Rechtbank Maastricht


Uitspraken inzake baatbelasting Kernwinkelgebied Maastricht

In januari 2000 heeft de raad van de gemeente Maastricht besloten dat het centrum van de gemeente zou moeten worden heringericht met als belangrijkste doelstelling de versterking van de structuur en het karakter van de binnenstad. In dat verband zijn in de periode 2000 tot en met 2004 samenhangende en op de historische binnenstad afgestemde bestrating, verlichting, straatmeubilair zoals banken, afvalbakken en fietsenrekken, groenvoorzieningen en beeldende kunst aangebracht. Verder is de stads-as, de verbinding van het station met het hart van de stad, met een rij bomen geflankeerd.

Een deel van de hiermee gemoeide kosten heeft de gemeente door middel van een aanslag in de baatbelasting verhaald op de eigenaren van de onroerende zaken die zijn gelegen in het centrum van de stad. Baatbelasting is een instrument dat het mogelijk maakt een bijdrage te verlangen van de eigenaren van onroerende zaken die zijn gebaat bij de door de gemeente in het centrum getroffen reeks van voorzieningen. Een aantal van die eigenaren heeft de bevoegdheid van de gemeente om een aanslag in de baatbelasting op te leggen aangevochten.

Terecht naar de rechtbank nu heeft geoordeeld. Verhaal van kosten op door middel van een baatbelasting is slechts mogelijk indien het geheel van voorzieningen in het heringerichte centrum, in vergelijking met de toestand waarin dit geheel zich zou bevinden indien de voordien aanwezige voorzieningen in staat van nieuw zouden verkeren, naar inrichting, aard of omvang wezenlijk veranderd is. De oude bestrating is vervangen door nieuwe bestrating met een herkenbaarder profiel en voorts zijn de nieuwe voorzieningen in tegenstelling tot de voorheen aanwezige voorzieningen moderner vormgegeven en van hoogwaardiger materialen gemaakt, maar een wezenlijke verandering in vergelijking met de oude toestand is dat niet. Volgens de rechtbank is van een dergelijke wezenlijke verandering in evenvermelde zin dan ook geen sprake. Of het centrum van de stad als gevolg van de uitgevoerde herinrichting daadwerkelijk een aantrekkelijkere uitstraling als winkelgebied heeft gekregen, is voor beantwoording van de vraag of de gemeente de kosten door middel van één baatbelasting kon verhalen overigens niet van betekenis.

LJ Nummers

BB7603
BB7609

Bron: Rechtbank Maastricht Datum actualiteit: 12 november 2007 Naar boven