Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake beleidsdoorlichting en beleidsreactie over 'hiv/aids, malaria en andere levensbedreigende ziekten'en 'seksuele en reproductieve gezondheid en rechten'

09-11-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Met deze brief bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de beleidsdoorlichting aan, opgesteld door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB), betreffende het begrotingsartikel 5, operationele doelstellingen 5.4 (een halt aan de verspreiding van hiv/aids, malaria en andere levensbedreigende ziekten) en 5.5. (een wereldwijde betrokkenheid voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (srgr) en het onverkort uitvoeren van de Caïro-agenda).

Vanaf begin jaren negentig zijn aidsbestrijding en het bevorderen van srgr steeds belangrijker beleidsterreinen geworden in het buitenlands beleid. Ook werd steeds duidelijker dat de aidsepidemie en gebrekkige srgr multisectorale problemen zijn die geïntegreerd moeten worden aangepakt, dus niet alleen vanuit de gezondheidsector. Internationaal groeit het inzicht dat de aanpak van aids en het verbeteren van srgr cruciaal zijn voor de ontwikkeling van landen.

In het kabinetsbeleid is bereiking van de MDG-doelstellingen per 2015 een centraal uitgangspunt. Beide genoemde operationele doelstellingen dragen direct bij aan vier van de acht MDG's (nl. 3, 4, 5 en 6). Daarmee is de beleidsdoorlichting zeer tijdig en zijn de uitkomsten behulpzaam bij het verder vormgeven van onze agenda.

Op basis van de beleidsdoorlichting heb ik een beleidsreactie opgesteld waarin ik nader inga op de bevindingen, conclusies en dilemma's. Als centrale boodschap uit de doorlichting distilleer ik dat het beleid over het algemeen goed tot zeer goed is, doch dat uitvoering en toepassing meer aandacht verdienen.

Ik stel voor dat bespreking van de beleidsdoorlichting, alsmede mijn beleidsreactie daarop, onderdeel kan uitmaken van overleg met uw Kamer over de begroting van Buitenlandse Zaken dan wel over mijn reeds eerder aan u toegezonden beleidsbrief.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders