ChristenUnie


Wetgevingsoverleg over het belastingplan 2008

Wetgevingsoverleg over het belastingplan 2008

maandag 12 november 2007 11:55

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Bij de inleiding heb ik al geconstateerd dat de staatssecretaris een grote voortvarendheid aan de dag legt bij het Belastingplan. Dat geldt ook voor de voorgestelde verschuiving van de bpm naar de motorrijtuigenbelasting. Dat gaat ons echter een klein beetje te snel. Die verschuiving is nodig om schokeffecten te voorkomen wanneer de kilometerheffing wordt ingevoerd. Het is echter nog niet duidelijk wanneer de kilometerheffing precies wordt ingevoerd en hoe die eruit komt te zien. Op korte termijn heeft de verschuiving van de bpm naar de motorrijtuigenbelasting een negatief milieueffect. Pas bij de invoering van de kilometerheffing wordt dit omgedraaid. Mocht de kilometerheffing om wat voor reden dan ook niet op tijd ingevoerd worden, zitten wij dus met een systeem dat belastend is voor het milieu. Dat vinden wij een groot risico. Waarom heeft de staatssecretaris niet gewacht op de plannen voor de kilometerheffing alvorens die verschuiving voor te stellen en toe te passen? Is hij bereid om druk uit te oefenen op zijn collega van Verkeer en Waterstaat om de kilometerheffing heel snel in te voeren, zodat dat negatieve milieueffect beperkt wordt?

De heer Vendrik (GroenLinks): Is het daarmee voor de heer Cramer al een uitgemaakte zaak dat in deze tien dagen dat wij kunnen praten over het Belastingplan, de schuif van bpm naar motorrijtuigenbelasting uit het Belastingplan getild moet worden? Ik heb daar een amendement over liggen. Is dat voor hem al een uitgemaakte zaak of is dat hooguit een optie?

De heer Cramer (ChristenUnie): Dan moet u mij even helpen en de vraag precies formuleren. Is de vraag: vindt u dat de schuif van bpm naar motorrijtuigenbelasting eruit moet?

De heer Vendrik (GroenLinks): Inderdaad, moet die schuif eruit?

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat is voor mij nog geen uitgemaakte zaak. Als blijkt dat de kilometerheffing toch snel ingevoerd wordt, is het verstandig om nu al een eerste stap te zetten in het verschuiven van de bpm naar de motorrijtuigenbelasting.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dus behalve over de topinkomens moet er de komende tien dagen ook rond de kilometerheffing flink doorgeharkt worden.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik vind het niet erg om hard door te werken.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat is wel de politieke portee van uw opmerking: Eurlings kom tussen nu en volgende week met een plan, want anders verlenen wij geen steun aan die schuif.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik wil wel druk op de minister uitoefenen, maar ik ga hem niet zo pressen dat er bloed uit mijn neus komt. Dit is meen ik een goed Nederlands gezegde. Ik heb mijn vragen bij de inleiding gesteld omdat het inhoudelijke beleid van een vakminister kan worden ondersteund door het Belastingplan. Als ik het voorstel van de staatssecretaris over de bpm zo mag interpreteren, vind ik dat een gezonde druk op de minister van Verkeer en Waterstaat wordt uitgeoefend om de kilometerheffing in te voeren.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat principe staat niet ter discussie, het kabinet legt zelf die relatie. Mijn vraag is wat dat op dit moment betekent. Wij spreken nu over het Belastingplan en volgende week stemmen wij. Is dit voor de fractie van de ChristenUnie zo urgent dat zij het kabinet zegt eerst met plannen voor de concrete invoer van de kilometerheffing te komen en dat zij pas daarna akkoord zal gaan, omdat anders het voorstel voor de bpm komt te vervallen? Wat is de politieke portee van uw opmerking?

De heer Cramer (ChristenUnie): De bedoeling is dat de minister van Verkeer en Waterstaat haast maakt met de invoering van de kilometerheffing. Is dat een antwoord? Ik vind dat de druk op het kabinet om verder te gaan op de ingeslagen weg nog groter is als wij het voorstel voor de bpm erin laten. Is het nu wel duidelijk?

De voorzitter: Meneer Cramer gaat u gewoon verder. Als u na iedere interruptie een beetje uitdagend zegt: begrijpt u het nou, dan zitten wij hier om twaalf uur nog.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik heb van de heer Vendrik eerder het verwijt gekregen dat ik hem niet antwoordde. Dat wil ik voorkomen.

De voorzitter: Wij krijgen allemaal wel eens een verwijt van de heer Vendrik. Gaat u gerust verder.

De heer Cramer (ChristenUnie): Dank u wel voor deze ondersteunende opmerking, deze stelt mij bijzonder gerust. Ik ga er de volgende keer gewoon niet meer op in.

Mijn fractie is blij met de voorgestelde vliegbelasting. Het is niet uit te leggen dat een van de meest vervuilende vormen van vervoer niet wordt belast. Er is omwille van de eenvoud een grove invulling gegeven aan de belasting. Daarvoor hebben wij begrip, maar het lijkt ons wenselijk dat er op termijn meer differentiatie komt in de hoogte van de belasting op basis van de CO2-uitstoot. De heer Tang heeft hierover al het nodige gezegd. Wij constateren dat het vliegen met kleinere vliegtuigen niet wordt belast. Hierdoor wordt de weinig vliegende vakantieganger wel geconfronteerd met een belasting en de veelvuldig vliegende zakenman met een privéjet niet. Leg dat maar eens uit. Is de staatssecretaris bereid om ook een soort vliegbelasting voor kleine vliegtuigen te overwegen, bijvoorbeeld in de vorm wij denken natuurlijk ook na over de administratieve lasten -- van een soort forfaitair bedrag per vliegtuig per jaar? In het kader van het goede voorbeeld stel ik voor om in ieder geval ook voor alle regeringsvluchten vliegbelasting af te dragen, ongeacht de grootte van het vliegtuig. Ik denk dat het voor de regering geen enkel probleem is om dat forfaitaire bedrag zelf af te dragen.

Wij zijn voorstander van milieudifferentiatie voor autobelastingen. Mijn fractie is teleurgesteld dat de motie Huizinga-Heringa c.s niet wordt uitgevoerd. Er wordt nu een onderzoek ingesteld naar de verbetering van de bpm-differentiatie. De motie was al breed gesteund door zowel de branche als de milieuorganisaties, dus dat onderzoek is overbodig. Het lijkt een tactiek om niet toe te willen geven aan differentiatie. Mocht uit onderzoek blijken dat er een positief effect uitgaat van differentiatie op basis van absolute zuinigheid, gaat de staatssecretaris deze dan toch nog doorvoeren en kan hij toezeggen dat de resultaten van het onderzoek ruim voor het Belastingplan 2009 bij de Kamer bekend zijn, zodat eventuele aanpassingen in 2009 kunnen worden doorgevoerd?

De heer Irrgang (SP): Ik heb nog een vraag over die belangrijke motie Huizinga-Heringa c.s. Ik weet niet of dat de reden is dat zij is gepromoveerd tot staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Moet u daarmee wachten en de uitvoering helemaal naar het Belastingplan 2009 vooruitschuiven? Ik werk aan een amendement om dat bij dit Belastingplan te doen. Kan ik bij u politieke bereidheid vinden om die motie versneld uit te voeren, in plaats van dat wij het kabinet de gelegenheid geven dat vooruit te schuiven zoals u zelf al een beetje verontrustend opmerkte?

De heer Cramer (ChristenUnie): De politieke bereidheid op dit punt is er. Dit punt raakt alleen ook aan het volgende punt dat ik zal aanroeren, namelijk dat er verschillende maatregelen zijn. Langzamerhand zie je door de hoeveelheid maatregelen door de bomen het bos niet meer bij de keuze van een auto. Moet je niet overwegen om naar een eenvoudiger systeem van één heffing te gaan op basis van absolute zuinigheid of absolute vervuiling? Hiermee kom ik tegemoet aan de opmerking van heer Irrgang. Ik heb ervoor gekozen om aan de staatssecretaris te vragen of wij niet naar een integratie van die regelingen moeten gaan. Afhankelijk van het antwoord van de staatssecretaris krijgt de heer Irrgang van mij een steeds grotere bereidheid om na te denken over zijn amendement. De vraag aan de staatssecretaris is of het mogelijk is om een slim systeem te bedenken waarin al die differentiaties en bonussen worden geïntegreerd. Dat zal de transparantie voor de dealer en de klant ten goede komen.

Ik complimenteer de staatssecretaris met de wijze waarop hij de verpakkingenbelasting heeft vormgegeven, namelijk op basis van milieudruk. Zo hebben wij dat altijd voorgestaan. Volgens ons kan de verpakkingenbelasting ook een stimulans vormen voor innovatieve minder milieubelastende manieren van verpakken. Het bioverpakkingsmateriaal is buitengewoon innovatief en kent daarnaast ook weinig milieudruk. Kan dat niet vrijgesteld worden van deze regeling?

Tweede termijn De heer Cramer (ChristenUnie): De ChristenUnie is blij dat ouders met kleine kinderen nog steeds aanspraak kunnen maken op de overdraagbaarheid van de heffingskorting. Ik ontkom echter niet aan een kritische noot. Mijn fractie heeft grote moeite met het feit dat de algemene heffingskorting nog verder versoberd wordt dan in het coalitieakkoord was voorgesteld. Omwille van de houdbaarheidsopgave zou dit nodig zijn. Het is opmerkelijk dat de staatssecretaris niet kan aangeven hoe groot die extra bijdrage is.

De reden voor het versneld afbouwen en het omlaag brengen van de vrijstelling ontgaat ons dan ook. Bovendien zijn het coalitieakkoord verschillende plannen voor de houdbaarheid opgenomen, zoals maatregelen inzake de AOW. Deze plannen liggen nog steeds niet op tafel, laat staan dat bekend is wanneer zij worden ingevoerd.

Als het dit kabinet menens is met de houdbaarheid moet dit eerst duidelijk worden voordat de algemene heffingskorting verder wordt uitgekleed. Zou het daarom niet beter zijn, de verdere versobering uit te stellen totdat helderheid bestaat over de AOW-plannen van het kabinet?

De heer Remkes (VVD): Los van mijn eigen opvatting wil ik even de nieren proeven. Wat gaat de fractie van de ChristenUnie doen? Het is wel heel gemakkelijk om hier alleen wat vraagtekens te plaatsen. Het heeft mij inderdaad in hoge mate verbaasd dat het kabinet waarvan een paar ministers van de ChristenUnie deel uitmaakt, moet dit voorstel komt.

Misschien kan de heer Cramer wat preciezer aangeven welke politieke actie de fractie van de ChristenUnie in dit verband overweegt?

De heer Cramer (ChristenUnie): Het is grappig dat als je ergens kritische kanttekeningen bij plaatst, er meteen een politieke actie gevraagd wordt.

De heer Remkes (VVD): Anders worden woorden loos.

De heer Cramer (ChristenUnie): Als u aan mij overlaat om te beoordelen hoe wij onze woorden moeten interpreteren, mag u daarna uw mening geven. De ChristenUnie heeft in de discussie over het coalitieakkoord aangegeven dat wij niet gelukkig zijn met de wijzigingen in de algemene heffingskorting. Daar zijn wij helder in geweest. Wij hebben dit echter geaccepteerd, omdat er ook een heel aantal punten in het coalitieakkoord stonden die wij wel heel goed vonden. Ik denk dan aan alle extra maatregelen die er op de andere punten zijn voor de gezinnen. Wij zagen daar een bepaalde mate van compensatie in. Maar in het kader van de extra tegenvaller die het kabinet heeft menen te moeten verwerken in deze begroting, hebben wij gezien dat een van de onderdelen die juist bijdragen aan die houdbaarheid op langere termijn, wel verwerkt is -- dat is een aanvullende aanpassing in die heffingskorting -- maar andere plannen niet. Het lijkt mij daarom gerechtvaardigd dat ik de staatssecretaris vraag waarom hij die ene wel doet en over die andere zelfs niet eens wat opschrijft.

Het is niet zo dat ik daar meteen consequenties aan wil verbinden, anders dan dat ik daar een debat over wil met de staatssecretaris. Op basis daarvan zal ik beoordelen of de ChristenUnie nog verdere actie moet ondernemen. Eerst zullen wij daar echter een eerlijke discussie over moeten voeren. Ik ben niet een debater die op voorhand met allerlei zwaarwichtige preken komt en zegt: als u dat niet doet, kunt u geen waarde meer hechten aan onze handtekening. Zo heeft u de ChristenUnie niet meegemaakt, mijnheer Remkes.

Voorzitter. Het tweede onderwerp dat ik zou willen aansnijden, betreft de vennootschapsbelasting voor de woningcorporaties. Over de invoering van de integrale vennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties is veel te doen geweest. Woningcorporaties richten zich steeds meer op de commerciële markt en daar hoort een overeenkomstige belastingheffing bij. Wel pleiten wij voor een level playing field. In dat verband wil ik vragen of het inderdaad zo is dat dochterondernemingen van pensioenfondsen die zich toeleggen op de vastgoedmarkt, wel vrijgesteld blijven van de vennootschapsbelasting. Zo ja, is de staatssecretaris dan met ons van mening dat dit dan ook eigenlijk in het kader van het level playing field gelijk getrokken zou moeten worden Tot slot onder dit kopje een punt van zorg over de stadsherstellichamen. Zij restaureren oude panden die voor de markt niet interessant zijn, maar die een stad wel wil behouden vanwege het beeldbepalende karakter. De invoering van de vennootschapsbelasting mag er niet toe leiden dat dit het einde betekent van de stadsherstellichamen. Immers, veel beeldbepalende panden zullen dan niet meer opgeknapt worden en waarschijnlijk niet aan de slopershamer ontkomen. Dat is onwenselijk, ook omdat via de BRIM weer veel geld gestoken wordt in het behoud van monumenten. Ziet de staatssecretaris hier een oplossing voor?

Vervolg, 16 november De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie juicht de verhoging van de drank- en tabaksaccijnzen wel toe. Naar onze mening kan zo gezond gedrag worden bevorderd. Wij koppelen hieraan ook bewust de opmerking dat de accijnzen een bijdrage leveren aan de maatschappelijke kosten die gepaard gaan met de negatieve gevolgen van roken en drinken. Wij vinden het alleen wel vreemd dat er een ander accijnsregime voor sigaretten en shag geldt. Daarom heb ik een amendement ingediend om de verhoging op shag en accijns gelijk te trekken, wat per saldo neerkomt op een extra verhoging voor shag.

De ChristenUnie is op zichzelf niet tegen het principe van de voorgestelde maatregelen op het vlak van de kansspelbelasting. Een aantal reeds gemaakte opmerkingen wijzen uit dat er spanning in de maatregelen zit. Dit verdient overleg met het ministerie van Justitie. Ik hoor van de staatssecretaris graag wat de risico's voor de werkgelegenheid in de sector zijn en hoe groot het risico is dat een deel van de sector in de illegaliteit belandt, zoals in de informatie die wij hebben gekregen, wordt gesteld. Ik sluit mij gemaks- en kortheidshalve aan bij de opmerkingen van de heer Irrgang over gokverslaving.


---

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik begin met de huisartsen, dan de motie-Slob en daarna de uitbreiding van de vrijstelling natuur. De ChristenUnie maakt zich ook zorgen over de maatregelen die voor huisartsen in het verschiet liggen. Zij denkt dat er positieve elementen in de opmerkingen over de BIG-registratie zitten, die ons via de huisartsenorganisaties bereiken. De alternatieve onderdelen die een dokter met een BIG-registratie in zijn pakket voert, zijn niet met een schaartje af te knippen van de reguliere geneeskunde, zo je daar al over kunt spreken. De voorgenomen maatregelen druisen ook tegen de wens van de regering in om de administratieve lastendruk te verminderen, want artsen zullen dit moeten vastleggen. Ik verzoek de staatssecretaris, te reageren op de vraag of aansluiting op de BIG-registratie in ieder geval een eerste stap kan zijn om deze problemen beter te kanaliseren. Mijn buurman refereerde er verder al aan dat voor een aantal erkende geneeswijzen geen BIG-registratie geldt. Moet er niet nog eens een discussie over de uitbreiding van de BIG-registratie worden gevoerd? Ik weet dat deze vraag niet helemaal in het pakket van de staatssecretaris zit, dus wellicht kan hij haar doorgeleiden. In aansluiting op wat de heer Irrgang zei, vraag ik de staatssecretaris om na te gaan welke erkende geneeswijzen in aanvullende pakketten zijn opgenomen, zodat hij zich daarop kan richten.

Naar aanleiding van de vragen van mijn fractie over de uitvoering van de motie-Slob heeft de staatssecretaris de Kamer een nota van wijziging toegezonden. Daar bedank ik hem voor. Veel van de bezwaren van mijn fractie tegen eerdere voorstellen zijn daarin weggenomen. De staatssecretaris neemt in een beleidsbesluit op wanneer het redelijk is om te verwachten dat er sprake is van verkoop ter voorkoming van onteigening. Hij verwijst alvast naar de Wet voorkeursrecht gemeenten. Waar ligt de grens bij niet-commerciële projecten? Met andere woorden: kan er al sprake zijn van verkoop ter voorkoming van onteigening als de inrichtingsplannen in de zin van de Wet inrichting landelijk gebied worden vastgesteld, dit mede met het oog op artikel 122 van de Onteigeningswet? Mijn fractie pleit daarvoor. Zo meteen kom ik op de periode van drie jaar en de EHS, die allang is vastgesteld. Vallen percelen die binnen de EHS liggen, daar na drie jaar ineens buiten? De nota van wijziging gaat over de termijn van drie jaar, waarvan sprake is in titel III, artikel 54, 13e lid. Moet ik dit artikel zo uitleggen dat lid 13 een bewijsregel bevat, dus dat ik tot drie jaar na vaststelling van het besluit tot vervreemding niet hoef te bewijzen dat ik vertrek wegens overheidsingrijpen, maar dat ik na die drie jaar wel een beperkte bewijslast krijg? Of betekent dit dat er drie jaar na vaststelling van de plannen geen sprake van overheidsingrijpen meer is? Ik krijg hier graag duidelijkheid over.

De uitbreiding van het begrip overheidsingrijpen wordt voor 13 mln. uit het budget van 22 mln. gefinancierd, dat beschikbaar was voor het amendement over afschrijvingen op kassen. Dit wordt niet uitgevoerd, terwijl in Belastingplan 2002 al structureel een bedrag van 9 mln. per jaar voor natuurontwikkeling en met name voor de EHS is opgenomen. Dit bedrag is nooit besteed. Als het goed is, heeft de staatssecretaris dus nog zo'n 63 mln. in kas. Daarmee kan hij de uitbreiding van het begrip overheidsingrijpen financieren. Beaamt hij dit? Dan heb ik het nog niet over het bedrag van 22 mln. dat sinds 2001 jaarlijks voor de aan te wijzen herstructureringsmaatregelen is gereserveerd. Dat is evenzeer voor een groot deel niet besteed.

De tekst die ik over de uitbreiding van de aanbesteding van natuur voor mij heb, is dermate technisch, dat ik haar absoluut niet begrijp. Mag ik de voorzitter de tekst overhandigen? De staatssecretaris hoeft daar wat mij betreft vandaag niet hardop op te antwoorden. Hij mag dat per brief doen. Dan kunnen de fiscalisten van mijn fractie ernaar kijken. Ik snap absoluut niet wat hier staat.

De voorzitter: Het is natuurlijk wel relevant dat u achter wat u indient, staat.

De heer Van der Vlies (SGP): Neemt de heer Cramer hier ook verantwoordelijkheid voor?

De heer Cramer (ChristenUnie): Absoluut.

De heer Van der Vlies (SGP): Dat ga ik voortaan altijd doen als ik iets niet snap. Dat lijkt mij heel mooi.

De voorzitter: Als voorzitter juich ik het toe.