Raad van State


Uitspraak Raad van State
Zaaknummer: 200706990/1
Publicatie datum: vrijdag 9 november 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
---

200706990/1.
Datum uitspraak: 9 november 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Kuwait Petroleum (Nederland) B.V.", gevestigd te Rotterdam, verzoekster,

en

het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen, verweerder.


1. Procesverloop

Bij besluit van 31 augustus 2007 heeft verweerder aan verzoekster met betrekking tot haar inrichting aan de Rijksweg A9 zuidzijde te Amstelveen een last onder dwangsom opgelegd vanwege het niet naleven van onder meer voorschrift 1.5 van het Besluit tankstations milieubeheer (hierna: het Besluit).

Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Bij brief van 28 september 2007, bij de Raad van State ingekomen op 2 oktober 2007, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 oktober 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door D. Linschoten, L.C. Brouwer en H.C. Ververs, is verschenen.


2. Overwegingen

2.1. Ingevolge voorschrift 1.5. van het Besluit moet rond de vulpunten van de ondergrondse tanks een geheel vloeistofdichte en produktbestendige opvangbak met een voldoende oppervlak zijn aangebracht met een inhoud van ten minste 60 l. De opstaande randen van een opvangbak moeten ten minste 10 cm hoog zijn en een vulpunt mag zich niet binnen 25 cm van de rand van de opvangvoorziening bevinden. {} Gemorste brandstof moet direct worden verwijderd of worden opgeslagen in een opslagtank. De opvangbak mag vervangen worden door een alternatieve voorziening, mits daarmee ten minste een gelijk beschermingsniveau wordt bereikt.

2.2. Verzoekster stelt dat verweerder niet bevoegd was tot handhavend optreden omdat de bij haar aanwezige vloeistofdichte bestrating met aansluiting op een kolk ten minste een gelijk beschermingsniveau biedt als de opvangbak zoals bedoeld in voorschrift 5.1 van het Besluit. Van overtreding van dit voorschrift is derhalve geen sprake.

2.3. Verweerder stelt dat een gelijkwaardige alternatieve voorziening gerealiseerd kan worden met behulp van vloeistofdichte bestrating. Deze voorziening mag echter niet zijn aangesloten op de riolering en moet voorzien zijn van opstaande randen. Omdat hier bij verzoekster geen sprake van is, is volgens verweerder geen gelijkwaardige alternatieve voorziening aanwezig.

2.4. Ter zitting heeft verzoekster aangegeven dat de aanwezige opvangvoorziening niet is aangesloten op de riolering maar op een olie-/benzineafscheider. Volgens verzoekster heeft zij verweerder hiervan reeds per e-mail van 4 juli 2007 op de hoogte gesteld. Daarnaast stelt verzoekster dat een opstaande rand bij de bij haar inrichting aanwezige alternatieve voorziening niet noodzakelijk is, en ook niet werkbaar zou zijn. De vloeistofdichte bestrating heeft afschot en bedraagt ruim 12 m2 rondom het vulpunt. Indien een opstaande rand zou worden aangebracht, dan zou dit volgens verzoekster de toegang van de tankwagen tot het vulpunt belemmeren.

2.5. De Voorzitter is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het op voorhand niet evident is dat de bij verzoekster aanwezige voorziening niet kan worden aangemerkt als een alternatieve voorziening als bedoeld in voorschrift 5.1 van het Besluit. Hij ziet daarom aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen van 31 augustus 2007, kenmerk VKH779/2007/20048, voor zover het de last onder dwangsom die is opgelegd vanwege overtreding van voorschrift 1.5 van het Besluit tankstations milieubeheer betreft, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, met dien verstande dat indien binnen die termijn wordt verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening, de schorsing doorloopt totdat op dat verzoek is beslist;

II. gelast dat de gemeente Amstelveen aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Heijerman, ambtenaar van Staat.

w.g. Oosting w.g. Heijerman
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 9 november 2007

255-529.