Antwoorden op kamervragen van Koser Kaya over het aanpassen van de Wet op de orgaandonatie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-K-U-2811989
13 november 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Koser
Kaya (D'66) over het aanpassen van de Wet op de orgaandonatie
(2070804090).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel "Artsen overtreden meestal de wet bij
orgaandonatie"? 1)
Antwoord 1
Het artikel geeft een beeld van de werkwijze zoals die in sommige
gevallen in de praktijk wordt gehanteerd. De auteurs leggen deze
werkwijze langs de letter van de Wet op de orgaandonatie (WOD). De
beschreven werkwijze lijkt mij echter op zichzelf beschouwd zorgvuldig
en redelijk. Gesteld zou weliswaar kunnen worden dat sprake is van
strijd is met de letter van de wet, maar tegelijkertijd ook dat deze
werkwijze, als het gaat om handelingen die niet belastend zijn en niet
uitgesteld kunnen worden tot na het moment van overlijden, niet
strijdig lijkt met de geest van de wet.
Als het bijvoorbeeld gaat om het tijdstip waarop met nabestaanden over
orgaandonatie wordt gesproken, moet men in de praktijk kiezen voor een
moment waarop dat prudent is. Zo zal er, als iemand met een infauste
prognose op een intensivecareafdeling is opgenomen, veelvuldig contact
zijn met de familie. In die situatie kan het ter sprake brengen van
het onderwerp orgaandonatie passend zijn. Een positieve reactie van de
familie wordt dan zonodig later, na het overlijden, nog formeel in de
vorm van toestemming bevestigd. De auteurs kwalificeren deze
benadering als "juridisch omzeilen" van de wet. Mijns inziens doen zij
daarmee de betrokken hulpverleners te kort.
Ronduit verwarrend voor de praktijk is de mening van de auteurs dat
"in zekere zin ook het EEG (elektro-encefalogram) en de apneutest
voorbereidende handelingen zijn", waarmee zij suggereren dat met het
doen van die onderzoeken ook de wet zou worden overtreden. Echter
juist omdat de aanvullende onderzoeken ter verificatie van de diagnose
hersendood - die gesteld wordt aan de hand van onderzoek naar reflexen
en dergelijke - alleen worden verricht als sprake zal zijn van
orgaandonatie, is er destijds al voor gekozen deze procedure in de WOD
te benoemen en te legitimeren.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat orgaandonatie van niet-geregistreerden
praktisch onmogelijk is, indien artsen zich aan de Wet op de
orgaandonatie (WOD) houden?
Antwoord 2
Een belangrijke aanleiding voor twijfels over de interpretatie van de
artikelen in de WOD over voorbereidende handelingen vormt de relatief
nieuwe mogelijkheid om in een zogenoemde non-heart-beating procedure ,
behalve nieren ook levers en longen uit te nemen, nu deze ook
verantwoord kunnen worden getransplanteerd. Bij de laatste twee
organen is nog meer haast geboden dan bij niertransplantatie. De
beperkte tijd die in die gevallen ter beschikking is, maakt
voorbereidende handelingen in een vroeger stadium, vaak al voor het
moment van overlijden, noodzakelijk. Zoals gezegd in het antwoord op
vraag 1, lijkt de in de praktijk gehanteerde werkwijze niet in strijd
met de geest van de wet.
Als de artsen zich in de bovenbedoelde gevallen strikt aan de letter
van de wet zouden houden, zouden er aanmerkelijk minder levers en
longen voor transplantatie beschikbaar komen. Ik vind het niet
wenselijk dat er veel ruimte ontstaat tussen het volgen van de letter
van de wet en het handelen naar de geest van de wet. Nu die er, mede
door de opkomst van nieuwe technische mogelijkheden in bepaalde
gevallen kennelijk wel is, lijkt het mij het beste om iedere
onduidelijkheid weg te nemen door de wet te wijzigen. Ik ben dan ook,
mede gelet op het feit dat de vraag naar organen als levers en longen
de laatste jaren juist is toegenomen, voornemens een voorstel van wet
voor een wijziging van de WOD op te stellen.
Vraag 3
Kunt u in dit licht inzicht geven in uw afweging het huidige
vrijblijvende systeem van donorregistratie te handhaven en niet over
te gaan tot bijvoorbeeld het systeem van actieve donorregistratie,
waarbij mensen verplicht worden een keuze te maken en het probleem van
`niet-geregistreerden' zich dus niet meer voor zal doen?
Antwoord 3
In de brief van 29 juni jongstleden (Kamerstukken II 2006/2007, 28
140, nr. 43) die ik de Tweede Kamer samen met de Minister van Justitie
stuurde is aangegeven "dat het kabinet een wijziging van het systeem
van orgaandonatie gaat verkennen en daarna een besluit zal nemen om
die wijziging al dan niet in te voeren". Deze verkenning vindt plaats
binnen de kaders van het masterplan orgaandonatie dat door de
Coördinatiegroep Orgaandonatie wordt opgesteld.
De Coördinatiegroep heeft aangegeven het masterplan naar verwachting
in maart 2008 te kunnen afronden. Het kabinet zal zijn standpunt op
dat masterplan nog in het voorjaar van 2008 aan de Tweede Kamer
sturen. Hierover heb ik u geïnformeerd in mijn brief van 6 november
2007.
1) Trouw, 1 november 2007