Oplossing wanbetalersproblematiek (nominale) zorgpremie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/F-2807424
12 november 2007
1. Inleiding
Tijdens de plenaire behandeling op 20 juni 2007 van het wetsvoorstel
tot Wijziging van de Zorgverzekeringswet en andere wetten met het oog
op het verzwaren van het premie-incassoregime (Kamerstukken II,
2006/2007, 30918), heb ik toegezegd u nader te informeren over een
structurele aanpak van de wanbetalersproblematiek. Met deze brief kom
ik mijn toezegging na.
2. Achtergrond en probleembeschrijving
Met de invoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn alle
Nederlanders verplicht een basisverzekering tegen ziektekosten af te
sluiten. Ze betalen hiervoor een inkomensafhankelijke bijdrage, die
geïnd wordt door de Belastingdienst, en, indien zij achttien jaar of
ouder zijn, een nominale premie, die betaald moet worden aan de
zorgverzekeraar waar men is ingeschreven. Verzekerden met een relatief
laag inkomen worden gecompenseerd voor het feit dat ze een veel hogere
nominale premie moeten betalen dan vóór 2006. Dit gebeurt via de
zorgtoeslag, die wordt uitbetaald door de Belastingdienst/toeslagen.
De zorgverzekering is een overeenkomst: zorgkosten worden vergoed als
men verzekeringspremies betaalt. Als de verzekerde niet betaalt zou de
verzekeraar, zonder nadere maatregelen, de mogelijkheden en kosten van
incasso afwegen tegen het nemen van het verlies en het royeren van de
verzekerde. Het beleid is er echter op gericht onverzekerdheid zoveel
mogelijk te voorkomen. Ook voor verzekeraars als groep lost royement
het probleem niet op, omdat de geroyeerde wanbetaler over kan stappen
naar een andere verzekeraar (acceptatieplicht) en daar zijn
wanbetalersgedrag kan voort zetten. Zowel de verzekeraar als de
overheid hebben er belang bij dat burgers verzekerd blijven en dat ze
voor hun verzekering betalen. Daarom zijn met de verzekeraars
afspraken gemaakt over het verzekerd houden van verzekerden.
De afspraken houden in dat de zorgverzekeraar voor een bedrag gelijk
aan 6 maandpremies zelf het volledige betalingsrisico loopt en alles
in het werk stelt om betaling af te dwingen. Neemt de schuld verder
toe, dan wordt de zorgverzekeraar daarvoor gecompenseerd vanuit het
Zorgverzekeringsfonds. De compensatie is gelijk aan de rekenpremie en
wordt alleen verleend als de verzekeraar de wanbetaler verzekerd houdt
tegen zorgkosten en zijn incasso-inspanningen blijft leveren. Als
ondersteuning van deze afspraak dient het in de eerst alinea genoemde
wetsvoorstel tot wijziging van de Zorgverzekeringswet dat thans
behandeld wordt in de Eerste Kamer. Hierin wordt geregeld dat een
verzekerde met betalingsachterstand zijn zorgverzekering niet kan
opzeggen.
Tevens zijn bovengenoemde compensatieafspraken inmiddels in het
Besluit zorgverzekering en de Regeling zorgverzekering verankerd. De
compensatie wordt door het College voor zorgverzekeringen uitgevoerd.
Het is echter niet de bedoeling dat mensen die niet betalen "gewoon"
verzekerd blijven; een slechte betaalmoraal kan immers niet worden
gehonoreerd.
Daarbij komt dat de compensatie ten laste komt van het
Zorgverzekeringsfonds. Het Fonds moet daarvoor gecompenseerd worden
door verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage, wat via de
zogenoemde '50/50-regel' weer tot verhoging van de nominale premie
(van mensen die deze wél betalen) leidt.
Beide overwegingen maken het noodzakelijk de druk op het (alsnog)
betalen van de nominale premie zo hoog mogelijk op te voeren.
3. Oplossingsrichting.
De oplossing, zoals ik mij die voorstel, bestaat uit twee delen: zo
goed mogelijk gebruik maken van de wettelijke mogelijkheid en
uitvoeringsorganisatie, die er nu al is, om wanbetaling tegen te gaan
èn, daar waar de bestaande mogelijkheden tekort schieten, het creëren
van aanvullende maatregelen.
3.1. Benutten van bestaande mogelijkheden
Bestaande mogelijkheden betreffen de incasso door verzekeraars, de
collectieve contracten en de mogelijkheden van de Wet werk en inkomen.
Alledrie deze mogelijkheden worden
benut door zorgverzekeraars en gemeenten en leveren ook resultaat op,
zodat schuldtoename wordt voorkomen en bestaande schuld wordt
gesaneerd. Het gebruik van deze instrumenten kan echter intensiever en
effectiever. Om die reden zijn er tussen gemeenten en zorgverzekeraars
nieuwe afspraken gemaakt. Zowel over nieuwe collectieve contracten
voor bijstandsgerechtigden en mensen met lage inkomens als over de
informatieverstrekking, via het Inlichtingenbureau, over
betalingsachterstand bij bijstandsgerechtigden. In het bestand dat
hierbij gehanteerd wordt, ook voor de informatie-uitwisseling tussen
zorgverzekeraars onderling, worden vanaf 19 november van dit jaar op
dagbasis alle verzekerden bijgehouden die niet hebben gereageerd op
een tweede aanmaning.
Ik heb eveneens nieuwe afspraken gemaakt met de zorgverzekeraars.
Zoals aangegeven gaan deze over het doorzetten van de
incasso-inspanning, het niet royeren van verzekerden met
betalingsachterstand en het compenseren voor premiederving.
Ten slotte zijn zorgverzekeraars zelf bezig een nieuw protocol op te
stellen voor hun gedrag in geval van wanbetaling. In dit nieuwe
protocol worden ook afspraken gemaakt over het tijdig informeren van
wanbetalers over de consequenties van hun gedrag - in de vorm van
boetes, incasso en beslag - en over de rechtsbescherming die ze
daarbij hebben. De klachten- en geschillenprocedures die gehanteerd
worden, zijn overigens ook al in de verzekeringspolis opgenomen.
Bij dit protocol wordt geanticipeerd op de in deze brief beschreven
wettelijke mogelijkheden van "bronheffing", die moet gaan gelden vanaf
1 januari 2009. Dit voorkomt dat de afspraken tegen die tijd opnieuw
gewijzigd moeten worden. Bovendien worden wanbetalers alvast
geïnformeerd over de maatregelen die op handen zijn.
3.2. Aanvullende maatregelen
De bestaande mogelijkheden blijken bruikbaar voor een deel van de
wanbetalerspopulatie, maar niet voor iedereen. Daarom ben ik van plan
om in de Zvw op te nemen dat voor wanbetalers de plicht om nominale
premie aan de zorgverzekeraar te betalen, voor de nieuwe
verplichtingen, wordt omgezet in een plicht om een bestuursrechtelijke
premie aan een daartoe aangewezen uitvoeringsorgaan te betalen, zodra
de premie-achterstand een bedrag ter hoogte van zes maandpremies heeft
bereikt. De verzekeraar heeft de wanbetaler aangemeld om compensatie
te krijgen voor de gederfde premie. Door de compensatie heeft de
verzekeraar er geen belang meer bij om de verzekerde (wanbetaler) te
royeren. Om het voor de verzekerde onaantrekkelijk te maken in dit
regime terecht te komen, dient de bestuursrechtelijke premie hoger te
zijn dan de hoogste nominale premie. Gedacht wordt aan 130% van de
rekenpremie. Voorts krijgt het aangewezen uitvoeringsorgaan de
bevoegdheid deze bestuursrechtelijke premie op het (netto )inkomen
(box 1, en zo mogelijk 2 en 3, waarbij ook zal worden nagegaan of
vermogen als bron kan worden aangewezen) van de wanbetaler te laten
inhouden (broninhouding) en aan zich te laten afdragen, en om de
zorgtoeslag als bron voor de bestuursrechtelijke premie naar zich te
laten overmaken.
De wanbetaler kan zich uit het bestuursrechtelijke premieregime
"vrijkopen" door zijn nog openstaande schuld aan de zorgverzekeraar te
voldoen. Die bestaat uit een bedrag ter hoogte van zes maanden
nominale premie, de wettelijke rente daarover en de incassokosten die
de verzekeraar heeft gemaakt. Het zal vaak gaan om een bedrag van zo'n
1000 euro.
Het aangewezen uitvoeringsorgaan stort de geïnde bestuursrechtelijke
premies in het Zorgverzekeringsfonds, waaruit de de compensatie aan de
zorgverzekeraars voor het verzekerd houden van deze wanbetalers zoveel
mogelijk wordt gedekt.
Ik heb derhalve het voornemen om de Zorgverzekeringswet te wijzigen om
een bevoegdheid te creëren om ten behoeve van het
Zorgverzekeringsfonds een vervangende premie te innen op
inkomen(sbronnen) van verzekerden die een betalingsachterstand hebben
voor de nominale premie van meer dan zes maandpremies. In deze
wetwijziging zullen ook de taken en bevoegdheden van het
uitvoeringsorgaan in deze benoemd worden.
Procedures, werkwijzen en uitvoeringszaken zullen daarna in lagere
regelgeving nader worden uitgewerkt. De zorgtoeslag wordt hierbij
beschouwd als inkomen(sbron). In mijn brief van 2 oktober 2007 aan uw
Kamer heb ik aangegeven, waarom de zorgtoeslag niet in 2008 kan worden
stop gezet.
4. Verdere traject
Er is gestart met de voorbereiding van de wijziging van de
Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag. Uitgaande van het
gebruikelijke tijdpad kan ik dit wetsontwerp medio 2008 aan uw Kamer
aanbieden. Invoering per 1 januari 2009 is daarmee haalbaar.
Tevens ben ik de uitvoeringsorganisatie voor de inning van de
vervangende premie bij wanbetalers aan het opzetten. Ik wil hierbij
zoveel mogelijk gebruik maken van de in de sociale zekerheid en
fiscaliteit gebruikelijke oplossingen voor dit soort problemen. Ik ga
er vanuit dat de uitvoering hierdoor soepeler verloopt en met minder
lasten gepaard gaat. Hierdoor moet het mogelijk zijn dat de wettelijke
mogelijkheid ook vanaf 1 januari 2009 effectief wordt toegepast.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink