteraars
dragen in de rol van burgerjournalisten steeds meer bij aan het verspreiden van nieuws. De over-
vloed aan informatie komt het aanbod ten goede, maar draagt tegelijkertijd bij aan versnippe-
ring van de aandacht onder het publiek en onduidelijkheid over de herkomst.
Investeringsmaatschappijen
Ook de mediasector krijgt in toenemende mate te maken met de tijdelijke aanwezigheid van
investeringsmaatschappijen. Net als in andere bedrijfstakken, zijn dergelijke investeerders
meestal gericht op een participatie met na verloop van enkele jaren een renderende verkoop. Dat
dit voor mediabedrijven niet zonder risico is, bleek uit de recente deelname van APAX in PCM.
Na de terugtrekking uit het krantenbedrijf blijkt deze Britse investeerder een fors rendement
te hebben behaald op haar investering, terwijl de schuld van de uitgever sterk is opgelopen. In
de media- en aanverwante sectoren treden investeerders nadrukkelijker op de voorgrond, van
omroepen (SBS en Permira / KKR) tot uitgevers (Koninklijke Wegener en Mecom) en van kabel-
exploitanten (@, Casema en Multikabel en Warburg Pincus / Cinven) tot persbureaus (ANP
en NPM Capital / Halder). Waar het gaat om bedrijven met een belangrijke positie op het gebied
van nieuwsvoorziening verdient het aanbeveling de rol van investeringsmaatschappijen in de
mediasector nauwlettend te blijven monitoren.
Mediabedrijven
Opvallende ontwikkelingen in het Nederlandse medialandschap zijn veel nieuwe crossmediale
samenwerkingsverbanden tussen dagbladuitgevers, omroepen en kabel- en telecomdistributeurs
en een grotere zichtbaarheid van investeringsmaatschappijen achter mediabedrijven.
Tot de vijf mediabedrijven die zich op een algemeen publiek richten en daarmee de grootste
04-14_voorwoord.indd 4 12-09-2007 09:46:52
omzet op de Nederlandse markt behalen, behoren vier dagbladuitgevers en een omroep. De
top drie wordt bezet door Telegraaf Media Groep, PCM Uitgevers en Koninklijke Wegener. Hun
omzet is toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar, het resultaat uit normale bedrijfs-
voering is echter gedaald of vrijwel gelijk gebleven. Het aandeel van advertentie-inkomsten in
de omzet neemt toe ten koste van abonnementen en losse verkoop van dagbladen. De omzet-
groei is vooral afkomstig van advertenties op de eigen websites en niet-dagblad gerelateerde
activiteiten, zoals sms-chatdiensten en radio (TMG), een nieuw tijdschrift voor personeelsadver-
tenties (PCM) en huis-aan-huisbladen (Wegener). TMG en PCM manifesteren zich steeds nadruk-
kelijker met crossmediale activiteiten (respectievelijk DAG en het Telegraaf Productiehuis), terwijl
Wegener ervoor kiest zich te richten op de versterking van de regionale informatievoorziening.
Ondanks een lichte omzetdaling behoudt RTL zijn positie als de nummer vier op de Nederlandse
mediamarkt. Van SBS en Talpa zijn bij het ter perse gaan van dit rapport nog geen cijfers over
2006 bekend. Ook de publieke en commerciële omroepen houden zich steeds actiever bezig met
applicaties om programma's te kunnen aanbieden via internet en mobiele telefonie. Medio 2007
wordt bekend dat de televisiezender Tien van de markt verdwijnt; Talpa zelf blijft echter voort-
bestaan als producent van multimediale content. De Nederlandse Publieke Omroep lanceert
een groot aantal digitale themakanalen en voert herprofilering door bij alle radio- en televisie-
zenders.
Opvallende ontwikkelingen op het gebied van eigendomsverhoudingen tussen september 2006
en juli 2007 zijn de opkomst van Mecom als investeerder in regionale dagbladen (Media Groep
Limburg en Wegener), het beëindigen van de radio-activiteiten van RTL (RTL FM) en SBS (Caz!),
het vertrek van APAX uit PCM en het verwerven van een meerderheidsbelang van TMG in Sky
Radio.
De opkomst van televisiekijken via internettechnieken, het toegenomen digitale aanbod en het
uitschakelen van de analoge ether biedt telecomexploitanten de mogelijkheid via hun alterna-
tieve infrastructuur de concurrentie aan te gaan met de traditionele distributeurs van radio- en
televisieprogramma's: de kabelbedrijven. Waar deze laatste hun gezamenlijke abonneebestand
in 2006 weliswaar verder zagen toenemen, is zo'n 40 procent van de huishoudens met breed-
bandinternet nog altijd aangesloten via KPN. Ook op het gebied van digitale televisie zijn tele-
comexploitanten bezig een relevante marktpartij te worden. Via de ether (Digitenne van KPN)
en IPTV bereiken KPN en Tele2/Versatel intussen een vijfde van alle digitale abonnees. De kabel-
exploitanten mogen de helft van alle digitale televisiekijkers tot hun abonneebestand rekenen.
Mediamarkten
Dagbladen en opiniebladen
De marktaandelen van de drie grootste aanbieders op de dagbladenmarkt zijn in 2006 met ruim
tien procentpunten gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. Daarmee beschikken zij nog
altijd over twee derde van de totale markt. De daling hangt samen met de oprichting van een
joint venture waarbinnen de AD-dagbladen `zelfstandig' voortbestaan en dus over een eigen
marktaandeel beschikken. De oplagedaling treft vooral de markt voor betaalde dagbladen; bij
de gratis dagbladen is opnieuw sprake van groei. Overigens verspreiden betaalde dagbladen zelf
ook een deel van hun oplage gratis: bij nrc.next en Het Parool wordt zelfs één op de vijf exem-
plaren gratis verspreid. Koninklijke Wegener heeft in vier provincies een aandeel van meer dan
50 procent op de markt voor betaalde dagbladen. NDC/VBK slaagt er zelfs in een marktaandeel
van 60 procent te behalen in Groningen, Friesland en Drenthe.
04-14_voorwoord.indd 5 12-09-2007 09:46:52
De totale oplage van de opiniebladen is na een daling in 2005 weer gestegen. Deze stijging is te
danken aan het marktaandeel van Elsevier; de overige bladen hebben te kampen met dalende
oplagecijfers.
Televisie
Nooit is er in Nederland zoveel naar televisie gekeken als in 2006: gemiddeld 197 minuten per
dag. De marktaandelen van de drie grote televisieomroepen SBS Nederland, RTL Nederland en de
Publieke Omroep zijn gegroeid, waardoor deze aanbieders ruim drie kwart van de Nederlandse
televisiemarkt bezitten. Op zenderniveau zorgen vooral Nederland 1 en 2, RTL4 en SBS6 voor een
toename in de kijktijd. Het aandeel `video, dvd en hd' neemt sinds 2002 elk jaar met een half
procentpunt toe en reikt in 2006 tot 6 procent. De zender met het grootste bereik is Nederland
1, gevolgd door RTL4 en Nederland 2: dagelijks kijkt gemiddeld één op de twee Nederlanders
naar deze zenders. De regionale publieke omroepen behalen landelijk een marktaandeel van
gemiddeld zo'n 2 procent; in de provincies Groningen en Friesland loopt dit iets op tot bijna 4
procent.
Radio
In 2006 groeit het marktaandeel van de Publieke Omroep weer enigszins dankzij Radio 2 en
Radio 3FM. De commerciële omroepen hebben daarentegen te maken met een daling van het
gezamenlijke marktaandeel. De zenders van Sky Radio Group en Talpa Media behalen net als
het voorgaande jaar gezamenlijk een derde van de totale markt. Het grootste bereik van 14
procent is weggelegd voor de regionale publieke omroepen, gevolgd door Sky Radio en Radio
538. De regionale omroepen worden heel sterk beluisterd in de noordelijk gelegen provincies
met marktaandelen van rond de dertig procent.
Internet
Onderzoek naar het gebruik van zoekmachines laat zien dat bijna alle internetgebruikers
Google `wel eens gebruiken'. Deze website is daarmee de meest geraadpleegde zoekmachine.
Ook wanneer er naar het overzicht met best bezochte websites in 2006 wordt gekeken, staat
google.nl bovenaan. De tweede en derde positie zijn weggelegd voor startpagina.nl en markt-
plaats.nl. De website die de meeste groei laat zien, is de Nederlandse versie van Wikipedia: het
bereik van 13 procent in 2005 stijgt in 2006 naar dertig procent. De best bezochte nieuwssite
blijft nu.nl met een maandbereik van meer dan een kwart. De websites van De Telegraaf en de
NOS hebben een bereik van respectievelijk 25 en 23 procent.
Reclame
Door de economische groei in 2006 hebben zowel de dagbladen als radio, televisie en internet
te maken met een absolute stijging van de netto mediabestedingen (daadwerkelijke geldstro-
men). Procentueel gezien is de onderlinge verhouding in vergelijking met 2005 nagenoeg gelijk
gebleven. De bruto mediabestedingen (indicatie voor de advertentiedruk) voor de afzonderlijke
televisiezenders tonen vrijwel hetzelfde beeld als in 2005: RTL4, SBS6 en Net 5 beschikken over
het grootste bestedingsaandeel. Over een periode van vijf jaar is sprake van een dalende trend
bij de Publieke Omroep tegenover een stijgende bij de commerciële omroepen. De verhouding is
ongeveer 20 staat tot 80. Voor radiozenders geldt het omgekeerde: het aandeel van de Publieke
Omroep is na een tijdelijke daling in 2005 weer terug op het niveau van 2004, terwijl het aandeel
van de commerciële omroepen is teruggelopen. Op zenderniveau komen de grootste bestedings-
aandelen voor rekening van Radio 538 en Sky Radio. De verhouding publiek commercieel komt
uit op 30 staat tot 70.
04-14_voorwoord.indd 6 12-09-2007 09:46:52
Ontwikkeling dagbladenmarkt 1 200
In navolging van het historische overzicht van de Nederlandse televisie- en radiomarkt in de
vorige Mediamonitor, staat in dit rapport de betaalde dagbladenmarkt in de periode 1987 tot
2006 centraal. Achtereenvolgens komen de ontwikkelingen bij uitgevers, titels en kernkranten
aan bod.
In de laatste twintig jaar is het oorspronkelijke aantal van 22 dagbladondernemingen gehal-
veerd. Acht van de elf zelfstandige uitgevers in 2006 waren ook al in 1987 op de markt aanwe-
zig. Telegraaf Media Groep, Koninklijke Wegener en PCM Uitgevers danken hun huidige omvang
vooral aan fusies en overnamen. In 1987 was nog sprake van zes grote dagbladondernemingen:
Audet, NDU, VNU, De Perscombinatie, Wegener's Courantenconcern en NV Holdingmaatschappij
De Telegraaf. Al in 1988 wordt Audet overgenomen door VNU, waarna tot 1995 vijf grote spelers
op de markt actief blijven. Na de overname van NDU door De Perscombinatie intussen omge-
vormd tot PCM Uitgevers resteren nog maar vier grote dagbladuitgevers. Met het verdwijnen
van VNU in 1999, dat zijn dagbladen verkoopt aan De Telegraaf en Wegener, ontstaat de huidige
situatie waarbij drie grote uitgevers de dagbladenmarkt domineren.
In de periode 1987 tot 2006 is de totale oplage van betaalde dagbladen met bijna een vijfde
afgenomen van 4,5 naar 3,7 miljoen exemplaren. Tot en met 1999 zijn opvallende stijgingen bij Tele-
graaf, PCM en Wegener te verklaren uit fusies en overnamen waar zij bij betrokken zijn. Na 2000
ontkomen ook deze uitgevers niet aan een dalende trend in hun oplagen. Het gezamenlijke markt-
aandeel van de zes grootste uitgevers in 1987 bedraagt ruim zestig procent. In 2005 beschikken
de drie overgebleven uitgevers over ongeveer negentig procent op een overigens sterk krimpende
markt. De vorming van joint venture AD Nieuwsmedia doet het gezamenlijke marktaandeel van de
drie grote uitgevers naar verwachting dalen. De aanbiedersconcentratie ontwikkelt zich van matig
tot sterk. Door enkele verzelfstandigingen is de laatste jaren sprake van een lichte deconcentratie.
Indien een onderscheid wordt gemaakt tussen landelijke en regionale dagbladen, valt op dat tot
1997 sprake is van een licht afwijkend verloop. De landelijke dagbladen hebben te maken met
een geringe stijging in oplage, terwijl deze bij de regionale dagbladen juist enigszins daalt. De
daarop volgende periode tot 2006 toont voor beide markten een gestage daling. Het Algemeen
Dagblad en de Volkskrant krijgen het het zwaarst te verduren, evenals regionale dagbladen in
Rotterdam en Den Haag. Met de komst van het `nieuwe' AD waarin het landelijke dagblad en
meerdere regionale dagbladen zijn geïntegreerd is een strikte scheiding tussen landelijke en
regionale dagbladen niet langer houdbaar.
Van het merendeel van de 22 kernkranten in 2006 is de samenstelling in de afgelopen twintig
jaar één of meerdere malen gewijzigd. Bij een dergelijke verandering kan er sprake zijn van een
fusie tussen twee of meer kernkranten tot één nieuwe kernkrant, het opgaan van een kernkrant
in een bestaande kernkrant (de titel van de verdwijnende kernkrant blijft voorlopig gehand-
haafd) of het zonder meer opheffen van een kernkrant. Van 1987 tot 1994 verdwijnen rela-
tief veel uitgevers, titels èn kernkranten. Van een deel van de verdwenen kernkranten blijft de
titel gehandhaafd doordat zij deel gaan uitmaken van een andere kernkrant. In de periode van
1995 tot 2003 fuseren veel kernkranten tot één nieuwe titel: Brabants Nieuwsblad en Dagblad
DeStem gaan bijvoorbeeld op in "BN DeStem". Na 2003 resulteert de komst van het nieuwe AD
opnieuw in het verdwijnen van kernkranten, maar is met nrc.next ook sprake van een nieuwe
kernkrant.
10
04-14_voorwoord.indd 7 12-09-2007 09:46:52
Lokale dagbladedities in Nederland
Veel mensen denken dat de berichten in lokale dagbladen vroeger meer op de betreffende
gemeenten gericht waren en dat er daardoor meer lokale berichtgeving was. Hoort deze
gedachte bij het cliché dat vroeger alles beter was of is door de concentratie op de regionale
dagbladenmarkten wel degelijk een groot deel van de lokale edities en de lokale informatie
verloren gegaan?
Het aantal uitgevers, kernkranten en regionale titels is in de afgelopen twintig jaar gehalveerd.
Tegen deze trend in, is het aantal lokale edities juist toegenomen van 120 naar 138. Dat bete-
kent dat in 2006 meer edities specifiek op bepaalde gemeenten gericht zijn dan in 1987. Een
inhoudsanalyse van beide jaren laat zien dat het aantal berichten gericht op één gemeente
licht is afgenomen, net als de gemiddelde omvang van de berichten. Daarnaast heeft de lokale
berichtgeving in 2006 wel een duidelijker plaats binnen de krant gekregen: deze is vaker in het
regionale deel en op de voorpagina te vinden.
Er is weliswaar een afname in het aantal lokale berichten, maar de totale omvang van de regi-
onale berichtgeving neemt toe. De ruimte op de regionale pagina's wordt dus ook met ander
regionaal nieuws gevuld. Om te onderzoeken of dit overige nieuws afkomstig is uit andere
edities van dezelfde titel, is de exclusiviteit van de regionale berichtgeving in 2006 onderzocht.
Gemiddeld zijn binnen één editie veertien berichten te vinden die nergens anders gepubliceerd
worden; dat is iets meer dan een derde van alle berichten in het regionale katern. Een groot deel
van de regionale berichtgeving blijkt afkomstig van andere edities van dezelfde titel. Vooral de
omvangrijke regionale delen van de edities van de AD-titels gebruiken bestaande, lokale berich-
ten van andere edities: een lokaal bericht in één editie van het AD verschijnt identiek in nage-
noeg twee derde van de andere AD-edities.
Deze overeenkomst gaat aan de lezer voorbij, omdat hij slechts één lokale editie leest. Uitgevers
kiezen steeds meer voor het hergebruik van berichten. Allereerst moet hier de teruggang van
pluriformiteit van de bovenregionale berichtgeving door de concentratie van kernkranten
worden genoemd: veel regionale titels brengen overeenkomstige bovenregionale berichtge-
ving. Daarnaast is sprake van het doorplaatsen van regionale berichten. Vooral AD Nieuwsmedia,
Telegraaf Media Groep en Mecom maken veelvuldig gebruik van dit laatste, terwijl Wegener
verantwoordelijk voor 72 van de in totaal 138 lokale edities in Nederland juist vasthoudt
aan de exclusiviteit van de bovenregionale en de regionale berichtgeving. Daarmee is Wegener's
bijdrage aan de pluriformiteit in de dagbladpers groter dan die van de andere op de dagblad-
markt opererende uitgevers.
De "gratis revolutie"
In het gasthoofdstuk beschrijft Piet Bakker, expert op het gebied van gratis dagbladen, de mon-
diale opmars van de gratis dagbladen.
Gratis dagbladen onderscheiden zich van betaalde dagbladen door een volledige financiering
door adverteerders. Het bekendst zijn de gratis dagbladen van het Zweedse uitgeversconcern
Metro. De uitgever beoogde de ontwikkeling van een serieus dagblad op tabloidformaat, gepro-
duceerd door een kleine redactie. De krant moest bovendien binnen twintig minuten gelezen
kunnen worden. In 1995 ging de gratis openbaarvervoerskrant Metro in Stockholm van start.
Tegen de verwachtingen van de concurrentie in bleek Metro niet alleen in Zweden een groot
succes. In 2007 verschijnt de krant met bijna 70 lokale edities in 23 landen.
---
04-14_voorwoord.indd 8 12-09-2007 09:46:52
In juni 1999 verschijnt de eerste Metro in Nederland op de markt, tegelijk met concurrent Sp!ts
van Telegraaf Media Groep. Pas in 2007 krijgen zij gezelschap van De Pers en DAG. Ook lokale
Metro-edities voor Amsterdam en Rotterdam dragen bij aan de enorme oplagegroei van gratis
dagbladen in Nederland. Deze revolutie beperkt zich overigens niet tot ons land: zo verschijnen
in de grote steden van dertien Europese landen drie of meer gratis dagbladen. Opmerkelijk is
dat qua oplage de helft van de gratis kranten in Europa afkomstig is van uitgevers die tevens
met betaalde dagbladen op de markt actief zijn. Buiten Europa spelen gratis dagbladen nau-
welijks een rol. Met een marktaandeel van 25 procent voor gratis verspreide kranten springt
Canada eruit. In Azië vallen Korea en Hong Kong qua marktaandeel op.
Vooralsnog worden gratis kranten op openbare plaatsen verspreid, in of dicht bij trein- en bus-
stations of in winkels. In IJsland en Denemarken is huis-aan-huis verspreiding redelijk succesvol
gebleken. Het nadeel van deze verspreidingsvorm zijn de hoge kosten, terwijl ook zonder deze
manier van verspreiding al veel verlies wordt geleden in de opstartfase. Bij de titels die al wat
langer bestaan, is gebleken dat wel winst valt te maken met gratis dagbladen.
Slot
Het Commissariaat juicht de nieuwe Tijdelijke wet mediaconcentraties van harte toe. Dat de wet
in beginsel tijdelijk is, valt zonder meer als positief aan te merken. Bij een evaluatie van de wet in
2010 biedt het ruimte haar waar nodig en indien gewenst aan te passen aan gewijzigde omstan-
digheden in de mediasector. Zo worden onder de nieuwe wet vooralsnog alleen dagbladen, tele-
visie en radio gezien als relevante media waar het gaat om opiniemacht in de samenleving. Uit
het huidige mediagebruik blijkt echter dat de invloed van tijdschriften en vooral internet niet
onderschat mogen worden. Daarbij is de Tijdelijke wet voor bepaling van opiniemacht nu nog
afhankelijk van de gebruiksmetingen die door marktpartijen zelf worden aangeleverd. Dit bete-
kent dat dagbladen, televisie- en radiozenders die niet bij het onderzoek zijn aangesloten, niet
altijd worden geïdentificeerd en/of meegenomen.
Het Commissariaat is voornemens een alternatief `opiniemacht-model' te ontwikkelen dat in
2010 beter in staat is opiniemacht te meten dan op dit moment het geval is. Hiertoe gaat de
Mediamonitor de komende jaren het nieuwsgebruik van de Nederlander in kaart brengen. In
het najaar van 2007 wordt een eerste onderzoek uitgevoerd naar de voor opinievorming in
Nederland meest relevante nieuwsberichtgeving, onafhankelijk van het gebruikte mediumtype
of -platform. De resultaten worden beschreven in de volgende Monitorrapportage (najaar van
2008). De Mediamonitor streeft ernaar dit onderzoek twee keer per jaar uit te voeren, zodat in
2010 duidelijk is of het beoogde `opiniemacht-model' een adequaat en aanvaardbaar alternatief
kan zijn voor de huidige meetmethode uit de Tijdelijke wet mediaconcentraties.
Recent verscheen op een van de Nederlandse nieuwssites een artikel met de alarmerende titel
"Wanneer stort de Nederlandse krantenmarkt in elkaar?" Ook al deelt men de somberheid van
de auteur niet (of niet in die mate), ook deze Monitor laat zien dat de vooruitzichten voor het
dagblad verre van rooskleurig zijn: de oplage van betaalde dagbladen lopen al jaren fors terug,
titels verdwijnen van de markt of gaan op in kernkranten en jongeren zijn moeilijk tot abon-
neren te bewegen. Dit alles moet ons grote zorgen baren, temeer daar de krant anders dan
radio en televisie een journalistiek product bij uitstek is. Met de dagbladpers staat ook de jour-
nalistiek en daarmee de maatschappelijke meningsvorming in een democratische samenleving
onder druk. De nieuwe Tijdelijke wet mediaconcentraties maakt het mogelijk dat dagblad-
ondernemingen zich sterker dan voorheen kunnen richten op hun multimediale ontwikkeling.
Daarmee kunnen zij hun positie in de mediamarkt versterken en hun continuïteit als journalis-
12
04-14_voorwoord.indd 9 12-09-2007 09:46:53
tieke ondernemingen veilig stellen. Het past het Commissariaat natuurlijk niet ondernemers van
strategische adviezen te voorzien; het kan slechts het vertrouwen en de verwachting uitspreken
dat dagbladuitgevers hun kansen pakken.
In Nederland is het aantal fusies en overnamen op het gebied van media de laatste jaren behoor-
lijk toegenomen. Bij de uitgevers beperkte zich dit lange tijd tot het opgaan van kleine uitgevers
in grote concerns binnen Nederland. VNU was in 1999 de laatste grote uitgever die zijn dagbla-
den overdeed aan de concurrentie. Bij de omroepen is sinds het begin van deze eeuw sprake van
een nieuwe, internationale dimensie op overnamegebied. In 2000 fuseerde het Luxemburgse CLT
UFA met de Britse televisieproducent Pearson TV tot RTL Group. Een jaar later kreeg het Duitse
mediaconcern Bertelsmann een meerderheidsbelang in Europa's grootste commerciële omroep-
organisatie, dat inmiddels is opgelopen tot bijna 90 procent. In 2005 werd SBS Broadcasting
overgenomen door investeerders Permira en KKR die momenteel op het punt staan de com-
merciële omroep samen te voegen met een van hun recentere acquisities, de Duitse commerciële
omroep ProSiebenSat1. Met deze combinatie ontstaat een nieuw groot mediabedrijf dat zich
qua omvang in Europa kan meten met RTL.
Toezicht op mediaconcentraties vergt een nieuwe, veel bredere blik en aanpak. Te meer daar
ook de dagbladuitgevers zijn begonnen aan een inhaalslag op internationaal gebied. PCM mag
dan zijn avontuur met het Britse APAX vroegtijdig hebben beëindigd, bij Wegener staat juist de
geplande overname door het Britse Mecom voor de deur en TMG heeft het recht op een min-
derheidsbelang in het nieuwe ProSiebenSat1 verworven. Uit deze ontwikkelingen blijkt dat de
mediasector in Nederland steeds meer een internationaal karakter krijgt. Vanzelfsprekend heeft
dit gevolgen voor de mediamarkten. Achter ruim een derde van de dagbladoplage staan straks
buitenlandse uitgevers en investeerders. Voor de kijktijd van Nederlanders geldt dat deze nu al
voor meer dan de helft in buitenlandse `handen' is. Het ligt tegen deze achtergrond in de rede
dat Monitorrapportages in de toekomst ook meer aandacht besteden aan buitenlandse media-
concerns en investeerders. Een nationale mediamonitor die bij de Nederlandse grenzen stopt,
schiet tekort als het om concentratie en pluriformiteit gaat. Daarom wil de Mediamonitor samen
met enkele Europese toezichthouders een eerste stap zetten op weg naar Europese monitoring
van mediaconcentraties. Een binnenkort door het Commissariaat te organiseren internationale
workshop zal de opmaat vormen voor een pilot "European Media Monitor".
13
04-14_voorwoord.indd 10 12-09-2007 09:46:53
1
04-14_voorwoord.indd 11 12-09-2007 09:46:53
1. Trends
Tijdelijke wet mediaconcentraties
Op 13 juni 2007 is de Tijdelijke wet mediaconcentraties (Twm) in werking getreden. Met de komst
van deze wet zijn de beperkingen met betrekking tot crossmedia eigendom versoepeld. Volgens
de oude wettelijke bepalingen mochten uitgevers met een marktaandeel van 25 procent of meer
op de dagbladenmarkt niet meer dan een derde van een radio- of televisieomroep bezitten.
Onder dat regime hadden de grotere uitgevers in de sterk geconcentreerde dagbladenmarkt
geen kans zich tot multimediaondernemingen te ontwikkelen. Het Commissariaat voor de Media
pleitte daarom in de rapportages van de Mediamonitor voor een gelijk speelveld voor omroepen
en dagbladenuitgevers.
Sinds de invoering van de Twm is meer mogelijk, maar nog steeds zijn niet alle concentraties
oegestaan. Om opiniemacht te voorkomen is het mediabedrijven niet toegestaan over meer
t
dan 35 procent van de dagbladenmarkt te beschikken. Op de drie markten voor dagbladen,
radio en televisie ligt de gezamenlijke grens op 90 procent van de in totaal te verdelen 300
procent. Deze 90 procent is tevens van toepassing op een bedrijf dat slechts op twee markten
actief is. De Monitor Mediaconcentraties heeft met de Twm een wettelijke basis gekregen.
Artikel 8 van de Twm stelt dat het Commissariaat jaarlijks haar bevindingen ten aanzien van con-
centraties en financieel-economische omstandigheden op de mediamarkten rapporteert aan het
ministerie van OCW. In artikel 9 van dezelfde wet is de taak vastgelegd dat het Commissariaat bij
aangekondigde fusies en overnames de Nederlandse Mededingingsautoriteit adviseert over de
marktaandelen van de betrokken partijen.
Aangezien zowel het mediagebruik als het medialandschap voortdurend veranderen, is de
nieuwe wet van kracht tot 1 januari 2010, tenzij tussentijds besloten wordt deze te verlengen.
Voor de periode daarna pleit het Commissariaat voor een model waarmee opiniemacht van
media gemeten kan worden, onafhankelijk van het type medium en rekening houdend met de
komst van nieuwe media. Uit een oriënterend onderzoek, gepubliceerd in Mediaconcentraties in
Beeld 2004, blijkt dat een dergelijk model nauwkeuriger is en beter in staat is grenzen te stellen
aan het bereik van nieuwsmedia en het aandeel van het nieuwsmediagebruik. In een tijdperk
waarin regelmatig nieuwe mediavormen ontstaan en het mediagebruik sterk verandert, is het
belangrijk om door middel van monitoring een grote opiniemacht door concentraties op tijd te
signaleren.
Kort na de invoering van de Twm vergrootte Telegraaf Media Groep met instemming van de
Mededingingsautoriteit zijn aandeel in de zenders van de Sky Radio Group van 28 naar 85
procent. Tevens verwierf 's lands grootste dagbladuitgever het recht om zijn aandeel van 20
procent in SBS Broadcasting S.à.r.l. te zijner tijd om te ruilen voor een belang van 12 procent met
stemrecht in het nieuw te vormen ProSiebenSat1 Media. Het ligt in de bedoeling van de nieuwe
eigenaars, investeringsmaatschappijen Permira en KKR, het eerder door hen overgenomen SBS
op te laten gaan in het Duitse omroepbedrijf.
Dichter bij huis staat Koninklijke Wegener op het punt te worden overgenomen door Mecom,
de Britse investeerder die zich speciaal richt op regionale dagbladen in Europa. Eerder nam de
investeerder de Limburgse dagbladen over van Telegraaf Media Groep. Eind juni 2007 resulteren
ook de langdurige gesprekken tussen RTL en Talpa in een voorgenomen overname van het radio-
station Radio 538, waarbij John de Mol een aandeel van 26 procent in RTL Nederland krijgt.
Eén van de geplande fusies is voorlopig uitgesteld: nadat de concentratie van PCM Uitgevers en
NDC/VBK de uitgevers al bij de NMa was gemeld, zijn de fusiebesprekingen stopgezet.
15
15-20_H1.indd 1 12-09-2007 09:47:09
Kernkranten
In het verleden hanteerde de Mediamonitor termen als `redactionele concentratie' en `titelcon-
centratie' om het verloop van het aantal zelfstandige dagbladtitels over een periode te beschrij-
ven. De vraag was of het aantal zelfstandige dagbladtitels in het verslagjaar was toe- dan wel
afgenomen en hoe dit zich verhield tot het aantal uitgevers. Onder een zelfstandige titel werd
verstaan: een dagblad of dagbladengroep met een zelfstandige hoofdredacteur. Deze omschrij-
ving leverde een indicatie voor de externe pluriformiteit van de dagbladpers of anders gezegd:
de mate waarin sprake was van verscheidenheid in de berichtgeving, uitgaande van het aantal
zelfstandige redacties.
Deze begrippen leidden echter in toenemende mate tot indelingsproblemen. Zo kon het gebeu-
ren dat voorheen zelfstandige titels na de samenvoeging onder één nieuwe titel nog enige tijd
bleven beschikken over een eigen hoofdredacteur. Een voorbeeld is de Zwolse Courant, die in
2002 opging in de Stentor. De Mediamonitor beschouwde dit als één dagblad, terwijl tijdelijk
nog sprake was van meerdere zelfstandige redacties. Een ander voorbeeld is HDC Media, waar-
binnen vijf titels stapsgewijs zijn gaan samenwerken onder twee hoofdredacteuren. Haarlems
Dagblad, IJmuider Courant, Leidsch Dagblad, Gooi- en Eemlander en Noordhollands Dagblad
werden in 2004 als één titel geteld. De gang van zaken bij HDC Media wijst op een belang-
rijke, tot nu toe onopgemerkt gebleven constructie die zich afspeelt tussen de lagen `uitgever'
en `titel'. Het duidelijkst komt dit naar voren bij de recent ontstane fusiekrant AD. De zeven
regionale AD-titels beschikken weliswaar over drie eigen hoofdredacteuren, maar die zijn alleen
verantwoordelijk voor het regionale nieuws van de titels. De bovenregionale berichtgeving is bij
alle titels hetzelfde.
Tegen deze achtergrond heeft de Monitor ervoor gekozen een nieuwe term te introduceren:
`kernkrant'. Het idee daarvoor is afgeleid van Publizistische Einheit, een Duitse standaardeen-
heid om dagbladen te tellen (Schütz 2005). Een kernkrant omvat één of meerdere titels met
dezelfde dagelijkse bovenregionale berichtgeving over binnen- en buitenland en in sommige
gevallen ook economie en sport. Anders dan de bestaande termen fusie- en rompkrant is `kern-
krant' ook van toepassing op titels met een eigen, dat wil zeggen niet met een andere krant
gedeelde, bovenregionale berichtgeving zoals de Volkskrant of Het Parool. Het zijn vooral regio-
nale dagbladtitels die hun bovenregionale berichtgeving delen met andere regionale titels. Een
dergelijk dagblad bestaat dan naast de kernkrant uit een regionaal (vaak titelspecifiek) en/of
een lokaal deel (vaak editiespecifiek). Het totaal aantal kernkranten is kleiner of gelijk aan het
aantal dagbladtitels.
Hoewel het aantal kernkranten in de praktijk vaak overeen zal komen met het aantal algemene
hoofdredacties, staat het begrip `kernkrant' feitelijk los van de wijze waarop de redactie is geor-
ganiseerd. De focus ligt op het product. NRC Handelsblad en nrc.next vormen bijvoorbeeld twee
kernkranten die door een en dezelfde redactie worden vervaardigd. In Nederland is de laatste
jaren een afname van bovenregionale pluriformiteit te bespeuren bij betaalde, overwegend
regionale dagbladen. Dit is een gevolg van het verdwijnen van kernkranten. Zo zijn de samen-
voegingen van de Limburgse kranten, de HDC- en de AD-titels tot slechts drie kernkranten een
teken aan de wand.
Een andere trend is de opkomst van gratis dagbladen. Van de gratis bladen wordt vaak beweerd
dat hun algemene berichtgeving niet als zelfstandige berichtgeving te classificeren is, omdat
deze vooral uit persberichten zou bestaan. We zien binnen de context van dit rapport af van een
beoordeling van de zelfstandigheid van de berichtgeving. Wel is duidelijk dat de bovenregionale
berichtgeving van de gratis bladen wel degelijk onderling verschilt en dat dus zonder twijfel
gesproken kan worden van kernkranten. Sinds de verschijning van De Pers en DAG zijn er met
Metro en Sp!ts in totaal vier gratis kernkranten op de markt. De afgenomen pluriformiteit als
16
15-20_H1.indd 2 12-09-2007 09:47:10
gevolg van een dalend aantal kernkranten bij de regionale betaalde dagbladen wordt dus deels
gecompenseerd door een toenemende pluriformiteit door de komst van nieuwe kernkranten in
de vorm van de landelijke gratis dagbladen.
Huis-aan-huisbladen buiten beschouwing gelaten, zijn Metro en Sp!ts in Nederland in 1999 niet
alleen verantwoordelijk voor de introductie van gratis verspreiding, maar ook van het tabloid-
formaat. In 2003 was het Agrarisch Dagblad de eerste betaalde krant die overstapte naar het
tabloidformaat. In 2005 volgden Het Parool, Trouw en de Barneveldse Krant. Het nieuwe AD,
nrc.next en het Eindhovens Dagblad maakten de overstap in 2006. In februari 2007 volgden
de overige regionale titels van Wegener. Als het marktaandeel van deze titels op basis van de
oplage van 2006 wordt berekend, dan verschijnt nu meer dan een op de twee dagbladexem-
plaren op tabloidformaat. De oplages van de nieuwste gratis dagbladen De Pers en DAG komen
daar in 2007 nog bij. In vergelijking met andere landen is de tabloidisering van de dagbladen
in Nederland sterk toegenomen en onderscheiden de gratis en de betaalde kranten zich qua
formaat steeds minder van elkaar.
Crossmediale content
Zowel op het gebied van breedbandinternet als op het gebied van digitale televisie is er
sprake van een toename van het aantal gebruikers. Volgens het halfjaarlijkse TNO-onderzoek
Marktrapportage elektronische communicatie zijn er in 2006 in Nederland vijf miljoen breedband-
internetaansluitingen, waarvan 1,9 miljoen via de kabel. Digitale televisie, inclusief IPTV, is sterk
in opkomst, met bijna een verdubbeling van het aantal aansluitingen ten opzichte van 2005.
De groeiende vraag naar digitale televisie hangt samen met de mogelijkheden die dit medium
biedt in vergelijking met de analoge variant. De aanbieders van de traditionele media maken
gebruik van de mogelijkheden van digitale televisie door extra zenders en andere uitbreidingen
op het bestaande analoge pakket aan te bieden. Een voorbeeld is Uitzendinggemist van de
Nederlandse Publieke Omroep. Programma's die al op een van de publieke zenders getoond
zijn, kunnen opnieuw bekeken worden. Deze dienst was in eerste instantie alleen via internet
beschikbaar.
De trend om dergelijke internetservices toegankelijk te maken voor het publiek dat nog op
de gangbare manier televisie kijkt, is ook te zien bij de digitale themakanalen. De NPO zendt
24 uur per dag programma's uit op zeventien themakanalen, onder de overkoepelende naam
"Nederland4". Deze kanalen zijn zowel via internet als via de digitale abonnementen van de
kabelexploitanten te bekijken.
De productie van audiovisueel materiaal is tegenwoordig niet meer uitsluitend voorbehouden
aan de gevestigde audiovisuele mediabedrijven die voor het reguliere programma-aanbod
zorgen. Ook andere partijen begeven zich op de markt van bewegend beeld. Zo brengt de
Volkskrant VK.tv online en kan er op de website van radiozender Slam!FM naar Slam!TV worden
gekeken. Andere voorbeelden van een crossmediale verspreiding van gelijksoortige content,
zoals nieuws of muziek, zijn het op RTL uitgezonden televisieprogramma Who's Next van het
dagblad nrc.next, het weekblad Opinio via mobiele telefoon of podcast en Televideo op de
website van De Telegraaf.
Om een zo breed mogelijk publiek te bereiken worden steeds vaker samenwerkingsverbanden
aangegaan tussen uiteenlopende bedrijven. Zo brengen KPN en PCM het multimediale concept
DAG op de markt, waarbij het nieuws de lezer of kijker niet alleen in krantvorm, maar ook via
internet en mobiele telefoon bereikt. Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen Endemol
en Libelle. Na de introductie van Libelle Radio werken Endemol en Libelle nu samen aan Libelle
WebTV.
17
15-20_H1.indd 3 12-09-2007 09:47:10
Het beschikbaar stellen van informatie via internet, al dan niet tegen betaling, is een ontwikke-
ling zonder grenzen. Het wereldwijde web is één groot multimediaal platform, dat zowel door
particulieren als professionele organisaties gebruikt wordt om informatie in de vorm van audio-
visuele bestanden, tekst of fotografie met een breed publiek te delen. Deze ontwikkeling komt
de pluriformiteit van het aanbod ten goede. Een schaduwzijde is echter dat het toenemende
aanbod een sterk versnipperde markt in de hand werkt door het ontbreken van gemeenschap-
pelijke kennis en onduidelijkheid over de afzender van de informatie.
Investeringsmaatschappijen
Private equity financiers en hedge funds komen steeds vaker in het nieuws. Deze investeer-
ders zijn in toenemende mate geïnteresseerd in commerciële omroepen, dagbladuitgeverijen
en andere aan de communicatiesector verwante bedrijven. Investeringsmaatschappijen lenen
vaak particulier geld bij onder meer pensioenfondsen en verzekeraars en gebruiken dit bijvoor-
beeld om te beleggen in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Ook komt het voor dat zij juist
(bedrijfsonderdelen van) beursgenoteerde ondernemingen opkopen, om deze vervolgens van
de beurs te halen. Het doel hiervan is een hoog rendement bij doorverkoop of herplaatsing aan
de beurs. Deze praktijk gaat dikwijls gepaard met het opknippen van bedrijfsonderdelen en het
schrappen van banen, maar het komt ook voor dat de overname van soortgelijke bedrijven of
bedrijfsonderdelen juist leidt tot expansie en zelfs tot banengroei.
Vanwege hun werkwijze worden deze investeringsmaatschappijen ook wel "sprinkhanen"
genoemd. Deze veelzeggende term is afkomstig van de voormalige SPD-voorzitter, thans vice-
premier in het kabinet Merkel, Franz Müntefering en werd door hem in mei 2005 gebruikt om
de handelwijze van grote investeringsmaatschappijen te kritiseren. Voormalig Minister van
Economische Zaken Joop Wijn uitte zich een jaar later tegenover het NOS-journaal in soortgelijke
bewoordingen: ze kopen even een bedrijf op, dat ze vervolgens als een zwerm sprinkhanen kaal-
vreten.
Inmiddels hebben investeringsmaatschappijen zich een plek verworven op het merendeel van de
Nederlandse media- en daaraan verwante markten. Het bekendste voorbeeld was tot maart van
dit jaar PCM Uitgevers. Medio 2004 werd het Britse APAX Partners meerderheidsaandeelhouder
bij deze uitgever. In november 2003 was reeds aangekondigd dat de voornaamste aandeel-
houder, Stichting Democratie en Media (SDM), met de raad van bestuur van PCM op zoek zou
gaan naar een strategische of financiële aandeelhouder om de strategie van basisverbreding
voor PCM invulling te geven. De keuze valt op APAX, een private equity firm die investeert in
diverse sectoren, waaronder media. APAX krijgt een belang van 47,5 procent tegen een zeggen-
schap van 52,5 procent. De ideële SDM levert ruim 15 procent van haar belang in, wat haar naar
eigen zeggen in staat stelt "actiever op te treden in het nastreven van de statutaire doelstellin-
gen, namelijk het streven naar pluriforme pers".
Vanwege een meningsverschil tussen SDM en APAX wordt in maart 2007 het belang van APAX
echter weer teruggekocht voor 130 miljoen euro. De partijen kunnen het niet eens worden over
de te volgen strategie: SDM wil basisverbreding, terwijl APAX PCM wil opknippen en de divisies
boeken en educatieve uitgaven wil verkopen. APAX heeft met de verkoop in bijna drie jaar
een aanzienlijk rendement weten te behalen, onder meer doordat de investeerder PCM zelf de
eningen voor de overname liet financieren. Het eigen vermogen van de uitgever is behoorlijk
l
geslonken, de schuld aanzienlijk toegenomen.
PCM is niet het eerste mediabedrijf dat met `durfkapitalisten' een verzamelterm in de media
voor alles variërend van private equity tot hedge funds te maken heeft gekregen. Al sinds
1997 participeert HAL Investments in Het Financieele Dagblad, dat met de overname van BNR
18
15-20_H1.indd 4 12-09-2007 09:47:10
Nieuwsradio in 2003 uitgroeide tot de eerste multimediale uitgever. HAL beschikt momenteel
samen met SWF Holding over ongeveer 80 procent in de FD Mediagroep.
Ook op het gebied van commerciële omroep, kabeldistributie en nieuwsproductie spelen investe-
ringsmaatschappijen een rol van betekenis. Zo is Nederlands voornaamste persbureau ANP sinds
2004 voor 60 procent in handen van NPM Capital en Halder, een belang dat in juni 2007 werd
uitgebreid naar bijna 90 procent. In de loop van 2006 kregen Warburg Pincus en Cinven toestem-
ming van de Europese Commissie om de op een na grootste speler op de Nederlandse kabel-
markt Essent Kabelcom (thans @Home) samen te voegen met de eerder overgenomen nummers
drie (Casema) en vier (Multikabel). Private equity financiers Permira en KKR namen eind 2006
ProSiebenSat1 over en kregen medio 2007 eveneens groen licht om het eerder overgenomen
SBS Broadcasting S.à.r.l. hierin op te laten gaan. Hiermee is het ontstaan van Europa's op een na
grootste commerciële omroepbedrijf na Bertelsmann's RTL een feit.
Een relatieve nieuwkomer op de Nederlandse markt is Mecom, de investeringsmaatschappij van
de Brit David Montgomery. Mecom wil uitgroeien tot een pan-Europese investeringsmaatschap-
pij voor regionale dagbladen en staat op het punt Koninklijke Wegener over te nemen. De rol
van investeringsmaatschappijen als financiers van bedrijven die zich bezighouden met de nieuws-
voorziening verdient blijvende aandacht.
19
15-20_H1.indd 5 12-09-2007 09:47:10
20
15-20_H1.indd 6 12-09-2007 09:47:10
2. Mediabedrijven
Dit hoofdstuk beschrijft de strategieën, de financiële positie en de eigendomsverhoudingen
van de grootste Nederlandse mediabedrijven. Achtereenvolgens wordt stilgestaan bij de dag-
bladuitgevers en radio- en televisieomroepen als aanbieders op de nieuwsmarkt en de kabel-
en telecomexploitanten als distributeurs. De crossmediale activiteiten van de mediabedrijven
zijn opnieuw toegenomen. Dit blijkt duidelijk uit een overzichtsfiguur waarin alle eigendoms-
verhoudingen samenkomen.
figuur 2.1
crossmedia overzicht
(peildatum 30 juni 2007)
telecom- dagbladen omroepen investeerders kabel- pers-
bedrijven bedrijven bureaus
Tele2 / 20% Permira /
TMG SBS 74%
Versatel KKR
85% Sky NPM
Radio Capital / 88% ANP
Group Halder
MGL
100%
Wegener 24% Mecom Novum
50%
37% (50% zeg.)
TMF
Radio
DAG AD Warburg Zesko:
Pincus / - @Home
50% Cinven - Casema
- Multi-
kabel
39% 61% 63% (50% zeg.) 100%
MTV
KPN PCM Talpa
50% Media:
- Tien
Skoeps - Radio 538
Liberty
Z24 RTL Global:
Media Capital - UPC
25% Group - Chello-
meerderheidsbelang Media
minderheidsbelang - Canal+
FD 100% BNR
Media-
groep 80% HAL / SWF
De Pers-
Het Parool 58% groep:
- Q Music
In de kolommen van figuur 2.1 zijn alle spelers ondergebracht die crossmediaal actief zijn.
Een aantal van hen heeft op de achtergrond te maken met investeringsmaatschappijen.
Onder `dagbladen' zijn de grote dagbladuitgevers te vinden, alsmede de joint venture AD
Nieuwsmedia. Hoewel PCM en Wegener respectievelijk 63 en 37 procent van de aandelen in
handen hebben, hebben beide sinds de oprichting gelijke zeggenschap over het nieuwe AD.
21
21-36_H2.indd 1 12-09-2007 09:47:29
PCM is in oktober 2006 eveneens een joint venture aangegaan met omroepbedrijf Talpa
Media voor de website Skoeps, een digitaal nieuws-beeldplatform voor burgerjournalistiek.
In het voorjaar van 2007 wordt samen met Koninklijke KPN `DAG' opgericht: nieuws via internet,
mobiele telefonie en een gratis dagblad.
De kolom `omroepen' bevat de grote commerciële omroepbedrijven voor zowel radio
als televisie. Het moederbedrijf van SBS is voor een vijfde in handen van de Telegraaf
Media Groep (TMG). De FD Mediagroep en de Belgische uitgever De Persgroep zijn opge-
nomen, omdat zij gelijktijdig op de platformen dagbladen en omroepen (radio) actief
zijn: respectievelijk met Het Financieele Dagblad / BNR Nieuwsradio en met Het Parool /
Q Music. Met ingang van juni 2007 krijgen zij gezelschap van TMG, dat op basis van de Tijdelijke
wet mediaconcentraties een meerderheidsbelang in de radiozenders vallend onder de Sky Radio
Group mag nemen.
Zoals beschreven in hoofdstuk 1 zijn investeringsmaatschappijen de laatste jaren een steeds grotere
rol gaan spelen op de mediaplatformen en aanverwante markten. Naast omroepen (Permira / KKR
in SBS) en dagbladen (HAL Investments in FD Mediagroep en Mecom in Media Groep Limburg
en Koninklijke Wegener) investeren zij ook in distributie: Warburg Pincus en Cinven hebben
@Home, Casema en Multikabel overgenomen en samengevoegd onder de voorlopige naam
"Zesko Holding". Capital Group is de voornaamste eigenaar van Koninklijke KPN (25 procent)
geworden, sinds de Nederlandse Staat in september 2006 zijn resterende belang van 8 procent
heeft verkocht. Ten slotte zijn investeringsmaatschappijen ook aandeelhouder in persbureaus.
NPM Capital / Halder breidden medio 2007 hun belang in Algemeen Nederlands Persbureau ANP
uit van 60 naar 87,5 procent.
2.1 Uitgevers en omroepen
De belangrijkste financiële gegevens van commerciële omroepen en uitgevers zijn in tabel 2.1 op
een rij gezet.
tabel 2.1
kengetallen voornaamste mediaspelers
(peildatum 30 juni 2007)
mediabedrijf omzet bedrijfsresultaat dagbladen televisie radio aantal
(gerangschikt naar (x miljoen euro) (x miljoen euro) medewerkers (fte)
omzet 2006) 2005 2006 2005 2006 2005 2006
Telegraaf Media Groep 736,7 784,5 59,8 14,7 4.362 3.782
PCM Uitgevers 652,5 674,8 75,2 73,1 2.909 2.870
Koninklijke Wegener 655,9 668,1 55,1 57,8 4.723 4.337
RTL Nederland 358,0 350,0 46,0 70,0 641 n.b.
NDC / VBK de uitgevers 296,5 296,6 41,0 38,8 1.645 1.598
SBS Nederland 286,0 n.b. n.b. n.b. 441 n.b.
Talpa Media Holding 83,1 n.b. -88,8 n.b. 220 n.b.
FD Mediagroep 46,3 54,0 -0,4 3,8 238 245
De Persgroep n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Het Parool 29,0 29,5 0,2 1,5 126 n.b.
Q Music Nederland 10,7 16,2 -13,8 -8,5 38 32
ANP Holding 31,7 n.b. 3,4 n.b. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 230 n.b.
Bron data: jaarverslagen 2006 / Kamer van Koophandel. Bedrijfsresultaat (ebita): vóór amortisatie van goodwill en bijzondere posten.
n.b. = niet beschikbaar
22
21-36_H2.indd 2 12-09-2007 09:47:30
Telegraaf Media Groep
Tot de top-3 ondernemingen die in Nederland actief zijn op de mediamarkt behoren in de eerste
plaats de bedrijven die van huis uit dagbladen uitgeven. Van die drie ontplooit Telegraaf Media
Groep zich de laatste jaren het meest nadrukkelijk tot een multi- of crossmediaal mediabedrijf.
Binnen TMG vindt geleidelijk een verbreding plaats van printproducten naar digitale, multime-
diale concepten: dit blijkt uit het bestaan van een afdeling exploratie voor het realiseren van
`in huis' geproduceerde, crossmediale formats voor derden (het `Telegraaf Productiehuis'), het
realiseren van bewegend beeld en geluid voor internet en televisie en het benoemen van een
directeur synergie die de samenwerking tussen de verschillende mediaplatformen moet begelei-
den. Bij het dagblad De Telegraaf bepaalt sinds 2006 één eindredactie de inhoud van print, inter-
net, mobiel en web-tv. De dagbladen onder HDC Media krijgen één redactie voor het centrale
katern, wat gepaard gaat met kostenverlaging en een reductie van het personeelsbestand met
een derde.
TMG is verantwoordelijk voor het grootste landelijke dagblad en een gratis dagblad. Tevens
heeft de uitgever een sterke marktpositie met regionale dagbladen in Noord-Holland (figuur
2.2). Daarnaast is TMG steeds actiever op het gebied van internet, met portals voor de dagbladen
en websites voor adverteerders op het gebied van auto's, personeel, huizen en vraag en aanbod
van particulieren. Op deze manier tracht het bedrijf het verlies aan advertentie-inkomsten op de
dagbladenmarkt te beperken. Ook heeft TMG inmiddels belangen in datingsites, in de nieuws-
log geenstijl.nl en de jongerencommunity sugababes.nl. Ten behoeve van de laatste is de uit-
gever gestart met BIBOP TV voor de productie van internettelevisie. Het bedrijf is onderdeel
van online entertainmenttak Mobillion dat inmiddels volledig in handen is van TMG. De content
voor de nieuwsservice via mobiele telefonie is aanzienlijk uitgebreid en de uitgever begeeft zich
met Media Librium op het vlak van narrowcasting: in samenwerking met McDonalds verzorgt
TMG nieuws in alle filialen van de fastfood-keten. Ten slotte heeft de uitgever nog enkele belan-
gen in traditionele media: eind 2005 werd een belang in de Nederlandse tak van SBS ingeruild
voor een aandeel van 20 procent in het moederbedrijf. Medio 2007 krijgt TMG op basis van
de nieuwe Tijdelijke wet mediaconcentraties toestemming om het belang in Sky Radio Group
(inclusief de radiozenders Radio Veronica en Classic FM) uit te breiden naar 85 procent. Sinds
december 2006 is sprake van een belang in nog een vierde zender: TMF Radio, een joint venture
met MTV Networks.
De omzet van TMG is in 2006 opnieuw toegenomen, ditmaal met 48 miljoen euro, bijna 6,5
procent. Het grootste deel van deze toename wordt gegenereerd door Mobillion, verantwoor-
delijk voor sms chatdiensten, ringtones, televisieproducties voor web-tv en de bel-en-winspel-
programma's op de zenders van SBS. Daarnaast wordt ruim een derde van de omzetstijging
behaald met advertenties, vooral op de eigen nieuwsportal (nummer twee qua nieuwsbereik) en
de websites relatieplanet.nl, habbohotel.nl, sugababes.nl en geenstijl.nl. Een verdere uitbreiding
van de activiteiten voorziet onder meer in de website nieuwsbeeld.nl, waar consumenten zelf
content aan kunnen bijdragen.
Hier tegenover staat een daling van het aandeel abonnementen en losse verkoop van kranten
in de totale omzet. Alleen bij de weekendabonnementen is nog sprake van een toegenomen
oplage. De dagbladen bepalen nog maar 36 procent van de omzet, terwijl advertenties bijna
de helft uitmaken. De drie zenders van de Sky Radio Group genereren 6 procent van de inkom-
sten. Activiteiten in het buitenland leveren ongeveer 36 miljoen euro op. TMG is hier actief met
onder andere gratis dagbladen (Sp!ts in Oekraïne), Sky Radio Hessen (Duitsland), en met diverse
tijdschriften en websites in België, Frankrijk, Denemarken en Zweden. Het bedrijfsresultaat
exclusief amortisatie en exclusief bijzondere waardevermindering immateriële vaste activa
daalde van 59,8 miljoen naar 14,7 miljoen euro.
23
21-36_H2.indd 3 12-09-2007 09:47:30
In juni 2006 wordt Media Groep Limburg (Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad) samen
met de drukkerij en de uitgeverij voor huis-aan-huisbladen in deze regio voor 200 miljoen
euro aan Mecom Group verkocht. Deze Britse strategische investeringsmaatschappij bezit dag-
bladen in Duitsland (Berliner Zeitung), Denemarken, Noorwegen, Polen en Oekraïne. Voor bijna
160 miljoen euro neemt Mecom in april 2007 tevens een belang van 25 procent in Koninklijke
Wegener van TMG over.
figuur 2.2
telegraaf media groep: eigendomsverhoudingen
selectie: peildatum 30 juni 2007
Dagbladen, internet & Certificaathouders >15%:
acquisitie - Exploitatiemaatschappij Puijenbroek 40%
1 Uitgeversmaatschappij Certificaathouders >5% en 2 BasisMedia (Sp!ts) - Tweedy, Browne Fund Inc. Geenstijl.nl
3 HDC Media
Noordhollands Dagblad; Tevens beursgenoteerd te Amsterdam ca. 20%
Haarlems Dagblad /
IJmuider Courant;
Leidsch Dagblad; Gooi-
en Eemlander; Almere SBS Broad-
Vandaag; alphen.cc; telegraaf casting
4 telegraaf.nl; telesport.nl; 100% S.à.r.l.
autotelegraaf.nl; etc. media groep
20%
Holland Combinatie
(huis-aan-huisbladen)
70% AM-
Telegraaf Tijdschriften Media
Groep (tijdschriften)
relatie-
planet.nl
Telegraaf Drukkerij Groep 14%
70%
DistriQ (distributie)
Nationale
Classified Media Regiopers
sugababes.nl
- vacaturekrant.nl; speur- (acquisitie)
ders.nl; botentekoop.nl 70% 85%
Mobillion
(online entertainment)
DataWireSport Sky Radio
BIBOP TV Group
30% 50%
Telegraaf Productiehuis
Overige activiteiten
- puzzelbladen
- narrowcasting TMF Radio
- vak- en publieksbeurzen
50%
PayperNews
DataWire
ANP MTV
Networks
PCM Uitgevers
PCM Uitgevers is de op twee na grootste speler op de Nederlandse dagbladenmarkt. De lande-
lijke titels de Volkskrant, NRC Handelsblad en Trouw krijgen voorjaar 2006 gezelschap van een
vierde krant: het vijf keer per week verschijnende nrc.next. Tevens is PCM joint venture-partner
24
21-36_H2.indd 4 12-09-2007 09:47:31
in AD Nieuwsmedia, waarbinnen acht dagbladtitels worden uitgegeven. Daarnaast is het bedrijf
actief op de markt voor boeken en onderwijsuitgaven (figuur 2.3).
Met meerderheidsaandeelhouder APAX koos PCM aanvankelijk voor een strategie van
acquisities op het gebied van boeken. Enige maanden voor het vertrek van APAX voorjaar 2007
wordt de aandacht weer verlegd naar kranten en onderwijs en in het bijzonder naar multimediale
vernieuwing. Voorbeelden hiervan zijn skoeps.nl en het in mei 2007 gelanceerde DAG. Het
eerste betreft een platform voor burgerjournalistiek in samenwerking met Talpa Media, waarbij
particulieren zelf foto's en video's op een website kunnen plaatsen. Het tweede is een cross-
mediaal initiatief van PCM en KPN voor het aanbieden van nieuws via internet, mobiele telefoons,
televisieschermen in treinen en een gratis dagblad. Het nieuw op te richten bedrijf bestaat uit
drie afzonderlijke poten: een voor digitale activiteiten (DAG Online: 66 procent KPN / 33 procent
PCM), een voor commerciële/redactionele exploitatie (DAG Media: 50/50) en een voor het gratis
dagblad (100 procent PCM). Ofschoon DAG onder de hoofdredacteur van de Volkskrant valt,
maakt een eigen redactie de artikelen geschikt voor alle platformen.
Evenals TMG ziet ook PCM de omzet stijgen, zij het met zo'n 3,5 procent iets bescheidener. Dit
is voor een belangrijk deel te danken aan advertenties, in het bijzonder personeelsadvertenties.
In 2006 werd hiertoe het nieuwe weekblad Volkskrant Banen in het leven geroepen.
De grafische en distributie-activiteiten ten behoeve van AD Nieuwsmedia vormen samen met
figuur 2.3
pcm uitgevers: eigendomsverhoudingen
selectie: peildatum 30 juni 2007
Dagbladen, internet & Aandeelhouders:
acquisitie Stichting ter
1 de Volkskrant Stichting Bevordering van
2 NRC Handelsblad de Volkskrant de Christelijke Pers
3 Trouw 8,9% 2,8%
4 nrc.next
5 PCM Interactieve Media PCM
6 Volkskrant Banen 100% uitgevers 88,3%
DAG Krant Stichting
Democratie
en Media
PCM Lokale Media
(huis-aan-huisbladen) 33%
NL Unlimited
(NL20 ; NL10; NL30; NL70) 50%
PCM Grafische Bedrijven
DAG DAG
PCM Distributiebedrijf Media Online
50% 67%
Overige activiteiten
- algemene boeken 50%
- educatieve uitgaven
63%(50%
zeggenschap)
AD nieuwsmedia Skoeps Koninklijke
1 AD KPN
2 AD Amersfoortse Courant
3 AD De Dordtenaar
4 AD Groene Hart 50%
5 AD Haagsche Courant 37%
6 AD Rivierenland
7 AD Rotterdams Dagblad
8 AD Utrechts Nieuwsblad Koninklijke Talpa
Wegener Media
Holding
25
21-36_H2.indd 5 12-09-2007 09:47:32
educatieve activiteiten en lezersaanbiedingen overige belangrijke inkomstenbronnen. De
opbrengsten uit kranten en boeken zijn gedaald. De kranten maken met abonnementen en
losse verkoop 34 procent uit van de totale omzet, tegenover 28 procent omzet uit advertenties
en 28 procent uit de boekentak.
Het bedrijfsresultaat exclusief bijzondere posten (waaronder reorganisatiekosten in samen-
hang met AD Nieuwsmedia en advieskosten met betrekking tot de herfinanciering van PCM) en
exclusief amortisatie van goodwill nam licht af. Het personeelsbestand blijkt op 31 december
2006 met iets meer dan 1 procent gekrompen.
Koninklijke Wegener
Met een leidende positie op het gebied van regionale kranten is Koninklijke Wegener de tweede
speler op de Nederlandse dagbladenmarkt. Samen met PCM is de uitgever joint venture-partner
in AD Nieuwsmedia, waarbinnen acht krantentitels worden uitgegeven. Minstens zo belangrijk
als de dagbladen zijn de huis-aan-huisbladen met circa 225 titels en een gezamenlijke oplage van
7,2 miljoen exemplaren. Wegener is met ingang van 2006 niet langer actief met direct marke-
ting, wat tot dan zo'n 15 procent van de omzet uitmaakte.
Uit die vervreemding de verkoop van de activiteiten werd in oktober 2006 afgerond en het
verkopen van de tijdschriftentak komt duidelijk de nieuwe bedrijfsstrategie naar voren. Wegener
is bezig zich terug te trekken op zijn kernactiviteit: het uitgeven van gedrukte regionale en lokale
media. Het jaar 2006 stond in het teken van productinnovatie en herinrichting van de organisa-
tie. Na een proef met het Eindhovens Dagblad zijn in februari 2007 alle regionale dagbladtitels
overgegaan op tabloidformaat. Dit bleek eerder succesvol bij de huis-aan-huisbladen. Volgende
stappen zijn het centraliseren van activiteiten die niet specifiek regiogebonden zijn (waaronder
het instellen van een centrale redactie voor niet-titelgebonden kopij) en versterking en onder-
steuning van regionale activiteiten vanuit één centrale groepsdirectie te Apeldoorn.
In de toekomst wil het bedrijf de meerwaarde van regionale en lokale content gaan vertalen
naar meer activiteiten op internet. Een voorbeeld is de introductie van dorpspleinen.nl in de
regio Twente: websites ondersteund door de plaatselijke edities van dagbladen en mede van
inhoud voorzien door lezers uit gemeenten. Verder heeft de uitgever een belang genomen
in ilocal.nl, een zoekmachine voor bedrijven. Evenals bij vacaturesite jobtrack.nl wordt samen-
gewerkt met de huis-aan-huisbladen.
De omzetstijging bedraagt krap 2 procent. Verantwoordelijk hiervoor zijn de inkomsten uit
personeelsadvertenties in de dagbladen en de huis-aan-huisbladen. De derde belangrijke inkom-
stenbron wordt gevormd door grafische activiteiten ten behoeve van AD Nieuwsmedia. De
opbrengsten uit kranten zijn licht gedaald, die uit internet zijn licht gestegen. Het resultaat van
AD Nieuwsmedia valt tegen, zo viel de advertentieomzet in 2006 bijna 15 procent (5,4 miljoen
euro) lager uit. De resultaten zijn proportioneel verwerkt in de totale omzet. De oplage-inkom-
sten bedragen bijna 35 procent van de totale omzet, de advertenties in dagbladen en huis-aan-
huisbladen nemen zo'n 55 procent voor hun rekening. Direct marketing-activiteiten zijn zowel in
2006 als in 2005 buiten beschouwing gelaten.
Het bedrijfsresultaat exclusief bijzondere posten (waaronder boekwinsten en -verliezen op
ondernemingen en kosten van reorganisaties) en exclusief afschrijvingen op de immateriële
vaste activa is licht gestegen. Gemiddeld is het aantal medewerkers (fte) in 2006 met 8 procent
afgenomen.
26
21-36_H2.indd 6 12-09-2007 09:47:32
figuur 2.4
koninklijke wegener: eigendomsverhoudingen
selectie: peildatum 30 juni 2007
54,6%
Dagbladen & acquisitie Certificaathouders >15%:
1 Brabants Dagblad - Mecom
- Van der Loeff Beheer
2 De Twentsche Courant
Tubantia Certificaathouders >5% Nationale
3 Eindhovens Dagblad en 4 De Gelderlander - Tweedy, Browne Fund Inc. (acquisitie)
5 BN-DeStem / PZC Tevens beursgenoteerd
6 De Stentor te Amsterdam 50%
Wegener
Huis-aan-huiskranten Peel & Maas
koninklijke Uitgevers
Wegener Grafische Groep 100% (huis-aan-
wegener huis-bladen)
Wegener Multimedia 49%
krantenonline.nl; jobtrack.nl;
autotrack.nl; kleintjesmarkt.nl;
dorpsleinen.nl 37% (50% 49%
zeggenschap) Zeeuws-
Vlaams
AD Nieuwsmedia Mediabedrijf
1 AD ilocal.nl (huis-aan-
2 AD Amersfoortse Courant huisbladen)
3 AD De Dordtenaar
4 AD Groene Hart
5 AD Haagsche Courant 63% 35% 65% 30%
6 AD Rivierenland
7 AD Rotterdams Dagblad
8 AD Utrechts Nieuwsblad PCM NDC/VBK mensenlinq.nl Funda.nl
Uitgevers de uitgevers
RTL Nederland
Met het verdwijnen van de radiotak concentreert RTL Nederland zich in 2006 op televisie en
internet. Het omroepbedrijf richt zich op het ontwikkelen van internetapplicaties en lanceert
dan ook in september van dat jaar een nieuwe website. Hierop is het via RTL Gemist mogelijk
om een aantal programma's van RTL4, RTL5 en RTL7 terug te zien. Een nieuw onderdeel van de
website is RTL Video, waar tegen betaling series en films kunnen worden bekeken. Vanuit een
joint venture brengen FD Mediagroep, RTL Nederland en Schibsted in het voorjaar van 2007 een
online `zakenkrant' op de markt onder de naam `Z24' (figuur 2.5).
In tegenstelling tot 2005 is er in 2006 sprake van een lichte daling in de omzet voor
RTL Nederland. Het bedrijfsresultaat laat echter wel een stijging zien. Procentueel gaat het
bij de omzet om een daling van 2 procent en bij het bedrijfsresultaat om een stijging met
53 procent. Vooral radio is verantwoordelijk voor de gedaalde omzet. Door de gestegen inkom-
sten uit televisie inclusief nieuwe en interactieve media blijft de daling van de omzet echter
beperkt. Het aandeel van RTL Nederland in de omzet van RTL Group is licht gedaald ten opzichte
van de andere landen waar Europa's grootste omroepbedrijf actief is. Evenals in 2005 levert RTL
Group 28 procent van de omzet van moederconcern Bertelsmann.
De resultaten voor radio hangen samen met de verkoop van Yorin FM in januari 2006 aan
SBS Nederland. Tevens werden de uitzendingen van RTL FM stopgezet, na het verliezen van het
frequentiekavel aan 100%NL. De omzet is hierdoor flink afgenomen. De acht miljoen euro die
zijn verkregen door te stoppen met de twee radiozenders zijn verwerkt in het bedrijfsresultaat.
27
21-36_H2.indd 7 12-09-2007 09:47:33
figuur 2.5
rtl group: eigendomsverhoudingen
selectie: peildatum 30 juni 2007
RTL Nederland Aandeelhouders:
(via CLT-UFA)
1 RTL4 Familie Mohn
2 RTL5 Bertelsmann
3 RTL7 / RTLZ 23,1
76,9%
RTL Nederland 89,8%
Interactief Bertelsmann
Stiftung
RTL Nederland Sales Stemrechthebbenden:
(acquisitie televisie, radio
en internet)
99,7% rtl group 100%
RTL Nederland
Productions Bertelsmann
Verwaltungs
RTL Nederland Gesellschaft
Broadcast Operations
(facilitair bedrijf)
2,5%
100% 100% Minderheids-
50% belang
Freemantle Blue Meerderheids- Digitenne
Nederland Circle 50% belang Holding
Produkties
Endemol Grundy / Z24 Media FD Media-
Nederland Endemol (online groep
Nederland business
(GTST) nieuws)
SBS Nederland
De financiële gegevens van SBS Nederland over 2006 zijn bij het schrijven van dit rapport nog
niet bekend. Wel kan iets worden gezegd over de resultaten van SBS Broadcasting S.à.r.l. De
omzet van dit moederbedrijf ligt in 2006 14 procent hoger dan in 2005 en kwam in totaal uit
op ongeveer één miljard euro. Televisie zorgt voor 70 procent van de inkomsten, waarbij de
Nederlandse tak een grote rol speelt. De investeerders achter SBS Broadcasting, KKR en Permira
(figuur 2.6), verwerven eind 2006 de meerderheid van de aandelen in ProSiebenSat1. Medio
2007 zal de overname van SBS door Duitsland's grootste commerciële omroep volledig worden
afgerond en is deze combinatie het op één na grootste omroepbedrijf in Europa.
SBS Nederland is momenteel vertegenwoordigd op de print-, televisie- en internetmarkt en
blijft zich in de toekomst op al deze terreinen verder ontwikkelen. Het omroepbedrijf richt zich
tevens op mogelijkheden om Hart van Nederland en Shownieuws via mobiele telefonie aan te
bieden. In januari 2006 nam SBS Nederland de frequentie van Yorin FM over van RTL Nederland.
Een naams- (Caz!) en formatwijziging brachten niet het verwachte resultaat. Juni 2007 is de
etherfrequentie overgenomen door Arrow Classic Rock.
28
21-36_H2.indd 8 12-09-2007 09:47:34
figuur 2.6
sbs broadcasting s.à.r.l: eigendomsverhoudingen
selectie: peildatum 30 juni 2007
sbs broadcasting s.à.r.l. Aandeelhouders:
SBS-Management
Telegraaf 6%
100% Media 20% 37% Permira
Groep
37%
sbs nederland Kohlberg, Kravis en Roberts (KKR)
SBS Broadcasting 50%
1 SBS6
2 Net 5
3 Veronica 50%
100%
Veronica Uitgeverij,
Litho & Digitaal TV10 Jetix Europe
Channels
SBS Productions
SBS Publishing & 2,5% 50% 75,7%
Licensing
100%
SBS Text
Digitenne Veronica/ ABC Walt
Overige activiteiten Holding Jetix Text Family Disney
- Internet Worldwide
- Acquisitie
Talpa Media Holding
In 2006 is Talpa voor het eerst een volledig jaar op televisie te zien geweest, met vanaf decem-
ber 2006 een uitbreiding naar 24 uur per dag onder de naam `Tien' (figuur 2.7). De financiële
gegevens over deze periode zijn bij het schrijven van dit rapport nog niet bekend. Wel kan er
een vergelijking worden gemaakt tussen 2004 en 2005. De netto-omzet is in 2005 meer dan
verdrievoudigd. Gelijktijdig pakt het bedrijfsresultaat met een daling van 68 miljoen euro flink
negatiever uit dan het jaar ervoor. Eind juni 2007 wordt bekend gemaakt dat Tien stopt met
uitzenden en dat concurrent RTL Nederland voornemens is de programma's en Radio 538 over te
nemen.
In juni 2007 wordt eveneens aangekondigd dat investeringsmaatschappij Cyrte Investments van
John de Mol wordt overgenomen door verzekeraar Delta Lloyd.
29
21-36_H2.indd 9 12-09-2007 09:47:35
figuur 2.7
talpa media holding: eigendomsverhoudingen
selectie: peildatum 30 juni 2007
RABO
Talpa TV: Participaties II Talpa Services II
Tien
Talpa Producties
20% 80%
Talpa Content meerder-
talpa heidsbelang
Werkmaatschap- 100% media
pijen radio holding Talpa Music Holding
1 Radio 538
2 Juize FM
3 Radio 10 Gold 50%
4 Radio Digitaal Son Vida
50% Holdings
Talpa Digital
Skoeps PCM
Uitgevers
Nederlandse Publieke Omroep
De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) wil in 2006 het verlies aan kijkers en luisteraars een halt
toe roepen. Een oplossing wordt gezocht in de herprofilering van de zenders.
De grootschalige bezuinigingen van 2004 en 2005 beïnvloeden het programma-aanbod in 2006.
Naast een langere zomerstop kiest de NPO voor het uitzenden van veel herhalingen. Met ingang
van het televisieseizoen 2006-2007 is een aantal veranderingen doorgevoerd, te beginnen met
een herprofilering van de televisiekanalen. Om de terugloop van het aantal kijkers te keren,
is ervoor gekozen de netten van de NPO in te delen volgens een nieuw programmeermodel.
Nederland 1 wordt het belangrijkste kanaal, met nieuws en actualiteiten, maar ook ontspan-
ning. Nederland 2 is het verdiepende kanaal, met onder meer achtergrond- en educatieve pro-
gramma's. Nederland 3 is vernieuwend en eigenzinnig, voor jeugd en jongeren. Overdag worden
op Nederland 3 Z@ppelin en Z@PP uitgezonden, voor kinderen in de leeftijdsgroep van respec-
tievelijk 2-5 en 6-12 jaar.
Naast de televisiezenders hebben de radiostations met een verandering van indeling te maken.
De zenders 747 AM en ConcertZender krijgen een andere vorm: de eerste gaat na deze datum
verder onder de oude naam `Radio 5', waarbij wordt gestreefd naar een toegankelijker
programmering voor een groter publiek. Naast discussie en levensbeschouwing wordt plaats
ingeruimd voor lichte popmuziek. Een groot aantal programma's wordt overgeheveld naar de
ConcertZender. Deze is na 4 september alleen nog in zijn oorspronkelijke vorm via het internet
te beluisteren.
In 2006 heeft de NPO zo'n 600 miljoen euro te besteden. Dit bedrag is onder meer opgebouwd uit
de bijdrage van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het fonds Omroepreserve
en een eigen bijdrage van de omroepverenigingen. Televisie vormt de grootste post met 495
miljoen euro. Nederland 2 krijgt 188 miljoen euro, gevolgd door Nederland 1 (174 miljoen),
Nederland 3 (101 miljoen) en Z@ppelin/Z@pp (32 miljoen). De radiozenders hebben in totaal
ruim 85 miljoen euro tot hun beschikking, waarvan Radio 1 met 28 miljoen euro het grootste
deel voor zijn rekening neemt. Daarna komen Radio 5 (21 miljoen) en Radio 4 (13 miljoen euro).
Voor internet en themakanalen is gezamenlijk 23 miljoen euro gereserveerd.
30
21-36_H2.indd 10 12-09-2007 09:47:36
figuur 2.8
nederlandse publieke omroep: organisatiestructuur
selectie: peildatum 30 juni 2007
VPRO NOS NPS Stichting Art.39f(MW)
RTV ConcertZender Omroepen
EO Educom:
Teleac/
Llink NOT & RVU
Omroep Max NPO
VARA
NCRV KRO AVRO TROS BNN FunX
2,5%
10%
75%
100%
Digitenne Hilversumse VA De Jongens
Holding Programma- Media (av-faciliteiten)
bladen AKN Compagnie
25%
50%
50%
Sanoma MMM All3Media
Tijdschriften Productions Groep
2.2 Kabel- en telecomexploitanten
Kabel geniet een dominante positie op de markt voor distributie van omroepprogramma's.
Satelliet en analoge ether vormden lange tijd de enige alternatieven. Onder invloed van het
wijder verspreid raken van webcasting en het toenemende internetgebruik onder jongeren is
zich daarbij langzamerhand een vierde structuur aan het voegen: televisie en radio via internet-
technieken over kabel- en telecomnetwerken.
Veel programma's kunnen tegenwoordig via de website van de omroep opnieuw bekeken
worden op de pc. Daarnaast zijn ook nieuwe partijen als youtube.com en joost.com in opkomst.
Zij vertonen veel gelijkenis met de rol van kabelexploitanten als aanbieders van programmapak-
ketten: beide bundelen bestaande content van particulieren (youtube) en filmmaatschappijen
(joost) en bieden dit via hun eigen website aan. Een stap verder zijn de telecombedrijven als KPN
die deze vorm van distributie combineren met het beheren van een eigen infrastructuur. Sinds
kort is het mogelijk de techniek van breedbandinternet ook in te zetten bij het verspreiden van
televisieprogramma's die je in plaats van op de computer gewoon via de televisie kunt volgen:
IPTV. Hiermee is de `oude' telecom-infrastructuur een geduchte concurrent aan het worden voor
kabel, satelliet en digitale ether. Een sterke positie op het gebied van het samenbrengen van
content in combinatie met de beschikking over een eigen netwerk is momenteel van toenemend
belang.
31
21-36_H2.indd 11 12-09-2007 09:47:37
Een andere verklaring voor de veranderende verhoudingen op de distributiemarkt ligt in de
opkomst van digitale televisie. In 2005 zijn de grote kabelexploitanten begonnen met het op
grote schaal werven van digitale abonnees. Eind 2006 beschikken zo'n twee miljoen huishoudens
over digitale televisie, een toename van 70 procent ten opzichte van het jaar ervoor. De groei is
voor het grootste deel afkomstig van de kabelbedrijven: ten opzichte van 2005 is er een toename
van 619.000 huishoudens met een digitale ontvangst via de kabel, gevolgd door IPTV (131.600),
digitale ether (81.500) en satelliet (30.000).
Sinds kabelexploitanten gebruik maken van een triple play-strategie, zijn ook KPN en Tele2/
Versatel veel actiever geworden in het aanbieden van radio en televisie. Dit vormt een indica-
tie voor de zich wijzigende verhoudingen op de distributiemarkt. KPN bood aanvankelijk alleen
digitale televisieprogramma's via de ether (Digitenne) aan, maar start in 2007 voorzichtig met de
introductie van televisie via breedbandinternettechniek: KPN Mine. Versatel was al voor de over-
name door Tele2 begonnen met het werven van abonnees voor een televisiepakket, inclusief live
uitzendingen van wedstrijden van het eredivisievoetbal.
Niet onbelangrijk is ten slotte het feit dat Nederland op 11 december 2006 als eerste land binnen
de Europese Unie overging tot het uitschakelen van het analoge ethersignaal. Zo'n 220.000 huis-
houdens waarvan 74.000 uitsluitend via de analoge ether televisie keken waren hierdoor
genoodzaakt over te stappen op kabel, satelliet, digitale ether of IPTV.
tabel 2.2
afname diensten kabel- en telecomexploitanten
distributeur dtv breedbandinternet voip / vodsl
(digitale televisie) (telefonie via ip/dsl)
2005 2006 2005 2006 2005 2006
UPC Nederland / ChelloMedia 85.300 500.000 478.000 565.700 296.000 388.700
Zesko Holding 227.500 500.000 661.000 1.200.000 153.000 450.000
CanalDigitaal 670.000 700.000 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Koninklijke KPN 184.000 265.500 1.407.000 1.878.000 13.000 517.000
Tele2/Versatel 43.000 131.600 184.000 215.000 71.000
Bron: TNO april 2007
De belangrijkste financiële gegevens van kabel- en telecombedrijven zijn bij het schrijven van
dit rapport nog niet bekend. Tabel 2.2 geeft een overzicht van het verloop van de abonnee-
aantallen en gaat per bedrijf in op de posities van aanbieders op de verschillende markten.
UPC Nederland
Eind 2006 telt de Nederlandse tak van UPC 2,2 miljoen netwerkabonnees in Gelderland, Flevoland,
delen van Friesland en Zuid-Holland (waaronder Rotterdam), Zuidoost-Brabant en Amsterdam
en omstreken. Ten opzichte van 2005 is de kabelexploitant ongeveer 39 duizend abonnees
kwijtgeraakt aan concurrenten (satelliet, digitale ether of IPTV). In 2006 is sprake van een
ervijfvoudiging van het aantal abonnees op digitale televisie (DTV, tabel 2.2). Voor het groot-
v
ste deel betreft dit huishoudens die zijn overgestapt van analoge naar digitale ontvangst, een
gevolg van een grootschalige actie in 2006 waarbij de settopbox werd verspreid. In juni 2007 is
een nieuwe versie van deze digitale decoder geïntroduceerd, die beschikt over een harde schijf
en video on demand. Dit laatste biedt de mogelijkheid films te bestellen en direct te bekijken.
Ook programma's van de website uitzendinggemist.nl kunnen bij UPC rechtstreeks op televisie
bekeken worden. Iets minder dan een kwart van de totale DTV-markt is in handen van de op één
na grootste kabelexploitant van Nederland.
32
21-36_H2.indd 12 12-09-2007 09:47:37
Daarnaast maakt ongeveer 18 procent van de 2,2 miljoen netwerkabonnees gebruik van VoIP
(Voice over IP, telefonie via breedbandinternet) en gebruikt 26 procent breedbandinternet.
De toename van het aantal VoIP abonnees in 2006 bedraagt ruim 31 procent, terwijl breed-
bandinternet een abonneegroei laat zien van ruim 18 procent (figuur 2.9). Bezien over de totale
markt is een kwart van alle VoIP of VoDSL-gebruikers en een tiende van alle breedbandinternet-
gebruikers aangesloten bij UPC. Op beide markten neemt de kabelexploitant de derde plaats in.
Zesko Holding (voorheen: Essent Kabelcom, Casema en Multikabel)
In december 2006 geeft de NMa aan geen bezwaar te hebben tegen de fusie van Essent
Kabelcom, Casema en Multikabel. Volgens de mededingingsautoriteit is geen sprake van een
economische machtspositie, gezien de aanwezigheid van concurrerende distributienetwerken
(satelliet, digitale ether en IPTV). Bovendien zijn de drie kabelexploitanten geen concurrenten,
omdat ze niet actief kunnen zijn in hetzelfde gebied. Investeerders Warburg Pincus en Cinven
ronden eind januari 2007 de overname af. Hoewel Zesko Holding als overkoepelende naam
wordt geïntroduceerd, blijven voorlopig de eigen bedrijfsnamen van kracht. De naam Essent
Kabelcom wordt echter wel gewijzigd in `@Home'. Uiteindelijk willen de investeerders de drie
samenvoegen tot het grootste kabelbedrijf van Nederland. In de aanloop hiernaartoe worden in
mei 2007 de tarieven geharmoniseerd.
Eind 2006 telt Zesko circa 3,4 miljoen netwerkabonnees in Groningen, Friesland, Drenthe,
Overijssel, Brabant en Limburg (@Home), Utrecht, het noordelijk deel van de provincie Zuid-
Holland, een klein deel van West-Brabant (Casema) en in Noord-Holland, met uitzondering van
Groot Amsterdam (Multikabel). Bijna 15 procent van de abonnees heeft een DTV-abonnement
(tabel 2.2). In tegenstelling tot de strategie van UPC kunnen abonnees voor ze een settopbox
aanschaffen, gratis het standaardpakket in digitale kwaliteit bekijken. Het aantal DTV-abon-
nees is meer dan verdubbeld, zodat Zesko eind 2006 de tweede plaats deelt met UPC achter
CanalDigitaal.
Verder maakt ruim 13 procent van de abonnees gebruik van VoIP en neemt maar liefst een derde
breedbandinternet af. Het VoIP-abonneebestand van de Zesko kabelbedrijven verdrievoudigt in
een jaar tijd, het aantal breedbandinternetabonnees groeit met 80 procent (figuur 2.9). Ongeveer
een derde van alle VoIP / VoDSL-gebruikers en een kwart van de breedbandinternetgebruikers
is aangesloten bij het fusiebedrijf. De samenvoeging heeft geresulteerd in een tweede plaats op
deze markten.
---
21-36_H2.indd 13 12-09-2007 09:47:37
figuur 2.9
distributeurs: kabel- en telecomexploitanten
selectie: peildatum 31 december 2006 (abonnee-aantallen) en 30 juni 2007 (eigendomsverhoudingen)
liberty UPC NOZEMA koninklijke
global Nederland Services kpn
(2,198 mln. abonees) VoIP: 517.000
DTV: 501.800
VoIP: 388.700
ChelloMedia Canal+ Planet Digitenne van
Internet e.a. KPN / KPN Mine
Breedbandinternet: 565.700
Breedband- DTV: 265.500
internet: 1.878.000
TELE2 / canal-
Zesko Holding versatel digitaal
(ca. 3,4 mln. abonnees) DTV: 131.600 DTV: 700.000
VoIP: 71.000
DTV: 500.000 Breedband-
VoIP: 450.000 internet: 215.000
Breedband-
internet: 1.200.000
warburg Providence
pincus/ Equity
Partners Inc.
cinven
Bron data: TNO april 2007
CanalDigitaal (Satelliet)
De satellietexploitant CanalDigitaal, die tot september 2004 deel uitmaakte van de Canal+ Group
(onderdeel van Vivendi Universal), is in Nederland met 700.000 abonnees de grootste aanbieder
van digitale televisie (tabel 2.2). Nadat in augustus 2005 betaalzender en zusterbedrijf Canal+
aan ChelloMedia (onderdeel van Liberty Global, tevens moederbedrijf van UPC) werd verkocht,
wisselt in april 2007 de satelliettak van eigenaar. Providence Equity Partners Inc, een van de
voormalige investeerders achter Casema, neemt een meerderheidsbelang (figuur 2.9). Airbridge
Investments blijft aan als minderheidsaandeelhouder.
34
21-36_H2.indd 14 12-09-2007 09:47:38
Koninklijke KPN
Net als voor Zesko is ook voor KPN een belangrijk NMa-besluit gevallen: de overname van
de Nederlandse tak van Tiscali kan in mei 2007 doorgang vinden. Het aantal abonnees voor
reedbandinternet nadert de kritische grens van 50 procent marktdominantie. De mede-
b
dingingsautoriteit is echter van mening dat op dit moment geen sprake is van ontstaan of
versterken van een economische machtspositie.
Naast breedbandinternetabonnees neemt KPN ook het gedeeltelijk overlappende netwerk van
Tiscali over. Voor concurrenten aan de dienstenkant verdwijnt hiermee een van de alternatieven
voor KPN. De meeste providers beschikken namelijk niet over een eigen netwerk, maar maken
gebruik van aansluitpunten in 1.350 telefooncentrales (van KPN, maar ook van enkele concurren-
ten), die op hun beurt gebruik maken van een aansluiting op het fijnmaziger KPN-netwerk tot aan
de woning. In de huidige `all-IP-strategie' van KPN verglazing van het netwerk om snel internet
en IPTV aan te kunnen bieden ziet de concurrentie een bijkomende bedreiging. Concurrenten
worden hierdoor nog afhankelijker van KPN: genoemde aansluitpunten verdwijnen, waardoor zij
voor de keus worden gesteld zelf in een netwerk te investeren of zich te schikken in het door-
verkopen van internet en telefonie. Naar aanleiding van KPN's strategie is de OPTA gestart met
nieuwe marktanalyses, waarvan medio oktober 2007 de resultaten worden verwacht.
Het aantal VoDSL abonnees (InternetPlusBellen) stijgt in 2006 van 13.000 naar 517.000 abon-
nees, terwijl breedbandinternet (ADSL) is toegenomen met een derde (tabel 2.2 en figuur 2.9).
KPN levert diensten aan ruim een derde van alle VoIP / VoDSL-gebruikers. Inclusief eerder over-
genomen providers als XS4ALL en Het Net verschaft de telecomexploitant rechtstreeks toegang
tot internet aan tenminste 37 procent van alle breedbandinternetgebruikers. De overname van
Tiscali is hierin niet verwerkt. KPN neemt op beide markten de eerste plaats in. Bij digitale tele-
visie via de ether (`Digitenne van KPN') is sprake van een toename van ruim 44 procent.
Voorts is KPN in samenwerking met PCM Uitgevers begonnen met multimediabedrijf DAG,
dat zich bezighoudt met de verspreiding van nieuws via internet, mobiele telefoons, televisie-
schermen in treinen en een gratis dagblad.
Tele2/Versatel
De fusie tussen Tele2 en Versatel kan begin 2007 doorgang vinden. De Ondernemingskamer van
het Amsterdamse gerechtshof verwerpt in februari de bezwaren van vier beleggingsfondsen.
Al in de zomer van 2005 wilde Tele2 het netwerk en de abonnees van Versatel overnemen en
samenvoegen met haar eigen diensten in de Benelux. John de Mol, grootaandeelhouder in
Versatel via Cyrte Investments (42 procent), ging indertijd akkoord. Enkele beleggingsfondsen
onder leiding van Centaurus wilden echter een hogere prijs voor hun Versatel-aandelen. Tele2
kreeg slechts 80 procent in handen, waardoor een fusie niet kon worden doorgezet. Diverse
pogingen dit alsnog voor elkaar te krijgen, strandden voor de rechter. Tegen het plan van een
omgekeerde overname, waarbij Versatel zelf de activiteiten van Tele2 in Nederland en België
overneemt, bleek de Ondernemingskamer geen bezwaar te hebben.
Na de overname wordt in Nederland verder gegaan onder de naam Tele2/Versatel (figuur 2.9).
Het gefuseerde bedrijf verwerft in 2006 zijn eerste 71.000 VoDSL-abonnees, terwijl het aantal
breedbandinternetabonnees groeit met bijna 17 procent (tabel 2.2). Eén op de twintig VoIP-
gebruikers in Nederland is klant bij Tele2/Versatel, voor breedbandinternet is dit één op de 25.
Het aantal DTV-abonnees via IPTV is meer dan verdrievoudigd. In september 2006 wordt een
distributiedeal gesloten met KPN: Tele2 gaat de voetbalwedstrijden uit de eredivisie nu ook live
uitzenden via Digitenne van KPN. KPN krijgt op haar beurt de beschikking over de beelden voor
verspreiding via KPN Mine (IPTV). In mei 2007 wordt bekend gemaakt dat Tele2/Versatel ook de
televisiereportages van de Volkskrant (vk.tv) gaat aanbieden in tv-kwaliteit.
35
21-36_H2.indd 15 12-09-2007 09:47:39
36
21-36_H2.indd 16 12-09-2007 09:47:39
3. MediaMarkten
3.1 Dagbladen
figuur 3.1
marktaandelen op de nederlandse dagbladenmarkt
in 2006 (op basis van oplage)
AD Nieuwsmedia
Metro Holland
PCM Uitgevers
NDC / VBK de uitgevers
11,1%
9,9%
14,9% 5,5% 4,2% Mecom
1,8% Het Parool
1,2% Reformatorisch Dagblad
1,2% Het Financieele Dagblad
18,1%
0,7% Nederlands Dagblad
0,4% SDU Uitgevers
0,4% Friesch Dagblad
Koninklijke 30,1%
0,3% Agrarisch Dagblad
Wegener
Telegraaf Media Groep 0,2% Barneveldse Krant
Bron data: HOI Online
Dagbladen zijn belangrijk wanneer het gaat om opinievorming. In tegenstelling tot de radio- en
televisiemarkt, geldt voor aanbieders op de dagbladenmarkt een maximum marktaandeel om te
voorkomen dat een bepaalde uitgever een te dominante positie krijgt. Volgens de Tijdelijke wet
mediaconcentraties (Twm) mag een uitgever die een aanbieder of titel wil overnemen, over niet
meer dan 35 procent marktaandeel op de Nederlandse dagbladenmarkt beschikken. In figuur
3.1 is te zien dat alle uitgevers op de Nederlandse dagbladenmarkt in 2006 onder deze grens zijn
gebleven.
In de Twm is het begrip `dagblad' opnieuw gedefinieerd. Volgens de wet vallen alle kranten
die vijf keer per week of meer verschijnen en gericht zijn op het Nederlandse publiek, onder de
noemer dagblad. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen een gespecialiseerde krant
(zoals het Agrarisch Dagblad) en een algemeen dagblad. Daarnaast tellen gratis verspreide
kranten even zwaar mee als de betaalde versies.
In tabel 3.1 is naast de berekening van de marktaandelen volgens de Twm een berekening volgens
de Mediamonitor opgenomen. Het verschil tussen beide berekeningen is dat de Mediamonitor
tevens naar de verschijningsfrequentie van een dagblad kijkt, terwijl de Twm de marktaandelen
baseert op de gemiddelde oplage over een kwartaal. In het geval van De Telegraaf, heeft dit
tot gevolg dat de hogere verschijningsfrequentie veroorzaakt door de zondagseditie mee-
gewogen wordt. Daardoor heeft De Telegraaf volgens de berekening van de Mediamonitor een
groter marktaandeel dan in de berekening van de Twm.
37
37-60_H3.indd 1 12-09-2007 09:48:07
Oplage
De krantenwereld in Nederland verandert sneller dan ooit. Vanaf 14 maart 2006 verschijnt
nrc.next op werkdagen en in de periode vanaf september 2006 tot en met mei 2007 stijgt de
oplage van Almere Vandaag van vier naar vijf keer per week. De Mediamonitor volgt jaarlijks de
meest recente ontwikkelingen op de dagbladenmarkt.
De oplage van de betaalde dagbladen neemt al jaren af, waarbij in 2006 een nieuw dieptepunt
wordt bereikt (tabel 3.1). Een groot deel van de betaalde dagbladen levert 0,1 procentpunt in. Een
uitzondering betreft de dagbladen van PCM: NRC Handelsblad verliest met 0,2 procentpunt relatief
gezien iets meer dat gemiddeld, maar hier tegenover staan een marktaandeel van 1 procent voor
nrc.next en een lichte toename bij Trouw.
De oplage van de gratis kranten neemt verder toe en bereikt in 2006 een nieuwe recordhoogte.
Met de komst van De Pers en DAG zal deze trend zich in 2007 nog duidelijker voortzetten (zie
verder hoofdstuk 6).
tabel 3.1
nederlandse dagbladenmarkt
aanbieder kernkrant oplage marktaandelen volgens twm
(gerangschikt naar (gem. per (in procenten)
marktaandeel 2006) dag)
2006 2002 2003 2004 2005 2006 2006
Telegraaf Media Groep 33,1 32,8 33,7 34,2 30,6 30,1
De Telegraaf 682.759 15,8 15,8 17,1 17,4 17,3 14,5
Sp!ts 401.602 6,5 6,2 6,3 6,8 7,2 8,5
HDC-dagbladen 255.720 5,9 5,9 5,7 5,6 5,6 5,4
Almere Vandaag 74.890 0,4 1,6
Dagbladen voorheen 4,8 4,8 4,6 4,4
in eigendom
Koninklijke Wegener 24,9 25,0 24,3 22,2 18,9 18,1
de Gelderlander 163.642 3,9 4,0 3,9 3,7 3,6 3,5
de Stentor 140.756 3,2 3,2 3,3 3,2 3,1 3,0
Brabants Dagblad 135.842 3,2 3,2 3,1 3,1 2,9 2,9
De Twentsche 113.231 2,9 2,9 3,0 2,9 2,9 2,4
Courant Tubantia
BN DeStem 123.623 2,9 2,9 2,8 2,8 2,7 2,6
Eindhovens Dagblad 116.351 2,5 2,6 2,6 2,5 2,5 2,5
Provinciale Zeeuwse 57.316 1,3 1,3 1,3 1,3 1,2 1,2
Courant
Dagbladen voorheen 4,9 4,8 4,4 2,7
in eigendom
PCM Uitgevers 26,5 24,2 23,1 19,5 14,6 14,9
de Volkskrant 282.694 6,8 6,7 6,4 6,2 6,1 6,0
NRC Handelsblad 236.728 5,5 5,5 5,4 5,3 5,1 5,0
Trouw 108.342 2,5 2,5 2,3 2,3 2,4 2,3
nrc.next 71.484 1,0 1,5
Dagbladen voorheen 11,7 9,6 9,1 5,7
in eigendom
Vervolg op pagina 39
38
37-60_H3.indd 2 12-09-2007 09:48:07
vervolg tabel 3.1
aanbieder kernkrant oplage marktaandelen volgens twm
(gerangschikt naar (gem. per (in procenten)
marktaandeel 2006) dag)
2006 2002 2003 2004 2005 2006 2006
AD Nieuwsmedia AD-dagbladen 521.636 4,1 11,3 11,1
Metro Holland Metro 465.224 4,9 5,4 6,6 7,8 8,4 9,9
NDC / VBK de uitgevers 6,0 6,1 5,9 5,8 5,6 5,5
Dagblad van het 156.016 3,7 3,7 3,6 3,5 3,4 3,3
Noorden
Leeuwarder Courant 103.485 2,4 2,4 2,4 2,3 2,2 2,2
Mecom MGL-dagbladen 197.942 4,3 4,2
De Persgroep Het Parool 86.647 1,8 1,8 1,9 1,9 1,8
Erdee Media Groep Reformatorisch 57.415 1,2 1,3 1,3 1,3 1,2 1,2
Dagblad
FD Mediagroep Het Financieele 56.999 1,2 1,2 1,1 1,2 1,2 1,2
Dagblad
Nedag Beheer Nederlands Dagblad 33.209 0,7 0,7 0,8 0,7 0,7 0,7
SDU Uitgevers 0,2 0,2 0,4 0,4 0,4 0,4
Cobouw 14.909 0,3 0,3 0,2 0,3
De Nederlandse 5.887 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1
Staatscourant
Vereniging Friesch Dagblad Friesch Dagblad 17.674 0,5 0,5 0,4 0,4 0,4 0,4
Koninklijke BDU Uitgevers Barneveldse Krant 11.331 0,2 0,2 0,2 0,3 0,2 0,2
Reed Elsevier Agrarisch Dagblad 12.544 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2 0,3
Totaal 100 100 100 100 100 100
Totale oplage (x miljoen, per jaar) 1.480 1.441 1.454 1.432 1.414
Oplage betaalde dagbladen (x miljoen, per jaar) 1.312 1.274 1.262 1.221 1.187
Oplage gratis dagbladen (x miljoen, per jaar) 168 167 192 211 227
Bron data: HOI Online.
`Dagbladen voorheen in eigendom': zie annex C3.1
Naast advertentie-inkomsten genereren betaalde dagbladen omzet via abonnementen en
losse verkoop. Tegelijkertijd wordt een deel van de `totaal verspreide, binnenlandse oplage'
gratis weggegeven. Meer dan 5 procent van de totaal verspreide binnenlandse oplage van de
gezamenlijke betaalde dagbladen wordt uiteindelijk gratis verspreid (tabel 3.2). Met
de gratis dagbladen is het aandeel van de gratis verspreide oplage 21,5 procent. Opvallend zijn
de grote verschillen op dit punt tussen de betaalde dagbladen onderling. Zo kennen nrc.next,
Het Parool, Cobouw en het Friesch Dagblad het grootste aandeel gratis verspreidingen: ongeveer
één op de vijf exemplaren. Het valt op dat buiten de confessioneel georiënteerde dagbladen het
vooral de regionale dagbladen zijn die relatief weinig gebruik maken van gratis verspreiding.
39
37-60_H3.indd 3 12-09-2007 09:48:08
tabel 3.2
gratis verspreide dagbladen 2006
kernkrant aandeel gratis oplage
(gerangschikt naar aandeel) (in procenten)
Sp!ts 100
Almere Vandaag 100
Metro 100
nrc.next 22,7
Het Parool 21,8
Cobouw 17,9
Friesch Dagblad 16,7
Trouw 10,8
Barneveldse Krant 9,1
AD-dagbladen 8,6
de Volkskrant 7,2
Het Financieele Dagblad 7,2
NRC Handelsblad 6,9
De Nederlandse Staatscourant 6,5
De Telegraaf 5,7
Eindhovens Dagblad 5,3
Dagblad van het Noorden 4,9
De Twentsche Courant Tubantia 4,7
MGL-dagbladen 4,7
de Stentor 4,5
Agrarisch Dagblad 4,5
Provinciale Zeeuwse Courant 4,0
de Gelderlander 3,9
Brabants Dagblad 3,9
Leeuwarder Courant 3,7
Reformatorisch Dagblad 3,7
HDC-dagbladen 3,5
BN DeStem 3,5
Nederlands Dagblad 2,7
Totaal zonder gratis dagbladen 5,5
Totaal inclusief gratis dagbladen 21,5
Bron data: HOI Online
Regionale markten
Een duidelijke scheiding tussen regionale markten en de landelijke markt is sinds het ontstaan
van de fusiekrant AD niet meer mogelijk, omdat de oplagen voor de afzonderlijke AD-titels
niet aan HOI, waarop wij ons hier baseren, worden gerapporteerd. Wel is het mogelijk om een
analyse van de marktaandelen van de gezamenlijke betaalde dagbladen per provincie te maken
(tabel 3.3).
Wegener heeft in vier provincies een marktaandeel van meer dan 50 procent. In Overijssel,
Gelderland, Zeeland en Noord-Brabant neemt Wegener zelfs het grootste aandeel van alle
dagbladen voor zijn rekening. NDC heeft zowel in Groningen, Friesland als Drenthe een
aandeel van rond de 60 procent. Echter, de totale verspreide oplage van betaalde dagbladen
is in deze provincies klein. AD Nieuwsmedia heeft in geen enkele provincie een aandeel groter
dan 50 procent. In Utrecht en Zuid-Holland neemt deze joint venture van PCM en Wegener
wel het grootste marktaandeel voor zijn rekening. De Telegraaf Media Groep heeft alleen in
40
37-60_H3.indd 4 12-09-2007 09:48:09
tabel 3.3
betaalde dagbladenmarkt per provincie in 2006
marktaandelen
(in procenten)
aanbieder
(gerangschikt naar
marktaandeel 2006)
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland Landelijk
Telegraaf Media Groep 10,0 16,2 16,8 14,5 18,6 28,7 60,3 23,0 10,1 11,2 7,0 49,2 25,6
Koninklijke Wegener 0 0 0,4 66,9 51,6 1,0 0 0 68,1 71,5 1,4 11,4 23,3
PCM Uitgevers 19,5 9,5 13,9 11,1 17,1 31,4 25,5 23,7 8,5 12,3 9,6 21,0 18,8
AD Nieuwsmedia 2,9 3,8 4,9 3,3 5,9 33,6 2,6 48,8 8 4,4 2,2 8,8 14,4
NDC / VBK de uitgevers 63,7 59,2 61,7 0,2 0 0 0 0 0 0 0 1,1 7,0
Mecom 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 79,8 0 5,4
Het Parool 0,1 0,1 0,2 0,1 0,2 1,0 11,1 0,3 0,1 0,1 0,1 4,1 2,3
Reformatorisch Dagblad 0,2 0,2 0,3 1,9 3,0 2,6 0,2 3,2 4,6 0,3 0 1,9 1,5
Nederlands Dagblad 3,2 0,8 1,8 2,0 1,0 1,5 0,3 1,0 0,7 0,2 0,1 2,1 0,9
Friesch Dagblad 0,4 10,1 0,1 0 0 0 0 0 0 0 0 0,5 0,5
Barneveldse Krant 0 0 0 0 2,6 0,1 0 0 0 0 0 0 0,3
Totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Aandeel oplage provincie van totale oplage 3,6 4,6 3,1 7,2 12,2 7,3 18,6 18,4 2,8 13,8 6,7 1,5 100
Bron data: Cebuco, 4e kwartaal 2005 t/m 3e kwartaal 2006
figuur 3.2
marktaandeel grootste uitgever in 2006
C1 per provincie, op basis van oplage
63,7%
59,2%
61,7%
60,3%
49,2%
66,9%
33,6% 51,6%
48,8%
68,1% 71,5%
79,8%
Bron data: Cebuco 41
37-60_H3.indd 5 12-09-2007 09:48:10
Noord-Holland een aandeel van meer dan 60 procent. Daarbuiten heeft deze uitgever nog
een sterke marktpositie in Flevoland. Limburg wordt gedomineerd door Mecom: vier op de vijf
betaalde dagbladen worden door deze nieuwe speler op de markt uitgegeven.
In figuur 3.2 is de concentratie van de regionale markten volgens de grootste aanbieder (C1)
te zien. De concentratie in de afzonderlijke provincies is veel groter dan op landelijk niveau.
De volgende redenen zijn hiervoor te noemen: allereerst zijn veel regionale dagbladen uitslui-
tend in één provincie te krijgen. Daarnaast worden landelijke dagbladen in sommige provincies
meer gelezen, dan in andere provincies.
Limburg is de provincie met de meest geconcentreerde dagbladenmarkt. Zij wordt op afstand
gevolgd door Noord-Brabant, Zeeland, Overijssel en Groningen. Het minst geconcentreerd zijn
Utrecht, Flevoland (zonder Almere Vandaag) en Zuid-Holland.
3.2 Opiniebladen
Oplage
De oplage van de vier opinietijdschriften is, anders dan bij de betaalde dagbladen, in 2006 ten
opzichte van de voorafgaande jaren niet verder teruggelopen (tabel 3.4). Terwijl de oplage van
Elsevier toeneemt, daalt de oplage van de concurrentie licht.
tabel 3.4
nederlandse opiniebladenmarkt
aanbieder titel gem. oplage marktaandelen
(gerangschikt naar per nummer (in procenten)
marktaandeel 2006) 2006 2002 2003 2004 2005 2006
Reed Elsevier Elsevier 142.740 56,2 54,6 55,7 56,6 59,0
WPG Uitgevers Vrij Nederland 49.322 22,7 21,4 21,3 21,3 19,6
Audax HP/De Tijd 39.377 16,0 17,8 16,3 16,3 16,0
De Groene Amsterdammer De Groene Amsterdammer 13.104 5,2 6,1 6,7 5,9 5,4
Totaal 100 100 100 100 100
Totale oplage (x duizend) 12.714 13.082 12.785 12.406 12.578
Bron data: HOI Online
Anders dan de dagbladen hebben de vier opiniebladen in Nederland geen last van gratis
opiniebladen, maar wel van betaalde concurrentie. Op 18 januari 2007 maakte een nieuw
wekelijks verschijnend opinieblad zijn entree: Opinio. De consequenties daarvan voor de
marktaandelen worden volgend jaar zichtbaar.
42
37-60_H3.indd 6 12-09-2007 09:48:10
3.3 Televisie
figuur 3.3
marktaandelen op de nederlandse televisiemarkt
in 2006 (op basis van kijktijd)
regionale publieke AT5 overige
omroepen 2,2% 0,3% zenders
National Geographic 5,4%
Channel 0,7% Publieke
34,8% Omroep
Eurosport 1,0%
Jetix Europe 2,0%
Discovery Communications 2,7%
Benelux
MTV Networks 3,7%
4,7%
Talpa Media
24,5%
17,9%
RTL Nederland
SBS Nederland
Bron data: Stichting KijkOnderzoek (tijdvak 00-24 uur / 6 jaar en ouder)
Kijktijd
Figuur 3.3 toont de onderverdeling naar marktaandelen volgens de Tijdelijke wet media-
concentraties. Hierin wordt het aandeel `video, dvd en hd' buiten beschouwing gelaten.
In tabel 3.5 wordt aanvullend een beeld van de totale markt gegeven.
In 2006 is opnieuw sprake van een toename in de kijktijd per dag, zij het dat de stijging ditmaal
gering is. Werd in 2005 in totaal gemiddeld 195 minuten per dag naar de televisie gekeken, een
jaar later is dat 197 minuten.
De marktaandelen van Nederland 1 en 2 laten in 2006 een behoorlijke verandering zien ten
opzichte van de jaren ervoor. Het aandeel van Nederland 2, is door de jaren heen steeds
groter geweest dan dat van Nederland 1, maar het verschil is in 2006 erg klein geworden.
De oorzaak hiervan ligt voor een groot deel bij de herindeling van de drie publieke zenders in
2006. Naar verwachting zal het marktaandeel van Nederland 2 in 2007 verder afnemen en dat
van Nederland 1 verder groeien.
De in 2004 ingezette daling van het marktaandeel van RTL Nederland houdt aan. Ondanks een niet
geringe stijging naar 5,5 procent bij RTL5, veroorzaakt de forse afname bij RTL4 (een verschil van
1,1 procentpunt ten opzichte van 2005) een gezamenlijke daling. SBS Nederland is in de periode
2002-2006 stabiel gebleven. Bij Talpa is voor het eerst het marktaandeel over een heel jaar te zien.
Van de specialistische zenders zijn het vooral de de jeugdzenders Nickelodeon en Jetix die markt-
aandeel inleveren.
Het marktaandeel van alle commerciële omroepen gezamenlijk is de laatste vijf jaar verder toe-
genomen, in totaal met bijna 6 procent en in 2006 uitkomend op ruim 54 procent. Daartegenover
43
37-60_H3.indd 7 12-09-2007 09:48:12
tabel 3.5
nederlandse televisiemarkt
aanbieder zender marktaandelen volgens
(gerangschikt naar (in procenten) twm
marktaandeel 2006) 2002 2003 2004 2005 2006 2006
Publieke Omroep 35,9 34,4 36,1 33,3 32,8 34,8
Nederland 1 11,1 11,2 11,1 11,9 13,1 13,9
Nederland 2 17,2 15,7 18,4 15,1 13,5 14,3
Nederland 3 7,6 7,5 6,6 6,3 6,2 6,6
RTL Nederland 25,3 26,2 24,1 23,5 23,1 24,5
RTL4 15,8 16,4 15,4 14,7 13,6 14,4
RTL5 4,6 4,8 4,3 4,6 5,5 5,8
RTL7 4,2 4,0 4,2
Zenders voorheen in eigendom 4,9 5,0 4,4
SBS Nederland 16,3 16,7 16,7 17,1 16,9 17,9
SBS6 9,3 9,6 9,6 9,8 9,6 10,2
Net 5 4,2 4,3 4,3 4,3 4,0 4,2
Veronica 2,8 2,8 3,0 3,3 3,5
Zenders voorheen in eigendom 2,8
Talpa Media 2,2 4,4 4,7
Tien 4,4 4,7
Talpa 2,2
MTV Networks 1,9 2,7 4,1 4,0 3,5 3,7
MTV 0,5 0,5 0,8 0,7 0,7 0,7
TMF 0,8 0,8 0,6 0,8 0,6 0,6
Nickelodeon 1,4 2,4 2,2 1,8 1,9
The Box Comedy 0,4 0,4
Zenders voorheen in eigendom 0,6 0,3 0,3
Discovery Communications Benelux 1,3 1,5 2,0 2,4 2,5 2,7
Discovery Channel 1,3 1,5 1,5 1,7 1,7 1,8
Animal Planet 0,5 0,7 0,8 0,8
Jetix Europe 1,7 2,1 2,1 2,2 1,9 2,0
Jetix 2,2 1,9 2,0
Zenders voorheen in eigendom 1,7 2,1 2,1
Eurosport Television Eurosport 0,7 0,8 0,8 0,9 0,9 1,0
National Geographic Channel National Geographic Channel 0,6 0,5 0,6 0,7 0,7 0,7
Regionale publieke omroepen Som van dertien rpo 2,0 2,3 2,2 2,2 2,1 2,2
AT5 n.b. n.b. n.b. 0,2 0,3 0,3
Verdwenen aanbieders 0,6 0,2
Totaal publieke omroepen 37,9 36,7 38,3 35,5 34,9 37,0
Totaal commerciële omroepen 48,4 50,8 50,4 53,2 54,2 57,2
Overige zenders 10,0 8,1 6,3 5,8 5,1 5,4
Video / dvd / hd 4,0 4,5 4,9 5,5 5,9
Totaal 100 100 100 100 100
Totale kijktijd (minuten per dag) 178 187 192 195 197
Bron data: Stichting KijkOnderzoek (tijdvak 00-24uur / 6 jaar en ouder)
n.b. = niet beschikbaar. `Zenders voorheen in eigendom': zie annex C3.1
44
37-60_H3.indd 8 12-09-2007 09:48:12
staat het marktaandeel van de publieke omroepen dat in dezelfde periode 3 procentpunten is
gekrompen.
Een categorie die buiten de aanbieders en zenders om van invloed is op het kijkgedrag, is het
gebruik van video, dvd en hd. In de periode 2002-2006 is dit aandeel met jaarlijks een half pro-
centpunt toegenomen.
Concentratie
figuur 3.4
aanbiedersconcentratie op de televisiemarkt
1,00 100%
C3
0,90 90%
0,80 80%
0,70 70%
HHI
0,60 60% C
HHI 3
0,50 50%
0,40 40%
0,30 30%
0,20 20%
0,10 10%
0 0%
1988 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05 '06
Bron data: Stichting KijkOnderzoek (tijdvak 00-24 uur / 6 jaar en ouder)
In figuur 3.4 is de mate van concentratie van de Nederlandse televisiemarkt te zien over
de periode 1988-2006. De categorieën `overige zenders' en `video / dvd / hd' zijn buiten
beschouwing gelaten. De concentratie wordt uitgedrukt zowel in C3 als in HHI, de Herfindahl
Hirschman Index (zie annex B hoofdstuk 3).
In 1988 is er een monopoliepositie voor de Publieke Omroep. De HHI is in deze tijd dan ook 1.
Er wordt weliswaar naar buitenlandse publieke en commerciële omroepen gekeken, maar deze
zenders zijn niet speciaal op Nederland gericht. Met de komst van de commerciële omroepen
met Nederlandstalige programma's neemt de concentratie aanzienlijk af. Echter, met een HHI
van 0.24 is de televisiemarkt in 2006 nog altijd sterk geconcentreerd. Bij een HHI onder 0.18 is
pas sprake van `matige' concentratie.
Het marktaandeel van de drie grootste aanbieders, in de grafiek grootheid C3, geeft aan dat er
tot 2000 sprake was van een stabiele situatie met een minimum van 97 procent. Vanaf 2000 zet
een daling in, met in 2006 een C3 van 82 procent.
Bereik
Met het bepalen van de hoeveelheid tijd die er naar een bepaalde zender wordt gekeken, is nog
niet bekend hoeveel mensen over een hele dag bezien op een zender afstemmen. Een marktaan-
deel is gebaseerd op de totale kijktijd van de mensen die op één dag naar de televisie kijken en
geeft aan naar welke zenders er het langst is gekeken. Het bereik wordt daarentegen gemeten
aan de hand van de totale bevolking van zes jaar en ouder en geeft aan hoeveel mensen er naar
45
37-60_H3.indd 9 12-09-2007 09:48:14
tabel 3.6
bereik televisiezenders 2006
zender gemiddeld marktaandelen aanbieder
(gerangschikt naar bereik) dagbereik (in procenten)
(in procenten)
Nederland 1 49,6 13,1 Publieke Omroep
RTL4 47,3 13,6 RTL Nederland
Nederland 2 47,2 13,5 Publieke Omroep
SBS6 41,3 9,6 SBS Nederland
Nederland 3 37,5 6,2 Publieke Omroep
RTL5 32,5 5,5 RTL Nederland
RTL7 28,4 4,0 RTL Nederland
Tien / Talpa 23,6 4,4 Talpa Media
Net 5 23,0 4,0 SBS Nederland
Regionale publieke omroepen 22,1 2,1 regionale publieke omroepen
Veronica 21,2 3,3 SBS Nederland
Discovery Channel 12,9 1,7 Discovery Communications
Jetix 10,2 1,9 Jetix Europe
Nickelodeon 9,3 1,8 MTV Networks
MTV 8,3 0,7 MTV Networks
National Geographic Channel 8,1 0,7 National Geographic Channel
TMF 7,8 0,6 MTV Networks
Eurosport 7,1 0,9 Eurosport Television
Animal Planet 6,1 0,8 Discovery Communications
Benelux
AT5 2,8 0,3 AT5
Bron data: Stichting KijkOnderzoek (tijdvak 00-24 uur / 6 jaar en ouder)
de verschillende zenders hebben gekeken. In tabel 3.6 is per zender aangegeven hoeveel mensen
binnen 24 uur minimaal één minuut naar de zender kijken, afgezet tegen het marktaandeel.
Nederland 2 die in 2005 dagelijks meer dan de helft van de televisie-kijkers wist te bereiken, is in
2006 van de eerste naar de derde plek opgeschoven. Zowel Nederland 1 als RTL4 hebben in 2006
meer kijkers getrokken dan Nederland 2. Ondanks de verschuiving in kijktijd tussen Nederland 1
en Nederland 2, blijft het marktaandeel van Nederland 2 wel boven dat van Nederland 1.
Het gemiddelde dagbereik van Tien is lager dan dat van RTL7, maar het marktaandeel van Tien
is wel hoger dan dat van RTL7. De volgorde in bereikcijfers komt dus niet volledig overeen met
de volgorde in marktaandelen. Wanneer deze situatie naar de praktijk wordt vertaald, betekent
dit dat er meer minuten naar Tien is gekeken dan naar RTL7, maar dat er meer mensen naar RTL7
hebben gekeken dan naar Tien. Oftewel: bij Tien kijken minder mensen een langere tijd en bij
RTL7 kijken meer mensen een korte tijd.
Regionale markten
Figuur 3.5 geeft een overzicht van de regionale publieke televisiemarkten per provincie.
Commerciële zenders zijn buiten beschouwing gelaten. Er is voor gekozen om het marktaandeel
over 24 uur te laten zien, in plaats van alleen het tijdvak 18:00-24:00 zoals in 2005. Hierdoor
ontstaat een completer beeld.
Groningen en Friesland zijn de provincies waar het meest naar regionale publieke televisie-
zenders wordt gekeken, met respectievelijk 4,0 en 3,7 procent van de totale televisiemarkt. De
op Groningen gerichte televisiezender TV Noord beslaat met 3,8 procent bijna het gehele markt-
46
37-60_H3.indd 10 12-09-2007 09:48:14
figuur 3.5
marktpositie regionale publieke televisiezenders
in 2006
op basis van kijktijd
4,0%
3,7%
3,2%
1,3%
0,9%
3,4%
1,3% 1,1% 2,3%
1,7%
2,5%
3,4%
2,6%
Bron data: Stichting KijkOnderzoek (tijdvak 00-24 / 13 jaar en ouder)
aandeel van de regionale televisie in die provincie. Een andere zender die in Groningen wordt
bekeken is TV Drenthe, met een marktaandeel van 0,1 procent.
Opvallend is het verschil in marktaandeel tussen de verschillende provincies. In Flevoland wordt
het minst vaak naar regionale televisie gekeken, gevolgd door Utrecht, Zuid-Holland West en
Noord-Holland.
47
37-60_H3.indd 11 12-09-2007 09:48:15
3.4 Radio
figuur 3.6
marktaandelen op de nederlandse radiomarkt
in 2006
niet-landelijke commerciële
zenders (CRN-leden) 2,5%
overige zenders
regionale
publieke 6,5%
omroepen
14,4% Publieke
100% NL 0,1% Omroep
Kink FM 0,3% 29,5%
BNR Nieuwsradio 0,5%
Slam!FM 1,4%
Caz! 2,0%
PCM Uitgevers 2,1%
5,8% 17,0%
RTL Nederland 2,2% Q Music 15,9% Sky Radio
Group
Talpa Media
Bron data: RAB/Intomart GfK (tijdvak 00-24 uur / 10 jaar en ouder)
Luistertijd
Figuur 3.6 toont de verdeling van luistertijdaandelen op de totale radiomarkt. Ter vergelijking
geeft tabel 3.7 een overzicht naar marktaandeel over de afgelopen vijf jaar. De marktaandelen
zijn gebaseerd op luistertijd.
Tabel 3.7 laat de Nederlandse radiomarkt zien. De totaalcijfers onder aan de tabel geven in grote
lijnen weer wat er met betrekking tot de luistertijd in de afgelopen jaren is gebeurd. Na een piek
in 2004 is er in 2005 en 2006 sprake van een stabiele situatie met 192 minuten luistertijd per 24
uur. In 2006 is het marktaandeel van de Publieke Omroep, na een daling in voorgaande jaren,
weer enigszins gegroeid. Het aandeel van de commerciële omroepen is juist van 50,4 naar 49,8
procent teruggelopen. Voor de regionale radiomarkt geldt dat er bijna geen verschil is tussen
2002 en 2006.
In 2006 hebben zich twee nieuwe landelijke radiozenders bij het bestaande aanbod gevoegd.
Ten eerste 100%NL, dat vanaf juli 2006 de frequentie van RTL FM heeft overgenomen. In de
tweede plaats Caz!, dat vanaf april 2006 uitzendt op de frequentie van het overgenomen radio-
station Yorin FM. De getoonde marktaandelen van deze twee aanbieders geven een enigszins
vertekend beeld. Zo is de luistertijd van 100%NL pas gemeten vanaf september en komt uitein-
delijk gemiddeld uit op 0,3 procent. Verder is Caz! de voortzetting van Yorin FM. In de periode in
2006 dat er nog sprake was van Yorin FM lag het marktaandeel gemiddeld op 2,2 procent. Onder
de naam Caz! bedroeg dit gemiddeld 1,9 procent van de totale luistertijd.
De in 2005 opgerichte zender Q Music heeft een aanzienlijke stijging doorgemaakt naar 5,8
procent van de totale luistertijd. De zender is een voortzetting van Noordzee FM, dat in 2004
een marktaandeel van 4,8 procent behaalde. Ondanks een lichte daling in het marktaandeel
van Radio 538, blijft deze zender de best beluisterde commerciële zender en staat het met 11,1
procent op gelijke voet met Radio 2.
48
37-60_H3.indd 12 12-09-2007 09:48:16
tabel 3.7
nederlandse radiomarkt
aanbieder zender marktaandelen
(gerangschikt naar (in procenten)
marktaandeel 2006) 2002 2003 2004 2005 2006
Publieke Omroep 31,2 31,4 29,4 28,3 29,5
Radio 1 8,9 9,4 8,9 8,5 7,9
Radio 2 10,3 10,4 11,1 10,5 11,1
Radio 3 FM 9,7 9,1 6,7 6,6 7,6
Radio 4 1,5 1,6 1,8 1,8 1,8
Radio 5 0,8 0,9 0,9 0,9 1,1
ConcertZender n.b. n.b. n.b. n.b. n.b.
FunX supp. by BNN n.b. n.b. n.b. n.b. n.b.
Sky Radio Group 13,3 17,1 17,4 16,5 17,0
Sky Radio 13,3 12,5 10,9 9,4 9,8
Radio Veronica 1,8 4,3 5,0 5,3
Classic FM 2,8 2,2 2,1 1,9
Talpa Media 4,3 11,1 9,5 16,7 15,9
Radio 538 11,6 11,1
Radio 10 Gold 5,5 4,7 5,1 4,8
Juize.FM n.b. n.b. n.b. n.b. n.b.
Zenders voorheen in eigendom 4,3 5,6 4,8
De Persgroep Q Music 4,5 5,8
RTL Nederland 3,6 3,5 5,4 5,6 2,2
RTL FM 0,6 2,3 2,8 2,2
Zenders voorheen in eigendom 3,6 2,9 3,1 2,8
PCM Uitgevers 1,7 1,9 2,3 2,5 2,1
Arrow Classic Rock 1,7 1,9 1,8 1,9 1,5
Arrow Jazz FM 0,5 0,6 0,6
SBS Nederland Caz! 2,0
Slam!FM B.V. Slam!FM 1,3 1,4
FD Mediagroep BNR Nieuwsradio 0,2 0,2 0,3 0,4 0,5
Vereniging Veronica Kink FM 0,3 0,3 n.b. 0,1 0,3
RadioCorp B.V. 100%NL 0,1
Regionale publieke omroepen Som van dertien rpo 14,6 14,5 14,6 14,5 14,4
Niet-landelijke commerciële zenders Som van twaalf CRN-leden 2,9 2,4 2,6 2,8 2,5
Verdwenen aanbieders 22,4 11,5 12,1
Totaal publieke omroepen 45,8 45,9 44,0 42,8 43,9
Totaal commerciële omroepen 48,5 48 49,6 50,4 49,8
Overige zenders 5,7 6,0 6,5 6,7 6,5
Totaal 100 100 100 100 100
Totale luistertijd (in minuten per dag) 188 187 199 192 192
Bron data: RAB/Intomart GfK (tijdvak 00 - 24uur / 10 jaar en ouder)
n.b. = niet beschikbaar. `Zenders voorheen in eigendom': zie annex C3.1
49
37-60_H3.indd 13 12-09-2007 09:48:17
Bij de Publieke Omroep is het marktaandeel in 2006 ten opzichte van 2005 met 1,2 procentpunt
toegenomen. Deze vergroting van het marktaandeel komt vooral door een toename in luister-
tijd voor Radio 2 en Radio 3FM. De gedaalde luistertijd voor Radio 1 wordt daarmee meer dan
gecompenseerd.
Concentratie
figuur 3.7
aanbiedersconcentratie op de radiomarkt
1,00 100%
0,90 90%
C3
0,80 80%
0,70 70%
HHI
0,60 60% C3
HHI 0,50 50%
0,40 40%
0,30 30%
0,20 20%
0,10 10%
0 0%
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05 '06
Bron data: RAB/Intomart GfK (vanaf 2000 tijdvak 00-24uur / 10 jaar en ouder)
De ontwikkeling in de concentratie over de afgelopen twintig jaar op de radiomarkt is te zien
in figuur 3.7. Bij de berekening van deze concentratie is de categorie `overige zenders' buiten
beschouwing gelaten. Het marktaandeel van de regionale radiozenders is wel meegenomen. De
concentratie wordt uitgedrukt zowel in HHI, de Herfindahl Hirschman Index (zie annex B hoofd-
stuk 3)
In 1987 was er sprake van een HHI van 0,93. In die tijd zorgden alleen enkele regionale publieke
zenders met een luisteraandeel van 3,6 procent er voor dat de landelijke publieke omroep geen
monopoliepositie had. In de jaren daarna kwamen er steeds meer partijen op de radiomarkt,
waardoor vooral in de periode 1989-1993 de HHI aanzienlijk daalde. In 2006 is er een HHI van
0.19, wat betekent dat er ook thans nog sprake is van een sterk geconcentreerde radiomarkt.
Het verloop van de C3 geeft weer hoe het marktaandeel van de drie grootste partijen door de
jaren heen is veranderd: in 2006 hadden de Publieke Omroep, Talpa Media en Sky Radio Group
een gezamenlijk marktaandeel van 67 procent.
Bereik
In Nederland wordt het bereik van radiozenders gemeten met behulp van dagboeken.
Respondenten geven hierin per kwartier aan naar welke zenders ze minimaal acht minuten
hebben geluisterd. Het `dagbereik' van een zender geeft aan hoeveel mensen er over een hele
dag genomen minimaal acht minuten naar de betreffende zender hebben geluisterd. Dit is dus
anders dan het berekenen van het marktaandeel, waarbij er gekeken wordt naar het aantal
minuten dat er naar een zender is geluisterd.
50
37-60_H3.indd 14 12-09-2007 09:48:18
tabel 3.8
bereik radiozenders in 2006
zender gemiddeld marktaandelen aanbieder
(gerangschikt naar bereik) dagbereik (in procenten)
(in procenten)
regionale publieke omroepen 13,8 14,4 regionale publieke omroepen
Sky Radio 10,6 9,8 ING / Telegraaf Media Groep
Radio 538 10,6 11,1 Talpa Media
Radio 1 10,5 7,9 Publieke Omroep
Radio 2 9,5 11,1 Publieke Omroep
Radio 3FM 6,6 7,6 Publieke Omroep
Q Music 6,0 5,8 De Persgroep
Radio Veronica 4,5 5,3 ING / Telegraaf Media Groep
Radio 10 Gold 3,7 4,8 Talpa Media Holding
niet-landelijke commerciële zenders 2,6 2,5 niet-landelijke commerciële zenders
Caz! 2,4 2,0 SBS Nederland
Radio 4 2,3 1,8 Publieke Omroep
RTL FM 2,2 2,2 RTL Nederland
Classic FM 2,0 1,9 ING / Telegraaf Media Groep
Slam!FM 1,8 1,4 Slam!FM B.V.
Arrow Classic Rock 1,6 1,5 PCM Uitgevers
747 AM 1,5 1,1 Publieke Omroep
BNR Nieuwsradio 1,0 0,5 FD Mediagroep
Arrow Jazz FM 0,8 0,6 PCM Uitgevers
Kink FM 0,3 0,3 Vereniging Veronica
100%NL 0,1 0,1 Radiocorp B.V.
Bron data: RAB/Intomart GfK (tijdvak 00-24 uur / 10 jaar en ouder)
In 2006 is net als in 2005 het grootste dagbereik gemeten onder de groep met het grootste
marktaandeel: de regionale publieke omroepen (tabel 3.8). Daarna volgen de drie zenders die
per dag nagenoeg evenveel mensen bereiken, Sky Radio, Radio 538 en Radio 1.
In 2006 bereikt een derde van alle zenders minimaal 5 procent van de bevolking. De drie groot-
ste zenders hebben daarbij zelfs een bereik van minimaal 10 procent. De regionale publieke
omroepen staan met een gemiddeld dagbereik van 13,8 procent en een marktaandeel van 14,4
procent ver boven alle andere radiozenders. Toch is er ten opzichte van 2005 sprake van een
lichte daling op beide vlakken.
De zenders Radio 3 FM, Sky Radio en Q Music laten ten opzichte van 2005 alle een stijging zien
van het bereik. Radio 538 en Radio 1 bereiken daarentegen minder mensen in 2006.
Regionale markten
Als we op provincieniveau naar de regionale omroepen kijken, valt op dat het om veel hogere
cijfers gaat dan bij regionale televisie het geval is (figuur 3.8). Dit verschil is vooral te verkla-
ren door de populariteit van de regionale radiozenders. Zo wordt er meer geluisterd naar de
regionale publieke radiozenders en zijn er meer niet-landelijke commerciële radiozenders dan
televisiezenders. In de figuur zijn dan ook zowel de publieke als de commerciële zenders meege-
nomen in de berekening.
In de noordoostelijke provincies is het marktaandeel van de regionale zenders het grootst,
gevolgd door de provincie Zeeland. Opvallend is dat Flevoland net als op de televisiemarkt het
kleinste marktaandeel bezit.
51
37-60_H3.indd 15 12-09-2007 09:48:19
figuur 3.8
marktpositie regionale radiozenders in 2006
op basis van luistertijd
36,2%
32,2%
27,5%
14,0%
11,9%
24,6%
10,0% 9,5% 20,4%
16,6%
15,9%
19,4%
18,9%
Bron data: RAB/Intomart GfK (tijdvak 00-24 uur / 10 jaar en ouder)
Ten opzichte van 2005 is er niet veel veranderd tussen de provincies onderling. Ondanks lichte
fluctuaties in de marktaandelen, zijn de verhoudingen hetzelfde gebleven.
3.5 Internet
Het internet wordt anno 2007 massaal gebruikt voor zeer uiteenlopende doeleinden. Volgens
onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt bijna 85 procent van de Nederlanders
in de leeftijdscategorie 12-75 jaar het medium minimaal één keer per maand. Binnen deze groep
luistert of kijkt 35 procent naar radio of televisie via het internet. Daarnaast leest meer dan 40
procent van de Nederlandse internetters nieuwsberichten op het web.
Zoekmachines
In 2006 is Google net als in 2005 de zoekmachine met het grootste bereik (tabel 3.9). Een steeds
uitgebreider dienstenaanbod zorgt er voor dat Google zijn positie in 2006 met elf procentpunten
weet te verbeteren. Per maand komt bijna 67 procent van alle Nederlandse internetgebruikers
minimaal eenmaal bij Google.
De ontwikkeling bij zoekmachines en portalen is een duidelijk voorbeeld van de diverse mogelijk-
heden van het internet. Zo is het mogelijk om via de website van Google een route te plannen,
nieuws te lezen, afbeeldingen te zoeken, een agenda te beheren of e-mail te versturen. De
bereikcijfers geven een indicatie van alle bezoekers van Google. Om te weten hoeveel mensen
52
37-60_H3.indd 16 12-09-2007 09:48:20
tabel 3.9
gebruik zoekmachines in nederland
(in procenten)
zoekmachine 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Google 49 70 83 91 95 97
Ilse 62 56 47 33 22 14
Live Search (MSN) 20 22 21 13 13 6
Yahoo 21 15 12 11 5 4
Lycos 20 12 10 4 4 2
Bron data: Checkit (internetgebruikers 18 jaar en ouder, uitgevoerd in januari of februari 2002 t/m 2007)
de zoekfunctie gebruiken, kan er dus niet alleen naar deze cijfers gekeken worden. De Search
Engine Monitor, een nationaal onderzoek van het Search Engine Mediabureau Checkit, vraagt
sinds 2002 of de Nederlandse respondent wel eens gebruik maakt van een van de vijf grote
zoekmachines (tabel 3.9). Geconstateerd kan worden dat de zoekfuncties van Ilse, MSN, Yahoo
en Lycos in de afgelopen vier jaar in Nederland steeds minder gebruikt worden en dat vooral
Google veel bezoekers trekt.
Bereik
Ook al heeft Google het grootste bereik, Wikipedia is van 2005 op 2006 het meest gegroeid
in bereik: van 13,4 naar 30,3 procent (tabel 3.10). In 2006 heeft één op de drie internetgebruikers
van twaalf jaar en ouder minimaal één keer per maand gebruik gemaakt van dit online naslag-
werk. Sinds de start van de Nederlandstalige Wikipedia is het aantal artikelen snel toegenomen:
van minder dan 10.000 begin 2003 tot 300.000 artikelen begin 2007. Daarmee is de Nederlandse
versie de op vijf na grootste editie van de wereld.
Marktplaats.nl en ebay.nl, de twee websites van het bedrijf eBay, hebben eenzelfde soort
functie en zijn daarmee concurrenten van elkaar. Marktplaats.nl heeft tot nu toe het grootste
Nederlandse bereik: in 2006 komt één op de twee internetgebruikers minimaal één keer per
maand op deze website. Het bereik van ebay.nl blijft met 26 procent ongeveer gelijk aan het
bereik van 2005.
Msn.nl en msn.com worden in tabel 3.10 apart genoemd. De reden hiervoor is dat op de eerste
voornamelijk webcontent te zien is, terwijl op msn.com verschillende webdiensten worden aan-
geboden. In de praktijk zijn msn.nl en msn.com niet meer te scheiden aangezien een bezoeker
van msn.nl meteen naar nl.msn.com wordt doorgestuurd. Wanneer er van het hoogste bereik
van beide sites wordt uitgegaan dan neemt het bereik iets toe.
53
37-60_H3.indd 17 12-09-2007 09:48:20
tabel 3.10
bereik nederlandse websites
domein bereik productcategorieën aanbieder
(gerangschikt (in procenten, vanaf 20 procent)
naar bereik 2006) 2002 2003 2004 2005 2006
google.nl 23,3 31,3 43,0 56,0 66,8 Portalen / zoekmachines Google
startpagina.nl 28,1 28,1 48,2 52,2 51,3 Portalen / zoekmachines Sanoma
marktplaats.nl 14,4 20,2 26,7 39,6 49,9 E-commerce / partic.handel eBay
msn.com 20,8 33,7 42,2 E-mail / webservices Microsoft
detelefoongids.nl 21,4 24,3 30,6 34,5 39,3 Naslagwerken De Telefoongids
postbank.nl 13,1 14,0 24,4 32,2 37,6 Banken Postbank
msn.nl 35,2 37,2 43,1 46,8 36,8 Portalen / zoekmachines Microsoft
nl.wikipedia 13,4 30,3 Naslagwerken Wikimedia Foundation
nl.bol.com 9,9 13,5 20,7 24,2 29,4 E-commerce / thuiswinkelen Bol
speurders.nl 26,9 29,2 E-commerce / partic. handel Telegraaf Media Groep
rtl.nl 13,1 15,9 19,1 25,0 28,2 AV programma's / omroepen RTL Nederland
nu.nl 11,7 11,8 17,4 22,2 28,2 Algemeen nieuws Sanoma
rabobank.nl 14,3 16,2 19,8 24,2 27,8 Banken Rabobank
anwb.nl 11,6 14,9 21,2 25,4 27,5 Vervoersinformatie ANWB
ebay.nl 11,2 15,5 17,4 25,7 26,1 E-commerce / partic. handel eBay
routenet.nl 8,6 10,4 14,5 19,3 25,9 Vervoersinformatie PTV AG
telegraaf.nl 14,4 14,6 18,7 21,3 25,0 Algemeen nieuws Telegraaf Media Groep
wehkamp.nl 12,2 14,0 18,4 21,2 24,9 E-commerce / thuiswinkelen Industri Kapital
web-log.nl 24,9 Weblogs Sanoma
ns.nl 12,5 13,1 18,5 21,2 24,6 Vervoersinformatie NS
nos.nl 8,9 8,4 16,5 18,6 22,8 Algemeen nieuws PO
startkabel.nl 13,4 17,8 20,9 23,5 22,8 Portalen / zoekmachines Startkabel
planet.nl 15,1 17,4 19,2 21,7 22,3 ICT / providers KPN
kelkoo.nl 13,7 18,4 21,8 E-commerce / Yahoo
Productvergelijk
vistaprint.nl 15,3 20,2 21,6 E-commerce / thuiswinkelen VistaPrint
funda.nl 8,1 10,0 13,7 16,7 21,1 E-commerce / wonen NVM
abnamro.nl 11,5 13,3 16,5 19,0 20,9 Banken ABM AMRO
9292ov.nl 7,5 8,6 14,4 18,5 20,3 Vervoersinformatie Reisinformatiegroep
goudengids.nl 6,3 8,4 14,1 16,4 20,2 Naslagwerken Gouden Gids
Bron data: Multiscope (maandgemiddelde / 12 jaar en ouder)
Opvallend is dat zeer diverse aanbieders een hoog bereik behalen (tabel 3.11). Zo zijn het niet alleen
websites van softwarebedrijven, maar ook van uitgevers, de overheid, KPN en ING die relatief veel
Nederlandse internetgebruikers bereiken.
54
37-60_H3.indd 18 12-09-2007 09:48:21
tabel 3.11
bereik aanbieders nederlandse websites
aanbieder bereik
(gerangschikt naar bereik 2006) (in procenten, vanaf 20 procent)
2002 2003 2004 2005 2006
Google 31,6 43,4 56,9 69,1
SanomaWSOY 48,0 56,1 61,8 66,1
Microsoft 34,4 39,3 47,8 55,9 59,8
eBay 15,3 15,9 45,3 54,5
Overheid 24,2 27,4 34,9 44,8 53,0
Telegraaf Media Groep 19,7 21,9 31,4 42,4 51,2
Publieke Omroep 23,0 24,1 32,3 42,1 48,8
KPN 41,0 43,1 44,1 42,6 45,9
De Telefoongids 34,6 39,6
ING Groep 16,2 17,9 26,2 33,8 39,0
RTL Nederland 18,3 22,3 27,5 31,0
Wikimedia Foundation 13,5 30,3
Bol 9,9 13,7 20,8 24,6 29,7
Rabobank 13,3 16,9 21,0 26,0 29,4
ANWB 10,3 14,9 21,9 27,4 29,2
PCM Uitgevers 17,2 16,9 18,7 22,5 29,0
PTV AG 11,6 14,3 18,7 23,3 26,7
Reed Elsevier 25,4
NS 12,6 13,4 18,7 21,6 25,2
Industri Kapital 24,6
Gouden Gids 23,9
NVM 7,0 10,3 14,0 17,1 22,4
Koninklijke Wegener 12,6 15,1 18,8 19,0 22,2
De Heus Multi Response 19,8 22,1
Yahoo! 18,6 22,0
VistaPrint 15,4 20,4 21,9
VNU 19,4 17,8 22,4 17,1 21,5
ABN AMRO 13,4 16,6 19,6 21,3
Reisinformatiegroep 18,7 20,8
Nationale Postcode Loterij 16,5 20,2
Bron data: Multiscope (maandgemiddelde / 12 jaar en ouder)
Nieuwssites
Nieuwssites profiteren ook in 2006 van het toenemend aantal internetgebruikers (tabel 3.12). Nu.nl
is erin geslaagd zijn toppositie te versterken met 6 procentpunten en heeft met een nieuwe tele-
visiesite (nu.tv) in 2006 een bereik van 2,4 procent. De afstand tussen nu.nl en de websites van de
Telegraaf Media Groep en de NOS (inclusief teletekst) is vergeleken met 2005 groter geworden. De
grootste procentuele toename laat elsevier.nl zien: het bereik van deze site is in 2006 verdubbeld.
In 2006 zijn er vier nieuwe nieuwssites bijgekomen. Allereerst Google Nieuws, dat na de
lancering op 26 januari 2006 met een bereik van 6 procent een goede start heeft gemaakt. Het
ANP-nieuws via MSN en de aan Geenstijl gerelateerde site nieuwnieuws.nl bereiken in 2006
gemiddeld per maand meer dan 2 procent van de internetgebruikers.
---
37-60_H3.indd 19 12-09-2007 09:48:22
tabel 3.12
bereik nederlandse nieuwssites
nieuwssite maandbereik
(gerangschikt naar bereik 2006) (in procenten)
2004 2005 2006
nu.nl 18,5 22,2 28,2
telegraaf.nl 18,9 21,3 24,9
nos.nl 18,3 18,6 22,8
teletekst.nos.nl 11,4 11,9 14,5
ad.nl 7,2 8,2 14,0
zoomin.tv 7,3 9,9 11,1
elsevier.nl 5,3 10,7
volkskrant.nl 7,0 7,7 9,2
nrc.nl 7,2 8,6 8,7
kranten.com 3,6 4,1 6,1
trouw.nl 3,9 4,6 6,0
news.google.nl 6,0
nieuwsbank.nl 3,3 5,6
nieuws.nl 2,4 2,6 4,4
parool.nl 1,8 3,0 4,2
gelderlander.nl 2,1 3,2
bndestem.nl 2,0 3,2
brabantsdagblad.nl 1,8 2,6
msn.anp.nl 2,6
clubmetro.nl 2,5 2,5
spitsnet.nl 2,1 2,4 2,5
nieuwnieuws.nl 2,5
nd.nl 2,1 2,4
nu.tv 2,4
dft.nl 1,8 2,3 2,1
dvhn.nl 2,1 1,8 2,0
Bron data: Multiscope (maandgemiddelde / 12 jaar en ouder)
3.6 Reclame
Netto mediabestedingen
Dat in 2006 sprake is van economische groei, is ook te merken aan de netto mediabestedingen
op de reclamemarkt. De gezamenlijke netto mediabestedingen voor dagbladen, televisie, radio
en internet (figuur 3.8) nemen dan ook verder toe. Dit geldt in het bijzonder voor televisie
en internet, waar een absolute toename van respectievelijk 30 miljoen en 40 miljoen euro aan
reclame-inkomsten te zien is. In 2006 heeft internet nog steeds een relatief klein aandeel in
de totale inkomsten van de vier in dit rapport besproken platformen. Toch is het medium hard
op weg om evenveel inkomsten te gaan genereren als bij radio het geval is. De netto media-
bestedingen voor de dagbladenmarkt zijn na een daling in voorgaande jaren in 2006 gegroeid
en hebben met 859 miljoen euro eenzelfde niveau behaald als in 2004.
Tabel 3.13 toont de verhoudingen tussen de bestedingsaandelen van de vier belangrijkste plat-
formen, alsmede huis-aan-huisbladen/nieuwsbladen, vak- en managementbladen en publieks-
tijdschriften. De laatste zijn opgenomen vanwege de (beperkte) rol die zij op de nieuwsmarkt
spelen. Onder `overige' vallen de bestedingen aan onder meer ongeadresseerd reclamedruk-
56
37-60_H3.indd 20 12-09-2007 09:48:22
figuur 3.9
netto mediabestedingen
(x miljoen euro)
internet
radio
televisie
dagbladen
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0
2002 2003 2004 2005 2006
Bron data: Nielsen Media Research
werk, adresboeken en vak- en publieksbeurzen. De totale netto mediabestedingen bedragen
4.478 miljoen euro. In 2006 nemen de persmedia nog altijd iets meer dan 50 procent van de
netto mediabestedingen voor hun rekening. Echter, de dalende trend bij dagbladen zet door en
het bestedingsaandeel van de publiekstijdschriften begint ook kleiner te worden. Bij de audio-
visuele media is het aandeel televisie met 18 procent in 2006 gelijk gebleven aan dat van 2005.
Radio heeft te maken met een geringe daling, terwijl internet juist een groei doormaakt.
tabel 3.13
netto bestedingsaandelen per mediumtype
mediumtype bestedingsaandelen
(gerangschikt naar (in procenten)
bestedingsaandeel 2006) 2002 2003 2004 2005 2006
Dagbladen 24,1 21,2 20,3 19,6 19,2
Televisie 17,8 17,5 17,9 18,1 18,1
Huis-aan-huisbladen / nieuwsbladen 15,0 13,7 13,8 13,7 13,7
Vak- en managementbladen 12,0 10,3 10,0 10,0 10,1
Publiekstijdschriften 9,6 8,4 8,1 8,1 7,8
Radio 5,5 5,7 5,9 5,9 5,8
Internet 0,8 0,9 1,6 2,3 3,1
Overige 15,3 22,2 22,6 22,4 22,2
Totaal 100 100 100 100 100
Totaal bestedingen (x miljoen euro) 4.097 4.272 4.240 4.307 4.478
Bron data: Nielsen Media Research
57
37-60_H3.indd 21 12-09-2007 09:48:24
Bruto mediabestedingen televisie
Terwijl netto mediabestedingen inzicht geven in daadwerkelijke geldstromen en in de waarde-
ring van adverteerders voor een bepaald medium, zijn de bruto mediabestedingen een indicatie
voor de gevraagde tarieven volgens de tariefkaarten op een bepaalde markt. Deze indicatoren
staan in principe los van elkaar; ze zijn niet op dezelfde wijze samengesteld. Bruto media-
bestedingen zijn alleen beschikbaar voor televisie en radio.
In totaal is er in 2006 op de landelijke televisiemarkt 2,8 miljard euro uitgegeven aan bruto
mediabestedingen (tabel 3.14). Net als in 2005 gaat 83 procent hiervan naar de commerciële
omroepen. Dit komt neer op zo'n 2,3 miljard euro. RTL Nederland en SBS Nederland zijn daarbij
de partijen met het grootste bestedingsaandeel van respectievelijk 39 en 27 procent.
Binnen RTL Nederland heeft RTL 5 een explosieve groei doorgemaakt van 6,4 procent beste-
dingsaandeel in 2005 naar 11 procent in 2006. Deze stijging komt vooral door de profilering van
RTL 5 als jongerenzender. De zender dient als brug tussen adverteerders en de lastig te bereiken
doelgroep van personen in de leeftijdscategorie 13-24 jaar.
De daling van het aandeel van de Publieke Omroep dat sinds 2003 is ingezet, lijkt in 2005 te zijn
gestabiliseerd. Het totale bedrag van de Publieke Omroep komt in 2006 0,2 procentpunt hoger
uit dan in 2005, wat neerkomt op zeven miljoen euro.
Bruto mediabestedingen radio
De groei van bruto mediabestedingen op de radiomarkt zet in 2006 door (tabel 3.15). In totaal
is bijna 485 miljoen euro uitgegeven, waarvan 58 procent naar de grote commerciële aanbieders
Talpa Media Holding en Sky Radio Group is gegaan. Het gaat om bedragen van respectievelijk
144 en 117 miljoen euro.
Het bestedingsaandeel van de Publieke Omroep is ten opzichte van 2005 gegroeid met 1,4 pro-
centpunt. Dit staat gelijk aan dertien miljoen euro. Hiermee gaat de omroep weer richting het
niveau van 2004. De stijging is te danken aan Radio 3 FM.
De regionale omroepen hebben sinds 2004 te maken met een groei van het bestedingsaandeel.
In 2006 kregen de regionale publieke omroepen gezamenlijk zestien miljoen euro. Aan de niet-
landelijke commerciële zenders werd door adverteerders in dat jaar in totaal bijna acht miljoen
euro besteed.
58
37-60_H3.indd 22 12-09-2007 09:48:25
tabel 3.14
bruto mediabestedingen televisie
aanbieder zender bestedingsaandelen
(in procenten)
2002 2003 2004 2005 2006
Publieke Omroep 22,6 23,1 22,0 16,8 17,0
Nederland 1 6,7 7,1 6,3 5,5 5,7
Nederland 2 9,9 9,7 10,5 7,4 7,2
Nederland 3 6,0 6,3 5,2 3,9 4,1
RTL Nederland 38,3 38,6 39,7 39,9 39,4
RTL4 24,6 25,5 27,1 26,8 24,2
RTL5 3,4 4,1 4,4 6,4 11,0
Yorin / RTL7 10,3 9,0 8,2 6,7 4,2
SBS Nederland 27,7 28,8 29,1 29,3 27,4
SBS6 14,9 15,2 14,4 14,1 11,5
Net 5 9,0 9,4 9,9 10,1 11,2
Veronica 4,3 4,8 5,1 4,7
V8 3,8
MTV Networks 8,6 6,6 6,7 8,1 7,3
MTV 3,7 2,8 2,2 2,6 2,7
TMF 4,0 2,9 2,6 2,9 2,5
Nickelodeon 1,0 0,9 1,9 1,9 1,3
The Box n.b. n.b. n.b. 0,7 0,8
Jetix Europe Fox Kids / Jetix 1,3 1,3 1,1 1,5 1,4
Talpa Media Talpa / Tien 3,2 6,4
National Geographic Channel National Geographic Channel 1,6 1,6 1,3 1,2 1,2
Totaal publieke omroepen 22,6 23,1 22,0 16,8 17,0
Totaal commerciële omroepen 77,4 76,9 78,0 83,2 83,0
Totaal 100 100 100 100 100
Bestedingen (x miljoen euro) 1.689 2.111 2.656 2.793 2.802
Bron data: Nielsen Media Research
n.b. = niet beschikbaar
59
37-60_H3.indd 23 12-09-2007 09:48:25
tabel 3.15
bruto mediabestedingen radio
aanbieder zender bestedingsaandelen
(in procenten)
2002 2003 2004 2005 2006
Publieke Omroep 29,8 30,6 25,9 22,9 24,3
Radio 1 4,7 6,0 6,7 6,5 5,9
Radio 2 8,7 8,7 8,6 8,3 8,4
Radio 3 FM 16,3 15,7 10,4 7,9 9,8
Radio 4 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2
Radio 5 0,1 0,1
FunX supp. by BNN n.b. n.b. n.b. n.b. 0,3
Talpa Media 4,8 11,2 9,4 31,7 32,6
Radio 538 30,2 30,7
Radio 10 Gold 2,3 1,6 1,5 1,6
Noordzee FM 4,8 8,9 7,9
Sky Radio Group 28,7 27,1 30,2 25,6 25,6
Sky Radio 28,7 26,1 23,0 19,2 17,3
Radio Veronica 0,5 6,6 5,8 7,7
Classic FM 0,6 0,6 0,6 0,6
RTL Nederland 5,1 3,0 3,1 7,4 1,5
Yorin FM 5,1 2,8 2,3 5,2 0,6
RTL FM 0,2 0,8 2,3 0,9
De Persgroep Q Music 6,5 7,3
Arrow Media Groep 1,1 0,9 0,9 1,3 1,9
Arrow Classic Rock 1,1 0,9 0,9 n.b. n.b.
Arrow Jazz FM n.b. n.b.
SBS Nederland Caz! 1,1
Slam!FM B.V. Slam!FM 0,7 1,0
Verdwenen aanbieders 25,8 22,3 26,8
Regionale publieke omroepen 2,9 2,6 2,4 2,6 3,3
Niet-landelijke commerciële zenders 1,8 2,3 1,1 1,2 1,6
Totaal publieke omroepen 32,7 33,1 28,3 25,5 27,6
Totaal commerciële omroepen 67,3 66,9 71,7 74,5 72,4
Totaal 100 100 100 100 100
Bestedingen (x miljoen euro) 316 385 430 457 485
Bron data: Nielsen Media Research
n.b. = niet beschikbaar
60
37-60_H3.indd 24 12-09-2007 09:48:26
4.
HISTORISCHE ONTWIKKELING
DAGBLADENMARKT
In het rapport Mediaconcentratie in Beeld 2005 zijn de ontwikkelingen voor televisie en radio
over een langere periode beschreven, waardoor markttrends beter zichtbaar werden. Dit hoofd-
stuk geeft een vergelijkbaar overzicht voor de dagbladenmarkt.
Van grote invloed op de veranderingen in het televisie- en radiolandschap was de komst van
commerciële omroepen eind jaren tachtig. Het verlenen van commerciële zendvergunningen
vanaf 1992 leidde tot een aanzienlijk aantal op Nederland gerichte commerciële televisie- en
radiozenders. Bij de dagbladen is de ontwikkeling omgekeerd: door de vele fusies en overnamen
is het aantal zelfstandige uitgevers sinds het eind van de jaren vijftig alleen maar afgenomen.
Tussen 1959 en 1980 is sprake van meer dan een halvering van het aantal zelfstandige onder-
nemingen dat een dagblad uitgeeft. Daarna blijft de situatie vrijwel stabiel tot 1987, het jaar
dat als startpunt is genomen van dit overzicht. Een beschrijving van de periode na 1987 sluit
naadloos aan op de door Memelink en Verschuren samengestelde "Media Atlas van Nederland",
waarin voor het laatst een compleet overzicht werd geboden van de aantallen uitgevers, titels
en edities.
Dit hoofdstuk biedt om te beginnen een reconstructie van de periode 1987 tot en met 2006: de
wordingsgeschiedenis van de uitgevers van dit moment. Van de grootste uitgevers worden de
oplage-ontwikkeling van de betaalde dagbladen en het bijbehorende verloop van de markt-
aandelen tot 2006 nader beschouwd. Ook aanbiedersconcentratie komt aan bod, eveneens tot
2006. Gratis, specialistische en zondagskranten zijn om praktische redenen buiten beschouwing
gelaten.
Vervolgens wordt gekeken naar de gescheiden landelijke en regionale dagbladenmarkt, waarvan
na de introductie van het nieuwe AD in september 2005 feitelijk niet langer gesproken kan
worden. Naast die van de totale markten wordt ook de oplage-ontwikkeling van enkele specifiek
landelijke en los daarvan enkele regionale titels met elkaar vergeleken. Verder wordt kort
stilgestaan bij de oplage van Nederlandse kranten in het buitenland.
Ten slotte wordt het verloop van dagbladtitels aan de hand van het nieuwe begrip kernkrant
beschreven.
4.1 Uitgevers
Historisch overzicht dagbladenuitgevers
Anno 2006 zijn elf zelfstandige dagbladondernemingen actief op de Nederlandse markt
voor betaalde dagbladen. In 1987 was hun aantal nog twee keer zo groot. Naast enkele klei-
nere uitgevers als Erdee Media Groep (Reformatorisch Dagblad) en Koninklijke BDU Uitgevers
(Barneveldse Krant) die al vóór 1987 op de markt actief waren, zijn drie partijen recentelijk ont-
staan. Dit betreft dagbladen die zich hebben los gemaakt van een van de drie grotere uitgevers:
Het Parool (verzelfstandiging na vertrek uit PCM Uitgevers), AD Nieuwsmedia (het opgaan van
voormalige PCM- en Wegener-dagbladen in een joint venture) en Media Groep Limburg (door
Telegraaf Media Groep verkocht aan investeringsmaatschappij Mecom). Vier uitgevers spelen in
de afgelopen twintig jaar een grote rol; zij danken hun huidige omvang aan ettelijke fusies en
overnamen. Deze komen tot uitdrukking in het kleurverloop binnen figuur 4.1.
61
61-76_H4.indd 1 12-09-2007 09:48:51
FIGUUR 4.1
zelfstandige dagbladondernemingen
(aflopend gerangschikt naar marktaandeel 2006)
87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
Telegraaf Media Groep
Koninklijke Wegener
PCM Uitgevers
AD Nieuwsmedia (joint venture PCM Uitgevers / Koninklijke Wegener)
NDC/VBK de Uitgevers
Mecom
De Persgroep
Erdee Media Groep
Nedag Beheer
Vereniging Het Friesch Dagblad
Koninklijke BDU Uitgevers
87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
Figuur 4.2 toont zelfstandige dagbladondernemingen die in de periode 1987 tot en met 1998
van de markt zijn verdwenen. Ze zijn aflopend gerangschikt naar het jaar vóór de beëindiging
van hun zelfstandigheid. Sinds VNU zijn dagbladen in 1999 aan Wegener verkocht, hebben geen
overnamen of fusies plaatsgevonden waarbij uitgevers van de markt verdwenen.
Wegener is het meest betrokken geweest bij fusies en/of overnamen: in totaal vijf keer in de afge-
lopen twintig jaar. Begin vorige eeuw begonnen als uitgever van de Nieuwe Apeldoornse Courant,
groeit het bedrijf eind jaren tachtig door overnamen van Drents Groningse Pers (1975), Utrechts
Nieuwsblad (1981) en Koninklijke Tijl (1988) uit tot een van de grootste uitgevers van regionale
dagbladen. Begin jaren negentig vormt de onderneming samen met Van der Loeff en Wolters
Kluwer voor korte tijd het samenwerkingsverband Oostelijke Dagbladen Combinatie (ODC).
Als deze combinatie uiteindelijk opgaat in Wegener (1991) wordt de naam Wegener-Tijl inge-
kort tot 'Wegener'. In 1994 en 1997 worden respectievelijk Sijthoff Pers en Provinciale Zeeuwse
Courant onderdeel van de dagbladonderneming, die na de fusie met muziekuitgever Arcade in
1996 opnieuw van naam is veranderd. In 1999 trekt VNU zich van de dagbladenmarkt terug en
verkoopt haar titels (waaronder de in 1988 overgenomen dagbladen van Audet) aan Wegener
Arcade. Naast dominante posities in Utrecht, Overijssel en Flevoland, beschikt het concern
eind jaren negentig over een stevige marktpositie in Noord-Brabant, Gelderland en Zeeland
en daarmee in de helft van alle provincies. In 2001 laat Wegener de toevoeging Arcade vallen.
Bij het honderdjarig bestaan in 2003 wordt het predikaat `Koninklijk' verworven.
Ook Telegraaf Media Groep (TMG), PCM Uitgevers en NDC/VBK de uitgevers zijn in hun huidige
vorm ontstaan uit een aaneenschakeling van fusies en overnamen. Zo maakt de Hollandse
Dagblad Combinatie (HDC) met ingang van 1993 deel uit van het Telegraaf-concern. Het
samenwerkingsverband HDC is een jaar daarvoor ontstaan uit het samengaan van Damiate en
Verenigde Noordhollandse Dagbladen (VND). Vier jaar later volgt de overname van De Gooi-
en Eemlander, waarmee TMG een dominante positie in Noord-Holland krijgt. Een soortgelijke
positie in Limburg wordt medio 2006 opgegeven, wanneer Media Groep Limburg (MGL) wordt
verkocht aan Mecom. MGL was in 1999 ontstaan, nadat Wegener het van VNU overgenomen
62
61-76_H4.indd 2 12-09-2007 09:48:51
Dagblad De Limburger had doorverkocht aan de uitgever van De Telegraaf. De titel werd des-
tijds samen met Limburgs Dagblad ondergebracht in één werkmaatschappij.
PCM en NDC/VBK zijn beide tot stand gekomen als gevolg van een fusie met zowel een boeken-
uitgever als een krantenuitgever. 'Noordelijke Dagblad Combinatie' (NDC) is de nieuwe naam die
dagbladonderneming Fries-Gronings-Drentse Pers (FGDP) gaat voeren in 1994, het jaar waarin
enkele dagbladen in Drenthe en Groningen worden overgenomen van Wegener. FGDP was
op zijn beurt het gevolg van een uit 1990 stammende fusie tussen Friese Pers en Hazewinkel
Pers. De toevoeging 'VBK de uitgevers' is het resultaat van het samengaan met boekenuitgever
Veen, Bosch en Keuning in 2005. PCM bewandelt de omgekeerde weg: de naam ontstaat na het
fuseren van De Perscombinatie met boekenuitgever Meulenhof in 1994. Een jaar later koopt
PCM de Nederlandse Dagblad Unie (NDU) van Reed Elsevier en wordt in één klap de grootste uit-
gever van landelijke dagbladen. Ook het Rotterdams Dagblad een joint venture tussen NDU en
Sijthoff Pers, in 1991 ontstaan uit het samengaan van Rotterdams Nieuwsblad en Het Vrije Volk
(De Arbeiderspers) gaat bij die gelegenheid over op PCM.
FIGUUR 4.2
verdwenen zelfstandige dagbladondernemingen
(chronologisch gerangschikt naar jaar van verdwijning)
87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98
VNU
Provinciale Zeeuwse Courant
Dagblad De Gooi- en Eemlander
NDU (Reed Elsevier)
Rotterdams Dagblad (joint venture NDU / Sijthoff Pers)
Sijthoff Pers
HDC
ODC
Damiate Holding
VND
De Arbeiderspers
Wolters Kluwer
Van der Loeff
Hazewinkel Pers
CPN
Audet
Tijl
87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98
Ontwikkeling oplage uitgevers
Het verloop van de oplage op de markt voor betaalde dagbladen wordt gekenmerkt door twee
duidelijke fasen (figuur 4.3). Tot en met 1996 is sprake van een lichte toename met 3 procent
tot ongeveer 4,7 miljoen exemplaren per dag. Hierna daalt de oplage tot en met 2005 met ruim
900.000 exemplaren ofwel met bijna 20 procent. Met name vanaf 1999 blijkt de daling ieder jaar
ingrijpender te zijn geworden: deze is opgelopen tot 4 procent in 2005.
63
61-76_H4.indd 3 12-09-2007 09:48:52
figuur 4.3
oplage betaalde dagbladen
(beperkt tot de grootste aanbieders)
5
Totale oplage
4
3
Miljoen
2
PCM Uitgevers
Telegraaf Media Groep
1
Koninklijke Wegener
0
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05
Bron data: Cebuco
Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat in 1997 statistisch gezien sprake is van
een trendbreuk. In plaats van een jaarlijkse meting in september, worden de oplagegegevens
met ingang van 1997 doorlopend gemeten. Dat jaar lijken vanuit het niets 240.000 exemplaren
minder verkocht te zijn dan het jaar daarvoor. Dit heeft te maken met een concentratie van
marketingacties tijdens de gemeten periode.
Figuur 4.3 toont ook het verloop van oplagen bij de drie grootste uitgevers. Opvallende
stijgingen vallen bij TMG, Wegener en PCM samen met overnamen van dagbladen. Bij PCM en
Wegener stijgt de oplage bijvoorbeeld na de overnamen van respectievelijk de NDU-dagbladen
(1995) en de VNU-dagbladen (1999); dit geldt eveneens voor TMG (overname HDC in 1993 en
overname Dagblad De Limburger van VNU, doorverkocht door Wegener) in 1999. De daling
van de totale betaalde oplage in 1997 is bij deze uitgevers pas zichtbaar vanaf 2000: 176.000
(Telegraaf), 177.000 (Wegener) en 321.000 exemplaren (PCM), overeenkomend met percentages
van respectievelijk 13, 14 en 24. Het laatstgenoemde percentage valt samen met het vertrek van
Het Parool in 2003.
Marktaandelen uitgevers
De ontwikkeling in de marktaandelen van uitgevers van betaalde dagbladen wordt gekenmerkt
door drie fasen (figuur 4.4). In de eerste fase vanaf 1987 zijn de vijf grootste uitgevers in volg-
orde van aflopend marktaandeel: NV Holdingmaatschappij De Telegraaf, de Nederlandse
Dagblad Unie, De Perscombinatie, Audet en Wegener's Courantenconcern. Hun gezamenlijke
marktaandeel komt uit op ruim 60 procent. Zeventien middelgrote en kleine uitgevers maken op
dat moment deel uit van de categorie `overige'. Dit verandert echter al in 1988, wanneer Audet
wordt overgenomen door VNU. De laatste wordt daarmee in één keer de grootste speler op
de dagbladenmarkt en zal dit tot 1993 blijven. De meeste zelfstandige dagbladondernemingen
verdwijnen in de fase tussen 1987 en 1994. Het merendeel gaat op in een van de grotere concur-
renten VNU, Telegraaf of Wegener. Het gezamenlijke marktaandeel van de vijf grootste groeit
naar zo'n 90 procent.
64
61-76_H4.indd 4 12-09-2007 09:48:53
figuur 4.4
marktaandelen uitgevers betaalde dagbladen
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05
Overige
Audet
NDU
VNU
PCM Uitgevers
Koninklijke Wegener
Telegraaf Media Groep
Bron data: Cebuco
De tweede fase wordt aan begin en einde gemarkeerd door een belangrijke overname. De
Perscombinatie inmiddels PCM Uitgevers neemt in 1995 NDU over van Reed Elsevier. Tot 1999
hebben nog maar vier uitgevers een gelijkblijvend, gezamenlijk marktaandeel van 90 procent.
Met het vertrek van VNU resteren in de derde en laatste fase enkel nog Telegraaf, Wegener en
PCM. Hun gezamenlijke marktaandeel daalt de laatste jaren onder invloed van het verzelfstan-
digen van dagbladen zoals voormalig PCM-dagblad Het Parool. Het onderbrengen van diverse
regionale dagbladtitels en één landelijke titel door Wegener en PCM in een joint venture AD
Nieuwsmedia valt net buiten de gemeten periode (tot en met het derde kwartaal van 2005).
Aanbiedersconcentratie
De aanbiedersconcentratie op de dagbladenmarkt kan worden gemeten met behulp van
de Herfindahl Hirschman Index (HHI). In figuur 4.5 wordt uitgegaan van een situatie waarbij
betaalde landelijke en regionale dagbladen op dezelfde markt met elkaar concurreren. Hoe
hoger de HHI, des te sterker de concentratie op de markt.
Tot 1995 is sprake van gematigde concentratie. De HHI beweegt zich lange tijd rond de 0.12,
maar vertoont vanaf 1992 een stijgende tred. Met de overname van de NDU-dagbladen door
PCM in 1995 bereikt de HHI een voorlopig hoogtepunt. Bij 0.21 kan gesproken worden van een
sterk geconcentreerde markt, een situatie die min of meer onveranderd blijft tot 1999. In dat jaar
doet VNU zijn dagbladen van de hand en stijgt de HHI verder door naar het hoogste punt in de
beschreven periode: 0.28. Na 2003 is er sprake van deconcentratie, waarbij de HHI als gevolg van
de verzelfstandiging van Het Parool weer iets afneemt. Met de oprichting van AD Nieuwsmedia
(september 2005) en de verkoop van Media Groep Limburg (juni 2006) zal de HHI naar verwach-
ting opnieuw afnemen.
65
61-76_H4.indd 5 12-09-2007 09:48:55
figuur 4.5
aanbiedersconcentratie op de markt voor
betaalde dagbladen
1,00
0,90
0,80
0,70
0,60
HHI 0,50
0,40
0,30
0,20
0,10
0
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05
Bron data: Cebuco
4.2 Titels
Ontwikkeling oplage dagbladtitels
Delen we de dagbladenmarkt op in een afzonderlijke landelijke en regionale markt, dan zien we
dat tot 1997 sprake is van een licht afwijkend verloop (figuur 4.6). Tegenover een zeer geringe
daling bij de regionale dagbladen staat een lichte stijging bij de landelijke dagbladen. Daarna
laten beide min of meer dezelfde dalende trend zien, waarbij de oplage van de regionale dag-
figuur 4.6
oplage betaalde dagbladen:
totaal, landelijk en regionaal
5,0
4,5
Totaal
4,0
3,5
3,0 Regionaal
2,6
Miljoen
2,0
Landelijk
1,5
1,0
0,5
0
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05
Bron data: Cebuco
66
61-76_H4.indd 6 12-09-2007 09:48:57
bladen verhoudingsgewijs iets sterker afneemt dan die van de landelijke dagbladen. De lande-
lijke en regionale markten verhouden zich in 1987 als 43 staat tot 57. Over twintig jaar gezien
verandert dit licht ten gunste van de landelijke dagbladen.
figuur 4.7
betaalde oplage landelijke dagbladtitels
(selectie)
900
800
De Telegraaf
700
600
500
Algemeen Dagblad
Duizend 400
300
De Volkskrant
200
NRC Handelsblad
100
Trouw
0
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05
Bron data: Cebuco
Tot 2006 was het mogelijk landelijke en regionale dagbladenmarkten afzonderlijk te analyseren.
Met de komst van het nieuwe AD waarin zowel landelijke als regionale titels zijn opgegaan
is dit onderscheid niet langer houdbaar. In figuur 4.7 zijn de vijf grootste landelijke titels
tegen elkaar afgezet. Voor vrijwel alle titels is tot 1997 sprake van een stijgend oplageverloop,
met als uitschieters NRC Handelsblad (34 procent) en de Volkskrant (24 procent). Alleen het
Algemeen Dagblad vertoont een grilliger verloop. In de periode 1997 tot 2006 krijgen alle titels
te maken met oplagedalingen, die fors uitpakken voor het Algemeen Dagblad (32 procent) en
de Volkskrant (16 procent); de overige titels weten de daling te beperken tot een percentage van
rond de 6 procent.
Figuur 4.8 toont de oplage-ontwikkeling van vier regionale dagbladtitels. De overweging om
juist voor deze titels te kiezen, hangt samen met het begrip `kernkranten'. In de volgende para-
graaf wordt dit begrip nader toegelicht. Bij de regionale dagbladen droeg de vorming van kern-
kranten bij aan het dalende oplageverloop.
Zo leidde de samenvoeging van Haagsche Courant / Goudsche Courant met Het Binnenhof in
1992 tot één nieuwe kernkrant. Hierbinnen bleven in eerste instantie drie titels voortbestaan die
voortaan beschikten over dezelfde bovenregionale berichtgeving. Wel werd de Leidse Courant,
die voor die tijd deel uitmaakte van de kernkrant Het Binnenhof, verkocht aan het Leidsch
Dagblad. In 1993 wordt besloten de titel Het Binnenhof helemaal op te heffen. De gevolgen
voor de oplage zijn duidelijk af te lezen uit figuur 4.8: een voortgaande daling.
Bij het Noordhollands Dagblad vormt het verschijnsel van kernkranten eveneens een belang-
rijke verklaring voor het grillige oplageverloop tot 1997. Bij de fusie van Damiate en VND in
1992 wordt De Typhoon samen met de editie De Zaanlander omgevormd tot een nieuwe editie
van het Noordhollands Dagblad: 'Dagblad De Zaanstreek'. Reeds in 1989 had De Typhoon zijn
67
61-76_H4.indd 7 12-09-2007 09:48:59
figuur 4.8
betaalde oplage regionale dagbladtitels
(selectie)
250
Haagsche Courant/Goudsche Courant
200
Rotterdams Dagblad Noordhollands Dagblad
150
Duizend 100
Leeuwarder Courant
50
0
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05
Bron data: Cebuco
status als zelfstandige kernkrant moeten opgeven aan het Leidsch Dagblad / Alphens Dagblad;
nu verloor het tevens zijn titelstatus. Het overgaan van De Typhoon in 1992 van de ene kern-
krant (Leidsch Dagblad / Alphens Dagblad) op de andere (Noordhollands Dagblad) verklaart de
opleving in figuur 4.8.
Anders verging het het Rotterdams Dagblad, dat in 1991 ontstond uit een fusie tussen twee
kernkranten: Rotterdams Nieuwsblad en Het Vrije Volk. Vergeleken bij zijn slecht lopende voor-
gangers, slaagt de fusiekrant er in de oplage tot 1997 op een stabiel niveau te houden.
Als enige is de Leeuwarder Courant gedurende de gehele periode onveranderd gebleven.
Ook de oplage is over twintig jaar ongeveer op hetzelfde niveau gebleven.
Waar tot 1997 sprake is van een verschillend verloop, vertonen de vier dagbladtitels na 1997
alle een dalende trend, in lijn met het gemiddelde oplageverloop van de regionale dagbladen
(figuur 4.6). Het is echter opvallend dat bij Haagsche Courant / Goudsche Courant en Rotterdams
Dagblad de daling bijna twee keer zo hard verloopt als bij Noordhollands Dagblad en Leeuwarder
Courant.
Buitenlandse oplage
Naast de binnenlandse markt hebben sommige Nederlandse kranten ook afzetmarkten in het
buitenland (figuur 4.9). Deze is voor de meeste titels marginaal en geldt in het bijzonder voor
de grote landelijke kranten, zoals De Telegraaf en Algemeen Dagblad. De Telegraaf haalt een
redelijke oplage uit losse verkoop. Op het hoogtepunt in 2003 staan 736.000 exemplaren in
Nederland tegenover 29.000 in het buitenland verkochte dagbladen. Dit is ongeveer 4 procent
van de totale betaalde oplage van De Telegraaf in dat jaar. De uitgever maakt hierbij gebruik
van drukkerijen in Spanje, Frankrijk, Italië, Turkije en op de Canarische Eilanden.
Het Algemeen Dagblad (3.300 exemplaren), de Volkskrant (2.200 exemplaren) en NRC
Handelsblad (2.500 exemplaren) staan in 2006 nog altijd op ruime afstand van De Telegraaf.
Regionale dagbladen halen nauwelijks noemenswaardige oplagecijfers in het buitenland. Een
68
61-76_H4.indd 8 12-09-2007 09:49:00
figuur 4.9
betaalde oplage dagbladtitels in het buitenland
50
45
40
35
30
25
Duizend
20
15
10
5
0
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05
Overige
Dagblad De Limburger
NRC Handelsblad
De Volkskrant
Algemeen Dagblad
De Telegraaf
Bron data: Cebuco
uitzondering is Dagblad De Limburger, dat er sinds 1994 in slaagt een abonneebestand van
rond de 1.500 exemplaren in het buitenland vast te houden. Naast potentiële Belgische lezers
hangt dit vermoedelijk samen met een groeiend aantal Nederlanders dat over de grens woont of
werkt, gecombineerd met de bereidheid van de uitgever in het buitenland te bezorgen. De krant
vermeldt op de voorpagina aparte prijzen voor Nederland en België. Koninklijke Wegener komt
enigszins in de buurt van Dagblad De Limburger met de gezamenlijke oplage van de Brabantse
dagbladen. Daarnaast biedt de uitgever Nederlanders die in Duitsland wonen momenteel de
mogelijkheid zich te abonneren op Twentsche Courant Tubantia.
4.3 Kernkranten
In hoofdstuk 1 wordt het begrip `kernkranten' beschreven. Bij een kernkrant is sprake van unieke
bovenregionale berichtgeving. Meerdere dagbladtitels behoren tot een en dezelfde kernkrant,
indien zij over dezelfde bovenregionale berichtgeving beschikken. Op het vlak van regionale en
lokale berichtgeving verschillen zij dan echter wel van elkaar. Een kernkrant kan ook slechts één
titel omvatten. Hieronder wordt ingegaan op de vraag hoe kernkranten zich tot zelfstandige
titels en uitgevers verhouden en hoe ze zich in de loop der tijd hebben ontwikkeld. In hoofdstuk
5 zal de term op het niveau van edities van regionale dagbladen nogmaals ter sprake komen.
Op basis van de literatuur alleen valt niet met zekerheid te zeggen welke kranten precies op welk
moment deel uitmaakten van een en dezelfde kernkrant. Reeds gangbare termen zoals `romp-
bladen' of `kopbladen' leveren hierbij bruikbare aanknopingspunten. Zij zijn echter afwisselend
van toepassing op titels, edities dan wel op beide en daarom niet geschikt om dit verschijn-
sel te beschrijven. In plaats hiervan is in de fysieke krant gezocht naar exacte overeenkomsten
in de berichtgeving op de voorpagina en elders in de krant. Wanneer op het oog zelfstandige
69
61-76_H4.indd 9 12-09-2007 09:49:02
titels hun bovenregionale berichtgeving delen, worden zij door de Monitor gerekend tot een en
dezelfde kernkrant.
Alle dagbladtitels die tussen 1987 en 2006 te maken kregen met een samenvoeging op het
niveau van titel of kernkrant zijn voor dit rapport nader onderzocht. Hierbij is het jaar waarin
de wijziging plaatsvond als vertrekpunt genomen en is van daaruit steeds een jaar teruggegaan
om te kijken vanaf welk jaartal de kernkrant een feit was. De resultaten zijn verwerkt in figuur
4.10, een weergave van de huidige stand van zaken, en figuur 4.11, die het verdwijnen van kern-
kranten in de afgelopen twintig jaar aanschouwelijk maakt. Wijzigingen in het kleurverloop
binnen een kernkrant geven aan dat iets aan de samenstelling is veranderd. Dit wordt hieronder
voor elke kernkrant afzonderlijk nogmaals toegelicht.
Vijf landelijke en vier regionale dagbladen behoren tot de langst bestaande zelfstandige kern-
kranten, die in hun huidige vorm ongewijzigd bleven. Samenvoegingen met andere titels bleven
hen bespaard en zij voorzien alleen in het bovenregionale nieuws van de eigen titel. De redactie
van NRC Handelsblad is op dat laatste punt een uitzondering. Sinds de introductie van nrc.next
FIGUUR 4.10
kernkranten
(aflopend gerangschikt naar marktaandeel 2006)
87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
De Telegraaf
AD-dagbladen
de Volkskrant
HDC-dagbladen
NRC Handelsblad
MGL-dagbladen
de Gelderlander
Dagblad van het Noorden
de Stentor
Brabants Dagblad
BN DeStem
De Twentsche Courant Tubantia
Eindhovens Dagblad
Trouw
Leeuwarder Courant
Het Parool
Reformatorisch Dagblad
Provinciale Zeeuwse Courant
Nederlands Dagblad
nrc.next
Friesch Dagblad
Barneveldse Krant
87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
70
61-76_H4.indd 10 12-09-2007 09:49:03
in 2006 is deze redactie ook verantwoordelijk voor die titel. Er is dus niet per definitie sprake van
een één-op-één-relatie tussen een zelfstandige redactie en een kernkrant.
Van 13 van de 22 kernkranten in 2006 is de samenstelling sinds 1987 minimaal één keer gewij-
zigd. Dit gebeurde op verschillende manieren, uiteenlopend van het fuseren van twee kernkran-
ten tot één geheel nieuwe titel, het opgaan van de ene kernkrant in de andere, tot het opheffen
van een of meerdere kernkranten.
Hieronder volgt een overzicht van fusiekranten waarbij gelijktijdig een of meerdere kernkranten
opgingen in één nieuwe kernkrant onder een nieuwe titel:
· AD-dagbladen
De kernkranten Rotterdams Dagblad, Haagsche Courant / Goudsche Courant en Utrechts
Nieuwsblad / Amersfoortse Courant fuseerden in 2005 met Algemeen Dagblad tot de `nieuwe'
kernkrant AD. Rijn en Gouwe en De Dordtenaar, die ook opgingen in het nieuwe AD, maakten al
eerder gebruik van het bovenregionale nieuws van Algemeen Dagblad.
· de Stentor
Ontstaan in 2003 uit IJssel Dagbladen Combinatie, het samenwerkingsverband dat een jaar
eerder werd gevormd door de kernkranten Apeldoornse Courant en Zwolse Courant.
· Dagblad van het Noorden
Samenvoeging van de kernkranten Nieuwsblad van het Noorden en de combinatie Drentse
Courant / Groninger Dagblad in 2002.
· BN DeStem
Fusie van Brabants Nieuwsblad en DeStem in 1998.
· De Twentsche Courant Tubantia
Fusie van De Twentsche Courant en Tubantia in 1996. Beide kranten maakten een jaar eerder al
gebruik van hetzelfde bovenregionale nieuws en vormden dus toen al één kernkrant.
Niet vermeld zijn Dagblad De Limburger (in 1996 voortgekomen uit De Limburger en Dagblad
voor Noord-Limburg) en Rotterdams Dagblad (onstaan na een fusie van Rotterdams Nieuwsblad
en Het Vrije Volk in 1991), aangezien beide titels in respectievelijk 2003 en 2005 nogmaals van
kernkrant zouden veranderen.
Het ontstaan van een kernkrant kan ook plaatsvinden met behoud van de eigen titel. In derge-
lijke gevallen wordt de redactie voor bovenregionaal nieuws van de betrokken titels gecentra-
liseerd met een andere redactie terwijl de titels gehandhaafd blijven. Een dergelijke, indirecte
ontstaanswijze van kernkranten was in de afgelopen twintig jaar verreweg het gebruikelijkst.
Doordat de titels als zodanig in stand gehouden worden, is de vorming van een kernkrant minder
goed zichtbaar. Meestal wordt de hoofdredacteur van de grootste titel qua oplage aangewezen
als hoofdredacteur van de nieuwe combinatie.
Een overzicht van kernkranten waarbij een of meerdere kernkranten de eigen titel behielden:
· HDC-dagbladen
In 1992 ging de combinatie Leidsch Dagblad / Alphens Dagblad één kernkrant vormen met Haar-
lems Dagblad / IJmuider Courant. In 2001 werd de redactie van de combinatie De Gooi- en Eem-
lander /Dagblad van Almere gecentraliseerd met de combinatie Haarlems Dagblad / IJmuider
Courant /Leidsch Dagblad (Alphens Dagblad werd in 1993 opgeheven). Vanaf dat moment
71
61-76_H4.indd 11 12-09-2007 09:49:03
deelden zes titels hetzelfde bovenregionale nieuws. Centralisering met het Noordhollands
Dagblad mondde in 2004 uit in één nieuwe kernkrant: HDC-dagbladen.
· MGL-dagbladen
De kernkranten Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad hoefden na het NMA-besluit
eind 2005 officieel niet langer de onderlinge redactionele onafhankelijkheid te garanderen.
De kranten maakten in de praktijk al sinds 2003 gebruik van hetzelfde bovenregionale nieuws.
· De Courant Nieuws van de Dag
Deze krant verdween in 1998 door op te gaan in De Telegraaf.
· Apeldoornse Courant
In 1994 gingen Apeldoornse Courant, Gelders Dagblad, Deventer Dagblad, Overijssels Dagblad
en Arnhemse Courant op in één kernkrant. Vanaf dat moment hadden deze titels hetzelfde
bovenregionale nieuws en vielen zij onder de hoofdredacteur van de Apeldoornse Courant.
· Utrechts Nieuwsblad
In 1994 vormden Dagblad Rivierenland, Amersfoortse Courant en Veluws Dagblad één kernkrant
met Utrechts Nieuwsblad, dat daarna tevens de hoofdredactie ging voeren.
· Het Nieuwsblad
Het Nieuwsblad ging in 1993 op in Brabants Dagblad, maar maakte een jaar daarvoor al gebruik
van hetzelfde bovenregionale nieuws.
· Het Binnenhof / Leidse Courant
De kernkrant Het Binnenhof / Leidse Courant ging in 1992 deel uitmaken van de kernkrant
Haagsche Courant / Goudsche Courant, maar werd een jaar later opgeheven. Leidse Courant
werd in 1992 verkocht aan het Telegraaf-concern en werd vervolgens van de markt gehaald.
Het zonder meer opheffen van kernkranten kwam de afgelopen twintig jaar zelden voor. Dit
gebeurde eigenlijk alleen bij De Waarheid die in 1990 ophield te verschijnen. Wel verdwenen
er ruim veertig dagbladen die deel uitmaakten van een kernkrant en dus niet zelfstandig
waren. Dit geldt voor titels als Flevo-Parool (1988), Nieuwe Zeister Courant (in 1992 opgegaan in
Utrechts Nieuwsblad), Helmonds Dagblad (in 1993 opgegaan in Eindhovens Dagblad), Arnhemse
Courant (in 2001 opgegaan in de Gelderlander) en Dagblad van Almere (in 2003 opgegaan in
HDC-dagbladen).
72
61-76_H4.indd 12 12-09-2007 09:49:03
FIGUUR 4.11
verdwenen kernkranten
(chronologisch gerangschikt naar jaar van verdwijning)
87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04
Algemeen Dagblad (De Dordtenaar / Rijn en Gouwe)
Rotterdams Dagblad
Haagsche Courant / Goudsche Courant
Utrechts Nieuwsblad / Amersfoortse Courant
Noordhollands Dagblad
Haarlems Dagblad / IJmuider Courant / Leidsch Dagblad / De Gooi- en Eemlander
Dagblad De Limburger
Limburgs Dagblad
Apeldoornse Courant
Zwolse Courant
Nieuwsblad van het Noorden
Drentse Courant / Groninger Dagblad
De Gooi- en Eemlander
Brabants Nieuwsblad
DeStem
De Courant Nieuws van de Dag
Dagblad Tubantia
Twentsche Courant
De Limburger
Dagblad voor Noord-Limburg
Dagblad Rivierenland
Amersfoortse Courant
Veluws Dagblad
Gelders Dagblad
Deventer Dagblad
Overijssels Dagblad
Arnhemse Courant
Het Nieuwsblad
Het Binnenhof
Leidsch Dagblad
Rotterdams Nieuwsblad
Het Vrije Volk
De Waarheid
De Typhoon
Nieuwe Noordhollandse Courant
87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04
73
61-76_H4.indd 13 12-09-2007 09:49:04
Aantal uitgevers, kernkranten en titels
Het aantal dagbladtitels is sinds 1987 drastisch afgenomen (figuur 4.12). Dit geldt eveneens voor
het aantal uitgevers en kernkranten. Aan de afname van het aantal kernkranten en titels liggen in
de meeste gevallen fusies en overnamen ten grondslag. Zoals in de vorige paragraaf al is opgemerkt,
kunnen die leiden tot opheffing van titels, centraliseren van de redactie voor bovenregionaal
nieuws met behoud van titels of tot het laten opgaan van meerdere kernkranten in één nieuwe
titel tevens kernkrant.
In de periode van 1987 tot en met 1994 verdween de helft van het aantal uitgevers, een derde van
detitels en een kwart van de kernkranten. Van 1994 tot en met 2002 is het verloop van de uit-
gevers en kernkranten vergeleken met de periode daarvoor redelijk stabiel. Het aantal titels
daalt in deze periode echter opnieuw met een derde. Vanaf 2002 lijkt het aantal titels zich te
stabiliseren, terwijl het aantal kernkranten opnieuw afneemt. De toename van het aantal uit-
gevers wordt veroorzaakt door verzelfstandiging (Het Parool), afstoting (Dagblad De Limburger
en Limburgs Dagblad) en het oprichten van een joint venture voor het `nieuwe' AD.
figuur 4.12
aantal uitgevers, kernkranten en titels op de markt
voor betaalde dagbladen
90
80
70 titels
60
50
40
kernkranten
30
20
uitgevers
10
0
1987 `88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05 '06
Bron data: Cebuco
In tabel 4.1 is voor de afgelopen twintig jaar het verloop van kernkranten in kaart gebracht.
Hierbij zijn drie opeenvolgende fasen te onderscheiden. In de fase van 1987 tot 1994 is met
name de verdwijning van titels (28) en kernkranten (12) beeldbepalend. Titels gingen op in
een bestaande titel, waarmee zij dikwijls al een kernkrant vormden (Nieuwe Zeister Courant in
Utrechts Nieuwsblad, Het Binnenhof in Haagsche Courant), ze veranderden van titel in editie
(De Typhoon werd Dagblad Zaanstreek onder Noordhollands Dagblad) of werden zonder meer
opgeheven (Leidse Courant). In het geval van De Waarheid verdween behalve een titel ook een
kernkrant.
In de fase 1995-2002 is relatief vaak sprake van een fusie van twee of meer kernkranten tot
één kernkrant onder een nieuwe titel. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de Twentsche Courant
Tubantia. De praktijk van het opheffen van een kernkrant door aansluiting bij een bestaande kern-
krant met behoud van de titel, blijkt meer dan eens een voorbode te zijn van het geheel verdwij-
74
61-76_H4.indd 14 12-09-2007 09:49:05
tabel 4.1
ontwikkelingsfasen kernkranten
fase 1987-1994 fase 1995-2002 fase 2003-heden
Titel/kernkrant verdwijnt 28 13 3
Kernkrant verdwijnt - titel gehandhaafd 12 1 2
Kernkrantenfusie 2 6 3
Nieuwe titel/kernkrant 2 0 1
nen van de titel in kwestie. Zo kwam Dagblad van het Noorden voort uit twee kernkranten met
vier titels, terwijl De Stentor naast twee kernkranten tegelijkertijd ook nog acht titels verving.
Door de vorming van het nieuwe AD is in de fase 2003-heden vooralsnog sprake van een verdere
teruggang van het aantal kernkranten. Met de introductie van nrc.next in 2006 is er echter ook
een nieuwe kernkrant bijgekomen.
75
61-76_H4.indd 15 12-09-2007 09:49:05
76
61-76_H4.indd 16 12-09-2007 09:49:05
5. LokaLe dagbLadedities
in nederLand
"Tot twaalf jaar geleden was de Amersfoortse Courant een zelfstandige krant met een eigen
hoofdredacteur, een redactie voor het algemeen katern, een eigen abonnement op een pers-
dienst (de Persunie) en met voldoende regiojournalisten om zes fijnmazige edities te maken",
schreef Arjeh Kalmann twee jaar geleden in De Journalist. Nu is hij verantwoordelijk voor het
regionieuws van AD Amersfoortse Courant en AD Utrechts Nieuwsblad. Regionale dagbladen
lijken genoodzaakt met landelijke dagbladen te fuseren om te kunnen overleven, maar verlie-
zen daarmee contact met het lokale nieuws. "De krant als buur was een mooi concept", schrijft
Peter ter Horst, oud-hoofdredacteur van de Haagsche Courant eind 2005 en geeft daarmee aan
dat het overlijden van de lokale edities nabij is. Verschillende ziektestadia heeft het regionale
dagblad al achter de rug: eerst ontstonden lokale dagbladmonopolies en vervolgens verdwenen
klassieke titels ten gunste van fusiekranten zoals AD. In de nieuwe krant treffen lezers dan "nog
minder lokaal nieuws aan" zegt een AD-lezer in het NRC Handelsblad van 3 september 2005.
Toch is de lokale editie van het regionale dagblad in Nederland nog steeds de meest gebruikte
bron wanneer het gaat om het vergaren van lokale informatie. Dat een Britse investerings-
maatschappij eerst de Limburgse kranten van de Telegraaf Media Groep koopt en nu Wegener
volledig wil overnemen, toont aan dat de lokale krant nog leeft en dat hiermee nog inkomsten
te genereren zijn. Hoofdstuk 4 heeft laten zien dat door de jaren heen sprake is van een sterke
teruggang in aantal en samenstelling van uitgevers, kernkranten en titels. Wat betekenen deze
veranderingen voor de hoeveelheid lokale edities en dus de lokale pluriformiteit? Klopt het ver-
moeden dat de hoeveelheid lokale informatie is afgenomen?
Om inzicht te krijgen in de regionale dagbladenmarkt en de mogelijke ontwikkelingen in de
nabije toekomst, is een drietal onderzoeken uitgevoerd. Stap voor stap wordt er ingezoomd,
beginnend bij een uiteenzetting van de situatie in 1987 en 2006 waar het gaat om uitgevers,
kernkranten, titels, edities en de marktverdeling tussen de verschillende uitgevers. Vervolgens
wordt een stap gemaakt naar datgene wat een regionaal dagblad zo populair maakt: de lokale
berichtgeving. De veranderingen in omvang en plaatsing van de lokale berichtgeving die zich
in twintig jaar hebben voorgedaan worden besproken. Afsluitend wordt onderzocht in hoe-
verre deze lokale berichtgeving uniek is voor een editie en in hoeverre meerdere edities gebruik
maken van dezelfde berichten.
Op basis van het hergebruik van bovenregionale en regionale berichten wordt tot slot een
inschatting gegeven van de redactionele synergie en de daarmee samenhangende bedreiging
van de pluriformiteit per uitgever.
5.1 Situatie 1987 en 2006
Binnen de dagbladenmarkt heeft een enorme concentratie plaatsgevonden (zie hoofdstuk 4):
kernkranten en titels zijn gefuseerd of verdwenen en er zijn slechts drie grote uitgevers over-
gebleven. Om te onderzoeken in hoeverre deze trend ook op regionale dagbladen van toe-
passing is, hebben we voor deze markt de titels, kernkranten en uitgevers in 1987 en in 2006 in
kaart gebracht (zie annex B hoofdstuk 5). Daarnaast is ook de ontwikkeling van verschillende
edities te zien (zie annex C5.1 en 5.2).
In 1987 waren er negentien uitgevers van regionale dagbladen die in totaal 38 kernkranten, ver-
spreid over 63 titels, in handen hadden (zie figuur 5.1). In 2006 is zowel het aantal uitgevers als
kernkranten en titels meer dan gehalveerd. Met name de terugloop van het aantal kernkranten
is van belang voor de pluriformiteit. Immers, hoe meer kernkranten, des te groter het verschil
tussen de verschillende titels.
---
77-86_H5.indd 1 12-09-2007 09:49:33
Het aantal edities is, in tegenstelling tot het aantal uitgevers, kernkranten en titels, door de
jaren heen juist toegenomen. De 120 edities in 1987 zijn in 2006 uitgegroeid tot 138 edities,
inclusief de gratis dagbladen (Almere Vandaag en twee lokale edities van Metro), maar exclusief
drie edities die minder dan vijf keer per week verschijnen.
Doordat er minder kernkranten zijn en meer edities, is de kans dat lezers van verschillende regio-
nale dagbladtitels dezelfde bovenregionale berichten lezen sterk toegenomen. Tegelijkertijd
worden door de toename van het aantal edities de verspreidingsgebieden kleiner, waardoor de
lokale en regionale berichtgeving doelgerichter wordt.
figuur 5.1
kenmerken regionale dagbladen
aantal 1987
aantal 2006
160
138
140
120
120
100
80
63
60
38
40
28
19 17
20
---
0
Uitgevers Kernkranten Titels Edities
Indien ervan uitgegaan wordt dat een kernkrant zonder eigen redactie geen echte kernkrant is,
vallen in 2006 nog drie kernkranten weg. Ten eerste de Barneveldse krant die het bovenregio-
nale nieuws niet zelf vergaart, maar dit van het ANP overneemt. Ten tweede AD Nieuwsmedia
dat ervoor heeft gekozen het landelijke AD tot de kernkrant van de regionale AD-titels te maken
en daardoor geen behoefte heeft aan een aparte algemene redactie voor de regionale titels. Ten
derde Metro die vanaf de andere kant is begonnen en aan haar landelijke versie twee lokale
edities heeft toegevoegd.
In 2006 bieden AD Nieuwsmedia en Telegraaf Media Groep (TMG), ten opzichte van de andere
regionale dagbladuitgevers, de meeste titels en edities per kernkrant (tabel 5.1). Het aandeel
van alle edities is echter bij Wegener het grootst. Uitgevers gebruiken verschillende strategieën.
AD Nieuwsmedia en TMG laten bijvoorbeeld in 2006 hun dagbladen met slechts één kernkrant
verschijnen, terwijl Wegener en de andere regionale uitgevers er juist voor kiezen om de ver-
schillende titels ook in het algemene deel zelfstandig te laten zijn.
Op editieniveau komt de verandering die Wegener tussen 1987 en 2006 heeft doorgemaakt
duidelijk naar voren. Het aandeel edities van Wegener is namelijk in de afgelopen twee decennia
meer dan verdubbeld.
78
77-86_H5.indd 2 12-09-2007 09:49:35
tabel 5.1
kernkranten, titels en edities
aantal kernkranten titels per kernkrant edities per kernkrant aandeel van alle
edities (in procenten)
1987 2006 1987 2006 1987 2006 1987 2006
Koninklijke Wegener 7 7 2,0 1,0 3,7 10,3 21,7 52,2
AD Nieuwsmedia 1 6,0 19,0 13,0
Telegraaf Media Groep 2 1 1,0 7,0 2,5 18,0 4,3 13,8
Overige uitgevers 29 7 1,6 1,1 3,0 4,1 74,0 21,0
Alle uitgevers 38 16 1,7 1,8 3,2 8,6 100 100
5.2 Lokale berichtgeving 1987 en 2006
Om na te gaan of de hoeveelheid lokaal nieuws in de afgelopen twintig jaar is veranderd, is er
voor nader onderzoek van tien regionale dagbladtitels één editie gekozen die zowel in 1987 als
in 2006 bestond. Vervolgens is het totale aantal pagina's en het aantal regionale pagina's bere-
kend (zie annex B hoofdstuk 5). De dagbladen uit 2006 zijn vergeleken met dezelfde bladen uit
1987.
Tussen 1987 en 2006 is zowel het totale aantal redactionele pagina's als het aantal regionale
pagina's gestegen (tabel 5.2 en 5.3). Het aandeel regionale pagina's is echter met 4,6 procent-
punten afgenomen. Kranten hebben dus meer pagina's gekregen en de regionale delen zijn ook
groter geworden, maar het aandeel van regionale berichtgeving is afgenomen.
tabel 5.2
aantal en aandeel regionale pagina's
(gemiddeld per dag)
aantal regionale pagina's aandeel regionale pagina's
(in procenten)
1987 2006 1987 2006
Koninklijke Wegener 5,0 6,6 28,1 29,9
AD Nieuwsmedia 3,7 7,6* 22,8 22,0
Telegraaf Media Groep 6,1 5,7 33,0 25,8
Overige uitgevers 5,2 4,6 29,4 19,1
Alle uitgevers 5,0 6,0 28,4 23,8
N = 120
* Tabloidformaat: twee pagina's worden als één pagina beschouwd
Het gemiddelde aantal pagina's is op alle dagen van de week gestegen. Er is sprake van een
tijging op maandag tot en met vrijdag met 6,7 pagina's en op zaterdag met zelfs bijna 18
s
agina's (tabel 5.3). De omvang van het regionale deel verandert tussen 1987 en 2006 veel
p
minder. Toch zijn ook hier duidelijke verschillen tussen de uitgevers te zien: de HDC-dagbladen
van TMG zijn alleen op zaterdag iets toegenomen in aantal pagina's, terwijl Wegener en de
andere uitgevers over de gehele week meer regionale pagina's bieden. Ondanks het relatief
grote verschil tussen het totale aantal pagina's doordeweeks en het totale aantal pagina's op
zaterdag, is er slechts een klein verschil tussen het aantal regionale pagina's doordeweeks en het
aantal regionale pagina's op zaterdag.
79
77-86_H5.indd 3 12-09-2007 09:49:35
tabel 5.3
totaal aantal pagina's en aantal regionale pagina's
(gemiddeld per dag)
totaal aantal pagina's aantal regionale pagina's
1987 2006 1987 2006
Alle uitgevers (maandag t/m vrijdag) 16,9 23,6 4,5 6,1
Alle uitgevers (zaterdag) 21,5 39,3 5,5 6,6
Omvang van de lokale berichtgeving
Een toename van het aantal regionale pagina's betekent niet automatisch dat de omvang van
de lokale berichtgeving ook groter is geworden. Zo kan bijvoorbeeld het aandeel advertenties
op een pagina zijn toegenomen. Voor een uitspraak over een eventuele toe- of afname van de
hoeveelheid lokale informatie berekenen we daarom per editie het aantal berichten bedoeld
voor één kleine en één grote gemeente, waarbij de gemeenten in beide jaren deel uitmaakten
van het kernverspreidingsgebied van de editie.
Het aantal berichten gericht op een bepaalde gemeente liep in de afgelopen twintig jaar met
bijna zeven procentpunten terug (tabel 5.4). Dat betekent in de praktijk dat een lezer in 1987
per dag gemiddeld veertien berichten over zijn gemeente tegenkwam en in 2006 dertien.
Opmerkelijk is de terugloop van lokale berichten bij de HDC-dagbladen van TMG aan de ene
kant en de toename van lokale berichten bij de AD-dagbladen aan de andere kant.
tabel 5.4
aantal lokale berichten
(gemiddeld per dag)
1987 2006 verandering (in procenten)
Koninklijke Wegener 14,4 13,0 -10,0
AD Nieuwsmedia 15,7 17,1 8,8
Telegraaf Media Groep 15,7 11,2 -28,6
Overige uitgevers 10,9 11,3 4,1
Alle uitgevers 13,8 13,0 -6,7
N 1987 = 1.665 berichten; N 2006 = 1.554 berichten
Naast het aantal bepaalt ook de lengte van de berichten de omvang van de lokale berichtgeving.
Met betrekking tot deze lengte laat de analyse nauwelijks een verandering tussen 1987 en 2006
zien (tabel 5.5). Het aandeel korte berichten is licht gestegen. Dit komt vooral door de toename
bij de AD-dagbladen, waar meer dan een derde van de lokale berichten kort nieuws is. In de
twee onderzochte dagbladen van TMG zijn relatief weinig korte lokale berichten te vinden. De
drie Wegener dagbladen laten een daling zien, vooral bij de Twentsche Courant Tubantia.
80
77-86_H5.indd 4 12-09-2007 09:49:36
tabel 5.5
aandeel korte berichten
(in procenten)
1987 2006 verandering
Koninklijke Wegener 39,6 32,7 -17,4
AD Nieuwsmedia 26,0 36,1 38,8
Telegraaf Media Groep 14,1 14,5 2,8
Overige uitgevers 21,7 24,3 12,0
Alle uitgevers 26,5 28,2 6,4
Vaak is de klacht dat regionale dagbladen alleen nog berichten over grote steden brengen en
dat de kleinere gemeenten over het hoofd worden gezien. Voor deze analyse is daarom bewust
gekozen voor één kleine en één grote gemeente per dagbladeditie. De resultaten van het onder-
zoek laten weinig verandering zien in het aandeel berichten over kleinere gemeenten (tabel
5.6). Weliswaar zijn er schommelingen bij de uitgevers onderling, maar in 2006 is het gemiddelde
aandeel berichten 0,1 procentpunt hoger dan in 1987.
tabel 5.6
aandeel berichten over kleine gemeente
(in procenten)
1987 2006 verandering
Koninklijke Wegener 16,3 17,5 7,3
AD Nieuwsmedia 7,4 8,3 12,2
Telegraaf Media Groep 10,9 9,7 -11,0
Overige uitgevers 16,6 15,7 -5,4
Alle uitgevers 13,2 13,3 0,7
Het kan zijn dat kleine gemeenten in beide jaren systematisch benadeeld zijn ten opzichte van
de grotere gemeenten. Om de bevolkingsomvang van de gemeenten in het onderzoek buiten
beschouwing te laten, is het aantal berichten gestandaardiseerd per 10.000 bewoners. Het resul-
taat is dat in beide jaren geen relatie is gevonden tussen het aantal berichten en de grootte van
de gemeente. Het is daarom aannemelijk dat andere factoren, zoals omvang en structuur van
het verspreidingsgebied en de concurrentie tussen de uitgevers, uiteindelijk bepalend zijn.
Plaats van de berichtgeving
Lokale, op gemeenten gerichte berichten, kunnen in de gehele krant voorkomen. Om een bericht
buiten het regionale katern mee te tellen als lokale berichtgeving, moet het aan minimaal twee
van de volgende drie indicatoren voldoen: de bevolking van een gemeente is bijzonder betrok-
ken bij het onderwerp, de gebeurtenis speelt zich af in de betreffende gemeente en/of de hoofd-
rolspeler is afkomstig uit de gemeente.
81
77-86_H5.indd 5 12-09-2007 09:49:36
figuur 5.2
plaatsing lokale berichtgeving in de krant
voorpagina
bovenregionaal
regionaal
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
1987 2006
Zowel in 1987 als in 2006 plaatsten alle uitgevers het merendeel van de lokale berichten in een
apart regionaal deel (figuur 5.2). Dit regionale deel kan opgesplitst worden in een algemeen en
een specialistisch deel, zoals regionale sport, economie of cultuur. Het Noordhollands Dagblad
van TMG beschikte al in 1987 over een afzonderlijke pagina `stad en streek sport'. Intussen is deze
pagina ook te vinden in de Wegener kranten Brabants Dagblad en Twentsche Courant Tubantia
en de AD-dagbladen. Naarmate uitgevers er meer voor kiezen om de lokale berichtgeving binnen
het regionale deel te publiceren, wordt dat deel verder thematisch onderverdeeld.
Wegener en AD Nieuwsmedia hebben er sinds 1987 voor gekozen meer berichten in het regio-
nale deel weer te geven, maar er zijn ook uitgevers die er onveranderd voor kiezen een groot
deel van de lokale berichten in het bovenregionale deel te publiceren, zoals TMG (tabel 5.7).
Naast het regionale deel van de krant, komt de lezer het lokale nieuws ook vaker op de voor-
pagina tegen: het aandeel lokale berichten op de voorpagina is tot 2006 verdubbeld. Met lokale
berichten op de voorpagina is het de lezer direct duidelijk dat de regionale krant hem nieuws uit
zijn eigen gemeente aanbiedt. Hiermee kan de krant zich onderscheiden van landelijke kranten.
tabel 5.7
plaatsing lokale berichtgeving in de krant
(in procenten)
regionaal deel bovenregionaal deel voorpagina
1987 2006 1987 2006 1987 2006
Koninklijke Wegener 77,3 82,0 21,7 14,2 1,0 3,8
AD Nieuwsmedia 67,6 91,5 27,9 3,4 4,5 5,1
Telegraaf Media Groep 73,2 70,7 23,9 25,2 2,9 4,1
Overige uitgevers 67,7 64,1 29,5 28,0 2,8 7,9
Alle uitgevers 72,0 77,9 25,4 16,8 2,6 5,3
82
77-86_H5.indd 6 12-09-2007 09:49:37
5.3 Exclusiviteit van dagbladedities
Tot nu toe is stilgestaan bij de berichtgeving op titelniveau, waarbij van een aantal titels telkens
één editie is geanalyseerd. In deze paragraaf wordt gekeken naar verschillen en overeenkomsten
in berichtgeving tussen de verschillende edities binnen één titel.
Dat er in 2006 bij 28 titels 138 edities bestaan, is vanuit het oogpunt van pluriformiteit alleen
positief te noemen wanneer deze edities ook in hun lokale berichtgeving verschillen en niet
alleen voor marketingdoeleinden gescheiden zijn. Hoeveel regionale berichtgeving biedt elke
editie en in hoeverre is die exclusief? Voor een antwoord op deze vraag zijn voor één dag in
2006 de uitgaven van alle edities onderzocht, met uitzondering van de acht titels die slechts één
editie hebben en de twee regionaal sterk gescheiden Metro-edities Amsterdam en Rotterdam
(zie annex B hoofdstuk 5). Er zijn maar twee andere uitgevers die titels hebben met meer dan
een editie, namelijk NDC/VBK en Mecom. Om die reden worden deze hier in plaats van `overige
uitgevers' genoemd.
Uit de eerdere analyses is gebleken dat de edities van de AD-dagbladen, in vergelijking tot edities
van andere uitgevers, de meeste pagina's tellen, het hoogste aantal regionale pagina's hebben
en de meeste regionale berichten publiceren. Nu blijkt dat de berichten in het AD tevens het
grootste formaat hebben ten opzichte van de overige uitgevers (tabel 5.8). De veronderstelling
dat de uitgebreide berichtgeving bij het AD afkomstig is van een grote hoeveelheid lokale redac-
ties wordt niet bevestigd. In tegendeel, twee derde van de AD-dagbladedities noemt in haar
edities geen eigen lokale redactie; dit percentage is bij de andere edities veel hoger.
Dat minder redacties meer lokale berichten produceren, bevestigt het vermoeden dat een
groot deel van de berichtgeving in de regionale delen van de verschillende edities identiek is.
De nadruk in dit onderzoek ligt daarom bij de vraag of dagbladedities een eigen, zelfstandige,
regionale berichtgeving kennen of dat veel van deze berichten in meerdere edities worden
gebruikt. Om dit te onderzoeken is van alle berichten die binnen de regionale delen van alle
edities van een dagbladtitel zijn verschenen nagegaan of en hoe vaak deze ook in andere edities
voorkomen (zie annex B hoofdstuk 5).
tabel 5.8
kenmerken edities
gemiddeld aantal gemiddelde grootte van edities met een eigen
regionale berichten de regionale berichten redactie
(klein=1, groot=3) (in procenten)
Koninklijke Wegener 38,3 1,8 62,5
AD Nieuwsmedia 44,5 2,0 26,7
Telegraaf Media Groep 40,8 1,9 70,6
NDC/VBK de uitgevers 33,6 1,8 46,2
Mecom 35,1 1,8 100
Alle uitgevers 38,6 1,8 60,9
Bij de edities van het AD verschijnen meer dan twee van de drie berichten in de regionale delen
van een doorsnee editie, ongeveer 31 berichten, tevens in een andere editie (tabel 5.9). Deze
berichten verschijnen bijna zonder uitzondering op dezelfde plek, met een gelijke titel en een
overeenkomstige omvang. Het laagste aandeel is daarbij voor de edities van het Groene Hart en
het hoogste aandeel voor de edities van het Utrechts Nieuwsblad (zie annex C5.1). Het aantal
regionale berichten van de AD-dagbladedities was het hoogste, maar het aantal exclusieve
berichten ligt met veertien berichten beneden het gemiddelde.
83
77-86_H5.indd 7 12-09-2007 09:49:38
De edities van de Wegener-titels hadden gemiddeld een lager totaal aantal regionale berichten,
maar het aantal exclusieve berichten is in deze edities het hoogst. Wegener gebruikt dus relatief
veel nieuwe berichten per editie. Bij de edities van de Stentor zijn er 22 berichten die uitsluitend
voor komen in één editie. Daarmee heeft de Stentor het grootste aandeel exclusieve berichten
en verschijnen de regionale berichten gemiddeld slechts in 8,2 procent van de andere edities.
De HDC-dagbladedities van TMG zijn qua exclusiviteit van de berichten met de dagbladen van
Wegener te vergelijken.
tabel 5.9
identieke en unieke berichten binnen titels
aantal berichten aantal regionale aandeel exclusieve aandeel edities
identiek in andere berichten alleen/ berichten waar een regionaal
edities exclusief in deze (in procenten) bericht verschijnt
editie (in procenten)
Koninklijke Wegener 23,0 15,3 41,1 28,3
AD Nieuwsmedia 30,6 13,9 33,3 65,1
Telegraaf Media Groep 25,8 15,0 39,4 43,2
NDC/VBK de uitgevers 24,7 8,9 28,0 45,6
Mecom 21,4 13,8 38,7 34,4
Alle uitgevers 24,3 14,3 38,4 36,9
Van alle uitgevers wordt de regionale berichtgeving bij AD het meest over de dagbladedities
verspreid: gemiddeld is de kans om een bericht van de ene editie van een AD-dagbladtitel in een
andere editie van dezelfde titel terug te vinden 65 procent. De kans om dezelfde bijdrage in een
ander editie tegen te komen is bij de edities van de Wegener-dagbladen het laagst.
De exclusiviteit van berichtgeving heeft niet alleen met strategische keuzes van uitgevers te
maken, maar ook met het verspreidingsgebied van de krant. De Stentor bijvoorbeeld omvat een
groot verspreidingsgebied met weinig dominante steden, waarbij de voormalig zelfstandige
edities toch nog enigszins zelfstandig blijken te zijn. Ook de edities van BN DeStem en het
Noordhollands Dagblad hanteren voornamelijk eigen berichtgeving. Over het algemeen zal dus
achter de geschetste bevindingen de journalistieke vraag zitten of content uit een editie interes-
sant kan zijn voor lezers van andere edities.
5.4 Meer redactionele synergie, minder pluriformiteit
Waren de jaren tachtig nog het gouden decennium voor dagbladen, inmiddels heeft op de
dagbladenmarkt een enorme concentratie plaatsgevonden. De laatste jaren is niet alleen het
aantal redacties, maar ook de oplage van regionale dagbladen duidelijk afgenomen. Deze ont-
wikkeling heeft echter weinig effect op de hoeveelheid edities. Regionale dagbladen lijken in
dit opzicht een stabiel medium te zijn. Het meest opvallend zijn de verschillende strategieën
van de uitgevers. We kunnen twee strategieën onderscheiden: besparen op bovenregionale
berichtgeving en besparen op regionale berichtgeving, oftewel de bovenregionale en de
regionale redactionele synergie.
Bovenregionale redactionele synergie
De eerste strategische vraag is of bovenregionale berichtgeving überhaupt thuis hoort in een
regionaal dagblad, Huis-aan-huisbladen hebben ook geen bovenregionaal nieuws nodig omdat
er nou eenmaal landelijke dagbladen zijn die dit veel beter kunnen. Echter, het lezen van zowel
een landelijk als een regionaal dagblad is in Nederland uitzondering. De concurrentie met de
84
77-86_H5.indd 8 12-09-2007 09:49:38
andelijke dagbladen is daarom een sterk argument voor de alomvattendheid van de bericht-
l
geving van regionale dagbladen. Daarom verschijnen alle edities van regionale dagbladen in
Nederland met een bovenregionale kernkrant. Of het bovenregionale nieuws voor de verschil-
lende titels identiek moet zijn, is afhankelijk van de strategische keuze van de uitgever. De kans
om bij twee edities van Wegener of NDC/VBK exact dezelfde bovenregionale berichtgeving tegen
te komen is vrij laag (tabel 5.10). De overige drie uitgevers brengen echter in hun verschillende
edities hetzelfde bovenregionale nieuws. Die strategie wordt bij het AD het verst doorgevoerd:
hier wordt in de titel al duidelijk dat het regionale en bovenregionale deel te scheiden zijn. Dat
is anders bij de HDC-dagbladen, waar de eenheid `HDC' niet herkenbaar in de titel is en het voor
de lezer niet duidelijk wordt dat er slechts één algemene kernkrant bestaat.
Regionale redactionele synergie
Naast de bovenregionale redactionele synergie kunnen uitgevers er ook voor kiezen om de
regionale berichtgeving in meerdere edities te gebruiken. De mogelijkheden van redactionele
synergie voor de regionale berichtgeving zijn echter beperkt. Iemand uit Middelburg zal nieuws
uit Leeuwarden niet zien als op zijn gemeente gericht regionaal nieuws. Toch verschilt de kans
om bij de verschillende uitgevers twee identieke regionale berichten tegen te komen. Wederom
zijn het de Wegener-edities die de minste overeenkomst vertonen: de kans om een bericht in
een andere editie tegen te komen is bij deze uitgever slechts 4 procent en daarmee veel kleiner
dan bij het AD. Dat NDC/VBK en Mecom hier de meeste overeenkomst laten zien is door hun
beperkte geografische schaal verklaarbaar: beide brengen maar twee titels met edities uit in een
regionaal overlappend of aangrenzend verspreidingsgebied.
Gemiddelde redactionele synergie
Voor het gemak wordt voor de berekening van de gemiddelde redactionele synergie veronder-
steld dat de kosten voor de bovenregionale berichtgeving en de regionale berichtgeving even
groot zijn. Het gemiddelde uit de bovenregionale en de regionale synergie geeft een indicatie
van de exclusiviteit van de edities en tegelijkertijd een indruk van de besparingsopties voor de
toekomst. De Wegener dagbladen representeren het klassieke model: het zelfstandig regionaal
dagblad. Deze autonomie is bij bijna alle andere titels van de overige uitgevers, ten gunste van
sterke centralisatie en besparing op de algemene redacties, verdwenen.
Absolute redactionele synergie
De gemiddelde redactionele synergie is geschikt voor een vergelijking tussen de strategieën
van de uitgevers, maar houdt geen rekening met schaalgrootte. Net zoals een gemiddelde
besparing van 50 procent benzine per 100 kilometer na 10.000 kilometer per jaar eenzelfde
besparing oplevert als een gemiddelde besparing van 10 procent op 50.000 kilometer, moet naast
de gemiddelde redactionele synergie rekening gehouden worden met het aantal edities van een
uitgever. Dit kunnen we wel de absolute redactionele synergie noemen, waarbij er een minimum
is van 0 (geen overlap in berichtgeving tussen alle edities van een uitgever) en een maximum dat
gelijk is aan het aantal edities. Het blijkt dat TMG de berichtgeving het meest hergebruikt om
op die manier zoveel mogelijk edities uit te brengen. Op deze schaal presteren TMG, AD maar
ook Wegener goed. De hier genoemde synergiecijfers zijn slechts indicaties en zeker niet één
op één in rendement te vertalen. In de praktijk zal het aantrekkelijker zijn de bovenregionale
berichtgeving te hergebruiken omdat dit makkelijker uit te voeren is dan een uniforme regio-
nale berichtgeving.
85
77-86_H5.indd 9 12-09-2007 09:49:38
tabel 5.10
redactionele synergie door hergebruik berichtgeving
1 2 3 4 5
bovenregionale regionale gemiddelde aantal edities absolute
redactionele redactionele redactionele redactionele
synergie synergie synergie synergie
(in procenten) (in procenten) (in procenten)
Koninklijke Wegener 16,0 3,6 9,8 72 7,1
AD Nieuwsmedia 100 13,5 56,8 15 8,5
Telegraaf Media Groep 100 9,2 54,6 17 9,3
NDC/VBK de uitgevers 53,8 20,9 37,4 13 4,9
Mecom 100 17,8 58,9 11 6,5
Leesvoorbeeld Mecom: een bovenregionaal bericht dat voorkomt in één editie is tevens opgenomen in 100 procent van de andere edities van Mecom
(kolom 1); een regionaal bericht dat voorkomt in één editie is tevens opgenomen in 17,8 procent van de andere edities (kolom 2); uitgaande van een
evenwichtige verhouding van bovenregionale en regionale berichtgeving komt gemiddeld 58,9 procent van de totale berichtgeving binnen de edities
overeen (kolom 3 = / 2); Mecom-titels verschijnen met elf edities (kolom 4); de absolute redactionele synergie bedraagt 6,5 ofwel 58,9
procent van elf edities (kolom 5 = *kolom 4).
Regionale dagbladen leveren met hun zelfstandige bovenregionale verslaggeving een bijdrage
aan de pluriformiteit en zijn daarmee van grote betekenis voor het maatschappelijke discours.
In het vorige rapport is het jaarverslag 2005 van Koninklijke Wegener geciteerd, waarin twee
projecten in het kader van de professionalisering stonden omschreven: het invoeren van de
tabloidformule voor alle regionale dagbladen en de instelling van een groepsdirectie, onder
andere voor `redactionele ontwikkeling'. In februari 2007 zijn alle titels van Wegener overgestapt
naar tabloid. Het lijkt slechts een kwestie van tijd dat er bij het algemene nieuws bespaard wordt.
Een uniforme Wegener-kernkrant zou Wegener een groot synergie-effect opleveren: de abso-
lute redactionele synergie is dan 37,3. Het Nederlandse dagbladenaanbod verliest in dat geval
zes kernkranten en de pluriformiteit zal sterk dalen: synergie is nu eenmaal de tegenhanger
van pluriformiteit. Een verandering in de aanpak van Wegener zal niet alleen minder plurifor-
miteit op de dagbladenmarkt opleveren, maar zal ook invloed hebben op de persdiensten. Net
zoals het aantal bij de GPD aangesloten dagbladen door de komst van de fusiekrant AD behoor-
lijk daalde (voor de kranten Amersfoortse Courant, Utrechts Nieuwsblad, Rotterdams Dagblad,
Haagsche Courant, Goudsche Courant, Rijn en Gouwe en De Dordtenaar werd de samenwerking
opgezegd) zal het verdwijnen van kernkranten bij Wegener verdere gevolgen hebben voor de
gemeenschappelijke persdienst.
Vastgesteld kan worden dat gezien de scenario's die aan het begin van dit hoofdstuk zijn
geschetst, de actuele situatie van de regionale dagbladen nog meevalt wanneer de bovenregio-
nale berichtgeving buiten beschouwing wordt gelaten. Nog nooit waren er zoveel verschillende
edities als in 2006. Ze brengen alleen iets minder doelgerichte lokale informatie ten opzichte van
twintig jaar geleden. Het einde van de lokale informatie via regionale dagbladen is echter nog
lang niet in zicht.
86
77-86_H5.indd 10 12-09-2007 09:49:39
6. De gratis revolutie
Door dr. Piet Bakker
Wie in 1997 zou hebben beweerd dat Nederlandse kranten meer dan vijftien procent van hun
betaalde oplage binnen tien jaar kwijt zouden raken maar dat er toch meer kranten worden
gelezen omdat er elke dag ruim anderhalf miljoen gratis kranten worden verspreid, zou waar-
schijnlijk voor gek zijn verklaard. Maar toch is dat precies wat er is gebeurd in Nederland. En het
einde van deze ontwikkeling is nog niet in zicht. De daling van de betaalde oplage lijkt elk jaar
sneller te gaan terwijl de gratis kranten hun verzadigingspunt nog niet hebben bereikt. Het is
ook geen exclusief Nederlands of zelfs Europees fenomeen. In bijna vijftig landen in de wereld
verschijnen gratis kranten met een totale oplage van bijna veertig miljoen (juni 2007). In Europa
is hun marktaandeel meer dan twintig procent - in Nederland is dat medio 2007 ruim dertig
procent - maar er zijn ook landen waar meer gratis dan betaalde kranten worden verspreid.
Wanneer er over het veranderend medialandschap wordt gesproken, doelt vrijwel iedereen
op de elektronische en digitale revolutie van de laatste vijfentwintig jaar: de opmars van
ommerciële televisie, satelliet en digitale tv, de introductie en ontwikkeling van internet,
c
mobiele telefonie, games et cetera. Die ontwikkelingen zijn revolutionair, het aanbod is verveel-
voudigd en de keuzemogelijkheden voor de consument zijn exponentieel gegroeid. Maar in de
printsector hebben zich minstens evenveel revolutionaire ontwikkelingen voorgedaan.
Gratis versus betaald
Dit hoofdstuk gaat over de mondiale opmars van gratis dagbladen. Waar verschijnen ze, wat zijn
hun oplagen, wie geven ze uit, en wat betekent het voor betaalde dagbladen? Om met dat laatste
te beginnen: wanneer binnen een mediasector één segment groeit terwijl vrijwel gelijktijdig een
ander segment in omvang daalt, is het verleidelijk om een relatie tussen beide ontwikkelingen te
veronderstellen. Er is absoluut een zekere relatie tussen die twee. Maar tegelijkertijd moet bedacht
worden dat de opmars van gratis dagbladen in een tijd heeft plaatsgevonden waarin ook talrijke
andere veranderingen hun beslag kregen. De opkomst van het internet is daarvan het beste voor-
beeld. Met name omdat internetgebruik een tijdrovende aangelegenheid is, en tijd maar één keer
kan worden besteed. Vooral jongeren, een groep die al weinig betaalde dagbladen las, maken
intensief gebruik van internet. De kans dat deze groep nu nog een abonnement op een betaalde
krant neemt, is daarmee nog kleiner geworden dan die al was. In de meeste landen daalde de
betaalde oplage al vóór de introductie van gratis dagbladen terwijl ook in landen zonder gratis
titels de betaalde oplage terugliep. De relatie tussen de groei van gratis kranten en de daling bij de
betaalde oplagen is dus niet zo eenvoudig als dit op het eerste gezicht lijkt.
Het Metro-model
Al voor de introductie van Metro Stockholm, waarmee de gratis revolutie begon, werden er
incidenteel lokale gratis kranten verspreid. Mini Diario startte in Valencia in 1992 terwijl dat-
zelfde jaar The Moscow Times begon, een gratis krant, gericht op de Engelssprekende populatie
in de Russische hoofdstad. Uitgever was de Nederlander Derek Sauer. Beide kranten bestaan nog
steeds. In 1983 werd in Eindhoven een gratis dagblad, Eindhovens Nieuwsblad, gedurende twee
weken huis-aan-huis verspreid. De eerste krant die via het metronet werd verspreid was waar-
schijnlijk het Braziliaanse MetroNews dat in 1974 in São Paulo begon; ook deze krant bestaat nog
steeds. In de VS werd de gratis Contra Costa Times gelanceerd in 1947, in de jaren zestig stapte
de krant over naar een betaal-model. Andere lokale gratis kranten startten in de jaren zeventig:
the Colorado Daily (Boulder, 1971) en de Aspen Daily News (1978). Het alleroudste gratis dagblad
is waarschijnlijk de Manly Daily, gelanceerd in 1906 in Australië waar de krant op de veerponten
naar Sydney verspreid werd. De krant is nu eigendom van Rupert Murdoch's News Ltd.
87
87-98_H6.indd 1 12-09-2007 09:50:06
De gratis openbaarvervoerskrant Metro ging van start in februari 1995 in Stockholm. Aan het
einde van de jaren tachtig ontwikkelden de initiatiefnemers het concept: door de krant gratis te
verspreiden kon er bezuinigd worden op bezorging en abonnee-administratie, terwijl de redac-
tie tot een minimum beperkt zou worden door zich te concentreren op basale nieuwsvoorzie-
ning. Dat zou een tabloid - een formaat dat tot dusver ongebruikelijk was - opleveren die in
vijftien á twintig minuten gelezen kon worden. Een gratis krant met voldoende lezers zou vol-
ledig door adverteerders gefinancierd worden. Het klinkt logisch maar het duurde jaren voordat
men iemand vond die in het concept geloofde. Nadat de Zweedse betaalde kranten, banken en
de Stockholmse ondergrondse de plannen hadden afgewezen als onhaalbaar, had de Zweedse
industrieel Jan Stenbeck maar enkele seconden nodig om `ja' tegen het idee te zeggen. Hij had
eerder met succes het Zweedse telefonie-monopolie gebroken.
Al na een jaar maakte Metro Stockholm winst en in 1998 en 1999 werden edities voor Gothenburg en
Malmö geïntroduceerd. Nog een jaar later werd Metro de grootste krant in Zweden terwijl in 2004
een landelijke editie volgde. Bonnier, uitgever van de grootste kwaliteitskrant in Zweden, Dagens
Nyheter, startte in 2002 de gratis krant City terwijl Schibsted, de Noorse eigenaar van de grootste
populaire krant, Aftonbladet, in 2006 Punkt SE lanceerde. De totale oplage van gratis kranten in
2007 in Zweden is inmiddels 1,4 miljoen, ofwel bijna dertig procent van de totale markt.
Het Zweedse succes inspireerde niet alleen de concurrentie, ook Metro zelf kreeg genoeg vertrou-
wen in het concept om de rest van de wereld te veroveren. Vanaf 1997 werd Metro geëxporteerd
tabel 6.1
groei van metro international
(oplage x duizend)
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Zweden 211 229 228 298 360 402 404 381 391 538 581 682
Tsjechië 200 200 200 200 174 173 173 173 200 366
Hongarije 190 207 239 302 322 320 320 341 341
Nederland 270 300 370 345 303 340 415 431
Finland# 117 117 105 114 114 114 140 140
Italië 400 414 455 450 450 850 850
Argentinië 300 180
Zwitserland 264 158 100
Polen* 198 185 167 145 250 252 245
USA 138 327 350 335 617 674 638
Canada# 133 285 286 286 335 514 578
Griekenland 125 101 88 90 92 92 92
Chili 123 119 84 97 95 86 86
Groot-Brittannië 40
Spanje# 414 393 590 700 815 768
Denemarken 140 199 177 212 238 353
Frankrijk 470 470 488 528 880
Korea# 400 500 530 485 485
Hong Kong 303 313 319 325 333
Portugal 100 121 121
Rusland# 435 435
Kroatië# 360
Mexico# 130
Totaal 211 229 428 688 1.154 2.979 3.678 4.630 4.754 5.673 7.092 8.314
* Uitgave gestaakt januari 2007
# Franchise of minderheidsaandeel (in Spanje voor deel van edities)
88
87-98_H6.indd 2 12-09-2007 09:50:07
naar 22 andere landen (tabel 6.1). Eerst in Oost-Europa (Tsjechië, Hongarije), vervolgens vanaf
2000 in West-Europa (Nederland) en Noord- en Zuid-Amerika (Argentinië en de USA). De eerste
Aziatische Metro verschijnt in 2002 in Hong Kong. In 2006 werden ruim acht miljoen Metro's
per dag verspreid, waarmee de krant, na twee Japanse kranten, de derde krant ter wereld is.
In alle landen samen gaat het inmiddels om bijna zeventig verschillende lokale edities. Metro
is niet overal meerderheidsaandeelhouder (tabel 6.1). Voor internationale campagnes werkt
Metro International samen met uitgevers van gratis kranten in Groot-Brittannië en België. Bij uit-
blijvende winst grijpt het bedrijf resoluut in, de Poolse editie werd begin 2007 gesloten; eerder
werden de Metro's in Groot-Brittannië, Argentinië en Zwitserland opgedoekt.
Nederland
In Nederland werden Metro en Sp!ts (De Telegraaf) op dezelfde dag gelanceerd: 21 juni 1999.
Voor De Telegraaf was het aanvankelijk een defensief product, de bescherming van de adverten-
tiemarkt van het grootse dagblad stond voorop. Inmiddels leveren zowel Metro als Sp!ts behoor-
lijke rendementen op: Metro Holland wordt in de laatste Metro International jaarverslagen
steevast in het rijtje winstmakers genoemd terwijl ook Sp!ts in het jaarverslag van de Telegraaf
Media Groep lof krijgt toegezwaaid. Qua oplagen laten beide titels een bijna permanente groei
zien, met name over de laatste vier jaar (tabel 6.2).
Eind augustus 2000 lanceerde De Telegraaf de gratis middagkrant News.nl met een (niet gecon-
troleerde) oplage van 100.000. Het succes van News.nl, die vooral verspreid werd in kantoor-
gebouwen, was kennelijk minimaal in april 2001 werd de uitgave gestaakt. In 2003 startte Metro
een zaterdageditie, maar langer dan twee jaar duurde het niet. Deze twee experimenten zijn niet
alleen van vaderlandse betekenis, gratis middagkranten lijken het over het algemeen moeilijker
te hebben dan ochtendkranten. Van de ruim twee dozijn gratis avondkranten die wereldwijd zijn
verschenen, is ruim eenderde verdwenen, de overige titels zijn vrijwel allemaal pas de laatste twee
jaar gestart zodat over hun succes geen uitspraak kan worden gedaan. Het `sterftecijfer' onder
ochtendkranten ligt aanzienlijk lager. Ook zaterdagkranten hebben het moeilijk, met name omdat
de typische gratiskrantenlezer, die `s morgens nog net even tijd heeft om op weg naar werk of
school de krant te lezen, in het weekend thuis zit. In onder meer Denemarken, IJsland, Tsjechië,
Italië, Argentinië en de VS verschijnen overigens wel gratis kranten met een zaterdageditie.
Succesvoller lijken pogingen om lokale edities te lanceren. Metro begon in 2004 een editie voor
Rotterdam terwijl een jaar later een Amsterdamse editie het licht zag. Beide edities hebben
een oplage van ruim 100.000 exemplaren. Het uitbrengen van lokale edities is een wereld-
wijde trend, vrijwel alle grote titels hanteren een model met verschillende lokale uitgaven per
land. Daarnaast komen ook zelfstandige lokale gratis kranten voor. In Almere, waar eerder Het
tabel 6.2
gratis dagbladen in nederland
(oplage x duizend)
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Metro 270 300 370 345 297 340 415 465
Sp!ts 245 294 325 378 352 358 382 400
news.nl 100 100
Almere Vandaag* 75
Totaal 515 694 795 723 649 698 797 940
Sp!ts vanaf 2002 HOI cijfers, Metro vanaf 2003 daarvoor eigen opgaven.
* Almere Vandaag deel van 2006 vijf maal per week.
89
87-98_H6.indd 3 12-09-2007 09:50:08
Parool en de Gooi- en Eemlander zonder succes een lokale editie lanceerden, wordt door het
Telegraafconcern een gratis krant, Almere Vandaag, huis-aan-huis bezorgd. In 2005 was de fre-
quentie vier maal per week, in 2006 werd het een vijfdaagse krant (medio 2007 ging de krant
weer terug naar vier maal per week). In Barneveld startte Wegener in november 2006 het vier
maal per week verschijnende Barneveld Vandaag.
Het succes van Metro en Sp!ts op de oplagemarkt inspireerde andere uitgevers. PCM, een concern
dat geen gratis titel uitgaf, bracht al eerder een bod uit op de aandelen van Metro Holland, dat
overigens niet door de uitgever werd geaccepteerd. In 2004 werd het plan naar buiten gebracht
om een gratis huis-aan-huiskrant, getiteld Moment, gericht op huisvrouwen, uit te brengen -
ook dit project belandde in de ijskast. In 2006 bracht het concern opnieuw diverse initiatieven
naar buiten: een gratis Volkskrant-achtige krant gericht op jongeren, een gratis populaire massa-
krant en ten slotte een deelname in Dagblad De Pers van investeerder Marcel Boekhoorn. Geen
van deze projecten zag het daglicht en wegens de afgeketste deelname aan De Pers depo-
neerde Boekhoorn een schadeclaim van 96 miljoen bij PCM. Daardoor niet ontmoedigd startte
het concern in 2007 DAG, samen met KPN: een gratis krant, een website, een mobiel platform en
tv-uitzendingen in treinen oplage 300.000.
Ondertussen ging De Pers wel door. De krant, die zichzelf een gratis kwaliteitskrant noemt, startte
in januari 2007 met een oplage van 250.000 die volgens eigen zeggen in juni 540.000 bedraagt
en aan het einde van 2007 moet zijn opgelopen tot 800.000. De Pers zou dan binnen een jaar de
grootste krant van Nederland worden. Distributie is deels via het openbaar vervoer, maar ook via
grootwinkelbedrijven, benzinestations en cafés. Daarnaast wordt een deel op straat uitgedeeld.
Deze diversificatie van distributiekanalen is niet uniek voor De Pers. Vrijwel alle gratis kranten
worden niet meer alleen in het openbaar vervoer verspreid. Door de toegenomen concurrentie
zoeken titels naar alternatieven. Met de 540.000 exemplaren van De Pers en de 300.000 van
DAG, is de totale Nederlandse oplage medio 2007 gestegen naar zo'n 1,8 miljoen.
Medio 2007 hebben gratis titels al een marktaandeel van ruim dertig procent in Nederland, waarbij
een belangrijke vraag is in hoeverre dat ten koste gegaan is van de oplage van betaalde kranten.
Om die invloed te meten is het van belang onderscheid te maken tussen de betaalde en de ver-
spreide oplage van traditionele dagbladen. Die verspreide oplage is hoger omdat ook exemplaren
voor medewerkers, adverteerders, relaties en marketing worden meegeteld. Wanneer onderzocht
wordt in hoeverre de opkomst van kranten de bereidheid van de Nederlander heeft veranderd om
een krant via abonnement of losse verkoop aan te schaffen, is de betaalde oplage de beste indi-
catie. Het probleem bij deze vergelijking is dat pas vanaf het vierde kwartaal van 1999 de oplage
tabel 6.3
betaalde en gratis dagbladen
(oplage x duizend)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Abon. & los 4.087 4.007 3.932 3.830 3.704 3.539 3.259
-/+ -2% -2% -3% -3% -4% -8%
Effectief 4.419 4.374 4.323 4.254 4.193 4.092 3.957 3.810 3.729
-/+ -1% -1% -2% -1% -2% -3% -4% -2%
Gratis 515 694 795 723 649 698 797 940
Eff. & gratis 4.419 4.889 5.017 5.049 4.916 4.741 4.655 4.607 4.669
Aandeel gratis 11% 14% 16% 15% 14% 15% 17% 20%
90
87-98_H6.indd 4 12-09-2007 09:50:08
door Het Oplage Instituut HOI wordt gemeten, daarvoor verzorgde het Cebuco de cijfers maar die
waren op een andere manier verzameld zodat vergelijkingen lastig zijn. Voor onderstaande tabel
6.3 zijn de HOI- en Cebuco-cijfers vanaf 2000 gebruikt, de Cebuco-cijfers betreffen de `effectieve'
oplage, waaronder ook een deel niet-betaalde exemplaren vallen die vanaf 2000 door HOI niet
meer worden meegeteld in 2000 is dat verschil voor het eerst zichtbaar. De invloed van de gratis
kranten op de effectieve oplage van betaalde kranten is niet opzienbarend, de daling was ook al in
1998-1999 zichtbaar (toen -1 procent) en komt pas in 2004 voor het eerst boven de twee procent.
Gratis kranten zorgen er aanvankelijk voor dat de totale oplage toeneemt. Maar in 2002 daalt
de totale oplage weer (figuur 6.1). In 2006 is er een lichte groei en in 2007 zal de totale oplage
sterk toenemen door de lancering van De Pers en DAG en de oplagestijging bij Metro en Sp!ts.
De lezers van gratis kranten moeten dan ook voor een belangrijk deel gezocht worden onder
lezers die voorheen geen betaalde krant lazen. Volgens cijfers van de NOM Printmonitor, las in
2005-2006 71 procent van de Nederlanders een krant, 63 procent las een betaalde krant, wat
erop neerkomt dat ruim een miljoen Nederlanders alleen gratis dagbladen las in die periode.
Omdat de lezersschare van Metro en Sp!ts in beide gevallen rond de 1,7 miljoen is, betekent dat
ook dat er nogal wat mensen gratis en betaalde dagbladen lezen. Dat neemt niet weg dat er
lezers zullen zijn die van een betaalde naar een gratis krant zijn overgegaan dat lijkt vooral te
zijn gebeurd bij kopers van losse nummers van landelijke dagbladen.
figuur 6.1
oplage-ontwikkeling gratis en betaalde titels
in nederland (x duizend)
gratis
betaald effectief
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Gratis kranten in Europa
De situatie in Zweden en Nederland waar zelfstandige uitgevers en uitgevers van betaalde kranten
elkaar beconcurreren met gratis kranten is in geheel Europa zichtbaar. In vrijwel elke Europese
markt zijn meerdere uitgevers actief op de gratis-krantenmarkt. Naast Metro International bracht
het Noorse Schibsted de 20 Minutes formule uit in Spanje, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland.
91
87-98_H6.indd 5 12-09-2007 09:50:09
Die laatste markt verliet men na anderhalf jaar na een hevige krantenoorlog in Keulen met Axel
Springer (Bild Zeitung) en een lokale uitgever. In Zwitserland werd 20 Minuten aan een lokale
uitgever verkocht die het inmiddels tot de grootste krant van het land maakte (en de enige krant
met een Duitstalige en een Franse editie). Ook in Spanje is 20 Minutos de grootste krant, samen
met een gratis krant van een Spaanse uitgever terwijl de Franse versie samen met Metro de
eerste plaats inneemt. In enkele landen zijn daarnaast nationale zelfstandige uitgevers actief.
De helft van de oplage van gratis kranten in Europa is afkomstig van uitgevers die ook betaalde
kranten op de markt brengen. Voorbeelden zijn naast de al genoemde Zweedse en Nederlandse
uitgevers, de RCS Group en Caltagirone (Italië), Planeta, Vocento, Zeta en Recoletos (Spanje),
Ouest France en Le Monde (Frankrijk), Ringier (Zwitserland, Roemenië, Servië, Tsjechië), Styria
(Oostenrijk, Kroatië), Sanoma (Finland, Rusland), Associated Newspapers (Groot Brittannië,
Ierland), Mafra (Tjechië), Concentra (België) en Agora (Polen).
tabel 6.4
gratis dagbladen in europa
(aantal titels)
1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007
Zweden 1 1 1 2 2 3 4
Tjechië 1 1 1 1 2 3
Finland 1 2 2 2 2 2
Duitsland 3 3 1 2 4
Hongarije 1 1 1 1 2
Zwitserland 2 4 3 4 5
Nederland 2 3 3 3 4
Groot-Brittannië 2 2 1 4 8
Spanje* 1 4 10 22 24
Polen 1 2 2 2 1
Italië 4 4 4 9
België 1 1 1 1
Griekenland 1 2 4 4
Denemarken 2 4 5 9
Oostenrijk 1 1 1 5
IJsland 1 1 2 2
Frankrijk 3 8 10
Portugal 2 5
Roemenië 1 1 3
Andorra 1 2
Rusland* 3 3
Letland 1 1
Litouwen 1 1
Ierland 2 2
Kroatië 2
Servië 1
Oekraïne 2
Estland 1
Totaal 1 3 16 35 42 81 120
* in Rusland en Spanje werden eerder kleinschalige lokale modellen gelanceerd
Peildatum juni 2007
92
87-98_H6.indd 6 12-09-2007 09:50:10
In de meeste landen in Europa wordt geconcurreerd tussen gratis kranten, monopolies vinden
we alleen in België en Oost-Europa. Waar betaalde regionale markten monopoliseren, lijkt de
ontwikkeling van de gratis markt de tegenovergestelde kant op te gaan: steeds meer concur-
rentie (tabel 6.4).
De meest concurrerende markten in Europa zijn behalve Zweden en Nederland, Spanje, Frankrijk,
IJsland, Zwitserland, Tsjechië, Italië, Portugal, Griekenland, Groot-Brittannië en Denemarken -
concurrentie tussen drie of meer titels in de grotere steden is daar geen uitzondering.
IJsland en Denemarken: huis-aan-huis
Openbaar vervoer is er nauwelijks in IJsland, iets wat de traditionele distributiewijze van gratis
kranten ernstig belemmert. De uitgever van Fréttabladid koos er daarom in 2001 voor de krant
huis-aan-huis in Reykjavik te laten bezorgen. Na een forse investering werd de redactie versterkt,
de frequentie opgevoerd naar zeven dagen per week, de distributie uitgebreid naar andere
plaatsen op het eiland en de omvang van de krant vergroot naar zestig à honderd pagina's per
dag. Fréttabladid ging de rechtstreekse concurrentie aan met betaalde titels: een identieke dis-
tributie, minstens even dik en ook in het weekend. In 1999 kende IJsland nog drie betaalde
dagbladen met een gezamenlijke oplage van 94.000. Na de introductie van Fréttabladid werden
twee titels gestaakt alleen de grootste, Morgunbladid, met een oplage van ruim 50.000, heeft
het hoofd kunnen bieden aan de concurrentie. In 2005 kwam een tweede gratis titel op de
markt: Bladid, `slechts' zes keer per week verschijnend. Het marktaandeel van gratis kranten is
inmiddels ruim tachtig procent. Maar in IJsland worden nu wel twee maal zoveel kranten ver-
spreid als tien jaar geleden.
Aangemoedigd door het IJslandse succes waagde uitgever Dagsbrun in 2006 de oversteek naar
Denemarken. Ook daar wilde men hetzelfde model toepassen: een huis-aan-huis verspreide
krant, Nyhedsavisen, met een redactie van ruim honderd journalisten en ook een weekendeditie.
Het plan leidde in Denemarken tot een heuse krantenoorlog: bestaande gratis titels verhoogden
hun oplage terwijl de twee grote uitgevers JP/Politiken en Berlingske ook gratis huis-aan-huis
kranten uitbrachten: 24timer en Dato de laatste titel werd in maart 2007 gestaakt. Ruim een
half jaar na de introductie hebben gratis kranten een marktaandeel van bijna zestig procent,
maar een echte successtory is het niet. De beide overgebleven nieuwe titels maken forse verlie-
zen, de lezersaantallen blijven achter bij de oplagen, terwijl klachten over ongewenste bezorging
en vervuiling sterk toenemen. Betaalde titels zien hun lezersaantallen overigens wel degelijk
dalen. Het Deense scenario is tevens belangrijk omdat Dagsbrun aangekondigd heeft het model
ook in andere landen te lanceren, Noorwegen, Zweden en Nederland zijn daarbij genoemd.
Krantenoorlogen
Het laatste decennium zijn krantenoorlogen waarbij gratis kranten betrokken zijn, schering en
inslag. Tussen 1999 en 2001 woedde er behalve in Denemarken een hevige strijd in Duitsland
(Keulen). Die strijd leidde er niet alleen toe dat Schibsted zich na anderhalf jaar terugtrok uit
Duitsland maar ook dat de grootste krantenmarkt van Europa (oplage ruim 21 miljoen in 2005)
als bijna enige in Europa geen echte gratis kranten kent. Uitzonderingen zijn enkele uitgaven
voor business class reizigers in treinen en vliegtuigen, de gezamenlijke oplage is 50.000.
In de tweede markt van Europa, het Verenigd Koninkrijk, brak in 2006 een krantenoorlog uit.
In 1999 stapte een ex-medewerker van Metro International over naar Associated Newspapers,
de uitgevers van de Daily Mail, en lanceerde voor dat concern een eigen Metro in Londen. Door
93
87-98_H6.indd 7 12-09-2007 09:50:10
een exclusief distributiecontract met de Londense ondergrondse groeide de krant uit tot een
succesformule die inmiddels in meer dan tien Britse steden en in de Ierse hoofdstad Dublin met
een totale oplage van 1,2 miljoen wordt verspreid. Rupert Murdoch, eigenaar van Engelands
grootste tabloid The Sun (oplage 3,2 miljoen) startte een procedure bij de Britse mededingings-
autoriteit tegen het Metro-monopolie. Om de concurrentie voor te zijn begon Associated in 2004
een gratis middagkrant: Standard Lite. Een jaar later werd een gratis financiële krant gelanceerd:
City AM, medegefinancierd door de directeur van de Nederlandse Postcode-loterij Boudewijn
Poelman. In 2006 begon Murdoch zijn middagkrant: thelondonpaper, en als reactie werd Standard
Lite omgevormd tot London Lite en de oplage verhoogd tot 400.000. Thelondonpaper verspreidt
dagelijks een half miljoen exemplaren. De totale Londense oplage is ruim anderhalf miljoen
en dat in een markt met nog een dozijn andere betaalde kranten.
Ook in andere Europese hoofdsteden brak er een strijd uit tussen uitgevers van betaalde en
gratis kranten en tussen uitgevers van gratis kranten onderling. In 2002 werden in Parijs uit-
delers van Metro en 20 Minutes aangevallen door boze vakbondsleden; in Marseille moest er
politiebescherming aan te pas komen om vrachtauto's met kranten veilig uit de drukkerij te
laten vertrekken. In betaalde kranten werd een frontale aanval op de gratis producten geopend
hoewel hun uitgevers spoedig zelf gratis dagbladen lanceerden. Eerst in Lille, Marseille, Lyon en
Bordeaux maar in 2005 voegde Le Monde, een van de felste bestrijders van gratis dagbladen,
zich bij die groep, eerst met een gratis krant in Montpellier, en in 2007, samen met de indu-
strieel Vincent Bolloré in Parijs. In alle grote Franse steden verschijnen nu gratis kranten, soms
twee, vaak drie en in Parijs al vier. De totale gratis oplage in Frankrijk is 2,9 miljoen, tegen een
betaalde oplage van minder dan acht miljoen.
In Spanje ging het er minder oorlogszuchtig aan toe maar het resultaat is er niet minder spec-
taculair om. In 2001 startte Metro in Madrid en Barcelona, terwijl Schibsted lokale gratis titels
in die steden kocht en omvormde tot 20 Minutos. Inmiddels is 20 Minutos de grootste en meest
gelezen krant van Spanje met een oplage van bijna een miljoen en veertien verschillende edities.
Metro heeft een oplage van 770.000. In 2005 lanceerde Recoletos, uitgever van Marca, de groot-
ste sportkrant van Spanje Qué!, de derde nationale titel in twaalf steden, terwijl een groep van
lokale uitgevers onder aanvoering van de Catalaanse Planeta groep in 2006 nummer vier op
de markt bracht: ADN in vijftien edities. Daarnaast verschijnen er twintig andere gratis titels in
Spanje, waaronder vier financiële bladen. De totale gratis oplage bedraagt 4,3 miljoen, ofwel 51
procent van de totale dagbladmarkt.
In andere Zuid-Europese landen gaat het er iets minder heftig aan toe, maar ook daar worden
fikse oplagen en dito marktaandelen behaald. In Portugal waar de eerste gratis krant Destak
eind 2005 startte en Metro spoedig volgde, werden in 2006 en 2007 een gratis financiële krant,
een gratis sportdagblad em een gratis kwaliteitskrant gelanceerd. Totale oplage 480.000, markt-
aandeel 46 procent. In Italië concurreren vier concerns in de grote steden: Metro, Leggo (van
Caltagirone, de uitgever van Il Messaggero), City (RCS, uitgever van Corriere della Sera) en E Polis
van de onafhankelijke uitgever Crauso. Daarnaast zijn er lokale uitgaven en net als in Portugal
een gratis sportkrant en een gratis financiële titel. Totale oplage 4,7 miljoen, marktaandeel 46
procent.
In Oost-Europa kregen Tsjechië, Hongarije en Polen al snel te maken met gratis kranten. In
Tsjechië startte Metro in 1997. Eind november 2005 brak ook daar het gratis-virus door: drie
nieuwe titels binnen een half jaar waardoor er in 2007 een miljoen gratis exemplaren worden
verspreid, één van die titels verdween binnen een half jaar. Hongarije en Polen kennen een
gratiskrantenmonopolie, in Polen sinds begin 2007 toen Metro zich terugtrok, in Hongarije is het
concern nog steeds alleenheerser. Andere Oost-Europese landen en de Baltische staten kennen
pas sinds kort gratis titels, bijna allemaal in handen van Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse, Noorse,
94
87-98_H6.indd 8 12-09-2007 09:50:10
tabel 6.5
gratis kranten in europa 2006/2007: titels en marktaandeel
aantal titels oplage grootste gratis krant gratis oplage marktaandeel
(x duizend) (x duizend)
IJsland* 2 Fréttabladid (110) 210 81%
Denemarken* 9 24timer (500) 1.696 57%
Spanje* 24 Qué! (964) 4.330 51%
Italië* 9 Leggo (1015) 4.696 46%
Portugal* 5 Destak (130) 483 46%
Andorra 2 Bondia (10) 17 39%
Kroatië* 2 Metro (260) 360 36%
Zwitserland* 5 20 Minuten (670) 1.237 35%
Nederland 4 De Pers (540) 1.737 32%
Tjechië 3 Metro (366) 1.028 30%
Zweden* 4 Metro (682) 1.406 28%
Griekenland* 4 City Press (125) 217 27%
Frankrijk* 10 Metro (880) 2.911 27%
Oostenrijk 5 Heute (500) 815 26%
Letland* 1 5min (109) 109 24%
Roemenië 3 Compact (160) 326 23%
Estland 1 Linnaleht (62) 62 20%
Hongarije* 1 Metro (341) 342 19%
Ierland 2 Herald AM (85) 162 18%
Litouwen 1 15min (105) 105 17%
België 1 Metro (227) 227 14%
Groot-Brittannië 8 Metro (1119) 2.223 12%
Finland 2 Metro (140) 260 10%
Polen 1 Metro (290) 290 6%
Oekraïne 2 15 Minut (130) 130 3%
Duitsland 6 Handelsblatt a. Abend (20) 50 1%
Servië 1 24sata (150) 150 Geen gegevens
Rusland 3 Metro St. Petersb. (200) 435 Geen gegevens
* de grootste titel is een gratis titel.
Finse en Zweedse uitgevers die vaak al in het begin van de jaren negentig in Oost-Europa uit-
gevers overnamen. In Kroatië en Roemenië is er concurrentie tussen titels. In Servië, Rusland (St.
Petersburg en Moskou) en de Baltische staten heersen monopolies.
Inmiddels kennen 28 Europese landen gratis kranten, met een totale oplage van ruim 26 miljoen,
verdeeld over 125 titels. In drie landen verschijnen meer gratis dan betaalde kranten terwijl in elf
andere landen het marktaandeel tussen de 25 en 50 procent is. In twaalf landen is de grootste
krant een gratis krant (tabel 6.5).
Betaald en gratis in Europa
Van 21 landen (West-Europa, Polen, Tsjechië en Hongarije) beschikken we over oplagecijfers
vanaf 1995. Gegevens over andere Oost-Europese landen ontbreken voor een aantal jaren of
in het geval van Rusland en Servië zelfs volledig. In die 21 landen daalde de betaalde oplage
tussen 1995 en 2006 met 14 procent van 97 miljoen naar 84 miljoen. Tegelijkertijd steeg de gratis
oplage tot ruim 24 miljoen (figuur 6.2).
95
87-98_H6.indd 9 12-09-2007 09:50:11
figuur 6.2
betaalde en gratis oplage in 21 europese landen
gratis
betaald
120.000
100.000
80.000
60.000
40.000
20.000
0
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Gratis dagbladen in Noord- en Zuid-Amerika
Buiten Europa zijn gratis dagbladen minder algemeen, maar ook op het Amerikaanse continent
hebben ze in veel landen een vaste plaats verworven (tabel 6.6). In Noord-Amerika valt vooral
Canada op. In dit dunbevolkte land is het markaandeel van gratis dagbladen inmiddels geste-
gen tot zo'n 26 procent. In de zes belangrijkste markten Montreal, Toronto, Vancouver, Ottawa,
Calgary en Edmonton wordt geconcurreerd tussen Metro International en de Canadese uitge-
ver Quebecor met 24 Hours / 24 Heures. Daarnaast zijn er enkele lokale uitgevers actief terwijl
ook de tweede uitgever in Canada, CanWest, zich inmiddels op deze markt heeft begeven met
RushHour. Probleem in Canada is dat het gebruik van openbaar vervoer, afgezien van Montreal
en Toronto, vrij minimaal is vergeleken met Europa, wat de distributie bemoeilijkt.
In de VS blijven gratis dagbladen voornamelijk beperkt tot grote stedelijke agglomeraties, ook
daar speelt net als in Canada het openbaarvervoerselement een belangrijke rol. In New York,
Chicago, Dallas, Boston, Washington en Philadelphia worden `traditionele' gratis kranten ver-
spreid maar daarnaast kent de VS enkele andere modellen. In San Francisco, Washington en
Baltimore wordt de Examiner gepubliceerd, een tabloid, wat voor Amerikaanse begrippen wel
nieuw is, maar verder nogal lijkend op wat men daar gewend is: een dikke krant met veel opinie,
inclusief een dikke weekendeditie, gratis huis-aan-huis bezorgd in wijken met welgestelde
inwoners. De gezamenlijke oplage is zo'n 700.000. Daarnaast worden in steden met een grote
Latijns-Amerikaanse bevolking, Chicago, New York, Los Angeles en Dallas, Spaanstalige kranten
verspreid. Het meest opvallend zijn de talrijke lokale gratis kranten, vaak met een oplage van
minder dan 10.000. Inmiddels zijn er zo'n dertig lokale titels met een gezamenlijke oplage van
zo'n 60.000, vooral in Californië, Colorado en New Hampshire.
96
87-98_H6.indd 10 12-09-2007 09:50:12
In zeven Latijns-Amerikaanse landen verschijnen gratis dagbladen: Mexico, de Dominicaanse
Republiek, Venezuela, Chili, Argentinië, Brazilië en Ecuador. Vergeleken met betaalde kranten
is hun oplage relatief bescheiden. In de Dominicaanse Republiek, Chili, Mexico en Brazilië con-
curreren telkens twee titels met elkaar in de hoofdstad. Totale oplage in Latijns-Amerika is 1,5
miljoen.
tabel 6.6
gratis kranten in noord- en zuid-amerika
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Landen 3 6 7 8 8 8 9 9 9
Titels 11 25 34 34 42 41 49 62 61
Oplage 180 1.779 2.468 2.181 3.181 3.403 4.718 5.934 6.020
Gratis dagbladen in Azië, Australië en Afrika
Buiten Europa en Amerika is de totale oplage van gratis dagbladen 6,4 miljoen (tabel 6.7). Het
fenomeen concentreert zich vooral in Korea en Hong Kong waar tweederde van dit aantal ver-
spreid wordt. In Korea, of beter gezegd in Seoel, drukken zes verschillende titels zo'n drie miljoen
exemplaren. Ook daar leidde dat tot een strijd tussen uitgevers, waarbij betaalde kranten parti-
cipeerden in gratis titels, prijzen verlaagden, met cadeaus abonnees trachtten te werven en zelf
veel exemplaren gratis weggaven. Het patroon in Korea lijkt te zijn betrouwbare oplagecijfers
ontbreken echter dat de grootste krant van het land, Chosun, betrekkelijk weinig te lijden
heeft gehad maar dat zwakkere titels wel degelijk lezers zijn kwijtgeraakt.
In Hong Kong worden drie titels gepubliceerd met een gezamenlijke oplage van 1,2 miljoen
exemplaren. De grootste, Headline Daily, oplage 600.000, is ook meteen de grootste krant van
Hong Kong, Metro is derde, na de grootste betaalde krant Oriental Daily. De derde gratis krant
AM730 staat op de vijfde plek. Marktaandelen zijn net als in Korea niet beschikbaar omdat de
totale oplage onbekend is.
Ook in kleinere Aziatische markten als Singapore, Maleisië, Taiwan en de Filippijnen worden
gratis kranten verspreid; in de laatste twee landen is er concurrentie tussen twee titels. China,
Japan en India, de grootste markten in Azië, kennen geen echte gratis dagbladen. Australië
heeft waarschijnlijk de eer de oudste gratis krant te herbergen: de lokale Manly Daily, opgericht
in 1906. Daarnaast verspreidt News Ltd., het concern van Rupert Murdoch, een gratis middag-
krant mX, in Sydney, Melbourne en Brisbane. In Afrika verschijnen gratis kranten met bescheiden
oplagen in Botswana, Marokko en Zuid-Afrika.
tabel 6.7
gratis kranten in azië, australië en afrika
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Landen 3 4 8 7 8 8 9 11
Titels 4 7 10 10 16 18 22 25
Oplage 495 825 2.008 2.442 3.353 4.289 6.094 6.408
97
87-98_H6.indd 11 12-09-2007 09:50:12
De wereldmarkt
figuur 6.3
ontwikkeling van de gratis oplage wereldwijd
azië / australië / afrika
amerika
europa
45.000
40.000
35.000
30.000
25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
0
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Halverwege 2007 staat de oplageteller van de gratis kranten op bijna veertig miljoen. Dat zijn
bij elkaar meer kranten dan in Duitsland en Engeland, de twee grootste Europese markten, bij
elkaar worden verspreid (figuur 6.3). Het gaat daarbij om ruim 200 titels die in ruim 400 verschil-
lende edities worden verspreid. Bijna zeventig procent van de oplage wordt in Europa verspreid
de helft daarvan komt voor rekening van uitgevers die ook betaalde kranten uitgeven.
Opvallend is de directe relatie met de economische ontwikkelingen. In 2000 en in mindere mate
in 2001 vindt er nog een forse groei plaats. Als de dot.com zeepbel uit elkaar gespat is en de
post-9/11 malaise zich in volle hevigheid manifesteert, stokt de ontwikkeling alhoewel de sector
blijft groeien. In 2004, maar vooral in 2005 en 2006 is de groei opnieuw opzienbarend. Alhoewel
er in sommige markten sprake lijkt te zijn van enige verzadiging, lijkt de groei nog niet ten
einde. Marktaandelen van boven de dertig procent zijn geen uitzondering terwijl er nog enkele
grote markten: Duitsland, India, China, Japan, delen van de VS en Zuid-Amerika, onontgonnen
zijn. De snelle groei van de laatste jaren impliceert ook dat er weinig te zeggen valt over het
economische succes van het merendeel van de gratis kranten. Meer dan de helft van de titels is
jonger dan drie jaar, en omdat geen enkele titel verwacht binnen die periode winst te maken
break-even wordt vaak pas na vijf tot zeven jaar verwacht houdt dat in dat het merendeel
van de gratis kranten in feite verlies maakt.
Dat neemt niet weg dat de meeste langer bestaande kranten wel degelijk winst maken en dat er
bij zowel uitgevers als adverteerders voldoende vertrouwen in het product bestaat.
Dr. Piet Bakker is lector Crossmedia Content: Massamedia en Digitalisering aan Hogeschool
Utrecht. Piet Bakker heeft vele publicaties op zijn naam staan over onder meer mediageschie
denis, lokale journalistiek, onderzoeksjournalistiek, internet en gratis kranten.
98
87-98_H6.indd 12 12-09-2007 09:50:13
Annex
A. Begrippen
De betekenis van de hieronder opgenomen begrippen wordt toegelicht binnen de context van de
Mediamonitor (het rapport en de website).
Aanbieder
Bedrijf of onderneming, verantwoordelijk voor het aanbod op de Nederlandse mediamarkten.
Aanbieders zijn uitgevers van dagbladen en opinietijdschriften, omroepen met televisie- en radio-
zenders en eigenaren van webdomeinen. Zij staan vermeld in de tabellen met marktaandelen en
bereikcijfers en hebben een centrale plaats in de figuren met eigendomsverhoudingen. Als aanbieder
is meestal gekozen voor de hoogste concernrelatie van het in Nederland actieve bedrijf. In een enkel
geval wordt hiervan afgeweken en is de joint venture, de investeringsmaatschappij of het internatio-
nale moederconcern opgenomen als aanbieder. Indien een aanbieder met slechts één kernkrant, titel,
zender of webdomein actief is, wordt in figuren volstaan met de vermelding daarvan in plaats van
het noemen van de aanbieder. Hiervoor is bewust gekozen ter vergroting van de herkenbaarheid bij
de lezer. In sommige tabellen is sprake van `verdwenen aanbieders'. Dit betreft aanbieders die in het
actuele verslagjaar niet langer actief zijn op de Nederlandse mediamarkten, maar dit op enig moment
in de afgelopen vijf jaar wel waren. Onder `overige tabellen' zijn overzichten opgenomen van deze
verdwenen aanbieders met de bijbehorende titels of zenders en hun marktaandelen.
Aanbiedersconcentratie
De mate waarin het aanbod op een mediamarkt zich concentreert bij één of meerdere aanbieders. Dit
is afhankelijk van het aantal aanbieders op een mediamarkt en de verdeling van de marktaandelen
over de tot deze aanbieders gerekende titels en zenders. Om dit in één getal uit te drukken wordt
gebruik gemaakt van een concentratiemaatstaf. Marktaandelen op zich geven een beeld van de positie
van een aanbieder of een afzonderlijke titel of zender in een bepaalde periode (meestal een jaar). Met
behulp van genoemde maatstaf is de aanbiedersconcentratie over meerdere jaren te volgen en wordt
een trend op de onderzochte mediamarkt zichtbaar. Bovendien kan met behulp van een concentratie-
maatstaf ook de mate van aanbiedersconcentratie tussen op zichzelf staande mediamarkten worden
vergeleken.
Bedrijfsresultaat
Het verschil tussen de baten (netto omzet) en lasten (kosten) van een onderneming. Naast `netto
omzet' en `aantal medewerkers' maakt het bedrijfsresultaat deel uit van de kengetallen en is specifiek
opgenomen om een indruk te geven van de opbrengsten uit `normale' bedrijfsvoering. Waar mogelijk
betreft het earnings before interest, taxes and amortisation (ebita).
Bereik
Maat voor het percentage van de bevolking dat van één bepaald medium (dagbladtitel, televisie- of
radiozender, webdomein) gebruik maakt, of anders gezegd: hierdoor wordt `bereikt'. In tegenstelling
tot `marktaandelen', is de omvang onafhankelijk van andere media; het bereik van De Telegraaf
staat los van het bereik van de Volkskrant, net zoals het bereik van RTL4 los staat van het bereik van
Nederland 1. Bereik wordt gemeten over de totale bevolking, het beperkt zich niet, zoals bij marktaan-
delen het geval is, tot de daadwerkelijke gebruikers van een bepaald mediaplatform. De bereikcijfers
van alle zenders op de televisiemarkt tellen in principe nooit op tot 100. Wel kunnen bereikcijfers
worden omgerekend naar marktaandelen, door het afzonderlijke bereik van iedere televisiezender
op te tellen, het resulterende getal als de totale markt (100 procent) te beschouwen en het bereik van
een afzonderlijke zender te delen op deze `nieuwe' totale markt. Voor een bereiksmeting moet vooraf
worden bepaald in welk jaar, over welk tijdvak en met betrekking tot welke doelgroep (leeftijdsklasse)
deze wordt gehouden.
---
99-113_annex_1.indd 1 12-09-2007 09:50:34
Bestedingsaandeel zie Marktaandeel
Bezoekersaandeel (internet) zie Marktaandeel
C1 / C2 / C3 etc. zie Concentratiemaatstaf
Concentratiemaatstaf
Een graadmeter waarmee een indruk kan worden gegeven van de aanbiedersconcentratie op een
mediamarkt. De Mediamonitor hanteert als concentratiemaatstaf onder meer de Herfindahl-Hirschman
Index (HHI). Deze wordt berekend door de marktaandelen in proporties (25 procent = 0,25) van alle
aanbieders op een mediamarkt te kwadrateren en op te tellen. Belangrijke voorwaarden zijn dat de
marktaandelen in alle jaren op dezelfde manier zijn gemeten en dat over de gehele periode dezelfde
marktdefinitie wordt gehanteerd. De HHI reduceert de complexiteit van tabellen met aanbieders en
hun marktaandelen tot één getal. De uiterste grenzen waarbinnen de concentratie zich afspeelt, zijn
`1' (maximale concentratie ofwel monopolie) en `1/n', waarbij `n' het aantal aanbieders is. Indien de
HHI stijgt, is sprake van toenemende concentratie. Als de HHI daalt, neemt de concentratie af en is
sprake van deconcentratie. Bij een HHI kleiner dan .10 spreekt men van een ongeconcentreerde markt.
Tussen .10 en .18 is sprake van een gematigd geconcentreerde markt. Een HHI groter dan .18 vertegen-
woordigt een sterk geconcentreerde markt. Een eenvoudiger alternatief voor de HHI zijn de concen-
tratiematen C1, C2, C3 etc. Deze zijn afgeleid van het marktaandeel van de grootste aanbieder(s): C1 is
de marktleider, C2 is de optelsom van de marktleider en de nummer 2 op de markt en zo verder.
Dagbladenmarkt zie Mediamarkten
Distributeur
Exploitant van een distributienetwerk voor het verkrijgen van toegang tot televisie, radio en/of
nternet. Kabel-, ether- satelliet- en telecombedrijven gelden in de context van de Mediamonitor als
i
distributeurs van media.
Eigendomsverhoudingen
Wijze waarop aandeelhouders, dochtermaatschappijen en belangen zich verhouden tot het moeder-
bedrijf. De Mediamonitor presenteert de eigendomsverhoudingen van de grootste mediabedrijven
in de vorm van een schematisch overzicht. Dit wordt tenminste jaarlijks geactualiseerd. Het schema
beperkt zich tot de relevante activiteiten op de mediamarkten voor dag- en opinietijdschriften, tele-
visie- en radiozenders en internetpagina's, gericht op de Nederlandse mediamarkten.
Herfindahl-Hirschman Index (HHI) zie Concentratiemaatstaf
Hoogste concernrelatie zie Aanbieder
Kengetallen
Financiële graadmeters, aan de hand waarvan een indruk wordt gegeven van de omvang en beteke-
nis van de grote mediabedrijven en de wijze waarop zij zich tot elkaar verhouden. Tot de kengetallen
rekent de Mediamonitor omzet, bedrijfsresultaat en het aantal werknemers (indien mogelijk op basis
van fulltime equivalent).
Kernkrant
Een dagbladtitel of een samenstel van meerdere dagbladtitels, gekenmerkt door unieke boven-
regionale berichtgeving. Hieronder wordt verstaan alle nieuwsberichten voor zover zij geen betrek-
king hebben op regionale en lokale gebeurtenissen. Het betreft in de eerste plaats nieuws met een
nationale of internationale dimensie. Veel regionale dagbladtitels zijn op het gebied van bovenregio-
nale berichtgeving nagenoeg identiek aan andere regionale titels. Een dagblad dat met andere titels
100
99-113_annex_1.indd 2 12-09-2007 09:50:34
deel uitmaakt van een kernkrant bestaat naast overeenkomstig bovenregionaal nieuws uit unieke
regionale (vaak titelspecifieke) en/of een lokale (vaak editiespecifieke) berichtgeving. Een voorbeeld
van een kernkrant in die zin zijn de dagbladtitels van het nieuwe AD. `Kernkrant' is ook van toepassing
op dagbladen met eigen, niet met een andere titel gedeelde bovenregionale berichtgeving, zoals
de Volkskrant. Het totale aantal kernkranten is altijd kleiner of gelijk aan het aantal dagbladtitels.
Wanneer een kernkrant slechts één titel omvat (bijvoorbeeld Het Parool), dan is de naam van de kern-
krant identiek aan de titel. Als dezelfde kernkrant voor verschillende titels wordt gebruikt, dan wordt
de kernkrant genoemd naar het samenwerkingsverband (bijvoorbeeld HDC-dagbladen). Hoewel het
aantal kernkranten in de praktijk vaak overeen zal komen met het aantal algemene hoofdredacties,
staat het begrip `kernkrant' feitelijk los van de wijze waarop de redactie is georganiseerd. Het idee van
een kernkrant is afgeleid van "Publizistische Einheit", een Duitse standaardeenheid om dagbladen te
tellen (Schütz 2005).
Kijktijdaandeel zie Marktaandeel
Luistertijdaandeel zie Marktaandeel
Marktaandeel
Maat voor het percentage van de totale oplage, gebruikstijd of bestedingen dat één bepaald medium
voor zijn rekening neemt, of anders gezegd: de verhouding binnen de markt (voor dagbladen, televisie,
radio, internet en reclame) tussen media (titels en zenders). In tegenstelling tot `bereik', is de omvang
afhankelijk van het gebruik van soortgelijke media op een vooraf gedefinieerde markt, bijvoorbeeld
zenders op de Nederlandse televisiemarkt. Marktaandelen beperken zich tot de feitelijke gebruikers
van een bepaald mediaplatform, in tegenstelling tot de totale bevolking bij `bereik'. Marktaandelen
op een vooraf gedefinieerde markt tellen altijd op tot 100 procent. Afgezien van een afbakening naar
mediaplatform moet voor het bepalen van de marktaandelen worden vastgesteld in welk jaar, over
welk tijdvak en met betrekking tot welke doelgroep (leeftijdsklasse) de meting plaatsvindt. Behalve op
titel-, zender- of domeinniveau wordt over marktaandelen ook op het niveau van aanbieders gerap-
porteerd. Marktaandelen zeggen niets over de grootte van de markt: het krimpen van de totale markt
(oplage, gebruikstijd, bestedingen) kan gepaard gaan met een stijging van het marktaandeel van
een individuele aanbieder of titel, zender of domein. Marktaandelen op de dagbladenmarkt moeten
worden opgevat als oplage-aandelen, op de televisiemarkt als kijktijdaandelen, op de radiomarkt als
luistertijdaandelen, op de internetmarkt als bezoekersaandelen en op de reclamemarkt als bestedings-
aandelen.
Mediabedrijven
Bedrijven, actief als aanbieder of distributeur op, of in relatie tot een van de Nederlandse media-
markten. De selectie van de Mediamonitor beperkt zich tot activiteiten van aanbieders op de dag-
bladenmarkt, opinietijdschriftenmarkt, televisiemarkt, radiomarkt, internetmarkt en reclamemarkt en
van kabel-, satelliet- en telecomexploitanten op de distributiemarkt voor televisie, radio en internet.
Mediabestedingen
Verdeling van inkomsten uit advertenties en reclameboodschappen over de verschillende media-
platformen. De Mediamonitor beschrijft een selectie uit de netto mediabestedingen: dagbladen,
huis-aan-huisbladen en nieuwsbladen, opinietijdschriften, vak- en managementtijdschriften, publieks-
tijdschriften, televisie, radio en internet. Netto mediabestedingen geven inzicht in daadwerkelijke
geldstromen en in de waardering van adverteerders voor een bepaald medium. Bruto mediabeste-
dingen zijn een indicatie voor de gevraagde tarieven volgens de tariefkaarten op een bepaalde markt.
Bruto mediabestedingen per zender zijn alleen beschikbaar voor televisie en radio. Bruto en netto
mediabestedingen staan in principe los van elkaar; ze zijn niet op dezelfde wijze samengesteld.
101
99-113_annex_1.indd 3 12-09-2007 09:50:34
Mediamarkten (type/platform)
De Mediamonitor onderscheidt mediamarkten onder meer naar mediaplatformen (ook wel mediatypen
genoemd). Een platform of mediumtype wordt gekenmerkt door de techniek waarmee de content
de eindgebruiker bereikt. De Mediamonitor beschrijft vier mediaplatformen: gedrukte media (dag-
bladen/opinietijdschriften), televisiezenders, radiozenders en internetpagina's. Los daarvan beschrijft
de Mediamonitor nog de platformoverstijgende reclamemarkt en de distributiemarkt. Binnen deze
platformen kunnen markten naar gelang hun aard eventueel verder worden ingedeeld naar ver-
spreidingsgebied (Nederlandse/totale mediamarkt en regionale mediamarkten), inhoudelijke oriën-
tatie (algemene en specialistische mediamarkten) en financiering (betaalde en gratis mediamarkten).
Ten aanzien van de indeling naar verspreidingsgebied valt het volgende op te merken: volgens de defi-
nitie van de Mediamonitor beperkt de Nederlandse of totale markt zich tot content, specifiek gericht
op inwoners van Nederland. Voorwaarde is het gebruik van de Nederlandse taal: geschreven, gespro-
ken, nagesynchroniseerd dan wel ondertiteld. Daarnaast spreekt uit de commercials gerichtheid op
de Nederlandse consument. Binnen de Nederlandse markt maakt de Mediamonitor voorts nog onder-
scheid tussen een landelijke markt met media gericht op alle Nederlanders, en regionale markten met
media specifiek gericht op de inwoners van een bepaalde streek of provincie.
Mediamonitor
Tevens de Monitor Mediaconcentraties, onderdeel van het Commissariaat voor de Media dat zich richt
op onderzoek naar mediabedrijven, mediamarkten en de contentmarkt voor nieuws, uitmondend in
de jaarlijkse rapportage "Mediaconcentratie in beeld" en de website mediamonitor.nl.
Opinietijdschriftenmarkt zie Mediamarkten
Oplage-aandeel Zie Marktaandeel
Procent(punt)
Het verschil tussen marktaandelen in opeenvolgende jaren wordt beschreven in procentpunten.
Een toename van 10 naar 11 bedraagt 1 procentpunt, maar 10 procent (1/10).
Redactionele concentratie
Het verloop van het aanbod in een bepaald jaar, uitgedrukt in de toename of afname van het aantal
aanbieders en het aantal tot deze aanbieders gerekende titels, zenders of domeinen.
Tijdelijke wet mediaconcentraties (Twm)
Nieuwe tijdelijke wet die met ingang van juni 2007 de oude artikelen in de Mediawet met betrek-
king tot crossmedia eigendom (media crossownership) vervangt. Voorzagen de oude artikelen in een
verbod op het hebben van een kwart van de dagbladenmarkt in combinatie met het volledige eigen-
dom van een televisie- of radiozender (tot maximaal een derde was toegestaan), de nieuwe wet legt de
grens voor crossmedia eigendom bij 35 procent van de dagbladenmarkt en 90 procent op de markten
voor dagbladen, televisie en radio samen (totaal gerekend als 300 procent). Internet wordt vooralsnog
buiten beschouwing gelaten. Mediabedrijven met (belangen in) activiteiten op meer dan één media-
markt gelden als crossmediale ondernemingen.
`Verdwenen aanbieders' zie Aanbieder
102
99-113_annex_1.indd 4 12-09-2007 09:50:34
B. Methodische verantwoording
Hoofdstuk 2
Overzicht crossmedia eigendom
Het hoofdstuk opent met een totaaloverzicht van de grootste spelers op de platform- en distributie-
markten en de bij media betrokken financiers. Het betreft een momentopname die de verbanden laat
zien tussen de activiteiten van aanbieders, distributeurs en investeringsmaatschappijen. Elke markt
beschikt hierbinnen over een eigen kolom en ieder bedrijf wordt vertegenwoordigd door een eigen
vak. Pijlen en taartdiagrammen met percentages geven de aard van de verbanden aan tussen de
bedrijven op peildatum x.
Uitgevers en omroepen: kengetallen
De beschrijving van de kengetallen maakt met ingang van het rapport over 2006 niet langer onder-
scheid tussen uitgevers en omroepen. Er is gekozen voor één gezamenlijke tabel. De rangorde wordt
bepaald door de grootte van de omzet. De keuze voor een rangschikking naar omzet in plaats van
naar mediaplatform, is ingegeven door de steeds grotere nadruk op het crossmediale karakter van de
betrokken bedrijven. Naast omzet, bedrijfsresultaat en het aantal werknemers laat de tabel tevens zien
op welk van de drie platformmarkten (dagbladen, televisie en/of radio) een mediabedrijf actief is.
Voor de drie grootste dagbladuitgevers en omroepen wordt afzonderlijk ingegaan op strategie en
financiële positie en worden eventuele wijzigingen in de eigendomsverhoudingen toegelicht. Bij
gegevens betreffende de financiële positie moet een kanttekening worden geplaatst. Als media-
bedrijven worden overgenomen door investeerders, wordt in een aantal gevallen niet meer gerappor-
teerd op het niveau van de activiteiten in Nederland.
De gegevens zijn overwegend afkomstig uit jaarverslagen en uit officiële persberichten, terug te
vinden op het corporate deel van de website van de betrokken bedrijven. Door hun omvang zijn
sommige bedrijven niet verplicht een jaarverslag uit te brengen. Wel zijn zij verplicht te rapporteren
aan de Kamer van Koophandel. Deze gegevens zijn echter vaak niet bijtijds beschikbaar voor het in het
rapport beschreven verslagjaar.
Dagbladuitgevers
Voor het bedrijfsresultaat is gekozen voor `bedrijfsresultaat exclusief amortisatie en bijzondere
aardevermindering immateriële vaste activa' (Telegraaf Media Groep); `bedrijfsresultaat exclusief
w
ijzondere posten en amortisatie goodwill' (PCM Uitgevers); `bedrijfsresultaat exclusief bijzondere
b
posten en afschrijvingen op immateriële vaste activa' (Koninklijke Wegener) en `bedrijfsresultaat
exclusief bijzondere posten en amortisatie goodwill' (NDC/VBK de uitgevers). Het aantal medewerkers
(fte) betreft bij Telegraaf en PCM ultimo het verslagjaar (31 december 2006) en in het geval van
Wegener en NDC een gemiddelde over 2006.
Nederlandse Publieke Omroep
De financiële gegevens van de Publieke Omroep zijn afkomstig uit de Meerjarenbegroting 2007 - 2011
(september 2006). De genoemde bedragen betreffen niet het uiteindelijke exploitatieresultaat. Er is
echter wel rekening gehouden met de te verwachten reclame-inkomsten en sponsorbijdragen.
Commerciële omroepen
Voor het bedrijfsresultaat is gekozen voor earnings before interest, taxes & amortisation (ebita). Het
aantal medewerkers (fte) betreft voor alle omroepen ultimo 2005, aangezien deze gegevens over 2006
niet openbaar zijn. Voor SBS Nederland en Talpa geldt dat er überhaupt geen gegevens over 2006
beschikbaar zijn.
103
99-113_annex_1.indd 5 12-09-2007 09:50:34
Uitgevers en omroepen: eigendomsverhoudingen
De figuren met de eigendomsverhoudingen hebben een nagenoeg identieke opzet. Centraal in het
midden van de figuur bevindt zich het in Nederland actieve moederbedrijf. Boven of rechtsboven van
het moederbedrijf is een vak opgenomen met de belangrijkste certificaat- of aandeelhouders. Ter
linkerzijde van de figuur zijn onder elkaar gerangschikt de werkmaatschappijen, die volledig onder
de moeder vallen. Deze vakken hebben betrekking op activiteiten zoals kranten en televisie- en
radiozenders, maar bijvoorbeeld ook op drukkerijen, distributie, televisieproductie en acquisitie en
verwante activiteiten als huis-aan-huisbladen, tijdschriften en websites. Aan de rechterkant en onder
het moederbedrijf bevinden zich ten slotte uiteenlopende belangen, weergegeven als taarten met de
ijbehorende percentages. De grafische voorstelling beperkt zich tot de door ons relevant geachte
b
activiteiten op mediagebied, voor zover deze zich afspelen op de Nederlandse markt.
De figuur van de Nederlandse Publieke Omroep betreft niet de eigendomsverhoudingen, maar is
een weergave van de organisatiestructuur van de NPO-paraplu waaronder de afzonderlijke omroep-
verenigingen samenwerken.
Kabel- en telecomexploitanten
Voor kabel en telecom is met ingang van het rapport over 2005 gekozen voor één figuur die de totale
distributiemarkt laat zien. Hierin zijn de abonneeaantallen voor digitale televisie, breedbandinternet
en telefonie (Voice over IP) van de grootste spelers gecombineerd met het vermelden van de aandeel-
houders.
De volgende jaarverslagen zijn geraadpleegd:
Koninklijke Wegener jaarverslag 2006
NDC / VBK de uitgevers jaarverslag 2006
PCM Uitgevers jaarverslag 2006
RTL Group jaarverslag 2006
SBS Yearbook 2006
Telegraaf Media Groep jaarverslag 2006
De cijfers voor Talpa Media Holding, FD Mediagroep, Het Parool, Q Music en ANP Holding zijn afkomstig
van de Kamer van Koophandel.
De abonneeaantallen zijn afkomstig uit de "Marktrapportage elektronische communicatie (april
2007)" van TNO.
Hoofdstuk 3
Dagbladen
De marktaandelen voor de dagbladenmarkt zijn berekend op basis van oplagegegevens. Deze worden
verzameld door het Instituut voor Media Auditing, HOI. Marktaandelen zijn gebaseerd op de van
HOI Online overgenomen definitie `totaal verspreide oplage': de optelsom van abonnementen, losse
verkoop en gratis verspreiding. Het betreft de oplage `binnenland', dus exclusief Nederlandse dag-
bladen die in het buitenland worden verkocht. Ook buitenlandse dagbladen die in Nederland worden
gelezen, tellen niet mee. In tegenstelling tot buitenlandse televisie- en radiozenders zijn hiervoor geen
oplagecijfers beschikbaar.
In plaats van jaarcijfers maakt de Mediamonitor gebruik van de vier kwartaalcijfers in 2006. De markt-
aandelen volgens de nieuwe Tijdelijke wet mediaconcentraties (Twm) zijn gebaseerd op de gemiddelde
verspreide jaaroplage (over de vier kwartalen). De gemiddelde jaaroplage houdt geen rekening met
de verschijningsfrequentie van een dagblad (vier, vijf, zes of zeven dagen). De marktaandelen volgens
104
99-113_annex_1.indd 6 12-09-2007 09:50:35
de Mediamonitor zijn daarentegen berekend op basis van de totale verspreide jaaroplage. De totale
jaaroplage is het product van het aantal verschenen nummers in een jaar en de gemiddelde verspreide
oplage. In deze berekening worden aparte zondag- of zaterdagedities meegenomen. Tevens houdt
het aandeel rekening met dagbladen die ultimo het verslagjaar niet langer bestaan, maar wel nog in
een deel ervan zijn verschenen (zoals Algemeen Dagblad). Deze berekening sluit aan bij de berekening
van het marktaandeel op de televisie- of radiomarkt, waar eveneens rekening wordt gehouden met de
kijk- of luistertijd van zenders die gedurende afgelopen vijf jaar van start zijn gegaan of zijn verdwij-
nen. De marktaandelen over 2002 tot en met 2005 zijn berekend op basis van de totale jaaroplage:
product van het aantal nummers en de oplage. Voor 2006 is gebruik gemaakt van de som van de vier
kwartalen in 2006. De oplage van Metro in het eerste kwartaal 2002 en die van de Twentsche Courant
Tubantia op zondag in het tweede en derde kwartaal 2004 zijn onbekend. Voor deze perioden wordt
uitgegaan van de oplagen in het erop volgende kwartaal.
Naarmate dagbladen vaker per week verschijnen is hun aandeel volgens de Mediamonitor hoger dan
bij de Twm. Dat verklaart bijvoorbeeld het hogere marktaandeel voor De Telegraaf. Een ander voor-
beeld is de Twentsche Courant Tubantia: de gemiddelde dagoplage is kleiner dan die van BN-DeStem,
maar het marktaandeel valt hoger uit dan bij de Twm. Het zeven keer per week verschijnen van beide
titels wordt door de Mediamonitor volledig meegewogen. Het marktaandeel van dagbladen die vijf
keer per week verschijnen, zoals Sp!ts, Metro, Cobouw en Agrarisch Dagblad is vanzelfsprekend kleiner
dan bij de Twm. In 2006 is nrc.next 190 keer verschenen. Almere Vandaag is sinds de introductie van de
zaterdageditie in 2006 met 84 nummers verschenen. Ter vergelijking: De Telegraaf verscheen in 2006
met 359 nummers.
Tabel C3.1 bevat de marktaandelen van vóór 2006 verkochte of gefuseerde dagbladtitels.
Voor het aandeel `gratis verspreide oplage' wordt in plaats van de `totale verspreide oplage' de som
van `controlled circulation', de gerichte gratis oplage en de gratis verspreide oplage berekend. Het
resultaat wordt vermenigvuldigd en gedeeld door de totale verspreide oplage.
In plaats van de gegevens van HOI Online wordt voor de afzonderlijke analyse van de regionale dag-
bladen per regio gebruik gemaakt van de gegevens van Cebuco. Anders dan HOI zijn alle cijfers over
2006 een gewogen gemiddelde van de totaal verspreide oplage over vier kwartalen. Dit betreft het
vierde kwartaal 2005 tot en met het derde kwartaal 2006, met uitzondering van nrc.next. Voor deze
titel gelden het tweede en derde kwartaal in 2006 als basis. Gespecialiseerde dagbladen en gratis dag-
bladen zijn hierbij niet betrokken.
Opiniebladen
De marktaandelen voor de opiniebladenmarkt zijn op dezelfde manier berekend als de marktaandelen
voor dagbladen volgens de Mediamonitor. Soms is bij de HOI-oplage ook de oplage van zogenaamde
themaspecials inbegrepen, die niet aan de definitie van een opinietijdschrift voldoen. Hiermee is reke-
ning gehouden door het aantal nummers vast te stellen op maximaal 51 in 2005 en 52 in 2006.
Televisie
De marktaandelen voor de televisiemarkt zijn berekend op basis van kijkcijfers. Deze worden sinds
2002 verzameld door Stichting KijkOnderzoek (SKO). De marktaandelen op jaarbasis zijn berekend aan
de hand van het televisiegebruik van Nederlanders van zes jaar en ouder en over een periode van 24
uur. Het betreft aanbieders met één of meer op Nederland gerichte zenders (blijkend uit voertaal en
reclameboodschappen), die door de distributeur analoog worden doorgegeven en dus voor iedereen
beschikbaar zijn. Veronica en Talpa zenden uit in kanaaldeling met respectievelijk Jetix (6:00-18:00)
en Nickelodeon (5:00-18:00). De marktaandelen in de uitgezonden periode zijn berekend over 24 uur.
Na de naamswijziging van Talpa in `Tien' medio december 2006 wordt niet langer in kanaaldeling uit-
gezonden. The Box Comedy zendt eind 2006 uit in kanaaldeling met Nickelodeon (5:00-20:00). Behalve
105
99-113_annex_1.indd 7 12-09-2007 09:50:35
op Nederland gerichte, landelijke televisiezenders tellen ook regionale publieke omroepen (landelijk
gemiddelde van dertien omroepen), overige zenders en het gebruik van video, dvd en hd mee. Onder
`overige zenders' vallen buitenlandse zenders, niet-landelijke commerciële zenders en lokale publieke
omroepen.
Tabel C3.1 bevat de marktaandelen van vóór 2006 verkochte of gefuseerde televisiezenders.
Naast de marktaandelen is ook het bereik geanalyseerd. Bij televisie is dit gedefinieerd als het percen-
tage Nederlanders van zes jaar en ouder dat op een gemiddelde dag tussen nul en 24 uur ten minste
60 aaneengesloten seconden naar een zender heeft gekeken.
De aanbiederconcentratie wordt afzonderlijk berekend voor de landelijke markt. Regionale publieke
omroepen, overige zenders en video-/dvd-gebruik worden buiten beschouwing gelaten.
De marktaandelen van regionale omroepen zijn eveneens afkomstig van SKO en bewerkt door Centrale
Reclame Services (CRS). De afbakening van de kijkersmarkt volgens CRS vertoont een afwijking van de
marktdefinitie van de Mediamonitor: de leeftijdscategorie is dertien jaar en ouder.
Radio
De marktaandelen voor de radiomarkt zijn berekend op basis van luistercijfers. Deze worden ver-
zameld door Intomart GfK, in opdracht van het Radio Advies Bureau (RAB). Intomart meet alleen de
zenders die meebetalen aan het luisteronderzoek. Alle andere beluisterde zenders komen terecht in
de niet nader geïdentificeerde categorie "overige". De marktaandelen op jaarbasis zijn in dit rapport
berekend aan de hand van het radiogebruik van Nederlanders van tien jaar en ouder en over een
periode van 24 uur. Het betreft aanbieders met één of meer op Nederland gerichte zenders (blijkend
uit voertaal en reclameboodschappen), die door de distributeur analoog worden doorgegeven en dus
voor iedereen beschikbaar zijn. Behalve op Nederland gerichte, landelijke radiozenders tellen op de
totale markt ook regionale publieke omroepen (landelijk gemiddelde van dertien omroepen), niet-
landelijke commerciële zenders (beperkt tot de CRN-leden) en overige zenders mee. Onder overige
zenders vallen buitenlandse zenders, niet-landelijke commerciële zenders die geen lid zijn van CRN en
lokale publieke omroepen.
Tabel C3.1 bevat de marktaandelen van vóór 2006 verkochte of gefuseerde radiozenders.
Naast de marktaandelen is ook bereik geanalyseerd. Bij radio is dit gedefinieerd als het percentage
Nederlanders van tien jaar en ouder dat op een gemiddelde dag in 2006 tussen nul en 24 uur ten-
minste acht minuten in een bepaald kwartier naar een zender heeft geluisterd.
De marktaandelen van regionale omroepen zijn eveneens afkomstig van RAB/Intomart GfK en bewerkt
door Centrale Reclame Services (CRS). De afbakening van de luisteraarsmarkt van CRS vertoont een
afwijking van de marktdefinitie van de Mediamonitor: op het gebied van de uitzendperiode (7-19 uur,
na 19:00 geven de meeste zenders het landelijke Radio 1 op hun frequentie door) en leeftijdscategorie
(13 jaar en ouder).
Internet
De internetmarkt is geanalyseerd aan de hand van het aantal unieke bezoekers van websites
per maand. De gegevens worden verzameld door Multiscope/Viviscan. De aandelen in dit rapport zijn
berekend op basis van maandgemiddelden, in de leeftijdscategorie vanaf twaalf jaar. Het onderzoek
van de Mediamonitor beperkt zich tot het bereik van de 100 meest bezochte internetadressen. Een
andere beperking is het ontbreken van gebruikersgedrag buitenshuis, bijvoorbeeld op het werk of op
school.
106
99-113_annex_1.indd 8 12-09-2007 09:50:35
Anders dan bij dagbladen, televisie en radio staat bereik bij internet voor het percentage gebruikers,
dit wil zeggen: het aandeel Nederlanders van twaalf jaar en ouder dat tenminste één keer per maand
een site bezoekt. De Monitor toont het gemiddelde maandbereik voor alle grouped sites alle URL's,
behorend tot dezelfde eenheid, samengevat -, die gedurende alle twaalf maanden van een jaar binnen
de top-100 vallen en waarvan in 2006 gemiddeld minstens twintig procent van alle internetgebruikers
gebruik maakte.
Voor aanbieders/uitgevers staan top-100-lijsten met het totaal aantal unieke bezoekers van hun sites
ter beschikking. Voor de aanbieders die alle maanden van het jaar tot de top-100 uitgevers behoorden
en in 2006 gemiddeld twintig procent of meer van de Nederlandse bevolking per maand bereikten,
wordt het gemiddelde bereik per jaar getoond.
Sinds juni 2004 zijn maandelijks top-10-lijsten en vanaf mei 2005 top-20-lijsten, voor verschillende sub-
markten beschikbaar. Voor alle nieuwspagina's die in iedere maand binnen de top-10 dan wel top-20
zijn geweest, is het gemiddelde maandbereik berekend. Voor maanden waarin een bepaalde pagina
niet in de top-10 (-20) stond, wordt 50 procent van het gemiddelde bereik van de 10e (20e) plaats
verondersteld.
Reclame
De reclamemarkt is geanalyseerd aan de hand van de netto mediabestedingen op jaarbasis (aandeel
van een mediamarkt in de netto reclame-inkomsten) en de bruto mediabestedingen voor televisie en
radio op jaarbasis (aandeel van een zender in de bruto reclame-inkomsten van de totale televisie- of
radiomarkt). Deze worden verzameld door Nielsen Media Research.
Hoofdstuk 4
Voor de analyse in hoofdstuk 4 is gebruik gemaakt van de oplagegegevens van Cebuco en uiteen-
lopende geschreven en digitale secundaire bronnen (zie overzicht onder "Literatuur").
Reconstructie zelfstandige dagbladondernemingen
Voor het verloop van het aantal huidige en verdwenen zelfstandige dagbladondernemingen in de
periode 1987 tot en met 2006 zijn alle feiten met betrekking tot overnamen en fusies in een tijdbalk
uitgezet. Aan de hand van deze tijdbalk zijn vervolgens jaaroverzichten opgesteld, waarin precies valt
te lezen in welk jaar een bepaalde uitgever verdween of verscheen. Uitgangspunt is de situatie op 31
december: indien een uitgever zich in 1991 van de markt terugtrok, dan komt hij na 1990 niet langer in
de overzichten voor. Afgezien van uitgevers is ook gekeken naar dagbladtitels en het moment waarop
zij van eigenaar veranderen als gevolg van een overname of fusie. Hiermee veranderde immers ook
de omvang van de zelfstandige dagbladonderneming. Door middel van kleurverschillen worden deze
momentopnamen zichtbaar gemaakt. Ook hier is de stand van zaken per 31 december leidend: indien
dagbladen in de loop van 1991 overgingen op een nieuwe eigenaar, dan worden zij tot 1991 bij de
oude eigenaar gerekend en vanaf 1991 bij de nieuwe eigenaar.
Reconstructie kernkranten
Naast uitgevers en titels maken kernkranten dit jaar voor het eerst deel uit van de analyse. Voor een
definitie van `kernkrant', zie Begrippenlijst, onder Annex A. Wijzigingen in de samenstelling van kern-
kranten zijn evenals uitgevers en titels opgenomen in de jaaroverzichten. Ook hier geldt: indien een
kernkrant van samenstelling wijzigde in 1991, dan geldt de nieuwe situatie vanaf 1991. Aanvullend is
in een aparte tijdbalk het verloop van iedere kernkrant bijgehouden: oude en nieuwe benaming en
welke dagbladtitels op enig moment deel uitmaakten van de kernkrant. Tevens is bijgehouden om wat
voor soort wijziging binnen de kernkrant het precies ging: 1) het verdwijnen van een kernkrant/titel;
2) het verdwijnen van een kernkrant onder handhaving van de titel en 3) fusie van twee of meer kern-
kranten onder een nieuw te vormen titel.
107
99-113_annex_1.indd 9 12-09-2007 09:50:35
Tot één en dezelfde kernkrant behoren titels die over vrijwel dezelfde voorpagina beschikken.
De reconstructie van kernkranten op basis van geschreven (secundaire) bronnen is voor alle titels,
voor zover aanwezig, gecontroleerd aan de hand van de fysieke exemplaren (primaire bronnen) in de
Koninklijke Bibliotheek. Dit geldt voor het aanvangsjaar 1987 en voor alle tussenliggende jaren waarin
een titel betrokken was bij een verandering in de kernkrant.
In de jaaroverzichten worden behalve de namen van uitgevers, kernkranten en titels ook hun aantal-
len bijgehouden.
Oplage en marktaandelen
Hiervoor is gebruik gemaakt van de Cebuco-gegevens. De vergelijkbaarheid van opeenvolgende jaren
is soms lastig, omdat niet altijd even gedetailleerd is gerapporteerd. Bovendien is in 1997 sprake
van een trendbreuk (ten opzichte van 1996) aangezien in dit jaar de meetmethode werd aangepast.
Anders dan bij de reconstructie van uitgevers, kernkranten en titels, kon hier het jaartal 2006 niet in
de vergelijking worden betrokken, aangezien opnieuw sprake was van een trendbreuk: in 2006 zijn de
oplagecategorieën door HOI opnieuw gedefinieerd.
Om rekening te kunnen houden met de samenstelling van kernkranten moesten de oplagen van
sommige bij Cebuco afzonderlijk geleverde titels eerst nog bij elkaar worden opgeteld, alvorens de
marktaandelen konden worden berekend. In een enkel geval bleken juist weer oplagegegevens van
afzonderlijke kernkranten door de uitgever zelf bij elkaar te zijn opgeteld vóór de aanlevering bij
Cebuco.
Globaal zijn jaarlijks voor elke titel de categorieën `betaalde abonnementen' en `losse verkoop'
geselecteerd. Gratis verspreiding is buiten beschouwing gelaten. Per periode ziet de samenstelling er
als volgt uit:
1987-1993
· Betaalde en proefabonnementen (tot en met 1991 inclusief abonnementen van medewerkers)
· Losse verkoop-exemplaren
1994-1996
· Betaalde abonnementen en proefabonnementen
· Zaterdagabonnementen
· Losse verkoop-exemplaren
1997-2005
· Abonnementen
· Deelabonnementen (tot en met 2002 `zaterdag-abonnementen')
· Proefabonnementen
· Losse verkoop netto
· Abonnementen voor bij dagblad(concern) betrokken personen
· Kortlopende abonnementen
· Langlopende abonnementen
· Losse verkooppunten
Bovengenoemde categorieën zijn afzonderlijk berekend voor `binnenland' en `buitenland'.
Uitgevers van specialistische en gratis dagbladen zijn in deze telling niet meegerekend. De analyse
beperkt zich om praktische redenen tot de markt voor betaalde dagbladen die zes dagen per week
verschijnen.
108
99-113_annex_1.indd 10 12-09-2007 09:50:35
Hoofdstuk 5
Voor de analyse in hoofdstuk 5 is gebruik gemaakt van een drietal onderzoeken:
· de verandering van de hoeveelheid uitgevers, kernkranten, titels en edities in 1987 en in 2006
· het aantal lokale berichten binnen twee vergelijkbare edities in 1987 en in 2006
· de exclusiviteit van de berichtgeving binnen de edities van een titel in 2006.
Edities 1987 en 2006
Door voor het jaar 1987 te kiezen kan er gebruik worden gemaakt van bestaande gegevens, die zo
goed als compleet zijn. Verschuren en Memelink (Media-atlas van Nederland, 1989) hebben voor 1987,
nog voor de tweede grote fusiegolf, alle regionale dagbladedities in kaart gebracht. Ter aanvulling en
controle van de gegevens uit 1987 is elke krant opgezocht in het digitale bestand van de Koninklijke
Bibliotheek. Hierna zijn enkele aanpassingen aan het overzicht van Verschuren en Memelink uit 1987
gedaan. Daarnaast is tevens gebruik gemaakt van enkele gegevens van Piet Bakker. Het jaar 1987
wordt vergeleken met het meest recente jaar, 2006.
Voor 2006 zijn eerst alle regionale dagbladtitels en edities van verschillende uitgevers in Nederland in
kaart gebracht. Vervolgens is per e-mail aan alle redacties van de in kaart gebrachte regionale dag-
bladen gevraagd welke edities er bij een bepaald dagblad horen. Van alle redacties is een antwoord
ontvangen. Aanvullend is de verkregen informatie gecontroleerd door het bekijken van e-papers, die
voor een groot aantal dagbladedities op internet verkrijgbaar zijn.
Onder dagbladtitel wordt een unieke naam verstaan (bijvoorbeeld Brabants Dagblad). Meerdere lokale
edities uit aangrenzende verspreidingsgebieden hebben vaak dezelfde titel (Brabants Dagblad, editie
Bommelerwaard, Brabants Dagblad, editie Oss en omgeving enzovoort). In deze gevallen is sprake van
een regionale titel. In sommige gevallen bestaat een titel slechts uit één lokale editie (zoals het Friesch
Dagblad) in andere gevallen kan een titel uit bijvoorbeeld vijftien edities bestaan (De Gelderlander).
Het aantal lokale edities is dus gelijk of groter dan het aantal titels.
Van een lokale editie van een dagblad is sprake als het lokale deel uit ten minste een afzonderlijke
pagina met lokale berichten bestaat. Lokale berichten zijn berichten die uit het kernverspreidings-
gebied van de editie afkomstig zijn, oftewel: lokale berichten richten zich op de gemeenten waar ook
de editie zich op richt. Lokale berichten zorgen ervoor dat een bepaalde dagbladeditie zich onder-
scheidt van andere edities van dezelfde titel. Lokale berichten verschillen van bovenlokale berichten
doordat de nieuwswaarde van de directe nabijheid uitgaat. De lokale editie moet aan de voorwaar-
den van een dagblad voldoen, het lokale deel moet dus minimaal vijf keer per week verschijnen. De
Metropooledities van De Telegraaf in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag verschijnen minder dan vijf
keer per week (alleen van dinsdag t/m vrijdag) en vallen dus niet onder het begrip regionaal dagblad.
De edities Rotterdam en Amsterdam van Metro (maandag t/m vrijdag) en Almere Vandaag (dinsdag
t/m zaterdag) voldoen echter wel aan de definitie. Voorbeelden van een regionaal dagblad zijn Het
Parool, De Gooi en Eemlander, editie Hilversum en Plassengebied en het AD Rotterdams Dagblad,
editie Rotterdam en Voorne/Putten.
Lokale berichtgeving 1987 en 2006
Voor de analyse van de lokale berichtgeving zijn dagbladedities geselecteerd die zowel in 1987 als
in 2006 bestaan. Per jaar wordt een virtuele week geanalyseerd, met de volgende zes data in 2006:
maandag 27 maart, dinsdag 20 juni, woensdag 11 januari, donderdag 7 december, vrijdag 21 maart en
zaterdag 1 juli. Voor een vergelijking is in 1987 voor de volgende virtuele week gekozen: maandag 30
maart, dinsdag 23 juni, woensdag 14 januari, donderdag 10 december, vrijdag 24 maart en zaterdag
4 juli.
Tien dagbladedities zijn geselecteerd aan de hand van de representativiteit van de verschillende
109
99-113_annex_1.indd 11 12-09-2007 09:50:35
uitgevers voor Nederland en de mate van beschikbaarheid in de Koninklijke Bibliotheek (tabel B5.1).
Voor elke gekozen regionale dagbladeditie is er uit het kernverspreidingsgebied een grote (groter dan
40.000 inwoners) en een kleine gemeente (kleiner dan 40.000 inwoners) gekozen. Vervolgens zijn alle
dorpen/plaatsen binnen de geselecteerde gemeenten op een rij gezet, omdat alle berichten uit deze
dorpen/plaatsen moeten worden gecodeerd.
Per dag en editie is allereerst het totale aantal pagina's geteld en aansluitend het aantal pagina's voor
de regionale en lokale delen. Daarbij worden pagina's die volledig uit advertenties bestaan niet meege-
rekend. Als een krant op tabloid formaat verschijnt, is het aantal pagina's bij de berekening gehalveerd.
tabel B5.1
steekproef edities en gemeenten
editie 1987 editie 2006 grote gemeente kleine gemeente
Alkmaarsche Courant Alkmaarsche Courant Alkmaar Heiloo
Haarlems Dagblad, stad Haarlems Dagblad Haarlem Heemstede
Brabants Dagblad, Den Bosch Brabants Dagblad, Den Bosch Den Bosch Vught
Twentsche Courant, Hengelo De Twentsche Courant Tubantia, Hengelo Hengelo Borne
Provinciale Zeeuwse Courant Provinciale Zeeuwse Courant, Walcheren Middelburg Veere
de Dordtenaar AD de Dordtenaar, Drechtsteden Dordrecht Dordrecht Papendrecht
Utrechts Nieuwsblad AD Utrechts nieuwsblad, Utrecht Stad Utrecht Breukelen
Limburgs Dagblad (Dagblad voor Limburgs Dagblad, editie Parkstad Heerlen Brunssum
Oostelijk Zuid-Limburg)
Nieuwsblad van het Noorden Dagblad van het Noorden, Stad en Haren Groningen Haren
Friesch Dagblad Friesch Dagblad Leeuwarden Sneek
Vervolgens is gekeken naar berichten die betrekking hebben op de geselecteerde kleine en grote
gemeente (zie B5.1). Of een bericht afkomstig is van of bedoeld is voor een bepaalde gemeente wordt
gescand met behulp van drie criteria:
· de naam van een gemeente (Amsterdam, maar ook "onze gemeente")
· een inwoner (Amsterdammer, maar ook lokale bekendheden)
· een plaats/wijk uit de gemeente (Jordaan).
Als de naam van een gemeente, een bepaalde inwoner, een plaats of wijk uit de gemeente in de titel
of in de eerste zin wordt vermeld, kan worden verondersteld dat de gemeente een prominente rol in
het bericht speelt. Om te bepalen of een bericht daadwerkelijk lokaal is, moet de codeur kijken naar
de titel, de plaats die onder de titel wordt genoemd en moet de eerste alinea worden gelezen.
Per lokaal bericht moet worden vermeld in welke context het bericht is geplaatst (voorpagina, regio-
nale berichtgeving, lokale berichtgeving of cultuur, sport, economie etc), of er een foto of illustratie bij
hoort en hoe groot het bericht is (klein = één kolom, waarbij het bericht maximaal twee keer zo lang
als breed is; groot = groter dan een kwart pagina). Om lokale berichten buiten de lokale of regionale
katernen te coderen wordt er gewerkt met drie indicatoren:
· de meerderheid van de bij het bericht betrokken bevolking ligt binnen de gekozen gemeente,
· de hoofdrolspelers van het bericht zijn afkomstig uit de gemeente
· de in de berichtgeving centraal staande gebeurtenis vindt plaats in de gemeente.
De inhoudsanalyse wordt verricht met behulp van een handleiding, een codeboek en een codeer-
schema. Het coderen van de berichten is uitgevoerd dor acht studenten. Deze studenten, allen met
een universitaire achtergrond, hebben in totaal 120 dagbladedities gecodeerd. Om de betrouwbaar-
heid van het onderzoek te waarborgen, is een hele dag besteed aan het geven van een training op
het gebied van coderen. Voor deze training is speciaal een codeurhandleiding geschreven, die uitge-
breid is behandeld. De betrouwbaarheidstoets vond plaats aan het einde van de trainingsdag. De acht
110
99-113_annex_1.indd 12 12-09-2007 09:50:36
codeurs moesten afzonderlijk van elkaar de Gooi- en Eemlander, editie Hilversum en Plassengebied,
van 6 december 2006 coderen. Aan de hand van een mastercodering van de onderzoekers is gekeken
in hoeverre de coderingen van de acht codeurs hiermee overeenkwamen.
Het centrale regiodeel is door alle codeurs juist herkend, alleen één codeur heeft de media pagina
(met vele berichten uit Hilversum) als regionaal bezien. Het totale aantal pagina's en de pagina's van
de lokale/regionale delen zijn door bijna alle codeurs overeenkomstig ingedeeld.
Ten behoeve van de inhoudsanalyse moesten alle lokale berichten worden gecodeerd. Voorwaarde
daarvoor is een juiste selectie van te coderen berichten. In totaal is 92,0 procent van alle berichten juist
geselecteerd. Gemiddeld hebben de codeurs 1,6 berichten gemist en 1,1 berichten fout gecodeerd, dat
betekent dat het totale aantal berichten met 96,7 procent overeenstemt. Van de juist geselecteerde
berichten is de aanwezigheid van een foto/illustratie met 100 procent en de grootte met 94,8 procent
overeenstemming gecodeerd. De drie indicatoren voor betrokkenheid konden niet worden beoordeeld
omdat er niet voldoende berichten buiten het regionale deel waren.
Het eigenlijke codeerwerk heeft plaatsgevonden in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De betrouw-
baarheid van het coderen werd gegarandeerd door twee onderzoekers (supervisors) rond te laten lopen,
zodat deze problemen en onduidelijkheden die tijdens het coderen ontstonden zoveel mogelijk konden ver-
helpen. Daarnaast werd tussendoor door de onderzoekers hier en daar een dagblad voor de tweede
keer gecodeerd, om zo te kunnen bepalen of de codeurs wel nauwkeurig en consequent waren in hun
codeerwerk. Tevens is aan het einde van de twee codeerdagen door meerdere codeurs een dagbladeditie
van een collega codeur getest, om zo eventuele systematische afwijkingen eruit te kunnen filteren. De
codeurs zijn met de problemen geconfronteerd om verbetering te bewerkstelligen. Vele problemen ont-
stonden bij het coderen van de sportberichtgeving in het sportkatern, met name wanneer de codeurs
moesten beslissen of de afkorting van een sportclub voor een lokale club stond of niet. Meestal zijn de
namen van sportclubs niet bekend bij de codeur. Deze problemen konden worden opgelost door de
betreffende namen op internet op te zoeken (bijvoorbeeld: als AZ voor een club uit Alkmaar staat, dan
is het een lokale hoofdrolspeler).
Exclusiviteit van dagbladedities 2006
Voor het berekenen van de exclusiviteit van de dagbladedities wordt gebruik gemaakt van maar één uit-
gave in 2006. Een gewone uitgave is in dit geval voldoende, omdat een lokale redactie iedere dag een
bepaald aantal lokale pagina's moet vullen. De keuze is gevallen op 7 december 2006. De verschillende
uitgevers zijn benaderd, waarna zij van alle edities die verschenen zijn op 7 december 2006 een exem-
plaar hebben opgestuurd. Het Commissariaat voor de Media beschikt dus over alle 138 regionale edities
van deze dag. De gegevens zijn door één codeur verzameld. Alleen edities van titels met meer dan
één editie zijn geanalyseerd. Per editie is allereerst bepaald uit hoeveel pagina's de betreffende krant
bestaat en hoeveel pagina's daarbinnen uitsluitend zijn opgebouwd uit lokale en regionale berichten.
Daarbij zijn katernen die slechts eenmaal per week verschijnen niet meegeteld bij het aantal regionale
pagina's. Bij kranten in tabloidformaat worden twee pagina's als een pagina beschouwd. Vervolgens
wordt van de eerste editie van een dagbladtitel de titel van alle berichten binnen de regionale delen
vermeld. Per bericht wordt de grootte (zie boven) en de positie op een pagina gecodeerd. Alle nieuwe
berichten in de overige edities zijn op dezelfde manier gecodeerd. Als een titel van een bericht eerder is
voorgekomen, is dit genoteerd en vervolgens gecodeerd in hoeverre grootte en/of positie afwijken. Alle
berichten met dezelfde of minimaal veranderde titels worden als identiek beschouwd. Deze berichten
kunnen wel qua grootte of positie verschillen.
Onder de term `exclusief bericht' wordt een bericht verstaan dat slechts in één editie is verschenen. Met
andere woorden, het gaat om een uniek bericht dat in geen enkel ander dagblad is afgedrukt. Wanneer
alle exclusieve berichten die in een editie voorkomen, worden opgeteld, ontstaat het `aantal exclusieve
berichten'.
---
99-113_annex_1.indd 13 12-09-2007 09:50:36
Als van alle berichten bekend is in hoeveel andere edities ze zijn verschenen, kan het `aandeel andere
edities van de titel waar een gemiddeld regionaal bericht verschijnt' worden berekend. Om uit te
leggen hoe deze berekening in de praktijk is uitgevoerd, wordt hier een voorbeeld gegeven. Stel, in
twee van de drie edities van de Gooi- en Eemlander wordt eenzelfde bericht gesignaleerd. Dit bete-
kent dus dat naast het oorspronkelijke bericht (in de als eerste onderzochte editie) de kans 50 procent
is dat het bericht in een van de andere edities staat. Wanneer voor elk bericht deze kans berekend
wordt, is uiteindelijk het gemiddelde van deze kansen het `aandeel andere edities van de titel waar
een gemiddeld regionaal bericht verschijnt'. Hiermee kan dus het aandeel op titelniveau worden vast-
gesteld. Voor een vergelijking op uitgeverniveau zal een volgende stap in de berekening gemaakt
moeten worden. Om voor de volledige uitgever te kunnen berekenen wat het `aandeel andere edities
waar een gemiddeld regionaal bericht verschijnt' is, dient de berekening net iets anders uitgevoerd
te worden dan op titelniveau het geval is. Om verder te gaan met het voorbeeld: het oorspronke-
lijke bericht dat in de eerste onderzochte editie van de Gooi- en Eemlander is waargenomen, komt in
de overige zestien edities van de HDC-dagbladen slechts eenmaal voor (namelijk alleen in de tweede
onderzochte editie van de Gooi- en Eemlander). De kans dat een lezer het betreffende bericht in een
toevallig gekozen andere editie van de HDC-dagbladen tegenkomt is 6,3 procent. Het gemiddelde
over alle berichten in één editie is uiteindelijk het `aandeel andere edities van een uitgever waar een
gemiddeld regionaal bericht verschijnt'.
Wanneer verschillende edities een identieke bovenregionale berichtgeving hebben, wordt er gespro-
ken van één kernkrant. Met de term `bovenregionale synergie' wordt de kans dat een lezer bij het
lezen van twee edities (van dezelfde uitgever) te maken krijgt met eenzelfde bovenregionale bericht-
geving, bedoeld. Wanneer er sprake is van één kernkrant, zullen alle edities dezelfde bovenregionale
berichten hebben en is de kans bij het lezen van twee edities dus 100 procent dat er dezelfde boven-
regionale informatie in staat. Het kan ook voorkomen dat er meerdere kernkranten zijn. Het volgende
voorbeeld maakt duidelijk hoe de kans in dat geval tot stand komt. NDC/VBK heeft twee kernkranten,
namelijk Dagblad van het Noorden (met negen edities) en Leeuwarder Courant (met vier edities). De
de kans dat bij het lezen van twee edities de bovenregionale berichtgeving identiek is, wordt als volgt
berekend: 9 * 8 edities Dagblad van het Noorden + 4 * 3 edities Leeuwarder Courant * 100 / 13 * 12
edities NDC/VBK totaal = 53,8 procent. De absolute redactionele synergie wordt als volgt berekend:
(gemiddelde redactionele synergie / 100) * aantal edities.
Hoofdstuk 6
Waar de oplage van betaalde kranten, in ieder geval in West-Europa en Noord-Amerika, door erkende
onderzoeksinstituten wordt gecontroleerd, geldt dat niet voor alle gratis dagbladen. In de meeste
West-Europese landen worden echter zowel gratis als betaalde kranten op dezelfde manier door
dezelfde organisatie ge-audit. Uitzonderingen zijn Italië, Finland en Griekenland. Ook voor Hongarije,
Polen, Roemenië en Litouwen zijn `officiële' oplagecijfers beschikbaar. In andere landen moet noodge-
dwongen gebruik gemaakt worden van cijfers van uitgevers zelf of gegevens uit andere bronnen ook
voor het merendeel van de betaalde kranten. Buiten Europa is de situatie wisselend. In Argentinië,
Canada en Mexico, Hong Kong, Maleisië, Singapore en de Verenigde Arabische Emiraten zijn gecon-
troleerde gegevens. In andere landen laat de betrouwbaarheid van de gegevens soms te wensen over.
Schoolvoorbeeld is Korea waar alleen een oplagecijfer voor twee van de vijf titels en een totaalcijfer
beschikbaar is. Voor het merendeel van de landen, en in ieder geval voor de landen met substantiële
oplagen zijn de cijfers echter even betrouwbaar als de cijfers voor betaalde dagbladen.
Meer informatie is te vinden op www.newspaperinnovation.com.
112
99-113_annex_1.indd 14 12-09-2007 09:50:36
C. Overige tabellen
tabel C3.1
marktaandelen dagbladen, televisie- en radiozenders:
eigendomsituatie vóór 2006
marktaandelen dagbladen
kernkrant voormalige aanbieder 2002 2003 2004 2005
Dagblad De Limburger / Telegraaf Media Groep 4,8 4,6 4,4
Limburgs Dagblad
Haagsche Courant / Goudsche Koninklijke Wegener 2,5 2,5 2,3 1,4
Courant
Utrechts Nieuwsblad / Koninklijke Wegener 2,4 2,3 2,1 1,3
Amersfoortse Courant
Algemeen Dagblad / De PCM Uitgevers 7,8 7,5 7,2 4,6
Dordtenaar / Rijn en Gouwe
Rotterdams Dagblad PCM Uitgevers 2,1 2,1 1,9 1,1
Cobouw Wolters Kluwer 0,3 0,3
Dagblad De Limburger Telegraaf Media Groep 3,4
Limburgs Dagblad Telegraaf Media Groep 1,4
Het Parool PCM Uitgevers 1,8
marktaandelen televisiezenders
zender voormalige aanbieder 2002 2003 2004 2005
Talpa Talpa Media Holding 2,2
The Box MTV Networks 0,3 0,3
Yorin RTL Nederland 4,9 5,0 4,4
Fox Kids Jetix Europe 1,7 2,1 2,1
The Box Viva Media 0,3 0,2
Veronica Vereniging Veronica
113
99-113_annex_1.indd 15 12-09-2007 09:50:37
tabel C5.1
regionale dagbladedities 2006
uitgever kernkrant titel editie aandeel aandeel
exclusieve andere edities
regionale waar een regio
berichten naal bericht
verschijnt
Telegraaf Media HDC-dagbladen Noordhollands Dagblad Alkmaarsche Courant 18,8 23,2
Groep
Alkmaarsche Courant, 24,5 22,2
editie Heerhugowaard
Dagblad Kennermerland 81,0 17,3
Dagblad Waterland 73,5 21,7
Dagblad voor West- 17,7 22,8
Friesland
Dagblad Zaanstreek 78,1 18,0
Enkhuizer Courant 8,7 25,3
Helderse Courant 77,8 19,8
Schager Courant 73,0 19,9
Haarlems Dagblad Haarlems Dagblad 45,0 55,0
Haarlems Dagblad, editie 42,1 57,9
Haarlemmermeer
IJmuider Courant IJmuider Courant
Leidsch Dagblad Stad en Regio 4,4 83,3
Duin & Bollenstreek 26,5 69,4
Rijn & Veenstreek 12,8 77,7
De Gooi en Eemlander Hilversum en 26,7 66,7
Plassengebied
Eemland 35,7 64,3
Gooi en Vechtstreek 23,3 69,8
Almere Vandaag Almere Vandaag Almere Vandaag
Koninklijke Wegener De Gelderlander De Gelderlander Achterhoek-Doetinchem 61,9 2,9
Achterhoek-Winterswijk 50,0 3,8
Arnhem 10,0 16,4
Betuwe 60,9 11,2
De Vallei Ede/ 19,2 6,7
Wageningen
De Valei, Veenendaal/ 17,4 6,4
Rhenen
Liemers 56,3 9,4
Maasland 63,6 11,9
Maas en Waal 25,0 15,4
Nijmegen 47,2 13,3
Renkum 26,5 14,1
Rijk van Nijmegen 29,3 15,2
Rivierenland 82,9 2,0
Veluwezoom 34,2 12,6
Wijchen/Beuningen 17,5 16,3
de Stentor de Stentor Apeldoornse Courant 96,9 1,2
Vervolg op pagina 115
114
114-121_annex_2.indd 1 12-09-2007 09:50:56
vervolg tabel C5.1
uitgever kernkrant titel editie aandeel aandeel
exclusieve andere edities
regionale waar een regio
berichten naal bericht
verschijnt
Dagblad Flevoland 88,6 1,8
Deventer Dagblad 97,6 0,4
Zuthpens Dagblad 59,3 4,6
Gelders Dagblad 57,1 5,0
Nieuw Kamper Dagblad 57,9 14,2
Sallands Dagblad 90,3 2,0
Veluws Dagblad 69,4 3,0
(Harderwijk, Nijkerk,
Putten)
Veluws Dagblad (Epe/ 56,5 5,7
Vaassen)
Zwolse Courant 67,7 11,5
Zwolse Courant Vechtdal 40,0 16,3
(Dalfsen/Ommen)
Zwolse Courant 47,4 14,8
Vechtdal. (Harderberg)
Zwolse Courant NW- 50,0 16,6
Overijssel
Zwolse Courant Veluwe 45,7 17,4
Brabants Dagblad Brabants Dagblad Land van Heusden en 39,0 45,9
Altena
Bommelerwaard 35,7 48,4
(Zaltbommel)
Oss en omgeving 30,0 46,0
Langstraat 35,1 47,7
Den Bosch Noord 7,6 52,8
Den Bosch Zuid 7,6 52,8
De Meijerij 31,5 50,5
Uden/Veghel 36,4 41,8
Tilburg Stad 14,6 51,3
Tilburg West 12,5 50,0
Tilburg Goirle 14,0 49,6
Tilburg Oost 20,4 48,4
BN-de Stem BN-de Stem Breda 31,0 14,7
Breda Zuid 34,5 13,4
Etten-Leur 36,0 22,5
Moerdijk Oost 0,0 27,5
Moerdijk West 0,0 27,4
Oosterhout 96,9 1,6
Bergen op Zoom 81,6 4,3
Roosendaal 67,6 9,1
Zeeuws Vlaanderen 100,0 0,0
(Zeeland)
Vervolg op pagina 116
115
114-121_annex_2.indd 2 12-09-2007 09:50:57
vervolg tabel C5.1
uitgever kernkrant titel editie aandeel aandeel
exclusieve andere
regionale edities waar
berichten een regionaal
bericht ver
schijnt
De Twentse De Twentse Courant Enschede 35,0 34,8
Courant Tubantia Tubantia
Haaksbergen 25,0 41,6
Hengelo 30,3 42,1
Hof van Twente 31,4 40,6
Almelo 52,6 34,7
Tubbergen 0,0 58,8
Twenterand 0,0 58,8
Oldenzaal 5,4 43,0
Losser 16,2 41,9
Nijverdal 57,1 35,1
Achterhoek 96,0 0,8
Eindhovens Eindhovens Dagblad Eindhoven Stad 38,1 54,0
Dagblad
Eindhoven Noord 23,5 67,2
Eindhoven Oost 32,5 57,1
Eindhoven Zuid 30,0 57,5
Eindhoven West 36,6 54,5
Eindhoven Tongelre/ 31,9 43,6
Stratum (niet dagelijks)
Eindhoven Woensel/Acht 31,9 43,6
(niet dagelijks)
Helmond Noord/Stad 31,6 65,8
Helmond Zuid 27,5 65,0
Provinciale Provinciale Zeeuwse Walcheren 34,9 59,7
Zeeuwse Courant Courant
Bevelanden/Tholen/St. 33,3 60,3
Philipsland
Schouwen-Duivenland 35,0 34,8
Zeeuws Vlaanderen 25,0 41,6
AD Nieuwsmedia AD-dagbladen AD Amersfoortse Courant Amersfoort Amersfoort
AD De Dordtenaar Drechtsteden Dordrecht
AD Groene Hart Groene Hart Gouda 60,7 35,7
Groene Hart Alphen 45,5 47,7
a/d Rijn
Groene Hart Woerden 71,4 27,1
AD Haagsche Courant Haagsche Courant (Den 25,5 70,9
Haag Stad/Leidschendam/
Voorburg/
Rijswijk)
Den Haag Delft 22,6 73,6
Den Haag Westland 23,9 76,1
Den Haag Zoetermeer 29,3 67,2
Vervolg op pagina 117
116
114-121_annex_2.indd 3 12-09-2007 09:50:57
vervolg tabel C5.1
uitgever kernkrant a titel editie aandeel aandeel
exclusieve andere edities
regionale waar een regio
berichten naal bericht
verschijnt
AD Rivierenland Drechtsteden
Gorinchem (Rivierenland)
AD Rotterdams Dagblad Rotterdams Dagblad 40,0 40,0
(Stad/Zuidrand)
Rotterdam Hoeksche 34,9 64,5
Waard
Rotterdam Oost 36,4 63,1
Rotterdam - Voorne/ 44,0 55,5
Putten
Rotterdam - Waterweg 44,0 55,5
AD Utrechts Nieuwsblad Utrecht - Stad 2,3 97,7
Utrecht - Zuid 14,0 86,0
Utrechts Nieuwsblad 4,4 95,6
(Oost/Heuvelrug)
NDC/VBK de uitgevers Dagblad van het Dagblad van het Noorden Stad en Haren 36,7 37,1
Noorden
Groningen Noord 25,0 41,5
Groningen Midden 31,0 37,9
Groningen 24,0 43,5
Westerkwartier
Groningen Oost 62,2 22,0
Drenthe Noord 20,0 34,6
Drenthe Midden 24,1 28,9
Drenthe Zuidoost 44,8 26,3
Drenthe Zuidwest 46,7 25,4
Leeuwarder Leeuwarder Courant Noord 4,6 76,5
Courant
West (Bolsward, Workum, 0,0 78,8
Sneek, Gaasterland)
Zuid 16,3 72,9
Stad (Leeuwarden en 28,2 67,5
Stiens)
Media Groep Limburg Dagblad de Dagblad de Limburger Noord-Limburg 41,4 29,1
Limburger (regio Venray)
Noord-Limburg 35,7 30,6
(regio Venlo)
Midden-Limburg 25,0 31,0
(regio Weert)
Midden-Limburg 20,6 32,4
(regio Roermond)
Sittard-Geleen 52,4 25,5
Heerlen 56,8 25,1
Maastricht-Heuvelland 32,4 31,3
(regio Heuvelland)
Vervolg op pagina 118
117
114-121_annex_2.indd 4 12-09-2007 09:50:58
vervolg tabel C5.1
uitgever kernkrant titel editie aandeel aandeel
exclusieve andere edities
regionale waar een regio
berichten naal bericht
verschijnt
Maastricht-Heuvelland 24,2 35,1
(regio Maastricht)
Limburgs Dagblad Parkstad (Heerlen- 44,1 48,5
Kerkrade)
Heuvelland 44,4 47,2
Sittard/Geleen 48,8 42,7
(Westelijke Mijnstreek)
Friesch Dagblad Friesch Dagblad Friesch Dagblad Friesch Dagblad
BDU Barneveldse Krant Barneveldse Krant Barneveldse Krant
Het Parool Het Parool Het Parool Het Parool
Metro Metro Metro Rotterdam
Amsterdam
118
114-121_annex_2.indd 5 12-09-2007 09:50:58
tabel C5.2
regionale dagbladedities 1987
uitgever kernkrant titel editie
NV Holdingmaatschappij De Courant/ Nieuws van de dag De Courant/ Nieuws van de dag De Courant/
De Telegraaf Nieuws van de dag
Limburgs Dagblad Limburgs Dagblad Editie Heerlen
Editie Maastricht
Editie Geleen/Sittard
Editie Roermond
Elsevier-NDU Brabants Nieuwsblad Brabants Nieuwsblad Editie Roosendaal
Editie Bergen op Zoom
De Dordtenaar/ Rijn en Gouwe De Dordtenaar De Dordtenaar
(=Algemeen Dagblad)
Rijn en Gouwe Rijn en Gouwe
Perscombinatie Het Parool Flevo-Parool Flevo-Parool
Audet De Gelderlander De Gelderlander omgeving Nijmegen en Maas
en Waal
Nijmegen
Arnhem (de Nieuwe Krant)
de Betuwe
Graafschap en Liemers
Tiel en Neder-Betuwe
Oost Noord-Brabant
De Limburger De Limburger de Mijnstreek
Midden-Limburg
Maastricht/Heuvelland
DeStem DeStem Breda
Ettenleur
Oosterhout
Zeeland
West Brabant
Dagblad voor Noord-Limburg Dagblad voor Noord-Limburg Dagblad voor Noord-Limburg
VNU Brabants Dagblad Brabants Dagblad Bommerlerwaard
Oss
Langstraat
Den Bosch
Midden Brabant
Oost Brabant
Eindhovens Dagblad Eindhovens Dagblad Eindhovens Dagblad
Helmonds Dagblad Helmonds Dagblad
Het Nieuwsblad Het Nieuwsblad Het Nieuwsblad
Wegener's Courantenconcern Utrechts Nieuwsblad Utrechts Nieuwsblad Heuvelrug
Weidegebied
Nieuwegein
Betuwe Lekstreek
Krommerijn
de Bilt
Nieuwe Zeister Courant
Vechtstreek
Drents Groningse Pers Emmer Courant Emmer Courant
Vervolg op pagina 120
119
114-121_annex_2.indd 6 12-09-2007 09:50:58
vervolg tabel C5.2
uitgever kernkrant titel editie
Drentse en Asser Courant Drentse en Asser Courant
Hoogeveens Dagblad Hoogeveens Dagblad
Winschoter Courant Winschoter Courant
De Noord-Ooster De Noord-Ooster
Twentsche Courant De Twentse Courant Enschede
Hengelo
Almelo
Oldenzaal
Overijssels Dagblad Overijssels Dagblad Overijssels Dagblad
De Nieuwe Apeldoornse De Nieuwe Apeldoornse De Nieuwe Apeldoornse
Courant / Noord Veluws Courant Courant
Dagblad
Noord Veluws Dagblad Noord Veluws Dagblad
Dagblad De Vallei Dagblad De Vallei
Tielse Courant Tielse Courant
Amersfoortse Courant Amersfoortse Courant Amersfoort
Soest, Bunschoten, Spakenburg
Leusden
Veluws Dagblad Veluws Dagblad Veluws Dagblad
Sijthoff Pers Haagsche Courant Haagsche Courant Haagsche Courant
Delftse Courant
Westlandse Courant
Zoetermeerse Courant
Goudsche Courant Goudsche Courant
Het Binnenhof Het Binnenhof Het Binnenhof
Leidse Courant Leidse Courant
Elsevier-NDU/ Sijthoff Pers Rotterdams Nieuwsblad Rotterdams Nieuwsblad Rotterdams Nieuwsblad
Het Vrije Volk Het Vrije Volk Het Vrije Volk
Van der Loeff Dagblad Tubantia Dagblad Tubantia Enschede
Oldenzaal
Achterhoek
Hengelo (Hengelo's Dagblad)
Almelo (Dagblad van het
Oosten)
Arnhemse Courant Arnhemse Courant Arnhemse Courant
Edese Courant Edese Courant
Nijmeegs Dagblad Nijmeegs Dagblad
de Graafschapbode de Graafschapbode
Damiate Holding BV Haarlems Dagblad Haarlems Dagblad Haarlems Dagblad
IJmuider Courant IJmuider Courant
Beverwijkse Courant Beverwijkse Courant
Leidsch Dagblad Leidsch Dagblad Leiden stad
Duin & Bollenstreek
Alphens Dagblad Alphens Dagblad
De Typhoon `de Typhoon' - Dagblad voor de `de Typhoon' - Dagblad voor de
Zaanstreek Zaanstreek
Nieuwe Noordhollandse Nieuwe Noordhollandse Nieuwe Noordhollandse
Courant Courant Courant
Vervolg op pagina 121
120
114-121_annex_2.indd 7 12-09-2007 09:50:59
vervolg tabel C5.2
uitgever kernkrant titel editie
Hazewinkel Pers Nieuwsblad van het Noorden Nieuwsblad van het Noorden Groningen
Noord Drenthe
Drenthe
Zuid Drenthe
Groningen
NV Verenigde Noordhollandse Noordhollands Dagblad Noordhollands Dagblad Alkmaarsche Courant
Dagbladen (VND)
Dagblad Kennermerland
Dagblad voor West-Friesland
De Zaanlander
Enkhuizer Courant
Heldersche Courant
Schager Courant
Friese Pers Leeuwarder Courant Leeuwarder Courant Leeuwarder Courant
Leeuwarder Courant
De Friese Koerier
Koninklijke Tijl Zwolse Courant Zwolse Courant Zwolse Courant, editie Zwolle
Zwolse Courant, editie Veluwe
Zwolse Courant, editie Salland
Nieuw Kamper Dagblad Nieuw Kamper Dagblad
Het Nieuwe Land: dagblad voor Het Nieuwe Land: dagblad
de Noordoostpolder voor de Noordoostpolder
Het Dagblad Het Dagblad,
editie N.W. Overijssel
Het Dagblad,
editie N.O. Overijssel
Lelystads Dagblad Lelystads Dagblad
Provinciale Zeeuwse Courant Provinciale Zeeuwse Courant Provinciale Zeeuwse Courant Editie Walcheren
Editie Bevelanden + Noord
Beveland
Editie Zeeuwsch Vlaanderen
Wolters Kluwer Deventer Dagblad Deventer Dagblad Deventer Dagblad
Geldere Overijsselse Courant Geldere Overijsselse Courant
Sallands Dagblad Sallands Dagblad
Zutphens Dagblad Zutphens Dagblad
Dagblad De Gooi- en Eemlander De Gooi- en Eemlander De Gooi- en Eemlander De Gooi- en Eemlander
Dagblad van Almere Dagblad van Almere
Friesch Dagblad Friesch Dagblad Friesch Dagblad Friesch Dagblad
Koninklijke BDU Barneveldse Krant Barneveldse Krant Barneveldse Krant
121
114-121_annex_2.indd 8 12-09-2007 09:50:59
Literatuur
Bakker, P. (1990). Regionale dagbladmonopolies in Nederland. (Tijdschrift voor) Massacommunicatie
1990/2
Bakker, P. (1998). Regionale journalistiek: de pluriformiteit voorbij. Amsterdam: Het Spinhuis
Bakker, P. (2002). Persfusie en oplage-ontwikkeling in Nederland 1983 2001.
Paper voor Etmaal van de Communicatie wetenschap, november 2002
Bakker, P. (2002). Twee decennia regionale en lokale printmedia in Nederland. Den Haag:
Bedrijfsfonds voor de Pers
Bakker, P. & O. Scholten (2003, 4e druk). Communicatie kaart van Nederland. Alphen aan de Rijn:
Kluwer bv
Bakker, P. (2003). The influence of mergers of regional newspapers on circulation.
Presentation for the INMA research seminar, mei 2003
Bakker, P. (2004). Lokale & regionale media in Nederland. Verschuivingen in aanbod en
gebruik 1981 - 2003. Den Haag: Bedrijfsfonds voor de Pers
Bedrijfsfonds voor de Pers (1990). De redactionele zelfstandigheid van dagbladen.
's Gravenhage: Ando
Bedrijfsfonds voor de Pers (1998). Van courantier tot strateeg. De rol van markt en manager
in het krantenbedrijf. Amsterdam: Otto Cramwinckel.
Breedveld, K., van den Broek, A., de Haan, J., Harms, L. , Huysmans, F. & E. van Ingen (2006).
De tijd als spiegel. Geraadpleegd maart 2007, http://www.scp.nl/publicaties/boeken/903770283x/
De_tijd_als_spiegel.pdf
Broersma, M. (2003). Tegen de trend. Regionale journalistiek in een veranderende samenleving.
Meppel: Krips
Camps, C. (2003). Bereiksonderzoek Radio. Geraadpleegd juni 2007, http://www.intomartgfk.nl/
dbfilestream.asp?id=4
Carat (2007). Mediafeitenboekje Nederland 2007.
Cebuco (2007). Verspreide oplage per titel per provincie 2005. Geraadpleegd juni 2007,
http://www.oplagen-dagbladen.nl
Centraal Bureau voor de Statistiek (2006). Media- en postzaken steeds meer via internet.
Geraadpleegd juni 2007, http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/bedrijven/publicaties/digitale-
economie/artikelen/2006-2079-wm.htm
Checkit (2007). Checkit Nationale Search Engine Monitor. Geraadpleegd juni 2007,
http://www.checkit.nl/nationalesearchenginemonitor.html
Commissariaat voor de Media (2002). Mediaconcentratie in beeld: Concentratie en pluriformiteit
van de Nederlandse media 2001. Utrecht: PlantijnCasparie
122
122-124_literatuurlijst.indd 1 12-09-2007 09:51:17
Commissariaat voor de Media (2003). Mediaconcentratie in beeld: Concentratie en pluriformiteit
van de Nederlandse media 2002. Utrecht: PlantijnCasparie
Commissariaat voor de Media (2004). Mediaconcentratie in beeld: Concentratie en pluriformiteit
van de Nederlandse media 2003. Utrecht: PlantijnCasparie
Commissariaat voor de Media (2005). Mediaconcentratie in beeld: Concentratie en pluriformiteit
van de Nederlandse media 2004. Utrecht: Roto Smeets
Commissariaat voor de Media (2006). Mediaconcentratie in beeld: Concentratie en pluriformiteit
van de Nederlandse media 2005. Utrecht: Roto Smeets
Cuilenburg, J.J. van, Kleinnijenhuis, J. en Ridder, J.A. de (1988). Concentratie en persklimaat.
Een empirisch onderzoek naar de mogelijkheid van een persbarometer. Amsterdam: VU Uitgeverij
Horst, P. ter (2005). De krant als buur, de buur als krant. Geraadpleegd juni 2007,
http://www.denhaag.nl/docs/bsd/stadskrant/2005-10-12-14.pdf
Kalmann, A. (2005). De toekomst van de krant (4). Geraadpleegd juni 2007, http://www.villamedia.nl/
journalist/n/toekomstkrant/vierdebijdrage.shtm
Memelink, R. & P. Verschuren (1989). Media-atlas van Nederland. Een kwantitatieve en
kwalitatieve beschrijving en verklaring van lokale medialandschappen. Den Haag: SDU
NOM (2006). NOM Print Monitor 2006-I. Mei 2005 april 2006. Deel 1
Opta (2006). Visie op de markt en strategische agenda 2007. Geraadpleegd augustus 2006,
http://www.opta.nl/download/VisieenJaarplan2007%2Epdf
Peeters, A., Jager, R. & N. Kalfs (2005). Wie kijkt? De meting achter de kijkcijfers.
Amsterdam: Boomonderwijs, Amstelveen: Stichting KijkOnderzoek
Plasse, J. van de (2005). Kroniek van de Nederlandse dagblad- en opiniepers.
Amsterdam: Otto Cramwinckel Uitgever
Ridder, J.A. de (1984). Persconcentratie in Nederland. Begripsvorming, bepaling en beschrijving.
Amsterdam: VU Uitgeverij
Schütz, W. J. (2005). Redaktionelle und verlegerische Struktur der deutschen Tagespresse.
Übersicht über den Stand 2004, Media Perspektiven, 5, 233-242
Stichting KijkOnderzoek (2007). Jaarrapport 2006. Geraadpleegd juni 2007,
http://www.kijkonderzoek.nl/main_kijkonderzoek_rapporten.php?id=1#
TNO (2006). Marktrapportage elektronische communicatie. TNO-rapport 33933, april 2006.
Geraadpleegd augustus 2006, http://www.tno.nl/informatie-_en_communicatietechnologie/
actueel/publicaties/marktrapportage_elektroni/index.xml
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2005). Focus op functies: uitdagingen
voor een toekomstbestendig mediabeleid. Amsterdam: Amsterdam University Press
123
122-124_literatuurlijst.indd 2 12-09-2007 09:51:17
124
122-124_literatuurlijst.indd 3 12-09-2007 09:51:17