Nadere informatie naar aanleiding van AO Wmo 31 oktober 2007
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO/WMO-2811811
13 november 2007
Tijdens de tweede termijn van het Algemeen Overleg over de tweede
voortgangsrapportage Wmo op 31 oktober jl. heb ik toegezegd u nog vóór
de begrotingsbehandeling te informeren over de inzet van de middelen
in 2008 van de motie Van Geel c.s. (TK, vergaderjaar 2007-2008, 31
200, nr. 16) en over eventuele onderuitputting bij de
Wmo-subsidieregeling voor knelpunten op de arbeidsmarkt in 2007.
In deze brief ga ik op genoemde onderwepen in.
1. Onderuitputting subsidieregeling 2007
De subsidieregeling om incidentele problemen op de arbeidsmarkt te
redresseren, waarvoor in 2007 EUR 20 mln. beschikaar is, is aanvullend
beschikbaar op de (financiële) inspanningen die lokaal bij het maken
van sociale plannen gepleegd worden. De subsidie kan worden ingezet
voor om-, her-, en bijscholing van thuishulpen, maar ook voor
loonsuppletie, herplaatsings- en mobiliteitsbevorderende maatregelen.
Per sluitingsdatum 15 oktober heb ik van 39 thuiszorgorganisaties een
subsidieverzoek ontvangen.
Wat opvalt is dat veel aanvragen niet compleet zijn. Zo heeft vaak nog
geen overleg met gemeenten plaatsgevonden en/of is (nog) geen sociaal
plan afgesloten. Beide zijn voorwaarden om voor subsidiering in
aanmerking te komen. Thuiszorginstellingen kunnen de gegevens
aanvullen. Deze termijn voor aanvulling loopt nog tot 19 november.
Daarna zal de inhoudelijke toetsing aan de criteria van de
subsidieregeling plaatsvinden. Uitgangspunt daarbij is uiteraard dat
dit zorgvuldig dient te gebeuren. Op dit moment is het dan ook nog te
vroeg om met volledige zekerheid iets te zeggen over de mate van
onderuitputting van de beschikbare EUR 20 mln. Wel verwacht ik dat er
onderuitputting zal gaan optreden. Dat wordt ten eerste veroorzaakt
door het gegeven dat thuiszorginstellingen niet aan de voorwaarden van
de regeling voldoen, ten tweede blijkt dat een aantal zorgaanbieders
al dan niet in overleg met gemeenten oplossingen gevonden heeft die
een beroep op de subsidieregeling overbodig maken.
2. Uitvoering motie Van Geel
Uw Kamer heeft bij de Algemene Politieke Beschouwingen de motie Van
Geel c.s. (TK, vergaderjaar 2007-2008, 31 200, nr. 16) aangenomen. Met
de motie Van Geel wil de Kamer extra middelen beschikbaar stellen om
thuiszorgmedewerkers voor de zorg te behouden. Dat is ook mijn
prioriteit. Voor de uitvoering van de motie Van Geel beschik ik over
verschillende instrumenten, zoals een subsidieregeling, de inzet van
het mobiliteitscentrum thuiszorg en het stimuleren van lokaal overleg.
Deze instrumenten wil ik inzetten om de transitieperiode te
overbruggen. In de kern is er sprake van lokale, vaak specifieke,
arbeidmarktknelpunten die zich kenmerken door transitieproblemen.
De inzet van de middelen is mede afhankelijk van het beeld per
1-1-2008 en de ervaringen met de regeling 2007. Dat betekent dat ik op
dit moment de Kamer nog geen tot in detail uitgewerkte regeling kan
voorleggen. De komende maand zal ik benutten om, gezamenlijk met de
sociale partners en gemeenten, hieraan vorm en inhoud te geven. Ik zal
u over de resultaten, zoals ook aangegeven in de nota van wijziging op
de VWS-begroting 2008, nader informeren.
3. Tot slot
Mevrouw Van Gijlswijk heeft tijdens het AO vragen gesteld over
mogelijke knelpunten bij de levering van huishoudelijke hulp in de
gemeente Zoetermeer. Op basis van de informatie die ik hierover heb
ingewonnen blijkt dat er op dit moment geen signalen zijn dat er
sprake is van knelpunten bij de levering van hulp bij het huishouden.
Tevens heeft de Kamer mij verzocht om na te gaan hoe bij de gemeente
Amsterdam wordt omgegaan met het persoonsgebonden budget (pgb). Ik ben
hierover met de gemeente nader in gesprek. Over de resultaten hiervan
zal ik u informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker