Eindevaluatie no-claimteruggaveregeling
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG
Z/VU-2806851
8 november 2007
Met zijn brief van 16 juni 2006 heeft mijn ambtsvoorganger de eerste
evaluatie van de no-claimteruggaveregeling aan uw Kamer aangeboden
(Kamerstukken I, 2005/06, 29 483, I).
In aansluiting hierop zend ik u hierbij de eindevaluatie van de
no-claimteruggave die eind september jl. is uitgebracht.
Deze eindevaluatie komt inhoudelijk geheel overeen met het laatste
concept van de eindevaluatie die ik als bijlage bij mijn brief van 27
september 2007 aan de Tweede Kamer heb gezonden (Kamerstukken II,
2007/08, 31 094, nr. 18). De wijzigingen ten opzichte van het
hiervoorbedoelde laatste concept betreffen uitsluitend typefouten.
Hierbij vermeld ik de belangrijkste uitkomsten van deze eindevaluatie:
* De eindevaluatie bevestigt in grote lijnen het beeld van de eerste
evaluatie van juni 2006.
* Verzekerden hebben zich in beperkte mate laten leiden door de
no-claimteruggaveregeling.
* De remgeldeffecten vinden selectief plaats en treden vooral op bij
jongere, gezondere verzekerden. Deze hebben relatief meer
mogelijkheden om hun niet of minder noodzakelijke zorgconsumptie
te verminderen.
* Over 2006 rapporteren verzekerden zelf iets grotere - maar nog
steeds beperkte - gedragseffecten dan over 2005. Over 2006 zegt
5,1% van de verzekerden dat de no-claimteruggave beperkt effect
heeft op het zorggebruik, terwijl 2,6% van de voormalige
ziekenfondsverzekerden dat over 2005 heeft gezegd. Een mogelijke
verklaring hiervoor is ten eerste dat de no-claimteruggave in 2006
ook geldt voor voormalige particulier verzekerden, en ten tweede
dat de voormalige ziekenfondsverzekerden in maart 2006 de werking
van de no-claimteruggave over 2005 hebben ervaren.
* In 2006 blijft evenals in 2005 het aantal verwijzingen naar
medisch specialisten licht achter bij de trendmatig te verwachten
ontwikkeling.
* Het effect van de no-claimteruggave op het gebruik van
huisartsenzorg is verwaarloosbaar.
* Net als in 2005 blijven in 2006 de gerealiseerde kosten van
geneesmiddelen achter bij de gecorrigeerde trend. Dit komt vooral
door lagere kosten per voorschrift. Mogelijk is dit mede, naast de
doorwerking van het geneesmiddelenconvenant, een effect van de
no-claimteruggave, waardoor vaker goedkopere (generieke)
geneesmiddelen worden voorgeschreven.
* Ook bij hulpmiddelen blijven de gerealiseerde kosten in 2006
achter bij de trend. Dit is een voortzetting van de ontwikkelingen
in 2005. De kosten per gebruiker nemen af; dat is wellicht een
gevolg van het doelmatiger inkopen door de zorgverzekeraars. Door
de no-claimteruggave hebben verzekerden mogelijk gekozen voor
goedkopere hulpmiddelen of voor een minder snelle vervanging
daarvan.
* Het beroep op spoedeisende hulp door ziekenhuizen, dat over 2005
licht boven de trend uitkomt, lijkt niet beïnvloed door de
no-claimteruggave. Voor 2006 zijn nog geen cijfers beschikbaar.
* De omvang van de correcties en terugvorderingen van de voorlopig
uitgekeerde no-claimteruggaaf 2005 blijkt geringer dan eerst
verwacht. Er moet ongeveer 4,3% van de no-claimteruggaaf over 2005
worden gecorrigeerd en teruggevorderd; dit is EUR8 per verzekerde
met een voorlopige no-claimteruggaaf over 2005 en EUR4 per
voormalige ziekenfondsverzekerde van 18 jaar en ouder.
* De omvang van de bescheiden remgeldeffecten komt globaal overeen
met de inschatting die daarvan vooraf is gemaakt.
* Op basis van de voorlopig uitgekeerde no-claimteruggaven over 2006
komt de financieringsverschuiving met EUR1,9 mld. vooralsnog iets
lager uit dan het bedrag van EUR2,0 mld. waarmee rekening is
gehouden. De exacte omvang van de financieringsverschuiving over
2006 kan pas worden vastgesteld als bekend is welk bedrag aan
no-claimteruggaven over 2006 nog moet worden gecorrigeerd en
nagevorderd.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink