Brussel, 9 november 2007
Staatssteun: Commissie begint inbreukprocedures tegen zeven lidstaten wegens
niet-omzetting Richtlijn Financiële Transparantie
De Europese Commissie heeft besloten formele verzoeken om inlichtingen te
zenden in het kader van de inbreukprocedures van het EG-Verdrag (artikel
226). België, Denemarken, Italië, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk
hadden de Commissie namelijk niet meegedeeld welke nationale
omzettingsmaatregelen zij hebben genomen voor de tenuitvoerlegging van
Richtlijn 2000/52/EG van de Commissie tot wijziging van de richtlijn
betreffende de transparantie in de financiële betrekkingen tussen lidstaten
en overheidsbedrijven (Richtlijn 80/723/EEG). Ook besloot de Commissie
vergelijkbare formele verzoeken te richten aan Slovakije en Letland, omdat
deze lidstaten omzettingsmaatregelen hebben aangemeld die niet aan de
vereisten van de richtlijn voldoen. Deze verzoeken gebeuren in de vorm van
ingebrekestellingen, de eerste fase van de inbreukprocedure uit artikel 226
van het EG-Verdrag. De lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om op de
bezwaren van de Commissie te antwoorden.
In een reactie verklaarde Neelie Kroes, Commissaris voor
Concurrentiebeleid: "Het is van cruciaal belang dat de
Transparantierichtlijn wordt omgezet, omdat de Commissie daardoor er
op kan toezien dat overheidsgeld wordt gebruikt voor het betalen van
openbare diensten. Dat is heel erg in het belang van de Europese
belastingbetalers."
Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie legt een algemene verplichting
tot transparantie op in de financiële betrekkingen tussen overheden en
overheidsbedrijven. Nog volgens deze Richtlijn (die in 1985 (Richtlijn
85/413/EEG) en 1993 (Richtlijn 93/84/EEG) werd gewijzigd) moeten
lidstaten, op verzoek van de Commissie, over grote overheidsbedrijven
in de industrie bepaalde financiële gegevens verzamelen en aan de
Commissie doorgeven.
Richtlijn 2000/52/EG van de Commissie breidde de
transparantieverplichtingen uit: overheids- en particuliere bedrijven
waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn verleend of die
diensten van algemeen economisch belang beheren en daarvoor
staatssteun ontvangen, maar daarnaast ook andere activiteiten hebben,
moeten een gescheiden boekhouding voeren.
Richtlijn 2005/81/EG van de Commissie paste de definitie aan van de
bedrijven die een gescheiden boekhouding moesten voeren. Deze
verplichting geldt nu voor alle bedrijven waaraan bijzondere of
uitsluitende rechten zijn verleend of die een dienst van algemeen
economisch belang beheren en daarvoor een bepaalde vorm van
compensatie voor de openbare dienst krijgen (ongeacht of dit
staatssteun is), en die tegelijk ook andere activiteiten verrichten.
Deze gescheiden boekhouding brengt de kosten van de dienst van
algemeen economisch belang in beeld. Zo kan worden gecontroleerd of
het bedrag van de betaalde compensatie correct was.
Richtlijn 2006/111/EG van de Commissie van 16 november 2006
codificeerde en verving bij haar inwerkingtreding op 20 december 2006
de oorspronkelijke Transparantierichtlijn en de aanpassingen daarvan
(waaronder ook de aanpassing van 2005). Dit betekent echter niet dat
de lidstaten de omzettingstermijnen van de vorige richtlijnen niet
meer hoeven na te leven.
De lidstaten moesten Richtlijn 2005/81/EG van de Commissie tegen 19
december 2006 omzetten in nationale wetgeving. België, Denemarken,
Italië, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk hebben tot dusver geen
nationale omzettingsmaatregelen aan de Commissie meegedeeld. Letland
(door een vertaalfout) en Slovakije hebben omzettingsmaatregelen
meegedeeld die niet aan de eisen van de richtlijn voldoen.
European Union