niveau om duurzame ontwikkeling in gang te zetten
Regio is beste niveau om duurzame
ontwikkeling in gang te zetten
13 nov 2007
In een verstedelijkt land als Nederland is de regio het beste niveau
om duurzame ontwikkeling van samenleving en leefomgeving te
verwezenlijken. Een benadering vanuit eenzijdig perspectief, als stad
of platteland of vanuit een sectoraal belang zoals landbouw of wonen,
blijkt minder effectief. We moeten af van de gedachte dat stad en
platteland gescheiden werelden zijn of dat het platteland achterloopt
bij de stad, stelt prof.dr.ir. Han Wiskerke bij de aanvaarding van het
ambt van hoogleraar Rurale sociologie aan Wageningen Universiteit op
donderdag 15 november 2007.
Regionalisering beschouwt prof. Wiskerke als tegenbeweging van de
globalisering, de nu nog dominante ontwikkelingstrend. In zijn
inaugurele rede, Robuuste regioâs: dynamiek, samenhang en diversiteit
in het metropolitane landschap, legt hij uit dat globalisering in een
aantal opzichten negatief heeft uitgewerkt op de regionale samenleving
en economie. Zo zijn productie en consumptie van goederen en diensten
los van elkaar komen te staan (ontkoppeling), bestaat er geen relatie
meer tussen de kwaliteit en eigenschappen van producten en diensten en
de plaats of regio van die productie (onthechting), en zijn de
productie en voorziening van verschillende goederen geleidelijk los
van elkaar komen te staan, als gescheiden activiteiten in aparte
sectoren (ontvlechting).
Noord-Limburgse economie
Wiskerke wijst als voorbeeld op de gevolgen van de schaalvergroting in
de zorg op de regionale economie in Noord-Limburg. Door de fusie van
een groot aantal verpleeg- en verzorgingshuizen werden uit overweging
van kostenbesparing en efficiency de lokale keukens gesloten en de
voedselvoorziening gecentraliseerd. Vanwege het daarmee gemoeide
bedrag moest die voorziening Europees worden aanbesteed. Het
Noord-Limburgse midden- en kleinbedrijf kon hier niet in voorzien.
Niet alleen had dat omzetverlies voor de regionale economie en daling
van werkgelegenheid tot gevolg, ook emotionele invloed op de kwaliteit
van het leven in de huizen, waar de worst van de plaatselijke slager X
en de vlaai van bakker Y voortaan ontbraken.
Landbouw en welzijn
Han Wiskerke noemt diverse voorbeelden waaruit blijkt dat de regio
steeds belangrijker wordt voor de duurzame ontwikkeling van economie
en samenleving. Steden als Londen, Kopenhagen, Rome en Bologna, maar
ook Amsterdam, Rotterdam en Amersfoort gaan zich actief bemoeien met
de voedselproductie en de ontwikkeling van de groene ruimte in het
stedelijke ommeland. Daarmee verandert volgens de hoogleraar de
functie van de landbouw: was die eerst vooral gericht op de bijdrage
aan de nationale betalingsbalans door de export van landbouwproducten
(welvaartsbevordering), meer en meer draagt de landbouw ook bij aan
het verbeteren van de kwaliteit van leven (welzijnsbevordering), zoals
zorgverlening, onthaasting, ontspanning, sport, educatie en gezonde
voeding. Een ander voorbeeld is de opkomst van stadslandbouw, de
ruimtelijke integratie van wonen en landbouwproductie in nieuwe
woonwijken. En regioâs gaan steeds meer hun eigen naam als merk voeren
en daar de marketing van regionale producten of kenmerken op
afstemmen, zoals het Groene Woud (het gebied in de stedendriehoek
Eindhoven-Tilburg-Den Bosch), de Toscaanse wijnroutes en Fuchsia
Brands in Ierland.
Robuuste regio's
Deze regionalisering, als tegenbeweging van de globalisering, verloopt
langs vier lijnen, legt prof. Wiskerke uit:
⢠allerlei spelers en belanghebbenden â zowel publieke als private â
partijen verbinden zich met elkaar en vormen daarmee een netwerk dat
de drijvende kracht voor de regionale economie is;
⢠goederen en diensten verankeren zich in streekkenmerken, zoals de
sociaal-culturele, cultuurhistorische en landschappelijke
eigenschappen waarmee het beschikbare ontwikkelingspotentieel van
een regio veel beter wordt benut;
⢠de economische activiteiten in een regio verbreden zich, waardoor
er een meer gediversificeerde economie ontstaat en de regionale
economie stabieler wordt;
⢠allerlei economische en niet-economische activiteiten vervlechten
zich die daardoor niet alleen robuuster worden maar ook meer samenhang
en wederzijds voordeel opleveren.
Al deze processen dragen bij tot robuustere regioâs hoewel, zo
benadrukt prof. Wiskerke, er geen blauwdruk is voor de robuuste regio
noch voor de weg er naar toe.