Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Brief aan Tweede Kamer over Conclusie onderzoek
politieklachten 2001 en 2006
12 november 2007
In deze brief geeft minister Ter Horst antwoord op vragen die de vaste
commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van de Tweede
Kamer stelde naar aanleiding van de rapportage van het onderzoek naar
de klachtafhandeling bij de politiekorpsen: Klagen staat vrij.
Op 6 april jl. zond ik u de rapportage van het onderzoek van de
Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (verder: IOOV) naar de
klachtafhandeling bij de politiekorpsen: Klagen staat vrij. De vaste
commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van uw Kamer
stelde naar aanleiding daarvan diverse schriftelijke vragen. In mijn
brief aan uw kamer van 5 september jl. beantwoordde ik al enkele
vragen. In diezelfde brief meldde ik dat ik, om de overige vragen te
kunnen beantwoorden, in afwachting verkeerde van de reactie van de
Raad van Hoofdcommissarissen (hierna RHC) en het Korpsbeheerdersberaad
(hierna KBB). Ik heb deze reactie recentelijk ontvangen, zodat ik u nu
hierover nader informeer. De antwoorden op de nog openstaande vragen
zijn opgenomen in de bijlage bij deze brief.
Op 9 juli 2007 zond ik het onderzoeksrapport van de IOOV eveneens door
aan het KBB en de RHC. Ik vroeg hen daarbij in te gaan op de
aanbevelingen uit het rapport. Tevens heb ik gevraagd één landelijk
uniforme klachtregeling voor de korpsen in te stellen en een landelijk
uniform registratiesysteem voor klachten te ontwikkelen. Met de IOOV
stelde ik vast dat er diversiteit in de klachtenregelingen van de
korpsen bestaat. Ik vind dat het vanuit een belang van herkenbaarheid
en rechtsgelijkheid voor de burger wenselijk is om één landelijk
uniforme regeling geconfronteerd te worden.
Ook op deze vragen heb ik inmiddels een reactie van de politie
ontvangen. Binnen de Nederlandse politie bestaat er reeds één
landelijke modelklachtenregeling. De voorzitters van de RHC en het KBB
hebben mij laten weten dat onderzocht wordt in hoeverre de bestaande
klachtenregelingen van de korpsen in overeenstemming zijn met dat
model.
De politieberaden geven verder in hun recente brief aan dat de
voorziening tot samenwerking Politie Nederland (verder: vtsPN) de
mogelijkheden onderzoekt om één landelijk registratiesysteem te
hanteren. Daarbij wordt tevens bekeken welke
implementatiemogelijkheden op ict vlak mogelijk zijn. De politie geeft
verder aan dat de hieraan verbonden kosten vormen echter een
essentieel knelpunt vormen. Op dit moment is er geen budget voor de
ontwikkeling en uitvoering van een landelijk registratiesysteem, zodat
voor de uitvoering van dit onderwerp extra financiën benodigd zijn.
De ontwikkeling van een dergelijk systeem en het beheer ervan behoren
tot de verantwoordelijkheid van de politie. Aangezien er daarom ook
bij mijn ministerie budgettair geen rekening is gehouden met de
ontwikkeling van een dergelijk systeem ben ik met de politie in
overleg over een oplossing van dit knelpunt.
Met betrekking tot de aanbeveling van de IOOV om de klachtenregeling
of de klachtenprocedurebeschrijving op Internet te publiceren, geven
de politieberaden aan dat alle korpsen informatie over de
mogelijkheden om klachten in te dienen op hun internetsite vermelden.
Soms kan er via hyperlinks direct toegang worden verkregen tot
relevante brochures en klachtenformulieren. Momenteel wordt door de
politie onderzocht op welke wijze de klachtenprocedurebeschrijving en
de klachtenregeling eenduidig, uitgebreid en vindbaar op internet
gepubliceerd kunnen worden.
Ter stimulering van de inrichting van (een vorm) van een landelijk
platform voor de klachtencoördinatoren - de vierde aanbeveling van de
IOOV -, is er op initiatief van de vtsPN/NPI een eerste landelijke
bijeenkomst (klankbordgroep) gehouden. Bij deze bijeenkomst op 11
januari 2007, waren alle klachtencoördinatoren van de korpsen
aanwezig. Op initiatief van de klachtencoördinatoren heeft er
vervolgens een overleg plaatsgevonden op 24 april 2007, waaraan
eveneens alle klachtencoördinatoren hebben deelgenomen. Het doel van
deze bijeenkomst was vast te stellen in hoeverre er behoefte is aan
een jaarlijkse bijeenkomst en bepalen wat de vorm en inhoud van deze
bijeenkomsten zou moeten zijn. De behoefte en noodzaak voor dergelijke
bijeenkomsten werd unaniem vastgesteld, wat er toe heeft geleid dat er
op 1 november 2007 een landelijke bijeenkomst van en voor
klachtencoördinatoren is gehouden. De eerste stappen naar de vorming
van een landelijk platform van klachtencoördinatoren zijn hiermee in
gang gezet.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Mevrouw dr. G. ter Horst
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties