Raad van de Europese Unie



P E R S

RAAD VN DE EUROPESE UNIENL
14617/07

PERSMEDEDELING
2827e zitting van de Raad
Justitie en Binnenlandse Zaken

Brussel, 8-9 november 2007

Voorzitter de heer Rui PEREIRA
minister van Binnenlandse Zaken van Portugal

de heer Alberto COSTA
minister van Justitie van Portugal

Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft geconcludeerd dat alle noodzakelijke voorwaarden voor de toepassing van het Schengenacquis op alle gebieden (lucht-, land- en zeegrenzen, politiële samenwerking, het Schengeninformatiesysteem, gegevensbescherming en visumafgifte) zijn vervuld in negen lidstaten: Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Derhalve zal de EU naar verwacht, in afwachting van het advies van het Europees Parlement, op 21 december 2007 de controles aan de binnengrenzen te land en ter zee afschaffen (de afschaffing van de luchtgrenzen volgt uiterlijk in maart 2008). Daardoor zullen mensen zich vrij en zonder controles kunnen bewegen in een gebied dat wordt uitgebreid tot 3,6 miljoen km2, het "Schengengebied"genaamd.
De Raad heeft voorts een algemene oriëntatie bereikt met betrekking tot een voorstel voor een kaderbesluit over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Door voor het eerst gegevensbeschermingsnormen vast te stellen in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, benadrukt de Raad hoe belangrijk hij het acht dat de grondrechten van de burgers worden gevrijwaard en tegelijkertijd het vertrouwen tussen de lidstaten wordt versterkt. Tot slot heeft de Raad zonder debat een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld over een ontwerprichtlijn tot wijziging van de huidige postrichtlijn (97/67/EG) met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap. 8-9.XI.2007

1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.

INHOUD1

DEELNEMERS................................................................................................................................. 5 BESPROKEN PUNTEN
GEMENGD COMITÉ ......................................................................................................................... 7 Terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op het grondgebied van EU-lidstaten verblijven ............................................................................................................................................ 7 Uitbreiding van het Schengengebied ................................................................................................... 8 Schengenovereenkomst met Zwitserland............................................................................................. 8 Bescherming van persoonsgegevens.................................................................................................... 9 OPRICHTING VAN EEN EUROPESE POLITIEDIENST ............................................................. 10 UITVOERINGSOVEREENKOMST VAN HET VERDRAG VAN PRÜM................................... 10 SPECIALE INTERVENTIE-EENHEDEN VOOR CRISISSITUATIES ......................................... 11 TOELATING VAN HOOGGESCHOOLDE IMMIGRANTEN EN ÉÉN ENKELE PROCEDURE VOOR ÉÉN ENKELE VERGUNNING................................................................... 12 EXTERNE BETREKKINGEN.......................................................................................................... 13 BEMIDDELING IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN....................................................... 14 ERKENNING VAN VOORWAARDELIJKE STRAFFEN, ALTERNATIEVE STRAFFEN EN VOORWAARDELIJKE VEROORDELINGEN........................................................................ 16 BESTRIJDING VAN CYBERCRIMINALITEIT - Conclusies van de Raad................................... 18 MENSENHANDEL - Conclusies van de Raad ................................................................................. 21

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

- Beoordeling van de Schengenevaluatie van nieuwe lidstaten - Conclusies van de Raad...................................... 25
- FRONTEX - Jaarverslag 2006 .............................................................................................................................. 35
- Communautair mechanisme voor civiele bescherming ......................................................................................... 36
- Eurojust ................................................................................................................................................................ 36
- Toetreding van Bulgarije en Roemenië tot vier overeenkomsten op JBZ-gebied ................................................. 36
- Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst ............................................ 37
- EU/Balkanlanden - Visumfaciliteringsovereenkomsten en overnameovereenkomsten ........................................ 37 EXTERNE BETREKKINGEN

- EU/Tunesië - Euro-mediterrane overeenkomst ..................................................................................................... 38 GEMEENSCHAPPELIJK VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID

- Militaire operatie van de EU in Bosnië en Herzegovina - wijziging van het gemeenschappelijk optreden .......... 38 POSTDIENSTEN

- Interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap* .......................................................................................... 39 ENERGIE

- Kernenergie - Republiek Slovenië........................................................................................................................ 40 BENOEMINGEN

- Comité van de regio's ........................................................................................................................................... 40

DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België:
mevrouw Laurette ONKELINX vice-eersteminister en minister van Justitie de heer Patrick DEWAEL vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken Bulgarije:
mevrouw Ana Ivanova KARAIVANOVA-DAVIDOVA viceminister van Justitie de heer Roumen Genov ANDREEV viceminister van Binnenlandse Zaken Tsjechië:
de heer Jirí POSPÍSIL minister van Justitie
de heer Ivan LANGER minister van Binnenlandse Zaken Denemarken:
de heer Claus GRUBE permanent vertegenwoordiger
Duitsland:
de heer Wolfgang SCHÄUBLE minister van Binnenlandse Zaken Estland:
de heer Rein LANG minister van Justitie
de heer Jüri PIHL minister van Binnenlandse Zaken
Ierland:
de heer Seán POWER onderminister, ministerie van Justitie, Rechtsgelijkheid en Hervorming van het Recht (belast met Rechtsgelijkheid) Griekenland:
de heer Sotirios HADJIGAKIS minister van Justitie
de heer Prokopios PAVLOPOULOS minister van Binnenlandse Zaken Spanje:
de heer Mariano FERNÁNDEZ BERMEJO minister van Justitie de heer Antonio CAMACHO VIZCAÍNO staatssecretaris van Veiligheid mevrouw María Consuelo RUMÍ IBÁÑEZ staatssecretaris van Immigratie en Emigratie Frankrijk:
de heer Pierre SELLAL permanent vertegenwoordiger
Italië:
de heer Rocco Antonio CANGELOSI permanent vertegenwoordiger Cyprus:
de heer Sofoklis SOFOKLEOUS minister van Justitie en Openbare Orde de heer Christos PATSALIDES minister van Binnenlandse Zaken Letland:
de heer Ivars GODMANIS minister van Binnenlandse Zaken de heer MârtiHs BICEVSKIS staatssecretaris, ministerie van Justitie Litouwen:
de heer Petras BAGUSKA minister van Justitie
de heer Raimondas SUKYS minister van Binnenlandse Zaken Luxemburg:
de heer Luc FRIEDEN minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting
de heer Nicolas SCHMIT gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie
Hongarije:
de heer Albert TAKÁCS minister van Justitie en Politie Malta:
de heer Tonio BORG viceminister-president, minister van Justitie en Binnenlandse Zaken

Nederland:
de heer Ernst HIRSCH BALLIN minister van Justitie
mevrouw Guusje ter HORST minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Oostenrijk:
de heer Günther PLATTER minister van Binnenlandse Zaken Polen:
de heer Wladyslaw STASIAK minister van Binnenlandse Zaken en Bestuurszaken de heer Andrzej Sebastian DUDA onderstaatssecretaris, ministerie van Justitie Portugal:
de heer Alberto COSTA minister van Justitie
de heer Rui PEREIRA minister van Binnenlandse Zaken Roemenië:
de heer Tudor CHIUARIU minister van Justitie
de heer Cristian DAVID minister van Binnenlandse Zaken en Administratieve Hervorming
Slovenië:
de heer Lovro STURM minister van Justitie
de heer Dragutin MATE minister van Binnenlandse Zaken Slowakije:
de heer Stefan HARABIN viceminister-president en minister van Justitie de heer Robert KALINÁK viceminister-president en minister van Binnenlandse Zaken
Finland:
mevrouw Tuija BRAX minister van Justitie
mevrouw Anne HOLMLUND minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Astrid THORS minister van Migratie en Europese Zaken Zweden:
mevrouw Beatrice ASK minister van Justitie
de heer Tobias BILLSTRÖM minister van Migratie
Verenigd Koninkrijk:
de heer Jack STRAW minister van Justitie en Lord Chancellor mevrouw Meg HILLIER staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Commissie:
de heer Franco FRATTINI vicevoorzitter

BESPROKEN PUNTEN
GEMENGD COMITÉ

Het Gemengd Comité (EU+Noorwegen/IJsland/Zwitserland) is op 8 november 2007 om 14.30 uur bijeengekomen om de volgende punten te behandelen: Terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op het grondgebied van EU-lidstaten verblijven
Het voorzitterschap heeft de Raad ingelicht over de vorderingen die zijn gemaakt in de onderhandelingen betreffende een voorstel voor gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen die illegaal op hun grondgebied verblijven. Het kondigde aan dat de Raad, na intensieve werkzaamheden van opeenvolgende voorzitterschappen op ambtenarenniveau, aanzienlijke vooruitgang met dit voorstel heeft geboekt en dat het alle mogelijkheden zal blijven benutten om te komen tot een akkoord in eerste lezing met het Europees Parlement.

Achtergrond
Dit voorstel voor een richtlijn is in 2005 door de Commissie ingediend en het is onder opeenvolgende voorzitterschappen uitvoerig besproken.
In het voorstel worden gemeenschappelijke normen en procedures vastgesteld die door de lidstaten moeten worden toegepast bij de terugkeer van illegaal op hun grondgebied verblijvende onderdanen van derde landen, overeenkomstig de grondrechten die de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht en het internationaal recht vormen, zoals de verplichting om vluchtelingen te beschermen en de mensenrechten te eerbiedigen.
De ontwerp-richtlijn heeft betrekking op de voornaamste aspecten van het terugkeerbeleid zoals het zelfstandig vertrek van repatrianten, de tenuitvoerlegging van een terugkeerbesluit door middel van een uitzettingsprocedure, het uitstel van uitzetting, het opleggen van inreisverboden als begeleidende maatregel bij een terugkeerbesluit, de vorm van het terugkeerbesluit, de rechtsmiddelen tegen een terugkeerbesluit en de waarborgen voor een repatriant in afwachting van zijn terugkeer, de mogelijkheid van een versnelde terugkeerprocedure in bepaalde gevallen, alsmede de bewaring van repatrianten en de omstandigheden daarvan.

In het licht van het Europees Terugkeerfonds en, recentelijker, de ontwerp-verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het visuminformatiesysteem, heeft de Raad toegezegd de werkzaamheden in nauw overleg met het Europees Parlement voort te zetten, opdat eind 2007 een akkoord over de ontwerp-richtlijn kan worden bereikt. Het Portugese voorzitterschap heeft derhalve voorrang gegeven aan de besprekingen van het voorstel op het niveau van de Raad, en het is nauwe contacten met het Europees Parlement blijven onderhouden. Uitbreiding van het Schengengebied
Met het oog op de afschaffing van de binnengrenzen in december 2007 (land- en zeegrenzen) en maart 2008 (luchtgrenzen) is het Gemengd Comité nagegaan in hoeverre de nieuwe lidstaten gereed zijn om het Schengenacquis toe te passen.
Uit de meest recente evaluatiebezoeken, die in het afgelopen halfjaar hebben plaatsgevonden, is gebleken dat de negen betrokken lidstaten voldoende voorbereid zijn om het Schengenacquis op bevredigende wijze toe te passen.
De Raad heeft derhalve ingestemd met de conclusies van de Schengenevaluatie waarin wordt gesteld dat alle noodzakelijke voorwaarden voor de toepassing van het Schengenacquis op alle gebieden (lucht-, land- en zeegrenzen, politiële samenwerking, het Schengeninformatiesysteem, gegevensbescherming en visumafgifte) in de betrokken lidstaten zijn vervuld (zie bladzijde 25). Het Raadsbesluit tot intrekking van de controles aan de binnengrenzen zal in december worden aangenomen, zodra het Europees Parlement advies heeft uitgebracht. Het Gemengd Comité heeft tevens nota genomen van de stand van zaken met betrekking tot het SIS II-project (Schengeninformatiesysteem).
Voor meer inlichtingen zie het Informatieblad: Uitbreiding van het Schengengebied. Schengenovereenkomst met Zwitserland
Zwitserland heeft de EU-lidstaten verzocht de Schengenovereenkomst tussen de EU en Zwitserland spoedig te bekrachtigen.

Bescherming van persoonsgegevens
In afwachting van het intrekken van een aantal voorbehouden voor parlementaire behandeling, heeft het Gemengd Comité overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie met betrekking tot een voorstel voor een kaderbesluit over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Deze wetgeving heeft ten doel bij de uitwisseling van persoonsgegevens te zorgen voor een hoge mate van bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden en in het bijzonder van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen, alsmede voor een hoog niveau van openbare veiligheid.
Door voor het eerst gegevensbeschermingsnormen vast te stellen in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, benadrukt de Raad hoe belangrijk hij het acht dat de grondrechten van de burgers worden gevrijwaard en tegelijkertijd het vertrouwen tussen de lidstaten wordt versterkt.
De overeengekomen tekst strekt ertoe dat de uitwisseling van persoonsgegevens zal steunen op duidelijke, bindende regels die leiden tot wederzijds vertrouwen tussen de bevoegde autoriteiten. De gegevensbescherming zal zo worden geregeld dat de samenwerking tussen de lidstaten op geen enkele manier wordt belemmerd, terwijl de individuele grondrechten, met name het recht op bescherming van het privé-leven en van persoonsgegevens, toch volledig worden geëerbiedigd. Gemeenschappelijke normen met betrekking tot de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de gegevensverwerking, aansprakelijkheid en sancties voor onrechtmatig gebruik, zullen bijdragen tot de verwezenlijking van deze dubbele doelstelling.
De tekst bevat met name een omschrijving van het recht van toegang tot gegevens, het recht om gegevens te laten corrigeren, wissen of afschermen, het recht op compensatie en het recht om beroep in te stellen.
Dit kaderbesluit belet de lidstaten niet om, ter bescherming van persoonsgegevens, uitgebreidere waarborgen te bieden dan die waarin het kaderbesluit voorziet. Het dossier is besproken tijdens de Raadszitting van 18 september 2007, en er is een akkoord bereikt over de regeling voor de verdere doorgifte aan derde landen van persoonsgegevens die van een andere lidstaat zijn verkregen. De Raad heeft tevens bevestigd dat de tekst alleen van toepassing is op de grensoverschrijdende uitwisseling van persoonsgegevens.

OPRICHTING VAN EEN EUROPESE POLITIEDIENST
De Raad heeft een algemene oriëntatie vastgesteld over hoofdstuk II ("Informatiesystemen") en hoofdstuk III ("Gemeenschappelijke bepalingen inzake informatieverwerking") van een ontwerpbesluit tot oprichting van de Europese politiedienst.
De Raad had tijdens de zitting van 12-13 juni 2007 reeds overeenstemming bereikt over hoofdstuk I ("Oprichting en taken").
Dit ontwerp-besluit van de Raad vervangt de Europol-overeenkomst. Het betekent een aanzienlijke verbetering van de operationele en administratieve werking van Europol. Naar verwacht zal uiterlijk in juni 2008 de laatste hand worden gelegd aan dit besluit van de Raad. UITVOERINGSOVEREENKOMST VAN HET VERDRAG VAN PRÜM
De Raad is tot een algemene oriëntatie gekomen over een ontwerp-besluit inzake grensoverschrijdende samenwerking bij de bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit. Met deze tekst wordt uitvoering gegeven aan het in juni 2007 overeengekomen besluit van de Raad waarmee het tot de derde pijler behorende deel van het Verdrag van Prüm wordt geïntegreerd in de EU (het Prüm-besluit). In deze tekst worden de administratieve en technische bepalingen vastgesteld die nodig zijn voor diverse vormen van samenwerking, met name de geautomatiseerde uitwisseling van DNA-gegevens, dactyloscopische gegevens en gegevens uit kentekenregisters.

SPECIALE INTERVENTIE-EENHEDEN VOOR CRISISSITUATIES De Raad heeft een algemene oriëntatie vastgesteld inzake een ontwerp-besluit ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie.
Met dit besluit wordt een juridisch kader voor deze speciale interventie-eenheden tot stand gebracht. Hierdoor zal het bijvoorbeeld mogelijk worden om de gezamenlijke opleidingen en oefeningen van deze eenheden met communautaire middelen te financieren. Na de aanslagen van 11 september 2001 hebben de speciale interventie-eenheden van alle wetshandhavingsinstanties van de lidstaten onder auspiciën van de Task Force Hoofden van Politie een begin gemaakt met bepaalde vormen van samenwerking. In het kader van dit netwerk, bekend als "Atlas", hebben sinds 2001 verschillende studiebijeenkomsten en gezamenlijke oefeningen plaatsgevonden, zijn studies uitgevoerd en is materiaal uitgewisseld. In het besluit van de Raad inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (het "Prümbesluit"), en met name in artikel 18 daarvan, worden regels vastgesteld voor vormen van politiële bijstand tussen de lidstaten in verband met massabijeenkomsten en soortgelijke grootschalige evenementen, rampen en zware ongevallen. Met het vandaag overeengekomen besluit worden die bepalingen van het Prüm-besluit aangevuld met bepalingen die betrekking hebben op vormen van politiële bijstand tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten in andere situaties, namelijk in door mensen veroorzaakte crisissituaties die een ernstig rechtstreeks fysiek of materieel risico inhouden voor personen, eigendom, infrastructuur of instanties, waarbij met name moet worden gedacht aan gijzelingen, kapingen en soortgelijke gebeurtenissen.

TOELATING VAN HOOGGESCHOOLDE IMMIGRANTEN EN ÉÉN ENKELE PROCEDURE VOOR ÉÉN ENKELE VERGUNNING
De Raad heeft een eerste gedachtewisseling gehouden over twee recentelijk door de Commissie aangenomen voorstellen:

- een voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op hooggekwalificeerd werk, en
- een voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor één enkele vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijke rechtspositie voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven. De Raad is overeengekomen om in december 2007 op deze voorstellen terug te komen in het kader van een gezamenlijke zitting met de ministers van Arbeid van de EU. Hij heeft zijn voorbereidende instanties tevens opdracht gegeven deze teksten verder te bespreken met het oog op een spoedig akkoord.
Achtergrond
Met het richtlijnvoorstel voor de toelating van hooggeschoolde immigranten wordt gestreefd naar aantrekkelijker voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen die hooggekwalificeerde arbeid in de EU-lidstaten komen verrichten, de zogenoemde "Europese blauwe kaart".
Het voorstel stelt geen toelatingsrecht in. De regeling wordt geheel gestuurd door de vraag, met volledige inachtneming van het beginsel van communautaire preferentie en van de bevoegdheid van de lidstaten om het aantal toe te laten personen vast te stellen. Aangezien de arbeidsmarktbehoeften per lidstaat verschillen, is de voorgestelde gemeenschappelijke regeling flexibel en opgebouwd rond een aantal kernpunten. Zo voorziet zij met name in een versnelde procedure op basis van gemeenschappelijke criteria. Indien een onderdaan van een derde land op grond van deze regeling wordt toegelaten, ontvangt hij een speciale verblijfs- en werkvergunning, de zogenoemde "Europese blauwe kaart", waardoor hij een reeks sociaal-economische rechten en voordelige voorwaarden voor gezinshereniging geniet. Tevens wordt de toegang tot de arbeidsmarkt vergemakkelijkt. In een poging om negatieve gevolgen van de braindrain in ontwikkelingslanden, met name in Afrika, te voorkomen, wordt in het voorstel gepleit voor ethische aanwerving, teneinde actieve rekrutering door de lidstaten in ontwikkelingslanden die al onder een ernstige braindrain te lijden hebben, te beperken of zelfs te verbieden; tevens wordt er voorzien in maatregelen om circulaire migratie te vergemakkelijken.

Het tweede voorstel is horizontaal van aard, en is erop gericht de procedures te vergemakkelijken voor alle potentiële immigranten die vragen om in een lidstaat te verblijven en te werken. Er wordt gestreefd naar een gemeenschappelijke rechtspositie, vergelijkbaar met die van EU-burgers, ten behoeve van alle werknemers uit derde landen die reeds in een lidstaat zijn toegelaten en daar legaal werken. Met het voorstel worden de toelatingsvoorwaarden voor arbeidsimmigranten niet geharmoniseerd. Dit blijft een bevoegdheid van de lidstaten. Het voorstel voorziet bijgevolg in een "eenloketsysteem" voor de aanvragers. Er wordt één enkele aanvraagprocedure ingevoerd, met als doel de procedure zowel voor de werkgever als voor de immigrant te vereenvoudigen en te versnellen, en bepaalde waarborgen in te bouwen (toegang tot informatie over de documenten die nodig zijn voor een aanvraag, verplichting om een weigering te motiveren en om binnen 90 dagen een besluit over de aanvraag te nemen). Wanneer hij wordt toegelaten, krijgt de immigrant "één enkele vergunning" op grond waarvan hij tijdens de toegestane termijn in een lidstaat kan verblijven en werken.
Aangezien legale immigranten bijdragen tot de economie van de EU en zij moeten geholpen worden zich beter te integreren, heeft dit voorstel ten doel sociaal-economische basisrechten op voet van gelijkheid met de eigen onderdanen van de betrokken lidstaat te waarborgen, vooral wat betreft arbeidsvoorwaarden en beloning, onderwijs, vakbondsrechten en sociale zekerheid. Het Portugese voorzitterschap heeft tijdens zijn termijn de problematiek van legale migratie voor het voetlicht geplaatst. Tijdens een conferentie op hoog niveau over legale migratie, die op 13 en 14 september 2007 in Lissabon plaatsvond, werden ministers en diverse deskundigen samengebracht. Deze conferentie was toegespitst op drie thema's: kanalen voor legale migratie en het beheer van migratiestromen, integratie en de Lissabonagenda voor migratie en ontwikkeling. Het voorzitterschap heeft tevens voorgesteld op 6 december 2007 een bijzondere gezamenlijke zitting van de Raad JBZ en de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken bijeen te roepen, om zich op werkgelegenheid te beraden.

EXTERNE BETREKKINGEN
Het voorzitterschap heeft de Raad op de hoogte gebracht van de belangrijkste bevindingen van het ministerieel forum EU-Westelijke Balkan, dat op 4 en 5 oktober 2007 in Brdo (Slovenië) heeft plaatsgevonden.
Ook de Spaanse delegatie heeft informatie verstrekt over een migratieseminar met deskundigen uit de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, dat begin volgend jaar zal worden gehouden.

BEMIDDELING IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN
De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over een ontwerp-richtlijn betreffende bemiddeling in burgerlijke en handelszaken.
Dit voorstel heeft ten doel de toegang tot de alternatieve geschillenbeslechting te vergemakkelijken en de minnelijke schikking van geschillen te bevorderen, door het gebruik van bemiddeling aan te moedigen en te zorgen voor een evenwichtige samenhang tussen bemiddeling en behandeling in rechte.
Onder grensoverschrijdend geschil wordt een geschil verstaan waarbij ten minste een van de partijen haar woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lidstaat heeft dan de andere partijen op het tijdstip waarop:
a) de partijen onderling overeenkomen bemiddeling te zoeken nadat een geschil is ontstaan, of
b) de rechter bemiddeling voorschrijft, of
c) zich uit hoofde van het nationale recht een verplichting tot gebruikmaking van bemiddeling voordoet, of
d) de partijen wordt verzocht gebruik te maken van de bemiddeling. Deze richtlijn zal gelden voor procedures waarbij twee of meer partijen bij een grensoverschrijdend geschil zelf pogen om op vrijwillige basis hun geschil in der minne te regelen met de hulp van een bemiddelaar. Zij dient van toepassing te zijn in burgerlijke en handelszaken. Zij mag evenwel niet van toepassing zijn op rechten en verplichtingen waarover de partijen uit hoofde van het toepasselijke recht niet vrij kunnen beslissen. Dergelijke rechten en verplichtingen komen met name vaak voor in het familierecht en het arbeidsrecht. 8-9.XI.2007
14617/07 (Presse 253) 15
NL
Bemiddeling mag niet als een minderwaardig alternatief voor gerechtelijke procedures worden beschouwd, in die zin dat de tenuitvoerlegging van overeenkomsten die via bemiddeling zijn bereikt, zou afhangen van de goede wil van de partijen. Daarom dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de partijen bij een schriftelijke overeenkomst die via bemiddeling tot stand is gekomen, kunnen verzoeken de inhoud ervan uitvoerbaar te verklaren. Het moet voor een lidstaat alleen mogelijk zijn een overeenkomst niet uitvoerbaar te verklaren, indien de inhoud in strijd is met zijn recht, daaronder begrepen zijn internationaal privaatrecht, of indien zijn recht niet in de uitvoerbaarheid van de inhoud van de concrete overeenkomst voorziet. De inhoud van een via bemiddeling bereikte overeenkomst die in een lidstaat uitvoerbaar is verklaard, moet in de andere lidstaten worden erkend en uitvoerbaar worden verklaard overeenkomstig de geldende communautaire of nationale wetgeving.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun regels inzake verjaring de partijen niet beletten naar de rechter of naar een arbitrage-instantie te gaan indien hun bemiddelingspoging geen resultaat heeft. Dit voorstel, waarvoor de medebeslissingsprocedure geldt, is op 22 oktober 2004 door de Commissie ingediend. De nieuwe compromistekst weerspiegelt de met het Europees Parlement overeengekomen wijzigingen.

ERKENNING VAN VOORWAARDELIJKE STRAFFEN, ALTERNATIEVE STRAFFEN EN VOORWAARDELIJKE VEROORDELINGEN
De Raad heeft overeenstemming bereikt over drie vraagstukken met betrekking tot het ontwerpkaderbesluit inzake de erkenning van en het toezicht op voorwaardelijke straffen, alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen.
Dit Duitse en Franse initiatief heeft ten doel regels vast te stellen volgens welke een andere lidstaat dan de lidstaat waar de betrokkene is gevonnist, toeziet op voorwaardelijke maatregelen die op grond van een vonnis zijn opgelegd, of op in dat vonnis vervatte alternatieve straffen, en - tenzij anders is bepaald - alle overige beslissingen geeft in verband met dat vonnis. In juni 2007 had de Raad reeds overeenstemming bereikt over het doel van het kaderbesluit, het toepassingsgebied ervan, de types opschortende maatregelen en alternatieve straffen, en de verdeling van de bevoegdheden tussen de staat van het vonnis en de tenuitvoerleggingsstaat. De Raad heeft heden, onder voorbehoud van technische verfijning in de voorbereidende instanties van de Raad, een basis gevonden voor een akkoord over de vraagstukken inzake de bevoegde autoriteiten, de verdeling van bevoegdheden tussen de staat van het vonnis en de tenuitvoerleggingsstaat, en de talenregeling.
Het wordt aan de lidstaten overgelaten om overeenkomstig het nationale recht te bepalen welke autoriteiten bevoegd zijn om op te treden uit hoofde van het kaderbesluit. De bevoegde autoriteit in de tenuitvoerleggingsstaat zal in beginsel bevoegd zijn voor het geven van alle verdere beslissingen in verband met het vonnis. De tenuitvoerleggingsstaat kan echter de bevoegdheid voor het geven van sommige specifieke verdere beslissingen, met name het opleggen van een vrijheidsstraf, weigeren.

Deze verdeling stoelt op het beginsel van wederzijds vertrouwen: de bevoegde autoriteiten moeten erop vertrouwen dat hun ambtgenoten, aan wie zijn een vonnis overdragen, de hun toevertrouwde bevoegdheid nauwgezet opnemen. Het zou het beginsel van wederzijds vertrouwen schenden en de doeltreffendheid van het hele systeem in gevaar brengen, wanneer van de uitvoerende autoriteit zou worden verlangd dat zij telkens bij niet-naleving van een voorwaardelijke of toezichtmaatregel of een alternatieve straf het dossier terugstuurt aan de autoriteit van het vonnis. Er zij echter op gewezen dat een definitief akkoord over deze kwestie afhangt van de verdere werkzaamheden met betrekking tot dubbele strafbaarheid.
Tot slot moeten, mede volgens het beginsel van wederzijds vertrouwen, alleen de gegevens op het certificaat in de officiële taal of een van de officiële talen van de tenuitvoerleggingsstaat worden vertaald. Dit certificaat moet voldoende informatie over de essentiële elementen van het vonnis bevatten, zodat de uitvoerende autoriteiten beslissingen uit hoofde van het kaderbesluit kunnen geven.

BESTRIJDING VAN CYBERCRIMINALITEIT - Conclusies van de Raad De Raad heeft onderstaande conclusies aangenomen:
"Er dient rekening te worden gehouden met de volgende punten:
1) de significante stijging van de cybercriminaliteitscijfers in de afgelopen jaren en het toenemend aantal verbanden met de georganiseerde misdaad;
2) het feit dat de Europese Raad van Tampere van oktober 1999 een strategie ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit en computercriminaliteit tot een prioriteit heeft gemaakt;
3) het besluit van de Raad van 29 mei 2000 ter bestr.ding van kinderpornografie op Internet, waarin van de lidstaten wordt verlangd dat zij de nodige maatregelen treffen om Internetgebruikers aan te moedigen de wetshandhavingsautoriteiten rechtstreeks of onrechtstreeks te informeren, als z. via Internet op voorstellingen stuiten met betrekking waartoe kan worden vermoed dat het om kinderporno gaat;

4) de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, van 26 januari 2001 met als titel "De informatiemaatschappij veiliger maken door de informatie-infrastructuur beter te beveiligen en computercriminaliteit te bestrijden";
5) Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 over aanvallen op informatiesystemen, dat ten doel heeft de samenwerking tussen justitiële en andere bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals de politie en andere gespecialiseerde rechtshandhavingsinstanties, te verbeteren, in het bijzonder door middel van de onderlinge afstemming van de strafrechtelijke bepalingen inzake aanvallen op informatiesystemen;
6) het Actieplan van de Raad en de Commissie ter uitvoering van het Haags Programma voor de versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie, waarin wordt geopperd een aanbeveling te doen over minimumnormen voor het verzamelen en uitwisselen van elektronisch bewijs;

7) de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, van 31 mei 2006, met als titel "Een strategie voor een veilige informatiemaatschappij - Dialoog, partnerschap en empowerment";


8) de conclusies van de Europese Raad van juni 2007, waarin deze zegt ingenomen te zijn met de Commissiemededeling over de strijd tegen computercriminaliteit, en oproept tot de ontwikkeling van een beleidskader op dit gebied.
De Raad

1) hecht in zijn inspanningen om de cybercriminaliteit te bestrijden aanzienlijk belang aan de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's, van 22 mei 2007, getiteld "Naar een algemeen beleid voor de bestrijding van cybercriminaliteit", die een volgende stap is op weg naar de aanneming van een samenhangend EU-beleid ter voorkoming en bestrijding van cybercriminaliteit;
2) vindt het voornemen van de Commissie om de samenwerking in de gehele EU inzake de opleiding van politiële en justitiële autoriteiten te intensiveren van grote betekenis, zeker wat betreft de instelling van een permanent platform voor opleiding inzake cybercriminaliteit. Dit is met name van belang omdat, gezien de voortdurende evolutie van de cybercriminaliteit, ook zij die zich bezighouden met preventie, onderzoek en berechting op dit gebied steeds moeten worden bijgeschoold;

3) reageert instemmend op het voornemen van de Commissie om de dialoog tussen overheid en particuliere sector op te voeren zodat voorkoming en opsporing van computercriminaliteit gemakkelijker worden, aangezien heden ten dage de meeste communicatieoperatoren particulier eigendom zijn en de particuliere sector een rol van belang speelt bij de ontwikkeling van beveiligingstechnologieën. Daar komt nog bij dat aanvallen tegen hun informaticasystemen en illegale inhoud op netwerken gewoonlijk worden ontdekt door private partijen, die ook verantwoordelijk zijn voor het blokkeren of verwijderen ervan en die verplicht worden communicatiegegevens op te slaan en te bewaren. Daarom moeten politiële en justitiële autoriteiten bij hun optreden tegen overtreders de hulp van de particuliere sector kunnen inroepen;

4) Onderstreept het vertrouwen in het Verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa van 23 november 2001, steunt en stimuleert de uitvoering van de daarin vervatte maatregelen en roept op tot de breedst mogelijke participatie door alle landen;


5) hecht het grootst mogelijke belang aan het stimuleren van de samenwerking met nietlidstaten bij het voorkomen en bestrijden van cybercriminaliteit, meer specifiek, gelet op de spilfunctie die het Verdrag van de Raad van Europa inzake cybercriminaliteit, door in overleg met de Raad van Europa de invoering van dat mondiaal gerichte juridische kader te steunen, zeker in landen waar ontwikkelings- en technische bijstand worden geboden;
6) vindt het van wezenlijk belang om op te roepen tot een spoedige invoering in alle landen van juridische instrumenten ter bestrijding van alle vormen van cybercriminaliteit;
7) is doordrongen van de noodzaak om uitvoering te geven aan alle desbetreffende EU- en internationale instrumenten ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen, met name kinderpornografie;

8) is van mening dat iedere lidstaat zich dient af te vragen of de noodzaak bestaat om wetgeving op te stellen inzake diefstal identiteitsdiefstal, met name middels cybercriminaliteit, en of er op EU-niveau verdere stappen moeten worden genomen.
9) ziet een sterke behoefte aan meer coördinatie en aan betere prestaties van alle beschikbare spelers en middelen, in alle lidstaten evenals in organen zoals Europol en Eurojust en internationale instanties zoals Interpol;

10) benadrukt dat de afspraken voor samenwerking tussen autoriteiten in de diverse landen moeten worden uitgevoerd en beoordeeld, en verwijst daarbij in het bijzonder naar het dag en nacht functionerende netwerk van Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad van 24 februari 2005, dat 24 uur per dagen zeven dagen per week zorgt voor samenwerking tussen de autoriteiten, waardoor sneller wordt gereageerd op cybercriminaliteit;
11) ziet uit naar de ontvangst van het verslag van de Commissie over de uitvoering van Kaderbesluit 2005/222/JBZ van 24 februari 2005 over aanvallen op informatiesystemen;
12) wenst zich aan te sluiten bij de inspanningen die worden verricht om te komen tot een veiliger informatiemaatschappij, waarin sprake is van een evenwicht tussen grondrechten en toegang tot informatie via computersystemen en -netwerken, en die ingaan op alle behoeften die bij het voorkomen en bestrijden van cybercriminaliteit aan de dag zijn gekomen."

MENSENHANDEL - Conclusies van de Raad
De Raad heeft onderstaande conclusies aangenomen:
"Indachtig dat mensenhandel een ernstige schending van de mensenrechten is en een aanslag vormt op de menselijke waardigheid en integriteit, die voor de slachtoffers slavernij tot gevolg kan hebben.
Benadrukkend dat verdediging van de mensenrechten een van de voornaamste bekommernissen van de EU vormt, en dat een van de doelstellingen waarnaar het Verdrag betreffende de Europese Unie verwijst het ontwikkelen is van een gemeenschappelijk optreden ter bestrijding van allerlei vormen van criminaliteit, waaronder mensenhandel.
Indachtig dat het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie mensenhandel verbiedt op grond van het feit dat de menselijke waardigheid onschendbaar is, welk beginsel eveneens is vastgelegd in internationale mensenrechteninstrumenten zoals de Universele verklaring van de rechten van de mens van de Verenigde Naties en het mensenrechtenverdrag van de Raad van Europa.
Indachtig Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel, dat ten doel heeft om, teneinde de mensenhandel te bestrijden, de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken op elkaar af te stemmen middels de invoering van een raamwerk van gemeenschappelijke bepalingen op Europees niveau betreffende zaken als strafbaarstelling, strafmaat, verzwarende omstandigheden, rechtsmacht en uitlevering. Gelet op Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad van 22 december 2003 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, dat ten doel heeft om de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken op elkaar af te stemmen, teneinde mensenhandel, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie te bestrijden.

De nadruk leggend op het belang van het Verdrag van de Raad van Europa van 16 mei 2005 inzake de bestrijding van mensenhandel, dat strekt tot versterking van het raamwerk dat mensenhandel moet voorkomen en bestrijden en de rechten van de slachtoffers moet beschermen. Gelet op de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad "Bestrijding van mensenhandel - een geïntegreerde benadering en voorstellen voor een actieplan" van 18 oktober 2005, die ertoe moet leiden dat de Europese Unie zich nog meer inzet om mensenhandel te voorkomen en te bestrijden.
Het belang onderstrepend van het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, dat in december 2005 is aangenomen, en indachtig dat de uitvoering daarvan voor eind 2007 voltooid moet zijn. Benadrukkend dat mensenhandel voortdurend moet worden bestreden en herinnerend aan de conclusies van de Raad over mensenhandel van 4-5 december 2006, naar aanleiding waarvan de Deskundigengroep mensenhandel1 is opgericht om de Commissie bij te staan bij de evaluatie en bewaking van het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel.
Herinnerend aan de routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2006 - 2010), waarin de mensenhandel wordt aangewezen als een van de voornaamste punten die moeten worden aangepakt.
Herhalend dat mensenhandel door de JBZ-Raad van juni 2007 is aangemerkt als een EU-prioriteit in de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. De Raad van de Europese Unie,
Benadrukt dat het verschijnsel dient te worden bezien binnen een mondiale en multidisciplinaire samenhang waarin alle betrokken spelers en belanghebbenden, met inbegrip van de desbetreffende actoren van het maatschappelijk middenveld binnen en buiten Europa, samenwerken,
1 Opgericht bij besluit van de Commissie van 17 oktober 2007, PB L 277 van 20.10.2007, blz. 29.
8-9.XI.2007
14617/07 (Presse 253) 23
NL
Verzoekt de lidstaten om hun maatregelen ter bescherming en ondersteuning van de slachtoffers op te voeren, met inbegrip van doeltreffende mechanismen, met name die welke zijn opgenomen in Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie, om de slachtoffers bij te staan en de door hen opgelopen schade te herstellen, en daarbij de bevordering van de mensenrechten en een genderperspectief in acht te nemen,
Erkent dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de situatie van kinderen die het slachtoffer van mensenhandel zijn, vooral als het doel daarvan seksuele uitbuiting was, waarbij er rekening mee moet worden gehouden dat kindslachtoffers passende bijstand en bescherming dienen te krijgen met volledige inachtneming van hun speciale rechten en behoeften, Benadrukt dat alle lidstaten hun nationale systemen voor de verzameling van gegevens en informatie en de uitwisseling daarvan tussen de lidstaten onderling zowel als met Europol, moeten versterken,
Benadrukt dat alle lidstaten dienen te bevorderen dat alle instanties en functionarissen die slachtoffers van mensenhandel ondersteunen of in een situatie kunnen komen waarin dat van hen wordt verwacht, regelmatig worden bijgeschoold,
Onderstreept het vertrouwen in het Verdrag van de Raad van Europa van 16 mei 2005 inzake de bestrijding van mensenhandel, steunt en stimuleert de uitvoering van de daarin vervatte maatregelen en roept op tot de breedst mogelijke participatie door alle landen, Benadrukt hoe belangrijk het is dat de lidstaten nationale overkoepelende actieplannen ter bestrijding van de mensenhandel opstellen en uitvoeren en daarbij de gemeenschappelijke definitie in Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad van 19 juli 2002 hanteren, Verzoekt de lidstaten maatregelen te overwegen om alle vormen van mensenhandel te ontmoedigen, conform de doelstelling in punt 4.2 van het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, Benadrukt het belang van de strafbaarstelling van mensenhandel waarin Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad van 19 juli 2002 voorziet, 8-9.XI.2007
14617/07 (Presse 253) 24
NL
Acht het van belang dat de lidstaten bevorderen dat, in samenhang met de bepalingen van Kaderbesluit 2005/212/JBZ van 24 februari 2005, de opbrengsten van met mensenhandel verbonden misdrijven, alsmede de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen worden geconfisqueerd,
Onderstreept het belang van het ontvangen van de Commissie van het evaluatie- en bewakingsverslag van het in december 2005 aangenomen EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, teneinde ervoor te zorgen dat de strijd tegen de mensenhandel in 2008 wordt voortgezet, Neemt nota van de aanbevelingen betreffende de opsporing en doorverwijzing naar diensten van de slachtoffers van mensenhandel, in het bijzonder waar het gaat om de bijstand aan slachtoffers, die door de Commissie op de Dag tegen mensenhandel op 18 oktober 2007 zijn voorgesteld, vervolgens zijn gewijzigd en op de website van de Commissie zullen worden bekendgemaakt, Neemt nota van de conclusies van de conferentie over mensenhandel en gender (Porto, 8 en
9 oktober 2007) waarop de Verklaring van Porto werd afgelegd die als bijlage bij de onderhavige tekst is opgenomen,
Is ingenomen met de wijze waarop aandacht is geschonken aan de Dag tegen mensenhandel op 18 oktober."

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Beoordeling van de Schengenevaluatie van nieuwe lidstaten - Conclusies van de Raad De Raad heeft onderstaande conclusies aangenomen:
"1. De mate waarin de nieuwe lidstaten gereed zijn om het Schengenacquis onverkort en correct uit te voeren, is geëvalueerd op basis van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, in samenhang met het besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998 (zie SCH/Com-ex (98) 26 def.), de nota over de voortzetting van de evaluatie- en toepassingswerkzaamheden in Schengenverband - actieprogramma en tijdschema, die de Raad op 28-29 mei 2001 heeft goedgekeurd (zie 8881/01 SCH-EVAL 17 COMIX 371), en het programma voor de Schengenevaluatie van de tien nieuwe lidstaten (doc. 7638/2/05 REV 2 SCH-EVAL 20 COMIX 200, bijgewerkte versie doc. 16025/06 SCH-EVAL 191 COMIX 1014). Het evaluatieproces vóór het afschaffen van de controles aan de binnengrenzen is afgerond.

2. De Raad heeft in december 2006 conclusies aangenomen over de mate waarin de betrokken lidstaten gereed zijn om uitvoering te geven aan de niet-SIS-gerelateerde bepalingen van het Schengenacquis, over SIS II, SIS 1+ en over de uitbreiding van het Schengengebied.
In de eerste reeks conclusies, in samenhang gelezen met de individuele verslagen, is aangegeven waar extra maatregelen nodig zijn en in welke gevallen de noodzakelijke wijzigingen tijdens de follow-upbezoeken opnieuw moeten worden beoordeeld.
3. Samen met de schriftelijke follow-up is uit deze follow-upbezoeken, die plaatsvonden tussen maart en september 2007, gebleken dat de betrokken lidstaten voldoende gereed zijn om de niet-SIS-gerelateerde bepalingen van het Schengenacquis op bevredigende wijze toe te passen. Een overzicht van de belangrijkste resultaten staat in bijlage I.
4. De Schengenevaluatie over de SIS-gerelateerde bepalingen heeft in september en oktober 2007 plaatsgevonden in overeenstemming met het op 2 december 2004 door de Raad goedgekeurde werkprogramma van de Groep Schengenevaluatie, de op 2 en 3 juni 2005 door de Raad goedgekeurde nota over de Schengenevaluatie van de nieuwe lidstaten en de Raadsconclusies over het SIS die tijdens de Raad JBZ van 12 en 13 juni 2007 zijn overeengekomen.

Uitgebreide vragenlijsten zijn ingevuld door de betrokken lidstaten, reële gegevens zijn in de technische systemen geladen (zie Besluit 2007/471/EG van de Raad van 12 juni 2007), de betrokken lidstaten zijn eind augustus 2007 geïntegreerd in het SIS 1+, het functioneel testen van SIRENE heeft in augustus 2007 plaatsgevonden en de beschikbare Schengensignaleringen van de betrokken lidstaten zijn vanaf 1 september 2007 in het SIS 1+ geladen.

5. De resultaten van deze evaluatiebezoeken zijn vervat in bijlage II en moeten worden gelezen in samenhang met de individuele verslagen van de inspectieteams om een volledig beeld te krijgen van de beoordeling en de aanbevelingen. Deze resultaten omvatten zeer goede voorbeelden van de toepassing van het Schengenacquis, alsook zwakke punten die moeten worden verholpen en/of verbeteringen die de betrokken lidstaat met betrekking tot de uitvoering van het acquis moet aanbrengen. Eén en ander wordt per land uiteengezet in bijlage II. Hoewel aan de nog op te lossen vraagstukken het nodige gevolg moet worden gegeven, vormen zij geen hinderpaal voor het volledige Schengenlidmaatschap van de betrokken lidstaten.

6. De betrokken lidstaten hebben in het algemeen aangetoond dat zijn voldoende gereed zijn om zowel de non-SIS-gerelateerde bepalingen als de SIS-gerelateerde bepalingen van het Schengenacquis op bevredigende wijze toe te passen. Derhalve is voldaan aan de voorwaarden om in december 2007 het besluit bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003 te nemen, waardoor vanaf 21 december 2007 de interne grenscontroles aan de land- en zeegrenzen en vanaf 30 maart 2008 de interne grenscontroles aan de luchtgrenzen kunnen worden afgeschaft.

7. Van de betrokken lidstaten wordt verwacht dat zij in de loop van volgend jaar de Raad in kennis stellen van het gevolg dat zij geven aan de bovenvermelde aanbevelingen en aan die welke in de verslagen zijn opgenomen.

8. Voorts vestigt de Raad de aandacht op de grensbeheerstrategie die in december 2006 door de Raad JBZ is omschreven. Elke fundamentele reorganisatie van de functies van het geïntegreerde grensbeheer in elke lidstaat moet via de Groep Schengenevaluatie worden gemeld met het oog op een passende follow-up.

9. Tot slot dient te worden benadrukt dat dankzij de enorme inspanningen van de betrokken lidstaten, de lidstaten die de bepalingen van het Schengenacquis reeds toepassen en de vele deskundigen die bij de evaluatiebezoeken betrokken waren, alsmede dankzij de succesvolle onverkorte uitvoering van het Portugese SISone4ALL-project, dit historisch unieke evaluatieproces op zorgvuldige, efficiënte en samenhangende wijze kon worden uitgevoerd met volledige inachtneming van het oorspronkelijk vastgestelde tijdschema."
____________

BIJLAGE I

Schengenevaluatie van de nieuwe lidstaten:
Overzicht van de resultaten van de gedurende 2007 uitgevoerde extra bezoeken

Hierna volgt een gedeeltelijke weergave van de bevindingen van de extra bezoeken in het kader van de Schengenevaluatie die in de loop van 2007 in acht nieuwe lidstaten plaatsvonden. De extra bezoeken werden afgelegd op basis van de op 4 en 5 december 2006 door de Raad JBZ aangenomen conclusies waarin werd besloten dat er extra bezoeken nodig waren aan Tsjechië (luchtgrenzen, juli), Estland (gegevensbescherming, maart / landgrenzen, mei / luchtgrenzen, september), Letland (luchtgrenzen, september), Litouwen (landgrenzen, mei / luchtgrenzen, september), Malta (politiële samenwerking, mei / visa, augustus / lucht- en zeegrenzen, september 2007 ), Polen (landgrenzen, mei / luchtgrenzen, september), Slowakije (gegevensbescherming, maart / landgrenzen, juni / luchtgrenzen, september) en Slovenië (luchtgrenzen, juli).
Voor Hongarije waren er geen extra bezoeken nodig en het follow-upverslag dat Hongarije in de Groep Schengenevaluatie heeft verstrekt met betrekking tot de aanbevelingen die werden geformuleerd in de op 4 en 5 december 2006 door de Raad JBZ aangenomen conclusies, werd als bevredigend beschouwd.

*

* *
TSJECHIË
De luchthaven van Brno moest opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat de autoriteiten erin waren geslaagd werk te maken van alle resterende punten waarop in het eerste evaluatieverslag was gewezen.

ESTLAND
Tijdens het extra bezoek is gebleken dat de tekortkomingen op het gebied van gegevensbescherming ondertussen zijn verholpen.
De landgrenzen van Estland moesten opnieuw worden bezocht. Daarbij bleek dat het de autoriteiten was gelukt de belangrijkste tekortkomingen uit het eerste evaluatieverslag aan te pakken.

De belangrijkste bevindingen van het verslag over het extra bezoek zijn als volgt:
- De uitstroom van grenswachters was nog steeds aan de gang en de Evaluatiecommissie maakt zich zorgen over het vermogen van Estland om in de huidige omstandigheden een hoog niveau van grenscontroles te waarborgen. Estland werd verzocht aanvullende maatregelen te nemen en aldus te voldoen aan de aanbeveling om voor het nodige personeel te zorgen opdat een hoog niveau van controle aan de buitengrenzen kan worden bereikt, alsmede om de uitstroom van personeel een halt toe te roepen. Hierop moet in de komende jaren nauwlettend worden toegezien teneinde de correcte toepassing van het Schengenacquis en de handhaving van de grensveiligheid aan de buitengrenzen van Estland te verzekeren.
De luchthaven van Tallin moest opnieuw worden bezocht. Uit het onderzoek bleek dat de autoriteiten erin waren geslaagd werk te maken van de belangrijkste aanbevelingen uit het eerste evaluatieverslag.
De belangrijkste bevindingen van het verslag over het extra bezoek zijn als volgt:
- Door de verbouwingswerkzaamheden in de passagiersterminal van de luchthaven kon er geen volledige evaluatie van de infrastructuur worden gemaakt. De Evaluatiecommissie is van oordeel dat er een passende follow-up nodig is, bijvoorbeeld in de vorm van een aanvullend bezoek na de voltooiing van de verbouwingswerkzaamheden. De Evaluatiecommissie was echter van oordeel dat de in de bestaande terminal uit te voeren scheiding tussen passagiers in overeenstemming is met de Schengenvoorschriften.
- Het aantal personeelsleden aan de grensdoorlaatpost van Tallinn is sinds vorig jaar verder afgenomen, net zoals in de jaren daarvoor, en de Evaluatiecommissie maakt zich zorgen over het vermogen van Estland om in de huidige omstandigheden een hoog niveau van grenscontroles te waarborgen. De Evaluatiecommissie benadrukt derhalve dat de vacatures in de grensdoorlaatpost van Tallinn moeten worden opgevuld.LETLAND De luchthaven van Riga moest opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat de autoriteiten erin waren geslaagd werk te maken van alle resterende punten waarop in het eerste evaluatieverslag de aandacht werd gevestigd.

LITOUWEN
De landgrenzen van Litouwen en de luchthaven van Vilnius moesten opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat het de autoriteiten was gelukt werk te maken van de belangrijkste tekortkomingen waarop in het eerste evaluatieverslag was gewezen.

MALTA
Het consulaat van Malta in Moskou moest opnieuw worden bezocht, maar het huidige consulaat zal vanaf december 2007 naar een andere plaats in Moskou worden overgebracht. Er is derhalve een nieuwe evaluatie uitgevoerd in het consulaat van Malta in Tripoli, waar kon worden vastgesteld dat Malta, wat betreft de consulaire post in Tripoli, in staat is het Schengenacquis volledig toe te passen.
Op het gebied van politiële samenwerking werd een extra bezoek nodig geacht. Uit dit bezoek bleek dat Malta erin was geslaagd werk te maken van alle resterende punten waarop in het eerste evaluatieverslag was gewezen.
De zee- en landgrenzen moesten opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat het de Maltese autoriteiten was gelukt om werk te maken van de belangrijkste tekortkomingen waarop in het eerste evaluatieverslag was gewezen.

POLEN
De landgrenzen van Polen moesten opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat de autoriteiten erin waren geslaagd om werk te maken van de belangrijkste tekortkomingen waarop in het eerste evaluatieverslag was gewezen.
De praktijk van grenscontroles op het grondgebied van een derde land is sinds 15 september 2007 afgeschaft (naar aanleiding van een extra bezoek). Sindsdien voert de Poolse grenswacht aan de grens met Belarus en Oekraïne grenscontroles uit op Pools grondgebied, hetgeen in overeenstemming is met het Schengenacquis.
De luchtgrenzen van Polen moesten opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat het de autoriteiten was gelukt om de belangrijkste tekortkomingen uit het eerste evaluatieverslag aan te pakken.

SLOVENIË
De luchthaven van Ljubljana moest opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat de autoriteiten erin waren geslaagd werk te maken van alle resterende punten waarop in het eerste evaluatieverslag was gewezen.

SLOWAKIJE
Tijdens het extra bezoek dat betrekking had op gegevensbescherming, is gebleken dat alle vorige tekortkomingen ondertussen zijn verholpen.
De landgrenzen van de Slowaakse Republiek moesten opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat de autoriteiten erin waren geslaagd om de toestand ten goede te keren. Gelet op alle geëvalueerde onderdelen, de opmerkelijke vooruitgang alsmede de inzet van het personeel op alle niveaus, komt de evaluatiecommissie tot de slotsom dat de grenscontroles en de grensbewaking in Slowakije momenteel worden georganiseerd en uitgevoerd overeenkomstig de Schengengrenscode. De luchthaven van Bratislava moest opnieuw worden bezocht. Uit dit bezoek bleek dat de autoriteiten erin waren geslaagd om werk te maken van de belangrijkste tekortkomingen waarop in het eerste evaluatieverslag was gewezen.

___________

BIJLAGE II

Conclusies van de Raad over de evaluatie van de SIS-gerelateerde bepalingen van het Schengenacquis

TSJECHIË
Hoewel aan een aantal minder belangrijke punten nog verder aandacht moet worden besteed, worden de inspanningen voor de uitvoering van het SIS en de SIRENE-functies op prijs gesteld en succesvol bevonden. De voor alle systemen gebruikte technologie beantwoordt aan de stand van de techniek, met goed georganiseerde back-upsystemen, een goede netwerkbeveiliging in combinatie met een goed beheer en toezicht, een zeer goede communicatie over Schengenaangelegenheden, oog voor gegevensbescherming en een veilig gebruik van de systemen. Er werd aanbevolen de functie "automatisch bewaren" (autosave) in het zoekinstrument (Query Tool) uit te schakelen en ervoor te zorgen dat de eindgebruiker kan worden uitgelogd wanneer het systeem gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt.
De Tsjechische autoriteiten hebben het evaluatieteam ervan in kennis gesteld dat zij de instructies voor het uitschakelen van de functie "automatisch bewaren" hebben doorgegeven en dat er uiterlijk eind november "time-out"-voorschriften zouden worden ingevoerd.

ESTLAND
Onder voorbehoud van uitvoering van het volledig geïntegreerde systeem en van de SIRENEworkflow, werd geoordeeld dat het SIS naar behoren is geïmplementeerd, gebruiksvriendelijk is en doeltreffend functioneert, met goede prestaties, een goede infrastructuur en aanvaardbare responstijden op alle bezochte plaatsen.
Er werd aanbevolen het SIRENE-bureau meer capaciteit te geven om een correct gevolg te kunnen geven aan een hit en bijstand te verlenen aan eindgebruikers, bijvoorbeeld door voortgezette opleiding, alsmede om ervoor te zorgen dat alle formulieren uit het verleden beschikbaar zijn en gemakkelijk kunnen worden teruggevonden door alle SIRENE-operatoren.

De Estse autoriteiten hebben laten weten dat zij werk maken van bovengenoemde aanbevelingen, met name van de opneming van een aantal verbeterde functies in het volledig geïntegreerde systeem uiterlijk in november (het verbergen van de Estse SIS-signaleringen voor eindgebruikers, enkel de nationale signalering wordt getoond; het beperken van de mogelijkheid om een enkelvoudige bevraging te kiezen; het opwaarderen van de gebruikersinterface met een aantal kenmerken; het uitvoeren van zoekacties op bereiken), dat een standaardformulier voor de uitwisseling van gegevens tussen gebruikers bij de politie en het SIRENE-bureau naar aanleiding van een hit vóór het eind van het jaar zal worden ingevoerd, en dat de opleiding voor de gebruikers zal worden verbeterd.
HONGARIJE
Het SIS in Hongarije werkt doeltreffend en de prestaties ervan zijn goed in het hele land. Het SIS werd beschikbaar gesteld voor alle verschillende gebruikersinterfaces en het SIRENE-bureau was goed voorbereid. Bijna alle eindgebruikers waren goed opgeleid en goed voorbereid. Er werd geconstateerd dat het gegevenscentrum in Budapest zeer doeltreffend wordt beheerd en georganiseerd. Het SIRENE-workflowsysteem werkte efficiënt en het werd tevens voorbereid voor de behandeling van Interpol- en Europol-berichten, waardoor de uitwisseling tussen de diverse kanalen wordt vergemakkelijkt. De SIRENE-controle van de gegevenskwaliteit leek vruchten af te werpen. De workflow-applicatie werd beschouwd als een doeltreffend instrument. Er werd echter opgemerkt dat de kennis van de eindgebruikers niet in het gehele land dezelfde is. Derhalve moeten de opleidingsbehoeften opnieuw worden beoordeeld en moet er aanvullende opleiding worden gegeven, in het bijzonder wat betreft de aliassen, speciale karakters, zwakke zoekopdrachten (weak searches) en de mogelijkheden van de SISone4ALL-webklanten. De Hongaarse autoriteiten hebben laten weten dat zij reeds werk maken van alle aanbevolen verbeteringen. Deze zouden uiterlijk op 1 december 2007 klaar zijn. LETLAND
In het algemeen werd de werking van het SIS in Letland doeltreffend bevonden, onder voorbehoud van uitvoering van het geïntegreerde systeem. De prestaties en de infrastructuur ervan, alsmede de responstijden, waren op alle bezochte plaatsen goed. De werkzaamheden voor de uitvoering van het SIS werden op prijs gesteld en passend bevonden.

De Letse autoriteiten hebben bevestigd dat het geïntegreerde systeem thans is geïmplementeerd en zij hebben verklaard dat sinds het evaluatiebezoek de onderstaande aanbevelingen reeds zijn uitgevoerd: verwijdering van de inbelverbinding, volledige en gemakkelijke beschikbaarheid van SIRENE-formulieren uit het verleden voor de SIRENE-operatoren, invoering van een standaardformulier voor de uitwisseling van gegevens tussen gebruikers bij de politie en het SIRENE-bureau naar aanleiding van een hit, en invoering van slechts één telefoonnummer om het SIRENE-bureau te bereiken.
Andere aanbevolen verbeteringen zijn gepland of worden uitgevoerd, met als doel dringend functionarissen aan te werven voor de vacatures bij het SIRENE-bureau, het laden van gegevens uit het verleden voorrang te geven en te verbeteren, de periode waarbinnen afzonderlijke bevragingen kunnen plaatsvinden, tot een minimum te beperken, het aantal verplichte velden voor voertuigen- of documentencontroles te beperken, de gebruikersinterface met een aantal gebruiksvriendelijke kenmerken op te waarderen en deze tevens in het toekomstige geïntegreerde systeem op te nemen, en de opleiding van eindgebruikers te bevorderen en te verbeteren, onder meer door kwaliteitsborgingsbezoeken door het SIRENE-bureau.

LITOUWEN
In het algemeen werd de werking van het SIS doeltreffend bevonden, met goede prestaties en zeer korte responstijden op alle bezochte plaatsen. De gebruikers leken goed opgeleid, bewust van de mogelijkheden van het SIS en vertrouwd met het systeem. Het goed georganiseerde SIRENEbureau werkt naar behoren en beschikt over een efficiënte workflow. Door een nauwe samenwerking met alle eindgebruikers, grondige voorbereidende werkzaamheden voor de handboeken en opleiding, zijn de follow-upprocedures voor hits welbekend en worden deze goed gevolgd. De werkzaamheden voor de uitvoering van het SIS werden, globaal gezien, op prijs gesteld en passend bevonden.
Alle aanbevolen verbeteringen zijn ondertussen uitgevoerd of zullen binnenkort worden uitgevoerd: de eindgebruikers zullen nog maar beperkt kunnen kiezen voor een enkelvoudige bevraging; er is thans voorzien in de mogelijkheid om te zoeken naar getranslitereerde karakters in signaleringen betreffende voorwerpen; SIS-signaleringen betreffende personen zullen automatisch uit de nationale registers worden geschrapt zonder tussenkomst van het SIRENE-bureau; de tijd voor het automatische uitloggen is ingekort, er is een standaardformulier ingevoerd voor de uitwisseling van gegevens tussen gebruikers bij de politie en het SIRENE-bureau naar aanleiding van een hit, en er zal tijdens de opleiding meer aandacht worden besteed aan complexe gevallen en de mogelijkheid van bevragingen met een joker.
8-9.XI.2007
14617/07 (Presse 253) 34
NL
MALTA
De werkzaamheden voor de uitvoering van het SIS en de SIRENE-functies werden op prijs gesteld en passend bevonden. Het toezicht op en de beheersstructuur van de technische infrastructuur, de geavanceerde technologie voor werkstations en randapparatuur (politiebureaus), de gebruiksvriendelijkheid van de toepassingen, alsmede de goede samenwerking tussen de politie en de IT-diensten van de overheid, werden als positief aangemerkt. Malta heeft stappen ondernomen om het aanbevolen geautomatiseerde case management-systeem in het SIRENE-bureau in te voeren.
Het verzoek om aanvullende opleiding over de verschillende in gebruik zijnde toepassingen te organiseren, wordt door de Maltese autoriteiten beschouwd als een lopend proces. POLEN
De werkzaamheden voor de uitvoering van het SIS en de SIRENE-functies werden op prijs gesteld en passend bevonden. Geavanceerde technologie is geïmplementeerd en de kennis van het technisch personeel (ook in het goed gestructureerde SIRENE-bureau) was indrukwekkend. Het SIS is goed geïntegreerd in de nationale toepassingen.
Alle aanbevolen verbeteringen zijn, naar verluidt, ondertussen uitgevoerd: de toepassing voor de grenswacht is gewijzigd en aanvaardt nu ook getranslitereerde karakters. In het grenswachtsysteem wordt misbruik van de identiteit duidelijk aangegeven en er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de hoofdidentiteit en de alias; tweedelijnsbureaus op luchthavens zijn uitgerust met terminals die toegang hebben tot het SIS, en er wordt meer opleiding gegeven om het praktische gebruik van het systeem en de procedures te verbeteren. SLOVENIË
Het gebruik en de kwaliteit van de mobiele oplossingen, met name van de speciale SUSBC-eenheid, was opmerkelijk. De verschillende bij het gebruik van het SIS betrokken organisaties waren goed voorbereid en de eindgebruikers goed opgeleid.
8-9.XI.2007
14617/07 (Presse 253) 35
NL
Alle aanbevolen verbeteringen worden thans uitgevoerd: plaatsing van een N.SIS-console voor gebruik door de operatoren, actualisering van de fysieke infrastructuur van het gegevenscentrum van het ministerie van Binnenlandse Zaken, teneinde een goede werking van het N.SIS in de toekomst te verzekeren, naleving van de voorschriften inzake verwijdering en archivering van SIRENE-gegevens wanneer het N.SIS aan het SIRENE-workflowsysteem meldt dat signaleringen worden verwijderd, vermindering van de werklast, beperking tot een minimum van het risico op vergissingen en verbetering van de kwaliteit van de gegevens, automatische opneming van signaleringen krachtens artikel 100, opneming van signaleringen van gestolen voertuigen in het SIS, installatie van een dieselgenerator voor het SIRENE-bureau, en vaststelling van een bevredigend tijdschema voor de verhuizing naar een ander gegevenscentrum. SLOWAKIJE
De IT-infrastructuur werd weldoordacht en zeer geavanceerd bevonden. De gegevenscentra waren goed uitgerust en werden goed beheerd, en de eindgebruikers waren goed opgeleid en goed voorbereid. Alle eindgebruikers doen een beroep op de gebruiksvriendelijke centrale bevragingsapplicatie. Alle aanbevolen verbeteringen worden thans uitgevoerd: er wordt informatie verstrekt over de betekenis van de rode "banner" op het scherm, en de eindgebruikers wordt meegedeeld wat zij moeten doen wanneer het systeem een zoekopdracht weigert omdat het veld "voornaam" niet is ingevuld.
Aan het eind van het jaar, wanneer alle andere eindgebruikerorganisaties zullen volgen, zal de rechtstreekse toegang tot het SIS niet langer voorbehouden zijn voor de grenswacht en de operatiecentra van de politie."
FRONTEX - Jaarverslag 2006
De Raad heeft nota genomen van het jaarverslag 2006 van Frontex (11691/1/07).

Communautair mechanisme voor civiele bescherming
De Raad heeft een beschikking aangenomen tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming (herschikking van Beschikking 2001/792 van de Raad) (10482/07). Het communautair mechanisme voor civiele bescherming werd in 2001 ingesteld ter ondersteuning van de mobilisering en coördinatie van bijstand door de civiele bescherming bij ernstige noodsituaties binnen en buiten de Europese Unie.
In de onderhavige beschikking wordt lering getrokken uit voorbije noodsituaties en rekening gehouden met een aantal verklaringen van de Europese Raad waarin beleidsoriëntaties worden ontwikkeld voor een versterking van de Europese samenwerking op het gebied van civiele bescherming, en meer bepaald voor de instelling van een snelle-reactievermogen op basis van de civielebeschermingsmodules van de lidstaten.
Zie voor nadere informatie persmededeling 10267/07 (Presse 125). Eurojust
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een overeenkomst tussen Eurojust en Kroatië met het oog op een versterkte samenwerking bij de bestrijding van ernstige vormen van internationale criminaliteit.
Toetreding van Bulgarije en Roemenië tot vier overeenkomsten op JBZ-gebied De Raad heeft vier aanbevelingen aangenomen betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de volgende overeenkomsten:

- de overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied van 26 juli 1995 (12016/07);

- de overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie van 29 mei 2000 (12012/07);
8-9.XI.2007
14617/07 (Presse 253) 37
NL

- de overeenkomst betreffende de ontzegging van de rijbevoegdheid van 17 juni 1998 (12017/07);

- de overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn van 26 mei 1997 (12019/07).
Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst
- Wijziging in de Toetredingsakte van 2005
De Raad heeft een besluit aangenomen tot wijziging van bijlage I bij de Akte van Toetreding van 2005. Met dit besluit wordt het Verdrag inzake de toetreding van de tien landen die op 1 mei 2004 bij de Europese Unie zijn gekomen, toegevoegd aan het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en aan het Eerste en het Tweede Protocol betreffende de uitlegging ervan door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, ondertekend op 14 april 2005.

- Toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980. Met dit besluit wordt de datum van inwerkingtreding van het Verdrag van 1980, als gewijzigd bij de opeenvolgende toetredingsverdragen, vastgesteld; tevens worden de noodzakelijke aanpassingen doorgevoerd (14293/07). EU/Balkanlanden - Visumfaciliteringsovereenkomsten en overnameovereenkomsten De Raad heeft besluiten aangenomen betreffende de sluiting van overeenkomsten inzake de versoepeling van de afgifte van visa aan burgers van de EU en Albanië (12198/07), Bosnië en Herzegovina (12201/07), de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië(12203/07), Montenegro (12204/07) en Servië (12205/07).
Hij heeft tevens besluiten aangenomen betreffende de sluiting van overeenkomsten met Bosnië en Herzegovina (12196/07), de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (12199/07), Montenegro (12197/07) en Servië (12202/07) inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven.
8-9.XI.2007
14617/07 (Presse 253) 38
NL
De visumovereenkomsten zijn bedoeld om, op basis van wederkerigheid, de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de EU en Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië te versoepelen. Voor het behandelen van een visumaanvraag van burgers van deze landen wordt 35 euro in rekening gebracht. De overeenkomsten zullen niet gelden voor het grondgebied van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Bij de overnameovereenkomsten worden, op basis van wederkerigheid, snelle en doeltreffende procedures vastgesteld voor de identificatie en de terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië of een van de lidstaten van de Europese Unie, en om de doorgeleiding van deze personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken. De overeenkomsten zullen niet gelden voor het grondgebied van Denemarken.
EXTERNE BETREKKINGEN
EU/Tunesië - Euro-mediterrane overeenkomst
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een door de Associatieraad EU-Tunesië aan te nemen ontwerp-besluit tot instelling van een subcomité mensenrechten en democratie (14149/07). Sinds de inwerkingtreding van de Euro-mediterrane overeenkomst met Tunesië in maart 1998 zijn er reeds zes bilaterale subcomités in het kader van deze overeenkomst ingesteld, waarmee een institutioneel kader wordt geboden voor de uitvoering en de versterking van de samenwerking.

GEMEENSCHAPPELIJK VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID
Militaire operatie van de EU in Bosnië en Herzegovina - wijziging van het gemeenschappelijk optreden
De Raad heeft een gemeenschappelijk optreden aangenomen tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (EUFOR Althea), teneinde een optimale coördinatie tussen EU-actoren tot stand te brengen, met name door middel van nauwer overleg tussen de commandant van de EU-troepen en de speciale vertegenwoordiger van de EU, en tussen de commandant van de EU-troepen en het hoofd van de EU-politiemissie (13866/07).

POSTDIENSTEN
Interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap* De Raad heeft met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen1 zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake een ontwerp-richtlijn tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap (13593/07, 14244/07 ADD1).
Het gemeenschappelijk standpunt zal in het kader van de medebeslissingsprocedure voor tweede lezing aan het Parlement worden toegezonden.
Het gemeenschappelijk standpunt is in ruime mate gebaseerd op het advies in eerste lezing van het Europees Parlement en weerspiegelt het resultaat van de informele contacten tussen vertegenwoordigers van het Europees Parlement, de Commissie en de Raad. De thans door de Raad aangenomen tekst zal dus waarschijnlijk ongewijzigd in tweede lezing door het Europees Parlement worden aangenomen.
Het voorstel strekt ertoe een interne markt voor postdiensten tot stand te brengen door de uitsluitende en bijzondere rechten in de postsector af te schaffen, een tijdschema voor volledige openstelling van de markt vast te stellen, de gebruikers in alle EU-landen een gemeenschappelijk niveau van universele dienstverlening te waarborgen en geharmoniseerde beginselen voor de regulering van de postdiensten in een open markt vast te stellen met de bedoeling andere belemmeringen voor de goede werking van de interne markt uit de weg te ruimen. Volgens de tekst van het gemeenschappelijk standpunt wordt de markt voor postdiensten uiterlijk 31 december 2010 volledig opengesteld. Daarnaast zullen bepaalde (in het voorstel genoemde) lidstaten2, na voorafgaande kennisgeving aan de Commissie, de toepassing van de richtlijn met twee jaar (tot 31 december 2012) kunnen uitstellen. In de tekst wordt tevens bepaald volgens welke criteria en op welke gronden zij dit kunnen doen. Voorts bevat de tekst de wederkerigheidsclausule dat lidstaten die hun markt volledig openstellen, voor een beperkte tijd (van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012) een machtiging kunnen ontzeggen aan exploitanten van postdiensten, werkzaam in een lidstaat die zich de diensten tot eind 2012 blijft voorbehouden.
1 De Luxemburgse delegatie stemde tegen en de Belgische delegatie onthield zich.
2 De volgende lidstaten mogen de toepassing tot eind 2012 uitstellen: Cyprus, Tsjechië, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen, Roemenië en Slowakije.
Een andere bepaling luidt dat de Commissie de lidstaten ondersteuning biedt bij de uitvoering van de richtlijn, ook wat de berekening van de nettokosten van de universele dienst betreft. Overeengekomen is in de richtlijn een bijlage met de richtsnoeren inzake de berekening van de eventuele nettokosten van de universele dienst op te nemen.

ENERGIE
Kernenergie - Republiek Slovenië
De Raad heeft een beschikking aangenomen waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie te bekrachtigen. (14286/07).

BENOEMINGEN
Comité van de regio's
De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij de volgende personen worden benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010:

a) tot lid:
op voorstel van de Slowaakse regering

- de heer Andrej DURKOVSKÝ, Primátor hlavného mesta SR - Bratislavy,
- de heer Frantisek KNAPÍK, Primátor mesta Kosice,
- de heer István ZACHARIAS, Primátor mesta Moldava nad Bodvou, 8-9.XI.2007
en

b) tot plaatsvervanger:
op voorstel van de Slowaakse regering

- de heer Ján BLCHÁC, PhD., Primátor mesta Liptovský Mikulás,
- de heer Andrej HRNCIAR, Primátor mesta Martin,
- de heer Pavel HAGYARI, Primátor mesta Presov, op voorstel van de Spaanse regering

- de heer Alberto CATALÁN HIGUERAS, Consejero de Relaciones Institucionales y Portavoz del Gobierno, Comunidad Foral de Navarra.

We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R US S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6 press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/Newsroom