Beantwoording vragen lid Van Velzen over levering van strategische goederen
door de heer Slebos aan Pakistan
07-11-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister van Justitie, de
antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van
Velzen over levering van strategische goederen door dhr. Slebos aan
Pakistan. Deze vragen werden ingezonden op 9 oktober 2007 met kenmerk
2070801900.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
Drs. F. Heemskerk
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.G.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Heemskerk, staatssecretaris van Economische
Zaken en de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de heer Hirsch Ballin, minister van Justitie, op vragen van het
lid Van Velzen (SP) over levering van strategische goederen door de
heer Slebos aan Pakistan.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het rapport "Project butter factory, Henk
Slebos and the A.Q. Khan nuclear network"? Wat is in retrospectief uw
oordeel over deze zaak, zeker in het licht van resolutie 1540 van de
Veiligheidsraad? Heeft u naar aanleiding van de zaak Slebos
aanvullende maatregelen getroffen? 1
Antwoord
Ja.
Het heeft weinig zin terugblikkend - met de kennis van nu - een
politiek oordeel te geven over een kwestie die speelde lang voor de VN
Veiligheidsraad resolutie 1540 in 2004 aannam. Het heeft onze voorkeur
de activiteiten van betrokkene te beoordelen aan de hand van het
beleid en de criteria die destijds golden.
In het geval van betrokkene bood de vigerende Nederlandse wetgeving
voldoende middelen om hem te vervolgen.
Vraag 2
Ziet u aanleiding maatregelen door te voeren op grond van de
ontwerprichtlijn van de Europese Commissie van 19 juli 2007?2 Zo ja,
welke? Indien neen, waarom niet? Is het waar dat u hiervoor nog geen
fiche naar de Kamer hebt gestuurd, hoewel de uiterste datum hiervoor
is verstreken?3 Wat is de oorzaak van deze vertraging?
Antwoord
De ontwerpverordening van de Europese Commissie behelst een aanpassing
van de lijst met goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik van
Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van de Europese Unie van 22
juni 2000. Laatstgenoemde lijst, die als bijlage integraal onderdeel
uitmaakt van de dual-useverordening, is een combinatie van de lijsten
met vergunningplichtige strategische goederen die worden vastgesteld
in de Australië Groep, het Missile Technology Control Regime (MTCR),
de Nuclear Suppliers Group (NSG), het Wassenaar Arrangement en het
Chemisch Wapenverdrag (CWC). Indien een lijst in een van deze
exportcontroleregimes wordt aangepast, dient deze aanpassing te worden
verwerkt in Verordening 1334/2000 (zie artikel 11 van de Verordening).
Hierover hoeft geen fiche naar de Kamer te worden gestuurd. De
wijzigingen in de regimelijsten worden eenmaal per jaar verwerkt in de
verordening.
Zodra de ontwerpverordening van de Europese Commissie na vaststelling
door de Raad van de Europese Unie tot aanpassing van de lijst in
werking is getreden (dat is in dit geval 30 dagen na publicatie in het
Publicatieblad van de Europese Unie), zal de daarin opgenomen lijst
met exportvergunningplichtige goederen deel uitmaken van het
Nederlandse exportcontrolestelsel. Het feit dat deze verordening
bindend en rechtstreeks werkend komt tot uitdrukking in het In- en
uitvoerbesluit strategische goederen (Stb. 1999, 516), dat de uitvoer
en wederuitvoer uit Nederland met een bestemming buiten de Europese
Gemeenschap verbiedt van producten voor tweeërlei gebruik die op de
lijst staan van Verordening (EG) 1334/2000 zonder vergunning van de
Staatssecretaris van Economische Zaken.
Vraag 3
Bent u bereid op de relevante terreinen (douane, FIOD-ECD,
inlichtingendiensten) extra personele en materiële capaciteit in te
zetten, dan wel nauwere samenwerking te organiseren voor controle op
strategische goederen die kunnen worden gebruikt in de atoomindustrie
of voor andere massavernietigingswapens? Zo ja, welke opsporings- en
controlemaatregelen neemt u en wanneer voert u ze in? Indien neen,
waarom niet?
Antwoord
Voor controle op strategische goederen die kunnen worden gebruikt voor
massavernietigingswapens is de samenwerking tussen de ministeries van
Buitenlandse en Economische Zaken, de Douane, FIOD-ECD en de
inlichtingendiensten al zeer nauw. Deze bestaat onder meer uit
veelvuldige structurele en ad-hoc contacten tussen de verscheidene
instanties en uit structureel interdepartementaal overleg. Hierbij
komen alle facetten van controle op strategische goederen aan de orde.
Er is geen noodzaak de bestaande, goed functionerende
samenwerkingsstructuren aan te passen.
Vraag 4
Bent u bereid daadwerkelijk strengere eindgebruikerscontrole in te
stellen voor nucleaire goederen voor tweeërlei gebruik, zodat allerlei
misleidings- en maskeringstechnieken, zoals een boterfabriek in plaats
van goederen voor een atoominstallatie, kunnen worden opgespoord? Zo
ja, wanneer? En welke maatregelen neemt u? Deelt u mijn mening dat
hierbij een actieve controlefunctie voor de diplomatieke posten van
Nederland gewenst is? Indien neen, waarom niet?
Antwoord
Indien een (rechts)persoon bij het ministerie van Economische Zaken
een vergunning aanvraagt voor de export van nucleaire goederen voor
tweeërlei gebruik, wordt verzocht om een eindgebruikersverklaring.
Hierin is vastgelegd dat de ontvangende bedrijven/eindgebruikers de
betreffende goederen uitsluitend zullen gebruiken voor civiele
toepassingen.
Daarnaast doen het ministerie van Economische Zaken en de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten onderzoek naar de activiteiten
van de eindgebruikers en ontvangende bedrijven. Als dit geen
informatie oplevert die aanleiding geeft om aan het civiele
eindgebruik van de nucleaire goederen voor tweeërlei gebruik te
twijfelen, worden de standaardvoorwaarden van een uitvoervergunning
afdoende waarborg geacht ter voorkoming van misbruik van de uit te
voeren goederen en zal geen fysieke controle ter plekke in het land
van invoer plaatsvinden.
Als het onderzoek echter wel reden geeft tot twijfel over het civiele
eindgebruik, dan kunnen eventuele risico's worden afgedekt door ter
plaatse vooraf te controleren. Ook bestaat de mogelijkheid om
additionele voorwaarden in een vergunning op te nemen, zodat na de
daadwerkelijke levering fysieke- of administratieve controle op het
eindgebruik mogelijk is. Indien wenselijk en noodzakelijk wordt al
gebruik gemaakt van de mogelijkheid om Nederlandse diplomatieke posten
voorafgaand aan en/of na een export van nucleaire goederen (voor
tweeërlei gebruik) bij controletaken te betrekken.
Indien de risico's niet kunnen worden afgedekt, zal er geen vergunning
worden afgegeven.
Vraag 5
Bent u bereid de lijst van strategische goederen voor tweeërlei
gebruik in de atoomindustrie waarvoor een exportvergunning nodig is,
uit te breiden? Zijn in dit verband in het kader van het
Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA), de Nuclear Suppliers
Group (NSG) en het Wassenaar Arrangement thans initiatieven aan de
orde? Kunt u dergelijke punten op de agenda van die organisaties
plaatsen? Indien neen, waarom niet?
Antwoord
In de NSG, het voor de nucleaire industrie relevante
exportcontroleregime, wordt continu gewerkt aan aanpassing c.q.
uitbreiding van de lijst met strategische goederen en richtlijnen voor
de export hiervan. Een recent voorbeeld treft u aan in de
ontwerpverordening van de Europese Commissie van 18 juli 2007, waaraan
in vraag 2 wordt gerefereerd (zie toevoeging Categorie 0B001.b.14).
Ieder land dat participeert in de NSG kan een voorstel tot aanpassing
c.q. uitbreiding van de lijst en richtlijnen indienen. Ieder voorstel
dient bij consensus te worden aangenomen, waarbij het uitgangspunt is
een balans te vinden tussen handelsbelangen en proliferatierisico's.
Vraag 6
Bent u bereid zich in te spannen voor de internationalisering van het
`catch all' beginsel, zodat de Nederlandse praktijk ook in andere
landen wordt doorgevoerd? Zo ja, op welke wijze? En bent u bereid dit
onderwerp op de Europese agenda te zetten? Indien neen, waarom niet?
Antwoord
Het "catch-all" beginsel is al doorgevoerd in alle EU lidstaten en in
alle overige landen die participeren in de Australië Groep, het
Missile Technology Control Regime, de Nuclear Suppliers Group en het
Wassenaar Arrangement. Zowel in Verordening (EG) 1334/2000 als in de
richtlijnen van de genoemde exportcontroleregimes is een "catch-all"
bepaling opgenomen.
Bevordering van het "catch-all" beginsel in overige landen is een vast
onderdeel van de zogenaamde "outreach" activiteiten van alle
exportcontroleregimes, en van de technische assistentieprogramma's op
het terrein van exportcontrole die de EU uitvoert.
Vraag 7
Wat is uw oordeel over de strafwetgeving op het gebied van illegale
export van strategische goederen die kunnen worden gebruikt voor
massavernietigingswapens? Ziet u in het licht van de gebeurtenissen
met de heer Slebos aanleiding de strafmaat aan te scherpen? Zo ja,
welke maatregelen zult u treffen? Indien neen, waarom niet?
Antwoord
De regering acht de huidige strafmaat voldoende.
Voor misdrijven op het gebied van export van strategische goederen die
kunn en worden gebruikt voor massavernietigingswapens kent de Wet
Economische Delicten (WED) een maximale gevangenisstraf van 6 jaar.
Dit is de zwaarste strafmaat die de WED kent. Deze maximale
gevangenisstraf is, voor zover ons bekend, voor dit soort zaken nog
nooit door een rechter opgelegd.
Onder bepaalde omstandigheden kan ook een beroep worden gedaan op de
Wet Internationale Misdrijven (WIM). De WIM kent een levenslange
gevangenisstraf als maximum.
Vraag 8
Is het waar dat op een bepaald moment in de jaren '90 de regeling
Financieel Verkeer Strategische Goederen beperkt is verklaard tot
alleen militaire goederen?4 Zo ja, wanneer en waarom was dat het
geval? Deelt u de mening dat deze regeling ook voor nucleaire goederen
voor twee ërlei gebruik zou moeten gelden? Indien neen, waarom niet?
Vraag 9
Deelt u het oordeel dat er ook controlemaatregelen noodzakelijk zijn
op makelaarswerk (`brokering') in dual-use goederen? Zo ja, welke
maatregelen gaat u daartoe nemen en op welke termijn? Indien neen,
waarom niet?
Antwoord vragen
Exportcontrole op militaire goederen is een nationale bevoegdheid.
Daarentegen zijn de handelspolitieke aangelegenheden met betrekking
tot exportcontrole op goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik
sinds 1994 een exclusieve bevoegdheid van de Europese Gemeenschap. De
huidige Verordening (EG) 1334/2000 voorziet niet in een regeling
inzake financiële dienstverlening. Om die reden is de reikwijdte van
de wet financieel verkeer in 1994 beperkt tot militaire goederen.
Momenteel wordt in het kader van de herziening van Verordening (EG)
1334/2000 gewerkt aan een controlemaatregel voor "brokering" in
goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik. Dit is ook een
verplichting die voortvloeit uit Resolutie 1540 van de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties. Hierover bent u reeds in maart jl. per fiche
over geïnformeerd^5. Dit fiche is besproken tijdens het Algemeen
Overleg Wapenexportbeleid dat op 4 juli 2007 plaatsvond^6.
De regering streeft ernaar om in Europees verband te komen tot een
meer algemene controleregeling voor intermediaire dienstverlening met
betrekking tot goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik, in
plaats van een regeling die beperkt is tot financiële dienstverlening.
Zoals in het fiche gesteld, kan de regering in algemene zin instemmen
met de toevoeging van "brokering" aan de verordening. De regering is
echter van mening dat niet alleen moet worden voorzien in de controle
van vergunningplichtige goederen, maar dat ook voorzien moet worden in
mogelijkheden om niet-vergunningplichtige goederen te controleren,
indien deze gebruikt kunnen worden in een programma ter vervaardiging
van een massavernietigingswapen. Dit geldt ook voor goederen die een
conventionele militaire toepassing kunnen krijgen in een land waarop
een internationaal wapenembargo van kracht is.
Vraag 10
Waarom zijn de kogels in kogellagers voor eventueel gebruik in
ultracentrifuges niet opgenomen in de lijst van strategische goederen,
zeker nadat gebleken is dat de heer Slebos hiervoor in 1986 vergunning
had aangevraagd?7 Waarom is het in huidige strafzaak tegen Slebos niet
tot een aanklacht gekomen voor wat betreft de export van vergelijkbare
kogeltjes?8
Vraag 11
Hebt u kennisgenomen van het artikel "The unmaking of the nuclear
smuggler", waarin melding wordt gemaakt van een tip van een Duitse
inlichtingdienst aan de Nederlandse autoriteiten dat de heer Slebos
door het Pakistaanse KRL om speciaal vervaardigde draagvlakken,
zogeheten "bearing preforms", zou zijn gevraagd? Bestaan naar uw
mening voldoende waarborgen tegen ongewenste export van zogenaamde
speciale draagvlakken van goederen met een nucleaire toepassing?
Indien neen, hoe wenst u dat aan te passen?9
Antwoord
Het artikel "The unmaking of a nuclear smuggler" van Mark Hibbs
besteedt aandacht aan een order voor "preforms for a certain
type of ball bearing", waarover de Duitse autoriteiten hun Nederlandse
collega's hebben geïnformeerd. Deze "preforms" zijn hetzelfde als de
kogels waaraan in vraag 10 wordt gerefereerd.
Zoals gesteld in het antwoord op vraag 2, worden de lijsten met
vergunningplichtige strategische goederen en technologieën bij
consensus opgesteld in de exportcontroleregimes.
Over toevoeging van deze kogels, die ook veelvuldig in civiele
toepassingen worden gebruikt, aan de lijst van strategische goederen
bestond in de NSG geen consensus. Deze zijn dan ook niet
vergunningplichtig en daarom is het in huidige strafzaak tegen de heer
Slebos niet tot een aanklacht gekomen voor wat betreft de export van
deze kogels. Indien deze kogels een bepaalde bewerking hebben
ondergaan waardoor ze geschikt zijn gemaakt voor plaatsing in
kogellagers die gebruikt kunnen worden in ultracentrifuges, zijn ze -
evenals de kogellagers - overigens wel vergunningplichtig.
Indien er aanwijzingen zijn dat niet-vergunningplichtige kogels voor
kogellagers die eventueel in ultracentrifuges kunnen worden gebruikt
een verdachte eindbestemming hebben, kan er een "catch-all"
beschikking worden opgelegd. Het catch-all instrument is in 1994
ingevoerd in Nederland.
De uitvoer zonder exportvergunning van strategische goederen waarvoor
een " catch-all" beschikking is opgelegd, is strafbaar gesteld in de
Wet Economische Delicten. In geval van opzet wordt deze handeling als
misdrijf gekwalificeerd.
1: "Project butter factory. Henk Slebos and the A.Q. Khan nuclear
network" doorFrank Slijper. Zie
http://www.stoparmstrade.org/publicaties/boekenbrochures/PrjectButterF
actory_TNI_CtW_2007.pdf. Zie blz 33 en 34 voor conclusies en
aanbevelingen. Zie met name artikel 3 van resolutie 1540
http://daccessdds.un.org/doc/UNDOC/GEN/N04/328/43/PDF/N0432843.pdf?Ope
nElement
2: Zie
http://ec.europa.eu/trade/issues/sectoral/industry/dualuse/index_en.ht
m. Proposal for a Council Regulation amending Regulation (EC) No.
1334/2000 with regard to the list of dual-use items and technology
when exported was adopted by the Commission on 18 July 2007.
3: Zie http://www.europa-nu.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vhml3vl9utzc
4: "However, apparently somewhere during the 1990's the scope of the
licence
5: Zie: Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 22 112, nr. 507
6: Zie: Handelingen Tweede Kamer, KST 109790, TK 22054 en 22112, nr.
125, vergaderjaar 2006-2007.
7: Zie p. 23 `Balls of steel'.
8: Zie p. 28 passage onder kop `On trial again", p.28. "The case is
particularly remarkable in the light of the seemingly identical case
ten years previously."
9: "The unmaking of a nuclear smuggler". Marc Hibbs in Bulletin of
Atomic Scientists. Nov/ dec 2006. Zie
http://thebulletin.metapress.com/content/02n4577818884g4l/fulltext.pdf
met name p.41.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken