Hoge Raad beoordeelt de immuniteit van Euratom voor haar werkzaamheden in het onderzoekscentrum in Petten

Euratom heeft op basis van art.8 Euratomverdrag in Petten het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het Gebied van de Kernenergie opgericht. Aan dit centrum zijn vergunningen verleend op grond van (thans) de Wet milieubeheer en de Kernenergiewet. Wegens verdenking van - kort gezegd - overtreding van één of meer van de vergunningsvoorwaarden en van andere milieudelicten is Euratom gedagvaard voor de economische strafkamer van de rechtbank Alkmaar. Nadat de dagvaarding was ingetrokken, heeft de officier van justitie medegedeeld Euratom niet (verder) te vervolgen omdat hij naar zijn oordeel geen vervolgingsrecht (meer) heeft.
Vervolgens heeft Greenpeace op basis van art. 12 Wetboek van Strafvordering bij het hof Amsterdam een beklag ingediend wegens het niet vervolgen van strafbare feiten. Dit hof heeft in een beschikking van 21 december 2005 de officier van justitie bevolen de vervolging van Euratom voort te zetten. In die procedure is Greenpeace bijgestaan door mr. A.H.J. van den Biesen en Euratom door mr. A.J.P. Tillema, beiden advocaat in Amsterdam.

Procedure bij de Hoge Raad
De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft op 3 juli 2007 cassatie in het belang der wet bij de Hoge Raad ingesteld en gevorderd dat de Hoge Raad de beschikking van het hof Amsterdam zal vernietigen. De Hoge Raad oordeelt - evenals het hof - dat Euratom op grond van art. 191 Euratomverdrag in verbinding met het Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, in Nederland zogenoemde functionele immuniteit geniet. Dat wil zeggen dat aan Euratom immuniteit toekomt voor zover het gaat om strafbare feiten die zijn begaan in het verband van haar officiële werkzaamheden. Die immuniteit is verleend om te bevorderen dat die werkzaamheden in volledige onafhankelijkheid overeenkomstig de aan Euratom opgedragen taak kunnen worden uitgeoefend.
Het hof heeft bij zijn oordeel dat Euratom ten aanzien van de in de tenlastelegging omschreven feiten geen immuniteit toekomt klaarblijkelijk als maatstaf genomen dat Euratom haar taken ook had kunnen uitoefenen zonder strafbare feiten te begaan. Daarbij heeft het hof doorslaggevend geacht of "de taakuitoefening van Euratom zou worden belemmerd in geval van strafrechtelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de naleving van die wetten en regels door het Centrum". De Hoge Raad oordeelt dat die maatstaf te beperkt is. Het gaat immers erom of de desbetreffende gedragingen onmiddellijk verband houden met de vervulling van de aan Euratom opgedragen taken. De aan Euratom verweten gedragingen betreffen overtredingen van voorschriften van de aan het Centrum afgegeven milieuvergunningen en vergunningen krachtens de Kernenergiewet en andere overtredingen van de milieuwetgeving. Deze gedragingen kunnen bezwaarlijk anders worden gezien dan als gedragingen die onmiddellijk verband houden met de aan Euratom opgedragen taken. Daartoe strekt de functionele immuniteit zich dan ook uit. De Hoge Raad vernietigt in het belang der wet de beschikking van het hof.

Ter informatie
De wet heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad de bevoegdheid toegekend om cassatie in het belang der wet in te stellen in zaken waarin geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat. Dergelijke zaken worden aan de Hoge Raad voorgelegd om bepaalde rechtsvragen te beantwoorden, met als doel bevordering van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling.
Een uitspraak van de Hoge Raad op een dergelijk verzoek brengt geen verandering in de rechten van partijen, zoals deze voortvloeien uit de uitspraak van de lagere rechter.

Het bovenstaand is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 13 november 2007. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde bindend.

Den Haag, 13 november 2007
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070 - 3611236

LJ Nummer

BA9173


Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 13 november 2007 Naar boven