Raad van State
Zaaknummer: 200707820/1
Publicatie datum: dinsdag 13 november 2007
Tegen: de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 1 - RO - Natuurbeschermingswet
---
200707820/1.
Datum uitspraak: 13 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om
het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de
Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de vereniging "Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee",
gevestigd te Harlingen, en anderen,
verzoeksters,
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 13 november 2007 om 09.30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. R.J. Hoekstra, Voorzitter
Ambtenaar van Staat: mr. P.J.A.M. Broekman
Verschenen:
Verzoeksters, vertegenwoordigd door mr. R.C.M. Kamsma, advocaat te
Leeuwarden en ;
Verweerder, vertegenwoordigd door mr. C. Vermeulen, J.M.M. Kouwenhoven
en K. Laros, ambtenaren van het ministerie;
vergunninghoudster de vereniging "Vereniging Producentenorganisatie
van de Nederlandse Mosselcultuur", vertegenwoordigd door mr. P.W.H.M.
Haans, advocaat te Bergen op Zoom, van het bestuur en mr.
H. van Geesbergen, secretaris van het bestuur, bijgestaan door
.
1. Procesverloop
Het verzoek richt zich tegen het besluit van verweerder van 8 november
2007, waarbij verweerder vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet
1998 heeft verleend voor het opvissen van maximaal 15 miljoen kg
mosselzaad in de westelijke Waddenzee vanaf 13 november 2007 tot en
met 31 december 2007. Verzoeksters hebben, hangende het hiertegen door
hen ingediende bezwaar, de Voorzitter verzocht een voorlopige
voorziening te treffen.
De Voorzitter
wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Verweerder heeft aan het bestreden besluit de 'Passende Beoordeling
van de mosselzaadvisserij in het sublitoraal van de westelijke
Waddenzee najaar 2007- fase 2' en het rapport 'Inventarisatie van het
wilde mosselbestand in de Waddenzee in het najaar van 2007' ten
grondslag gelegd. Weliswaar hebben verzoeksters gesteld dat
desbetreffende rapporten onjuiste uitgangspunten en lacunes vertonen,
maar zij hebben niet gestaafd dat deze rapporten en de daaraan ten
grondslag gelegde onderzoeken zodanige gebreken vertonen dat
verweerder het bestreden besluit daarop niet heeft mogen baseren. Het
door verzoeksters thans integraal ingebrachte 'Auditverslag inzake een
tweetal passende beoordelingen van de mosselzaadvisserij', SOVON 2007,
ziet niet op de passende beoordeling die met het oog op de onderhavige
vergunningaanvraag is opgesteld. Overigens ziet de Voorzitter in dat
auditverslag onvoldoende aanknopingspunten voor het standpunt dat,
indien de thans vergunde hoeveelheid mosselzaad van de specifiek
aangewezen instabiele mosselbanken wordt opgevist, significante
negatieve effecten zullen ontstaan voor de kwalificerende
natuurwaarden van de Waddenzee. Verzoeksters hebben verder aspecten
genoemd waarop de Voorzitter reeds is ingegaan in de uitspraak van 10
september 2007, in de zaak no. 200706297/1. De Voorzitter verwijst in
zoverre naar deze uitspraak. Voor zover verzoeksters thans andere
aspecten met betrekking tot de najaarsmosselzaadvisserij hebben
aangevoerd, bieden deze geen grond voor het oordeel dat verweerder
zich op basis van de ten tijde van het nemen van het bestreden besluit
best beschikbare wetenschappelijke kennis niet op het standpunt heeft
kunnen stellen dat redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat de
verleende vergunning geen schadelijke gevolgen heeft voor de
instandhoudingsdoelstellingen van de Waddenzee. Hierbij is in
aanmerking genomen dat is voorzien in continue monitoring en adaptief
management met betrekking tot de onder de verleende vergunning
vallende wilde mosselbanken, waarbij onmiddellijk kan worden
ingegrepen indien er onverhoopt toch schadelijke gevolgen voor de
kwalificerende waarden van de Waddenzee zouden dreigen te ontstaan.
w.g. Hoekstra w.g. Broekman
Voorzitter ambtenaar van Staat
12.