Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Presentatie integratienota

13-11-2007

Toespraak van minister Vogelaar tijdens de presentatie van de Integratienota 2007, 13 november 2007, Nieuwspoort Den Haag.

Ik bied deze nota aan in het besef dat in het integratiebeleid in de komende jaren beslissende stappen moeten worden gezet. Aan autochtone én aan allochtone kant is er groot onbehagen over integratie. Voor veel autochtone Nederlanders zijn de snelle veranderingen in hun woonomgeving en de toenemende zichtbaarheid van de islam bedreigend. En veel allochtonen voelen zich niet geaccepteerd als burger van onze samenleving. Het kabinet is er zeer bezorgd over dat de werelden waar autochtonen en allochtonen zich in bewegen grotendeels van elkaar gescheiden zijn en rekent het zich tot taak deze feitelijke segregatie en de spanningen die daarvan het gevolg zijn te doen verminderen.

De vraagstukken waarover deze nota gaat zijn ingewikkeld. Ik probeer de grote woorden die vaak in het integratiedebat worden gebruikt te vermijden en probeer oplossingen aan te dragen voor concrete problemen waar burgers mee te maken hebben. Daarvoor is het nodig dat allochtonen zich inspannen om echt mee te doen. En evenzeer is het nodig dat autochtonen hen daar ook de kans voor geven. Met ons integratiebeleid spreken we de nieuwe Nederlanders aan op hun eigen verantwoordelijkheid en ondersteunen we ze bij het verkleinen van hun maatschappelijke achterstand. Dat begint bij inburgering, het bevorderen van betere schoolprestaties, meer werk en stageplaatsen en bij een prettiger leefomgeving. Met het wijkenplan pak ik de grootste probleemgebieden gericht aan.

Maar er is meer nodig. We moeten de sociale en culturele afstand die ons scheidt overbruggen. Door keihard nee te zeggen tegen eergerelateerd geweld tegen vrouwen. Door nee te zeggen tegen polarisering, radicalisering en haatdragendheid jegens minderheden van allerlei aard: homos, moslims, joden, draagsters van hoofddoeken.

De titel van deze nota, zorg dat je erbij hoort, vormt de kortst mogelijke samenvatting ervan. Er zit in besloten dat integratie niet alleen een zaak is van de overheid. Ik doe een beroep op elke burger om zijn verantwoordelijkheid voor de samenleving te nemen.

Ik werk mijn boodschap nader uit aan de hand van enkele sleutelwoorden, die in de nota regelmatig terugkomen.

In de eerste plaats veiligheid. Wie zich niet veilig voelt, mist een belangrijke kwaliteit van leven. Criminaliteit, discriminatie en armoede verpesten al te vaak het leefklimaat. Dat geldt ook voor overlast van jongeren. Of het nu gaat om autochtone jongeren die een Liberiaans gezin het dorp uit pesten of om jongeren van Marokkaanse komaf die in Amsterdam-West autos in brand steken.

Zoals het kabinet in het beleidsprogramma schrijft, wil het een samenleving, waarin mensen zich veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden voelen. Het is duidelijk dat integratie van nieuwkomers een essentieel aspect is van het beleid om dit te realiseren.

Een tweede sleutelwoord is grondrechten. Verworvenheden die we koesteren en waarvoor veel mensen naar ons land zijn gekomen: democratie, vrijheid van godsdienst en van vereniging, vrijheid van meningsuiting en gelijke behandeling van alle burgers, ongeacht overtuiging, kleur, sekse of seksuele geaardheid. Bij herhaling onderstreep ik in deze nota dat onze vrijheden zijn vastgelegd als ononderhandelbare rechten én plichten en als één van de belangrijkste waarborgen voor veiligheid. Van iedere inwoner van Nederland wordt dan ook verlangd dat hij de grondrechten kent en accepteert. Letterlijk staat er in de nota dat tegen mensen die wetten overtreden waarin onze vrijheden zijn verankerd, met grote strengheid zal worden opgetreden. Integratie betekent dus ook: leven met de grondrechten die voor alle burgers gelijk zijn. Of misschien beter gezegd: genieten van de grondrechten!

Een derde sleutelbegrip is eigen verantwoordelijkheid. Het kabinet vraagt van iedereen in Nederland een bijdrage aan de samenleving. Door verantwoordelijkheid te nemen voor het opbouwen van een eigen bestaan, maar ook door een bijdrage aan de gemeenschap in de vorm van actief burgerschap.

Inburgering is daarom geen vrijblijvende zaak, inkomen moet je zien te verwerven en je kinderen moet je opvoeden. Wie in de slachtofferrol probeert te duiken, moet daarop worden aangesproken. Wie het zoekt in criminaliteit wordt aangepakt. Door daarin heel duidelijk en hard te zijn, wil ik dat ook autochtone Nederlanders weten dat de overheid ze niet in de steek laat. Dat we de problemen die onvermijdelijk voortvloeien uit de omvangrijke immigratie van de laatste decennia aanpakken.

Aan de andere kant, en daarmee kom ik aan een vierde sleutelwoord, wederkerigheid, moet de samenleving ook mogelijkheden bieden de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Deze integratienota zet op een rij hoe het kabinet dat van zijn kant doet. Het bevordert actief burgerschap, het neemt maatregelen om de maatschappelijke emancipatie en sociale integratie te versnellen.

Het inburgeringsproject is daarvoor onmisbaar en daarom is de stagnatie die zich nu voordoet een grote zorg. Met het Deltaplan Inburgering wil ik deze stagnatie zo snel mogelijk ongedaan maken. Gemeenten hebben al vanaf 1 november de mogelijkheid om iedereen een aanbod voor een inburgeringscursus te doen.

Wederkerigheid is niet alleen een zaak van de overheid. Als het gaat om arbeidsparticipatie is de rol van de sociale partners minstens even belangrijk. Maar ik spreek in de nota ook de burgers aan. Zorg dat je erbij hoort betekent in het alledaagse leven: Nederlands spreken, over scheidslijnen heen stappen, ergernissen bespreekbaar te maken. Als mensen van verschillende herkomst samen voor een taak staan, vallen verschillen makkelijker weg. In het werk, de sport of in de buurt. Ook daar speelt mijn Deltaplan op in.

Integratie moet van twee kanten komen. Ik had onlangs een ontmoeting met een aantal Taalkoppels: autochtone vrouwen helpen hun allochtone buurtgenoten. Dat is actief meewerken, zoals ook leraren en wijkagenten dat doen.

Ook grondrechten zijn wederkerig. Vrijheid van godsdienst bijvoorbeeld betekent dus niet alleen de vrijheid om je eigen geloof te beleven, maar ook de plicht om anderen in hun godsdienstige overtuiging te respecteren. En geloofsafval en niet-geloven te accepteren.

Deze nota is doordrenkt van de opvatting dat we met ons beleid door heel concrete en uitvoerbare maatregelen willen bijdragen aan een samenleving waarmee mensen zich kunnen identificeren, een samenleving waar ze bij horen.

Die opvatting past in het motto van dit kabinet, samen werken, samen leven. Het is een opvatting die haaks staat op die van politici die zich begeven in een wedstrijd over wie de strengste aanpak heeft jegens, tussen aanhalingstekens de buitenlanders. We hebben Wilders, die de Koran wil verbieden. We hebben Verdonk die ons heeft opgescheept met een haast onuitvoerbare Inburgeringswet. En gisteren hebben we gezien hoe Henk Kamp aansluiting lijkt te zoeken bij dat peloton.

Ik weet dat veel Nederlanders zich aangetrokken voelen tot een radicale aanpak. Ik begrijp dat ook. Nogmaals: veel mensen hébben last van de gevolgen van de grootscheepse immigratie. Dit kabinet wil er alles aan doen om die overlast te verminderen en daardoor mensen ervan te overtuigen dat ze met de aanpak van dit kabinet uiteindelijk beter af zijn dan met de spierballentaal van sommige politici. Die is een recept voor onveiligheid. Die leidt onvermijdelijk tot verscherping van de tegenstellingen. De aanpak van die politici is uiteindelijk in strijd met de belangen van de bevolking of hun achterban die ze zeggen te willen dienen.

Een land wordt gemaakt door de mensen die er wonen. Daarom is het hoopgevend dat zoveel mensen op één of andere manier bijdragen aan de integratie, aan de dialoog, aan het overbruggen van tegenstellingen. Zij hebben reden om trots te zijn op hun inspanningen. Wat mij betreft is het dus: zorg dat je erbij hoort, zodat we trots kunnen zijn op Nederlanders.