TOESPRAAK
09-11-2007
Toespraak minister van Middelkoop bij jubileum Argos
Spreker: Minister E. van Middelkoop
Jubileum Argos,
Vrijdag 9 november 2007, Debatcentrum Tumult, Utrecht
Dames en heren!
. Allereerst mijn hartelijke felicitaties aan het jarige Argos! Ik dank de redactie van Argos en
de VPRO voor de uitnodiging om bij dit jubileum te spreken. Defensie en Argos: zij hebben
iets met elkaar. Er is moed voor nodig om de minister van Defensie hier voor een feestrede uit
te nodigen; ik heb moed moeten verzamelen de uitnodiging te aanvaarden. Staat u mij toe een
enkel appeltje met u te schillen, maar ook om mijn ongeveinsde waardering uit te spreken
voor onderzoeksjournalistiek.
. De vermaarde Amerikaanse onderzoeksjournalist I. F. Stone begon in de tweede helft van
de vorige eeuw een eigen krant: de I.F. Stone's Weekly. Op basis van vele officiële
documenten reconstrueerde hij belangrijke momenten in de Amerikaanse politiek. Veel van
zijn artikelen waren gewijd aan de Vietnam-oorlog. Zijn drijfveer voor zijn enorme oeuvre is
terug te vinden in zijn uitspraak: "Elke regering wordt geleid door leugenaars en niets van wat
zij zeggen moet worden geloofd." Het is geen originele uitspraak, iemand als bijvoorbeeld
Calvijn kon op een vergelijkbare manier zijn gal spuwen over de vorsten van zijn tijd.
Wat te doen met zulke uitspraken? Bij Calvijn was het een vermaning, bij Stone is het iets
anders. Het is de vooronderstelling van zijn journalistieke gelijk. Regeerders deugen niet, dat
staat onbewezen vast. Het komt er slechts op aan hen te ontmaskeren. Deze vorm van
journalistiek kan bij voorbaat rekenen op instemming, want zij parasiteert op het altijd
levende onbehagen bij wantrouwige burgers. Maar deze vooronderstelling is een onwerkbare.
Waarom zou ik immers, burger of minister, op mijn beurt bij voorbaat vertrouwen schenken
in deze vorm van journalistiek? Zo houden we elkaar gevangen in een cultuur van
wantrouwen waarmee we niemand dienen.
. Het is beter, zeker in een land als Nederland, meer vertrouwen te hebben in de methodische
wijze waarmee we zowel politiek als journalistiek bedrijven. Een minister verantwoordt zich
tegenover het parlement om vertrouwen te verwerven en te behouden, een journalist verwerft
vertrouwen door te handelen conform de professionele en morele vereisten van zijn vak. Dat
betekent voor de politieke journalistiek dat met gezonde argwaan te werk moet worden
gegaan, maar dat er ruimte moet zijn voor de eindconstatering dat een regering c.q. een
minister de waarheid heeft gesproken en vertrouwen verdient. Volgens Stone's credo is dat
onmogelijk en daarom krijgt de man mijn vertrouwen niet.
. De parel der onderzoeksjournalistiek is volgens velen de onthulling van de Watergateaffaire
door Bob Woodward en Carl Bernstein begin jaren zeventig. Een affaire van formaat
die de Amerikaanse politiek enorm heeft beïnvloed en niet alleen de Amerikaanse. Deze
journalisten hebben inderdaad aangetoond dat Nixon en zijn medewerkers op een vitaal punt
logen. De onthulling leidde tot het aftreden van Nixon, maar was daarmee geen bewijs voor
algemene geldigheid van de bewering van Stone. Het aftreden van Nixon was eerder een
bewijs van het zelfreinigende vermogen van de Amerikaanse democratie.
. Politici en journalisten zijn in een vrije samenleving op een bijzondere wijze op elkaar
aangewezen. Het is de overheid die de noodzakelijke ruimte van het vrije woord
constitutioneel beschermt. Journalisten gebruiken dat vrije woord om de autoriteit bij de
uitoefening van zijn macht de spiegel van wet en regel, van verantwoordelijkheid en
dienstbaarheid voor te houden. Tegenover het cynische adagium van Stone stel ik liever het
woord uit het Evangelie dat de waarheid vrij maakt. Wie dat als richtlijn neemt is veel meer
een dienaar van een vrije samenleving dan een journalist die geobsedeerd is door het zoeken
naar de vooronderstelde leugenachtigheid van regeerders.
Iedere inspanning om, waar nodig, de waarheid boven tafel te krijgen verdient waardering en
steun. Ik denk daarom dat wij de VPRO dankbaar moeten zijn voor het feit dat zij al 15 jaar
mensen en middelen vrijmaakt voor een serieus onderzoeksprogramma. Het is jammer dat de
publieke omroep slechts drie echte onderzoeksjournalistieke programma's kent: Reporter,
Zembla en Argos. Zij vormen het bewijs dat er gelukkig meer is dan het fetisjisme van de
kijkcijfers en de zompige vloed van amusement.
. Zoals eerder gezegd, er zijn gevoelens van onbehagen en wantrouwen bij veel Nederlandse
burgers. Dat is een zorg voor ons beiden, politici en journalisten. In het vrije veld tussen
overheid en burger heeft de journalistiek de voorname intermediaire functie van het
informeren van de burger, het doorlichten van de macht en het kritiseren waar daar goede
gronden voor zijn. Dat is geen eenvoudig werk. Het schept professionele verplichtingen voor
hen die deze publicaties maken. Conclusies moeten hard zijn voordat je ze met alle gevolgen
de wereld in stuurt. En ook het kritiseren is gebonden aan regels van redelijkheid en
eerlijkheid. Ik mag van een journalist vragen zich vooraf bewust te zijn van de gevolgen van
zijn publicatie en hoe zich dat verhoudt met de hardheid van de gepresenteerde feiten. De
Volkskrant is te prijzen voor de wijze waarop zij nu aan zelfreflectie doet, maar de publicatie
waarin hard werd gesteld dat Nederlandse militairen zich schuldig zouden hebben gemaakt
aan martelingen is als een lopend vuurtje de wereld over gegaan. Alle feiten en nuances die
sinds die publicatie naar voren zijn gekomen maken die schokgolf niet meer ongedaan.
. De journalistiek moet niet een te verheven beeld hebben van zichzelf. De politiek trouwens
ook niet. De 19de eeuwse Franse socioloog Alexis de Tocqueville sprak een waar woord toen
hij opmerkte: "Ik moet bekennen, dat ik de persvrijheid niet die spontane, volle sympathie
toedraag, die weggelegd is voor dingen welke van nature en in ieders ogen goed zijn. Ik sta
achter de persvrijheid meer uit hoofde wat zij aan kwaad voorkomt dan wegens het goed dat
zij zou stichten".
. En zo kom ik bij de jubilaris van vandaag, Argos. Argos heeft de afgelopen jaren
herhaaldelijk gepubliceerd over buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Deze dossiers zijn
journalistiek gezien niet altijd aantrekkelijk, want het staat ver af van de persoonlijke
levenssfeer van de luisteraar. Om de luisteraar te boeien moet je daarom wel met een
spectaculair verhaal komen. De redactie van Argos denkt die te hebben gevonden in de
vermeende geheime inzet van Nederlandse militairen in Irak en Afghanistan. De uitzendingen
over dit thema hebben geleid tot veel vervolgpubliciteit en Kamervragen.
. Het is nogal wat om te stellen dat militairen op eigen houtje gevaarlijke en politiek
omstreden operaties starten of dat de leiding van Defensie dit bewust zou hebben verzwegen.
De minister van Defensie zou zijn politieke leven niet zeker zijn, en terecht. De stelling is
echter onjuist en ik daag Argos uit dat op enig moment ruiterlijk te erkennen.
Argos heeft het Nederlandse publiek graancirkels voorgesteld en ufo-journalistiek bedreven.
Spectaculair en fascinerend, maar ook iets te gemakkelijk, want het parasiteert op het
wantrouwen bij groepen burgers over de bedoelingen van onze buitenlandse en
defensiepolitiek. Iedereen weet dat vliegende schotels niet bestaan, maar toch kan elk bericht
erover rekenen op gretige aandacht. Hetzelfde geldt voor militairen, die zouden zijn
waargenomen waar ze niet behoren.
. De redactie van Argos heeft geruime tijd aan deze uitzendingen gewerkt. Ongetwijfeld in
het vaste geloof dat de leugen op enig moment zal worden ontmaskerd. Die vrijheid heeft een
journalist, maar de obsessie met het eigen gelijk mag natuurlijk niet ten koste gaan van
methodische eerlijkheid en redelijkheid. Het is toch merkwaardig dat tal van pseudodeskundigen,
Kamerleden en collega-journalisten het materiaal mogen inzien, terwijl
Defensie pas na afloop op eigen aandringen inzage krijgt. Waarom bent u zo zuinig in het
verlenen van wederhoor? Kunnen de vliegende schotels van Argos misschien toch niet het
daglicht van het ministerie van Defensie verdragen?
. Als daadwerkelijk wantoestanden waren onthuld dan had Argos onze samenleving een
belangrijke dienst bewezen. Maar als minister van Defensie zeg ik u dat in Irak en
Afghanistan geen Nederlandse militaire eenheden zonder politiek mandaat zijn opgetreden.
Dat is ook de strekking van de antwoorden op Kamervragen van mijn voorganger en mijzelf
die naar aanleiding van uitzendingen van Argos zijn gesteld. Zij die dit weigeren te geloven
hebben wat mij betreft de plicht om met bewijzen te komen. En niet andersom.
. Na sterk aandringen kreeg mijn ministerie anderhalve week na de laatste uitzending over
heimelijk optreden van Nederlandse militairen in Afghanistan inzage in het bewijsmateriaal.
De Kamervragen waren gesteld en media hadden uitgebreid aandacht besteed aan de
vermeende onthulling van Argos. Het beeld van eigenhandig optredende militairen en een
doofpotcultuur is weer eens neergezet. Wat kan journalistiek soms toch eenvoudig zijn!
Daarmee wordt dan wel onrecht gedaan aan de krijgsmacht, die ik ken als een organisatie met
een zakelijke verantwoordingscultuur.
. Het bewijsmateriaal van Argos is dun en eenvoudig te weerleggen. Zo werd in de
uitzending een Amerikaans rapport genoemd waarin staat Nederlandse special forces
deelnamen aan operatie Enduring Freedom in Afghanistan. Het rapport staat overigens al
jaren op internet, maar niet op een Amerikaanse overheidssite. Belangrijker is dat het ten
onrechte spreekt over Nederlandse special forces. Deense militairen namen deel aan de
operatie, ook dat is geen geheim, maar ze worden in het stuk niet genoemd. Daar waar ze
worden bedoeld zijn ze waarschijnlijk abusievelijk "Dutch" in plaats van "Danish" genoemd.
En dan de foto van Nederlandse commando's bij wat volgens Argos en zogenaamde
deskundigen een Pakistaanse grenspost is. Een Nederlandse militair is na de uitzending van
Argos nogmaals naar de plek afgereisd en heeft foto's gestuurd met GPS-coördinaten om te
bewijzen dat dit toch echt een controlepost aan de rand van Kaboel is. Ook van de andere
foto's hebben wij de locatie kunnen bepalen. Dat was allemaal niet ver van Kaboel en alles
was in het kader van ISAF. U ziet, wij nemen u serieus.
. De beschuldigingen uit deze uitzendingen van Argos blijken dus gelukkig niet waar. Ik heb
het een canard genoemd. Dat vindt Argos waarschijnlijk vervelend. Maar wat nu? Hoe zit het
met de verantwoordingscultuur van Nederlandse media? Hoe wordt de schade gerepareerd als
door onzorgvuldige journalistiek mensen en organisaties schade is berokkend? Ik kan een
klacht indienen bij de Raad voor de Journalistiek. De raad toetst het handelen van de
journalist aan de hand van een leidraad. Maar waar leidt dat toe? In augustus van dit jaar
verklaarde de Raad een klacht van Defensie tegen het Algemeen Dagblad gegrond. Het
Algemeen Dagblad had naar het oordeel van de Raad ten onrechte undercover journalistiek
toegepast bij Nederlandse militairen op Kreta. De door de Raad voorgeschreven ruiterlijke
rectificatie door het Algemeen Dagblad is tot op heden uitgebleven. Persvrijheid is een groot
goed, maar media moeten bereid zijn zich te verantwoorden en bij een evident mistasten zelf
de foutieve beelden recht durven zetten. De Raad voor de Journalistiek is daartoe helaas niet
of nauwelijks in staat. Het is wel de enige toevlucht voor burgers en instanties die vinden dat
hen door het handelen van bepaalde journalisten schade is berokkend. Daarom heb ik mijn
Directeur Voorlichting opdracht gegeven een klacht tegen Argos in te dienen bij de Raad voor
de Journalistiek. U begrijpt dat ik op dit feestje van Argos niet met lege handen wilde
verschijnen.
Ik sluit af. Ik vertrouw er op u niet te hebben teleurgesteld. Ik meende Argos geen eer te
bewijzen met een onkritisch, braaf verhaal. Vandaar deze bijdrage, die u als een goed en
serieus bedoelde prikkeling mag beschouwen. Ik nodig Argos bij deze uit om eens te komen
kijken bij onze militairen in Afghanistan. Ik ben oprecht benieuwd naar de indrukken waar
Argos mee thuis komt als zij deze uitnodiging aanneemt.
Ik dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Defensie