Gemeente Asten
12-11-2007
Onderzoek inhuur van derden in gemeenten Deurne, Asten en Someren
Omvang externe inhuur
De Rekenkamercommissies van de gemeenten Deurne, Asten en Someren
hebben de omvang van de tijdelijke inhuur van derden in de jaren 2005
en 2006 onderzocht. Het gaat hierbij om het inhuren van
specialistische deskundigheid (zoals ingenieurs- en milieuexpertise),
interim-managers, projectleiders en onderzoek- en adviesbureaus. Alle
drie de gemeenten zijn erin geslaagd helder inzicht te bieden in de
kosten. Dit heeft geresulteerd in onderstaand overzicht.
Overzicht omvang inhuur van derden 2005 en 2006 in euro's,
uitgesplitst in 4 categorieën
Deurne
Asten
Someren
2005
2006
2005200620052006
Specialistische deskundigheid
1.144.672
1.445.333
1.257.8451.153.23968.600453.694
Interim-management
115.000
62.000
---
Projectmanagement
217.271
284.946
341.939295.19310.266140.272
Onderzoeks- en adviesopdrachten
238.169
447.236
21.09449.636119.695336.819
Totaal
1.715.112
2.239.515
1.620.8781.498.068198.561930.785
Tekortkomingen
Daarnaast is onderzocht hoe in de praktijk met de regels en procedures
voor het inkoopproces is omgegaan. Daarbij is een aantal
tekortkomingen geconstateerd. De gemeenteraden van Asten en Someren
hebben geen uitgangspunten van financiële, procedurele of inhoudelijke
aard geformuleerd voor de inhuur van derden. In Deurne is slechts een
beperkte en globale richtlijn geformuleerd.
Verder schiet het kritisch volgen van de uitvoering van de opdracht
door het ingehuurde bureau of projectleider tekort. Dit geldt eveneens
voor de evaluatie van het beoogde resultaat. Ook de dossiervorming is
in veel gevallen gebrekkig. Hierdoor zijn de Rekenkamercommissies
slechts in beperkte mate in staat geweest tot een oordeel te komen
over de vraag of de algemene regels en procedures in de praktijk goed
worden nageleefd. Misstanden zijn echter niet aangetroffen.
Aanbevelingen
De Rekenkamercommissies doen een aantal aanbevelingen om de praktijk
van de tijdelijke inhuur te verbeteren. De gemeenteraden zouden een
specifiek beleidskader voor inhuur van derden kunnen formuleren, met
in het bijzonder aandacht voor de relatie tussen taken, kwaliteit en
capaciteit van de formatie en inhuur, en ijkpunten voor de evaluatie.
Verder zou in regionaal verband (Bureau Inkoop Zuidoost Brabant) meer
uitwisseling van specialisten kunnen plaatsvinden. Ook adviseren de
commissies het eindresultaat structureel te evalueren en duidelijke
regels voor de dossiervorming op te stellen. Tot slot zou in
Bizob-verband een centrale kennisbank kunnen worden ontwikkeld,
waardoor de praktijkervaringen met ingehuurde bureaus en
projectleiders kunnen worden gedeeld.
Het gezamenlijke rapport 'Inzicht in de inhuur van derden' is
inmiddels aangeboden aan de gemeenteraden.