Unicef overhandigt rapport 'Altijd Bang' aan vice-premier Rouvoet 13 november 2007 - Anderhalf miljard kinderen groeien op in conflictgebieden. Anders gezegd: tweederde van alle kinderen moet dagelijks leven met de gevolgen van oorlog en geweld. Dit onthutsende aantal werd bekendgemaakt tijdens de presentatie van het Unicef-rapport 'Altijd bang: het effect van explosieven op het leven van kinderen.'

Vice-premier Rouvoet aan het woord, gadegeslagen door Heather Mills McCartney. Foto: Unicef/J. Brobbel
Vice-premier Rouvoet aan het woord, gadegeslagen door Heather Mills McCartney. Foto: Unicef/J. Brobbel

Unicef presenteerde dit rapport in het kader van haar campagne 'Nooit meer Bang', die vandaag is begonnen. Het centrale thema van deze campagne is angst. Kinderen die in conflictgebieden opgroeien, zijn namelijk altijd bang. Voor geweervuur, dat ze worden gerekruteerd als soldaat, of dat ze op weg naar school op een mijn stappen. Ondanks het feit dat in 1997 een verbod op de productie en het gebruik van landmijnen is vastgelegd in het Ottawa-verdrag, vormen deze wapens in (voormalige) oorlogsgebieden nog steeds een enorme bedreiging. In Myanmar, Nepal en Rusland blijven regeringslegers nog gebruikmaken van landmijnen en dat geldt ook voor sommige gewapende groeperingen in conflictgebieden. Naast landmijnen maken strijdende partijen ook gebruik van clusterbommen. Landmijnen worden ingegraven, clusterbommen worden vanaf de grond of vanuit de lucht afgevuurd waarna ze een regen van kleinere bommen over een groot gebied verspreiden. Deze bommetjes gaan lang niet altijd meteen af, waardoor ze ook lang nadat een conflict is beëindigd gevaarlijk zijn voor de bevolking.

Landmijnen en clusterbommen verlammen regio's en landen Jaarlijks veroorzaakt dit wapentuig wereldwijd 15 tot 20 duizend doden en gewonden onder de burgerbevolking van landen waar het oorlog is of is geweest; een kwart tot een derde van de slachtoffers is kind. Het leed dat de bommen veroorzaken gaat verder dan de pijn, de handicaps en de psychische schade bij de slachtoffers. Op de langere termijn raakt de sociaaleconomische ontwikkeling van regio's of zelfs hele landen verlamd door de aanwezigheid van onontplofte explosieven. Landbouwgrond blijft onbenut, omdat het te gevaarlijk is om het te bewerken en dat heeft weer gevolgen voor de voedselzekerheid. Gezinnen met een of meer slachtoffers kampen met onbetaalbare medische kosten en kinderen gaan niet naar school omdat ze door hun handicap aan huis gekluisterd zijn, of omdat ze moeten werken nadat de kostwinner van het gezin een ongeluk met een mijn of clusterbom heeft gehad. Landmijnen en clusterbommen zorgen voor een vicieuze cirkel van angst, armoede en onbenutte ontwikkelingskansen.

Heather Mills spreekt over de verwoestende gevolgen van landmijnen en clusterbommen. Op de achtergrond Henny Stoel, die de bijeenkomst leidde. Foto: Unicef/J. Brobbel
Heather Mills spreekt over de verwoestende gevolgen van landmijnen en clusterbommen. Op de achtergrond Henny Stoel, die de bijeenkomst leidde. Foto: Unicef/J. Brobbel

Opschorten is wat anders dan ermee ophouden Het lijkt een ver-van-mijn-bedshow, maar Nederland is wel degelijk bij deze problematiek betrokken, ondanks het feit dat ons land investeert in het opruimen van landmijnen en clusterbommen in voormalige conflictgebieden. De afgelopen jaren heeft Nederland een deel van zijn voorraad clustermunitie vernietigd, maar ons leger houdt toch nog twee soorten clusterwapens in voorraad. In juni vorig jaar beloofde de Nederlandse regering om het gebruik van clusterbommen 'tot nader order' op te schorten, maar opschorten is wat anders dan het gebruik ervan daadwerkelijk staken. Minister Rouvoet van Jeugd en Gezin, die in zijn hoedanigheid van vice-premier vandaag het Unicef-rapport kreeg overhandigd, herhaalde het huidige standpunt van de regering. Wel benadrukte hij dat Nederland nog meer geld zal uittrekken voor het opruimen van onontplofte explosieven. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat het produceren van een landmijn slechts ongeveer één dollar kost, maar dat voor het opsporen en ontmantelen van dezelfde mijn maar liefst rond de duizend dollar moet worden neergeteld...

Nederland moet clustermunitie verbieden Nederland is een van de 156 landen die het Ottawa-verdrag hebben ondertekend en Unicef zou graag zien dat ons land ook het gebruik van clustermunitie volledig afzweert. De aanwezigheid van landmijnen en clustermunitie in (voormalige) conflictgebieden druist in tegen bijna elk artikel van het Verdrag voor de Rechten van het Kind dat door ons land is geratificeerd. Of het nu gaat om het recht op leven, het recht op een veilige speelomgeving of het recht op onderwijs. Nederland zou daarom de eigen voorraden clustermunitie moeten vernietigen en een verbod moeten instellen op de aankoop, de opslag en het gebruik van clustermunitie. Ook zou ons land andere regeringen moeten overhalen hetzelfde te doen. In 2008 moet er in Oslo een internationaal verdrag worden gesmeed dat clusterbommen uitbant en Unicef wil dat dit verdrag wereldwijd zal worden nageleefd, ook door Nederland.

Een kritische Heather Mills Heather Mills, anti-landmijnenactiviste en de voormalige echtgenote van Paul McCartney, was ook aanwezig bij de presentatie van het 'Altijd bang'-rapport. Zelf raakte ze vijftien jaar geleden een van haar benen kwijt door een ongeluk en sindsdien zet zij zich in voor slachtoffers van ongelukken met landmijnen. Mills was kritisch wat de huidige en toekomstige verdragen betreft. "Ondanks alle afspraken vallen er nog steeds slachtoffers. De verdragen zijn te algemeen, terwijl elk land dat kampt met landmijnen en clusterbommen zijn eigen specifieke problemen kent. Ook zou een verbod op clustermunitie onder het al bestaande Landmijnenverdrag moeten vallen. Een clusterbom is namelijk gewoon een variant op een landmijn."

Download het rapport 'Altijd bang'
Meer over de Unicef-campagne 'Nooit meer Bang'